„IJZEREN PAARD 125 JMR SPOORWEGEN IN ONS L&ND Oorspronkelijk in dienst van de transitohandel ZONDAGSBLAD Nieuwe lei else Comraimt iiinnii iiiinii ui ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1964 iiiiiiii iiiiiiim! minimi minium mmiiiii iimmiii miiiiiii iimiimi iiiiuiiir nmiiiim mimi iniiiimr illinium iiniiiii mini iiiiiimiii iimiiiii minim immm iiiiiiinn iiniiiiiiiiii llllllllll iiiiiiiliin iiii'iiiiiif llllllllll llllllllllll llllllüll llllllllll 111 VOORUITGANG Dat leidde o.m. tot: opheffing: van onrendabele lijnen, terug brenging van de omvang van het net (van 3700 tot 3200 km, waar van 2500 bestemd voor reizigers- vervoer) en het opruimen van 600 van de 900 stations en sta tionnetjes. Na de oorlog bleek het spoorwegbezit onvoorstelbaar te zijn beschadigd. Lijnen en sta tions verkeerden In deplorabele staat, vijf jaren bezetting en stilstand in het bedrijf hadden de vooruitgang totaal ontwricht. Hoezeer er hersteld en weder- opgebouwd moest worden is re cente geschiedenis: wij zullen dat niet allemaal nog eens herhalen. Pas daarna kon worden begon nen aan de rest van de electrl- ficatie van het net, aan het ver beteren van het seinwezen, het moderniseren van overwegbevei liging en de aanschaf van jneer nieuw materieel. halen, maar om de transitohan del te bevorderen. Koning Willem I had een goed oog voor de betekenis daarvan en toonde zich, toen Engeland zich als pionier op wierp en Frankrijk, België en Een oude spotprent die beeld geeft van de wijze u de baanwachter in de t eeuw met een uitte vlag he „veilig" gaf. De regering greep in: een stakingsverbod werd afgekon digd en dat werd meteen van kracht voor alle rijksambtena ren. Maar de regering zorgde tevens voor betere lonen en so ciale arbeidsvoorwaarden voor het spoorwegpersoneel en toen ging het weer. Helaas bleef het geldgebrek drukken: het materieel kon niet tijdig worden vervangen en verouderde, de concurrentie werkte slopend. Uit nood ont stond toen in 1916 een belan gengemeenschap tussen H.S.M en S.S., een jaar later kwam het tot een officiële fusie. UITKOMST Midden in zulk een eeuw 125 jaren terug te kijken is daar om hoogst interessant. Laten we helemaal teruggaan tot het begintoen sprak de politiek een woordje mee. De Europese spoorwegen kwamen niet tot stand om in de eerste plaats de mensen eens uit de trek schuit «n van de diligence te De Spoorwegen hebben een harde dobber daaraan gehad, en dat men nog beslist niet klaar is, bewijst wel de betreu renswaardige achterstand wel ke Nederland nog heeft in de sëinbeveiliging, waardoor nog jaarlijks ongelukken voorko men. In 1951 werd het vermo gen van de Ned. Spoorwegen uitgebreid van 10 tot 300 mil joen gulden, in dat jaar werd ook bepaald, dat de N.S. le ningen mogen aangaan waar van de lasten voor rekening van het rijk komen. Niettemin bleef de financiële toestand verre van rooskleurig: in 1962 noteerde de N.V. een tekort van ongeveer 28 miljoen gulden, maar een jaar later kwam men gelukkig beter uit, zij het met de hakken over de sloot: een half miljoen winst. Op het ogenblik vrezen finan ciële experts van de Ned. Spoorwegen voor 1964 opnieuw een tekort, omdat de rege ring te laat is met het geven van toestemming tot tariefsver hoging. Geen vrolijk geluid dus, zo vlak vóór de viering van het 125-jarig bestaansfeest van de spoorwegen in Nederland. Een beetje tobberig klinken de in formaties, die wij op het hoofd kantoor van de N.S. in Utrecht krijgen. Op het ogenblik hebben de Ned. Spoorwegen 50.000 man personeel in dienst, dus te vie ren valt er in grote kring. Ma. r Regelmatig worden oude locomo tieven toegevoegd aan het bezit van het Spoorwegmuseum. Op de foto een prachtige stoomlocomotief. het officieel festijn wordt van avond (19 september) gevierd, omdat de eigenlijke herden kingsdag valt op zondag 20 sep- tember. SCHADUW Binnen het bedrijf mag er dan vanwege zorgen en recente schrik en teleur stelling een schaduw vallen over de bescheiden feeste lijkheden, voor Nederland is het toch een zekere trots te bedenken, hoeveel er op spoorweggebied in het va derland in 125 jaren is ver zet, dwars tegen stapels moeilijkheden in. Een ge dachte, welke ook de jubi lerende spoorwegen wel troostrijk zal voorkomen. op gebrek aan geld en aan in teresse voor de financiering. Pas toen in 1860 het voorstel kwam om op kosten van de staat spoorwegen te gaan aan leggen, begonnen de zaken vlot te raken. Nu rijden de lijnen zich langzamerhand aaneen. Maar.... wie moest dat spoor wegnet nu eigenlijk exploiteren, staat of particulier? THORBECKE zen maar al spoedig bleek dat dit een schone illusie was. Met 5000 man in dienst kwam men financieel niet uit en in 1920 maakten Hollandse Spoor en Staats Spoor gebruik van hun recht, de exploitatie van de spoorweglij nen bij de staat op te zeggen. De overheid werd daarmee voor een dilemma geplaatst: zij voelde niet voor een staats bedrijf, maar wilde wél wat meer zeggenschap achter de schermen, terwijl het bedrijf in particuliere handen bleef. dong meteen de conditie dat de exploitanten afstand zouden doen van hun recht tot opzeg ging van de aangegane verplich tingen. Tien jaar lang reilde en zeil de het bedrijf redelijk, maar in de jaren 30 deden zich ten gevolge van de crisis weer ver liezen voor. In 1937 werd een reorganisatiewet aangenomen, welke op 1 januari 1938 in wer king trad. H.S. en S.S. werden geliquideerd, de N.V. Neder landse Spoorwegen opgericht. De staat kreeg daarbij het ri sicodragend aandelenkapitaal geheel in handen. Hiervoor eis te de staat efficiëntere aanpak in het beleid. „GA TOCH NOOIT in de ijzeren spoor, door Het schudden krijgt men hart- aandoeningen, door het in ademen van stof en rook longziekten, het vee in de wei zal van het herhaaldelijk schrikken geen melk meer geven, de paarden zullen op hol slaan, de ijzeren spoor betekent ongeluk voor mens en dier Deze en dergelijke waarschuwingen, afkomstig van bezorgde wetenschapsmensen (naar men zei) begeleidden in 1839 het verschijnen van de eerste zuchtende en puffende locomotiefjes in het Nederlandse landschap. Denk eens aan ze raasden, met open wagentjes slingerend er achteraan, van Amster dam naar Haarlem met de ongehoorde snelheid van 30 km per uur als er tenminste geen tegenwind was, want dan viel het niet mee om op tijd die afstand af te leggen, ook al schepte de stoker nóg zo hard de vurige maag van „het lustige zwartje" vol Stel hier tegenover het glanzende snelle mate rieel van de moderne Nederlandse Spoorwegen, de electronische seinhuisinstallaties, de auto matische beveiligingen langs het gehele inge wikkelde railnet dat ons land overdekt, de fraaie stations (en de verouderde de fre quentie van de binnenlandse treinenloop, het internationale treinverkeer waarin Nederland deelt en men gaat iets beseffen van de enorme ontwikkeling welke de Nederlandse Spoorwegen in 125 jaar hebben doorgemaakt. Toegegeven, het tijdsbeeld, de ontplooiing van de techniek weerspiegelt zich mede in de ze evolutie. Maar het Neder landse bedrijf heeft gelijke tred gehouden met het voortschrij den van de techniek en zich van oef het begin van het spectaculai- 3» re stoomtijdperk, dat al zo'n omwenteling in de maatschap pij veroorzaakte, via electrici- teit en olie naar de nieuwste m g electronische mogelijkheden toegewerkt en in de nabije toe- xe komst zal het neigen naar het verbluffende atoomtijdperk. Bij zulk een jubileum, zo nauw verwant aan de techni- sche ontwikkeling, is het ver- orP rassend een blik over de schou der te werpen. Want wat is in 1 het spel der eeuwen 125 jaar? 1 in onze gedachten brengen we de eeuwen van vroeger zo ge makkelijk in groepen onder. Van de 20ste eeuw zal men DP echter altijd blijven spreken als van een op zichzelf staand tijd- perk van enorme technische 1 vooruitgang, welke het maat schappelijke leven tot totaal .1 nieuw aanzien bracht. rho GOED OOG Duitsland het Britse voorbeeld van spoorweg-aanleg op het continent volgden, een fervent voorstander van de Introductie van „ijzeren paarden" in Neder land. Maar de grote geldman nen, die de financiering moes ten ondersteunen, dachten er anders over: zij voelden niet voor zulk een avontuur. En dus werd er ten slotte, naar ver trouwd Nederlands gebruik, in het midden van de jaren 1830 een staatscommissie gevormd, die zich ging bezighouden met het spoorwegvraagstuk. De commissie kwam tot de conclusie, dat het in het alge meen niet de taak van een staat zou zijn om spoorwegen aan te leggen, maar het maken van een lijn van Amsterdam via Utrecht en Arnhem naar Keu len zou, ten bate van de tran sitohandel, wel uit de staatskas kunnen worden bekostigd. Toen het parlement een wetsvoorstel hiertoe met twee stemmen vóór Vferwierp, verordeonneerde de koning op eigen houtje bij ko ninklijk besluit de aanleg van een Rijnspoor-traject, te begin nen van Amsterdam naar Utrecht: in 1838 begon men met het aanleggen van deze 35 km lange baan, en er was 5 jaar voor nodig om hem klaar te krijgen. SNELLER Maar het particulier initiatief werkte intussen sneller: met be hulp van veel Duits kapitaal (als de Nederlanders dan niet wil den!) werd de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij opgericht en deze zette er zoveel haast achter, dat in 1839 'de eerste lijn, Haarlem-Amsterdam, kon wor den geopend. Later werd de lijn doorgetrokken naar Rotterdam. Ook met de Rijnspoor ging het zoetjes vooruit. In 1845 nam een nieuwe onderneming, de Rhijn- spoorweg Maatschappij, met En gels kapitaal de lijn van de staat over. Deze was toen tot Arnhem gevorderd en had economisch een zorgelijk bestaan. In die eerste spoorweg jaren kende Nederland dus twee maatschappijen die zich met aanleg en exploitatie van lij nen bezig hielden. Omstreeks 1950 kwam er een lijn Maas tricht-Aken bij, met een zij lijntje van Simpelveld naar de Domaniale mijn, maar die werd weer gebouwd door een nieu we maatschappij, de Aken- Maastrichtse Spoorwegmaat schappij Onder Belgisch beheer kwam de lijn Rotterdam-Antwerpen klaar, met dien verstande, dat deze ophield in Moerkerk, van waar het verder naar Rotter dam ging per stoomboot. Thorbecke was de man, die de oplossing vond: de lijnen verhuren aan particuliere on dernemingen. Dit leidde tot op richting van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor wegen (SS), en andere particu liere exploitatie-maatschappij- Omstreeks 1880 telde men in Nederland een tiental van die ondernemingen, maar NRS, HSM en SS waren de grootste. Al die maatschappijen maak ten elkaar het leven zoveel mogelijk zuur in een concur rentiestrijd op leven en dood. Een nieuwe staatscommissie vond het ei van Columbus: men moest gaan samenwerken. Veel kwam daarvan niet te recht, alleen gingen H.S.M. en S.S. samen om.... Rhijnspoor er uit te werken. En dat luk te: in 1890 moest Rhijnspoor het opgeven. Overigens werd 1890 een be langrijk jaar in de spoorweg geschiedenis, want de regering besloot een einde te maken aan het onderlinge gekrakeel en het hele net opnieuw te verde len. Er bleven nu nog maar en kele maatschappijen over, maar H.S.M. en S.S. bleven de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 13