Atheïst 1 e traóAie van n tieney o Sober en uitbundig emissiebeleid HET VERHAAL VAN Gedicht Kartoens ZONDAGSBLAD VRIJDAG 2 OKTOBER 1961 ^lliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii UET IS EEN OUD VERHAAL, dat ik u vertellen ga. Of speelt het al zo lang als de wereld is, ook in deze jongste tijd? Is het dus oud, maar al tijd weer nieuw? Hoe het zij, het ver haal is schoner, dan wij aardse men sen kunnen bevroeden, want het geeft onverwacht rijke perspectieven. Het lijkt een sprookje, maar het is naar het leven. Met verbaasde ogen zullen we het waarnemen. Jaren geleden woonde er in een ver land een machtige graaf, Hij heette Atheïst. Die naam had hij zich zelf ge geven. Hij vond het een stoere naam en dan wisten de mensen maar wat ze aan hem hadden. Hoe Atheïst werkelijk heette, wist geen sterveling. Als Atheïst zich voorstelde, slinger de hij z'n naam uitdagend de ruimte in, zodat vrome lieden met hun ogen begon nen te knipperen en bewegingen maak ten, of ze hun oren dicht wilden stop pen. Maar het kwam niet vaak voor, dat Atheïst bezoek ontving, want hij woon de erg eenzaam, hoog op een berg. Dat verdroot Ahteïst meer dan eens, hoewel hij een prachtig uitzicht had. De aanblik van het diepe dal beneden, met het schilderachtige dorpje en de vloeiende lijnen van de heuvels en ber gen aan de andere zijde, en de rijke schakeringen groen van de beboste hel lingen, kon hem echter zelden beko ren. Vaak placht hij z'n toren te beklim men en vertoefde hij uren voor de ra men van de torenkamer. Met een somber gezicht zat hij dan naar de hemel te staren. „Er is niets", zei hij dan. Maar het gaf hem niet de bevrijding van z'n ge moed, die hij zo graag wenste. Het bleef gisten in z'n hart. Hij verlangde menigmaal naar een goede vriend, waarmee hij van gedachten kon wisse len, zodat hij z'n naam waar kon ma ken. Want dat was het, wat hem be zielde, hij wilde z'n naam waar maken. Dan pas zou hij rust hebben. Hij had getracht, om z'n gedachten neer te schrijven, zo dat ze uit hem geboren zouden worden en ze z'n geest niet langer bezwaarden, maar hij kon zich niet gemakkelijk uiten op papier. Hij wilde zo graag z'n geesteskinderen op een afstand bekijken, er mee pron ken en er voldoening in vinden. Och, hij wist niet, dat ze hem toch niet zouden geven wat hij zocht, want de twijfel zou altijd in z'n hart blijven wroeten. iillllllllllillllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll een blauwgekleurde brief. Atheïst kon moest maken, zelfs helemaal op met openen haast nfet wachten, tot de de achtergrond geraakt, bediende verdwenen was. De deur was Toch ging nog niet in het slot, of Atheïst scheur- torenkamer i de de brief met een onbeheerst gebaar „kijker mee, om te trachten éen glimp ivtV IJ f. r. k van Eenvoud op te vangen. Maar zn ogen puilden haast uit hun ----- Hij wist niet, dat Eenvoud zo nu en dan hetzelfde deed, terwijl ze zuchtte: ,,Hoe komt het toch, dat ik me altijd het meest aangetrokken voel tot men sen, die met zich zelf overhoop liggen. Ik brand van verlangen, om al de twij fel uit z'n ogen weg te kussen. Ik hoop, dat hij me spoedig zal komen bezoe ken". Toch schrok Eenvoud, toen Atheïst op zekere dag plotseling voor haar stond, terwijl ze rozen in de tuin aan 't plukken was. Hij geleek zo heel anders, net of hij een onzichtbaar harnas droeg en tot Het stond ei" simpeltjesweg, maar toch de,t.aI^Lf!ïra£Snda Geachte graaf, Naar ik aanneem, komt het U ge legen, dat ik U vanmiddag, tegei een uur of vier een bezoek breng. Met vriendelijke groeten: Eenvoud, (slotvrouwe van Bergweide). zo gedecideerd, dat Atheïst zich voel de, of hij met een reusachtige speld op z'n stoel geprikt zat en geen enkele kant uit kon. Van verontwaardiging ging hij in zich zelf zitten praten. „Hoe is het moge lijk! Wat een ma nieren! Dat komt hier (hierbij steun de hij amechtig het hoofd in de han den). maar aan waaien, neemt geen enkele regel van de etiquette in acht! O, o. dus er woont een vrouw op Bergweide en kennelijk eeft zeer eigengereid per soontje. Ze doet warempel, of zc mc al jaren kent." Even kwam het bij hem haar de toegang te weigeren. Ze geloofde het daarom maar half, toen hij zei, dat hij aan de wandel was geweest en ongemerkt wat ver was af gedwaald, zodat hij voor hij het wist, op haar domeinen was beland. echter Kort verhaal door Janni Krijger- Wisse Ze aarzelde, zijn portretten zijn; niets blijken digde hem gastvrij uit, om met haar de thee te gebrui ken. Wel knipperde ze even met de ogen, toen hij, een maal ifl haar woon vertrek, zeer cru opmerkte: „Mens. wat moet je met dat kruis en wat doen al die gezichten daarom heen?" zei toen zacht: „Dat an mensen, die gestor- zeer na ston- Maar nee, hij schudde z'n hoofd. Ik den. Zonder er bij te denken, heb ik Aan de andere zijde van het dal, stond eveneens een kasteel. Het lag niet zo hoog als dat van Atheïst en het leek bij gevolg veel minder, trots, daar het bovendien niet op een berg was ge bouwd, maar bevallig en als bescher ming zoekend tegen de helling was ge legen. Helaas was het kasteel onbewoond. Ja, dat speet de graaf zeer, hoewel hij in gedachten soms hele gesprekken met de denkbeeldige eigenaar van het kasteel voerde.fc Op een dag echter, be gon. het dommelende slot tékenen van leven te geven. Er liepen werklieden rond, er werden meubels naar binnen gedragen... Het zag er werkelijk naar uit, dat Atheïst buren van z'n stand zou krijgen. Hij hoefde niet lang in het onzekere te verkeren, want op een dag bracht een bediende hem op een zilveren schaal ben Atheïst, geen beest." Hoe hij ook tegen vocht, het verdere van de dag was hij helemaal uit z'n "doen, wat nog verergerde, toen de tijd daar was, dat slotvrouwe Eenvoud de ontvangst zaal kwam binnen wandelen. Ze zag er zo volmaakt uit, dat Atheïst neiging het kruis geschikt. Maar het is goed zo. Ze leven nu immers bij het licht van het kruis?" „Dat je dat gelooft!" zei hij. tig kreeg om z'n ogen te sluiten. Het was uit bijna niets heeft ontwikkeld, hem haast te veel. een mensenleven heeft een eind, daaï Toch ging z'n opwinding spoedig voor- helpt niets aan, ook geen kruis." bij, want de ongekunstelde manier van Dromerig antwoordde Eenvoud: „Ik bewegen en spreken v-an vrouwe Een- zal nooit vergeten, dat m'n vader voor voud, had een kalmerende invloed op 't eerst over Jezus' lijden vertelde. Ik Atheïst. ervaar nog z'n bewogenheid over God's Hij vond. het- idaarom jammer, dat' grote liefde." haar bezoek maar zo kort duurde. Ze „Hebben dan niet duizenden mensen bracht hem groeten over van verre pijn geleden en verdriet? Weet je niets vrienden, dronk een kopje thee, nodigde af van vervolging en oorlog?" hem uit voor een tegenbezoek en voor „Maar deze mensen waren niet hei- hij het wist was ze vertrokken. Nadien was ze niet meer uit z'n ge dachten. De eerste dagen na haar be zoek, was z'n idée-fixe, dat hij z'n naam lig, geen sterveling kan begrijpen, wat een pijn het moet geven, om te leven op een zondige aarde, als je in de he mel thuis hoort." „Als er een God is. waarom dan al die ellende?" vroeg Atheïst. „Jezus is gekomen, om al die ellende te niet te doen." Atheïst antwoordde niet, hij zuchtte. Toen zei Eenvoud: „Je worstelt met God en je weet het zelf niet, maar God heeft je al aangeraakt, misschien zelfs al lang geleden." Even later stond hij op, gaf een hand zonder haar aan te kijken en wankelde weg. Z'n kopje was nog half vol. Eenvoud begreep, dat hij z'n thee niet opzettelijk had laten staan. Ze keek hem na, met pijn in de ogen. „Hij heeft het erg moeilijk", mom pelde ze, „ik zou hem graag helpen, maar hoe? Ik mag me niet opdringen, maar zeker niet loslaten. Het beste is dunkt me, om maar eenvoudig mezelf te zijn". Een week na dien trof ze hem a-an in een stille bosweg. Hij leek weer een an dere gedaante te hebben aangenomen. Hij deed zonnig en onbezorgd. Samen wandelden ze verder, genietend van het prachtige herfstweer. Zo nu en dan maakte hij een oppervlakkige, schert sende opmerking. Toen ze bij een kruispunt afscheid namen, omdat de steeds donker wor dende silhouetten van de bomen verrie den, dat de avond spoedig zou vallen, hield hij haar nog even staande. „Wat een somber gesprek hadden we laatst, niet? We deden beter, om ons hoofd over zulke problemen niet te bre ken." Ze schrok, kleurde, maar zei, terwijl ze hem met haar hand aanraakte: „Somber was het niet, althans niet voor mij." Nog minutenlang, bleef hij haar pein zend nastaren, toen ze met lichte stap de weg naar huis nam. Nadien voelde Eenvoud bij elke wande ling het verlangen opkomen om Atheïst te ontmoeten, maar ze zag geen spoor van hem. Daarom begon ze angstig te worden, hoewel ze met de verrekijker gezien had, dat het leven op slot Neve len gewoon door ging. Ze besloot om hem op te zoeken, al steeg het bloed naar haar hoofd, bij de gedachte, dat Atheïst kon vragen naar de reden van haar komst. Ze had echter niet kunnen dromen, dat ze zo welkom zou zijn. Hij kwam haar tegemoet met uitgestrekte armen en tranen in de ogen. Het overrompelde haar en ze kon niet laten, om met haar blik, z'n gezicht, dat zeer bleek zag en z'n ogen die fel schitterden, bezorgd af te tasten. Maar z'n stem stelde haar gerust. „Kom mee", zei hij beheerst en vatte haar hand. Hij zette haar bij een raam, zodat het volle daglicht op haar gezicht viel. „Nu zie ik je goed", zei hij voldaan, „want... ik houd van je." Ze wilde opspringen, maar z'n erns tige ogen hielden haar tegen. „Ik begrijp", zei hij, „dat je niet met een man kan trouwen, die mijn naam draagt. Maar aangezien ik deze naam toch nooit waar kan maken en het ook niet meer wil, zal ik me een andere naam"_ïjëiften." „Welke*" vroeg Eenvoud gespannen. „Perspectief... zou je me zo voor taan willen noemen?" „Sta je werkelijk achter die naam, zie je dan een... een Overkant?" „Ja Eenvoud", zei hij. Ze sloot haar ogen, toen hij haar in z'n armen nam. Postzegelrubriek door G. J. Peelen Postzegels zijn reporters van elke gebeurtenis van enig belang. Van internatio nale betekenis, oj van natio nale, soms zelfs van beperkt plaatselijk, al naar het land van uitgifte beheerst en so ber, of uitbundig in zijn emissiebeleid is. Dat kunnen gewichtige ge- 'VTTTTTTVTTTTTTfTTTTTTTTTTTTTfTTT ORSELLI, de meesterspion Orselli, de meesterspion, door Peter Stiihlcr. Vertaling Cath. van Eijsden. Uitgave Ad M. C. Stok, Den Haag. Een roman, die begint bij bijna het eind. Orselli, de befaamde spion, die de lustig oorlogvoeren de Frederik de Grote aan de Oos tenrijkers heeft 'villen uitleveren, wordt in 1763 te Berlijn ter dood veroordeeld. Maar de recht schapen voorzitter van de krijgsraa/1 heeft met dit vonnis geen vrede. Hij is ervan over tuigd, dat Orselli zaken verzwijgt, die een milder vonnis mogelijk hadden gemaakt. Terwijl de voor zitter zich hierover het hoofd breekt, wordt een man bij hem aangediend, die hem het wel en wee van Orselli vertelt, 't Is een heel verhaal, met meer wee dan wel. Meer verklappen we niet. Wel nog, dat Frederik de Grote aan het werkelijke slot een groot se daad verricht: hij verleende Orselli gratie. beurtenissen zijn en blijde of droeve dagen. Een mooi voorbeeld daarvan biedt Griekenland, dat in één half jaar tijds eerst kwam met een rouwserie bij het over lijden van zijn koning Paul en dat nu met een feestelijke serie verscheen, ter gelegen heid van het „teenerhuwe lijk" in Athene, zoals ik het wat oneerbiedig in een dag blad vermeld, zag: de jonge Deense prinses en de jeugdige koning Constantijn. (afb. 1). Zuid-Afrika wijdde een tweetal zeer verzorgde zegels aan het hal ve eeuwfeest van de Z.-A. Ver pleegster sbond: Afb. 2 een bij zonder charmante „zuster met de lamp", in navolging van haar be roemde voorbeeld Florence Nigh tingale. „the lady with the lamp". Die lamp is ook bewust als em bleem van de verpleegstersbond gekozen, vandaar ook dat ze op afb. 3 volkomen centraal het post zegelbeeld beheerst. Israël is gastheer voor dc 16e schaakolympiade. Aanleiding voor een serie zegels van 2 waarden, opvallend goed verzorg^ en prach tig van tekening. Afb. 4 is er een van: naar analogie van het Olym pische Spelen embleem, de 5 rin gen. hier 5 vierkantjes ineen ge strengeld. vakjes van het schaak bord, dat onder dit embleem zichtbaar is. Rechts een paard, op de andere waarde een toren. Ik beeld deze en het andere ze gel van Israël (afb. 8) expres af met de z.g. tab, om nog eens de aandacht te vestigen op deze pret tige gewoonte van de Israëlische post. om aan de onderste rij van een vel postzegels een aanhang sel mee te geven, met een verkla ring in een der moderne talen van het hoe en waarom van de emis sie. voor degenen die de He breeuwse tekst op het eigenlijke zegel niet kunnen lezen. Niet al leen lezen we op de tab van afb. 4 in het Frans: 16e schaakolym piade. Israël 1964, maar ook het Latijnse motto: Gens una su- mus (Want wij zijn van één ge slacht). Zou de Israëlische post be seft hebben, dat ze hiermee Pau- Lus citeert? Afb. 8, eveneens van Israël, is uitgegeven ter ere van mevrouw Roosevelt, „defender of human righls". zoals de tab toe licht (verdedigster van de men senrechten). Afb. 5 tere serie, om nog eens nadruk kelijk aan te tonen en te onder strepen. hoe men aan de ontwik keling en verheffing der Papoea's werkt. Hier „medische training van een Papoea": een medisch student aan de microscoop. Oostenrijk herdenkt het 40-jarig bestaan van de omroep, de O.R. of Oesterreichischer Rundfunk. Deze zomer stond ik nog bij hun zendinstallatie, op de Pfandertop bij Bregenz en gezien de vele Ne derlands sprekenden in de kabel baan omhoog, vele Nederlanders met mij. Misschien ook wel eni ge mijner lezers. Olympiadezegels zijn meer een vet winstobject van niet al te kieskeurige landen uit de nieu we statengroep en uit de Oostlan- den. dan voor de Westeuropese landen, die veelal volstaan met één herinneringszegel, of hele maal geen. Afb. 7 is de bescheiden bijdrage van West-Duitsland, als STEMPELS TURKISH BOMBS ON CYPRUS ENDANGER WORLD PEACE Niet alleen postzegels zijn inte ressante reporters van het wereld gebeuren, ook de poststempels zijn dat vaak. Amerika bijv, tijdens de Suez crisis: Pray for peace (bidt voor de vrede). Interessant is het afgebeelde stempel van Cyprus: ook om zijn eenzijdige Makarios- visie: „Turkish bombs on Cyprus endanger World Peace" (Turkse bommen op Cyprus brengen de wereldvrede in gevaar!). i Proefballon veraekljnt elke veertien dagen In hel zondagsblad. I foor iedere geaeeep teerde inzending is er een postwissel. i stuur S.V.p.f foto's, tekeningen, gedichten, verhalen, commentaren, ideeën of wat Je nog meer hebt naar de re- daktle Ruimte voor ons" van deze krant. in de Ruimte' Dit verhaal is jammer genoeg echt. Ik houd tan je Paul. Zonder jou kan ik niet leven. En toch iveet ik dat dit zinloos is. Nooit zal ik je ontmoeten. Nooit zal je zeggen: ,J love you too." Als ik jouw stem hoor en je guitaar, huil ik. All my loving I'll send to you, maar dat zal je nooit weten. Jij kunt het alleen zingen, maar niet voor mij. 's Nachts droom ik dat je mij ontmoet en van mij houdt, 's Ochtends wacht dan de ontgoocheling. Meestal blijf ik nog even liggen om nog even aan je te kunnen denken. Als ik een plaat van je hoor, kijk ik voor me uit om te huilen. Mijn ouders zullen dat nooit begrijpen. Zij zeggen, dal het verkeerd is om van je te houden. Omdat je zingt en in een heel andere wereld leeft. Ook zeggen ze, dat zelfs als ik met je zou trouwen, je nooit van mij alleen zal zijn. Soms denk ik, dat als ik op mijn kamer zit de tvolken op mij vallen en mij verstikken zullen. O, waarom is Engeland zo ver. Ik kan zo hopeloos naar je ver langen. Het hele jaar heb ik hard gewerkt om je ie kunnen vergeten. En ik leerde maar: Frans. Duits, Engels enz. Doch zoveel woorden waren niet in staat één woord uit mijn gedachten te bannen nl. Paul, Paul, Paul. Maar jij lacht cn zingt, weel niet eens dat ik besta. O. Paul jouw naam is zoet als honing. Je begrijpende blik ziet op mij neer vanaf je foto. Maar je foto blijft een foto. Die zal nooit echt worden. Ik zou je zo vaak willen kussen, dat je lippen nat zijn tan mijn tranen. You don't know how much I love you. You'll never ik lag op het s '•verdrietig i (het feit m dat ik niet of ligt het de zon of i de z geleden t toen ik j, Ie wolken a of dieper na de zon in tien jaar jen ik klein was) •u aan zag komen Literaire jongerenprijs Uit België bereikte ons het verzoek melding te maken van een literaire prijsvraag, die wordt uit geschreven door de literatuurgroep KAS JOT in sa menwerking met vier Noord- en Zuidncdcrlandsc tijdschriften, waaronder het Eindhovense MANI FEST. Iedereen die nog geen 26 is en vóór 31 oktober a.s. een kort verhaal of minstens drie ge dichten inzendt,, maakt jkans straks in Brugge „lau reaat" te worden, zoals, de Belgen het zo fijn zeg- IW, Do gelukkige ziet «ijn werk gepubliceerd in de vier tijdschriften én mag "bovendien rekenen op de sitgave van ccn gedichten- of korte-verhalenbun- del in een oplage van 400 exemplaren. Nog fijner lijkt ons „de plechtige proklamatic van de prijzen", die zal plaats hebben op 6 december ln Brugge, „op het einde van een retrospektieve boekententoon stelling over de Nederlandse literatuur (1960—1964)". Wie dit literaire festijn niet wil missen en hunkert naar 400 lauweren, kan zich in verbinding stellen met dc heer Jozef Gruyaert, Delaplacestraat 161, Sint-Kruis (Brugge), België. f je zou het leven J t veel gezelliger kunnen maken 3 zei je 5 t met tafeltjes en stoeltjes in de bus 5 met een huiskonijn 3 t dat wanneer er visite is binnenhipt 3 en overal lieve poezen 5 tAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA. De een z'n dood, is de ander z'n brood er zat vandaag een bakker in het brood de arme stakker 't was zijn dood Kwatrijn ken ik als kind

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 17