WILLEM BRSKMfiN Terloops iiï ;c Taalg rens Ruimte voor ons.... ZATERDAG 18 JULI 1964 EEN PAGINA VOOR DE JEUGD, SAMENGESTELD DOOR EEN JONGERENREDAKTIE qespRek met iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll door - Het is etenstijd. Ik loop langs het pad. Het is als lo- over de haagse maliebaan in pen door gedenatureerd flu- de richting van mijn huis. De weel. Paardebloemen strelen zon is nog op, achter mijn soms mijn enkels. Met mijn rug. Er rijdt langzaam een tenen probeer ik een te pluk- kleine tram. Het is een oud ken en op te gooien. Het lukt, spelletje, dit langzaam lopen ik steek hem achter mijn oor. en het madurodam aan de Ritselend wuift de wind wat overkant de bomen en de papieren van nergens naar voorbeeldige herenhuizen nergens. Het wordt kouder. Ik groter zien worden. Vroeger, ben helemaal alleen. niet eens zo lang geleden ren- De hond met de rode tong de ik spelenderwijs, als een komt naar me toe, maakt hond heen en terug mijn ogen zig-zag-lijnen om me uit te da- strak gespannen op de verte gen. Ik raap een stokje op en om ze te zien groeien, vaak gooi het. Trouwhartig komt hij viel ik. het brengen. Op zijn halsband Ik loop met kleine passen staat Tommy. „Rennen Tom- Hij is erg benieuwd naar de kritiek; vindt dat een schrijver schrijft en dat een criticus de schrijver behoort te vertellen wat hij geschreven heeft. En een goed kritikus kan dat ook. Eens heeft hij boeken ver- - kocht op de boekenmarkt naast f ?u. Niet omdat ik met zou wil- my zeg ik dan „Gaat u vast naar binnen, dertien fabrieken. „Als iemand Godfried Bomans, vorig jaar. len rennen heen en terug, om nen samen een heel eind, tot mijn vrouw zal u wel ver- rugkladhten heeft dan mag hi] Ja ik schrok er 'wel van toen /1a dpr inii7Pii 7n hpnint miin natu"rlpk met zwaar tillen. Dat ze me naast hem bleken gezet der wijzen. Zo ftegmt myn moet e^n bedrijfsarts uitmaken. te hebben moesten bij hem de boeken steeds aandragen. Met z'n drieën waren ze bezig. Hij verkocht er geloof ik wel 300. En ik verkocht er op die dag 17. Toen was ik wel een beetje bedroefd hoor, ja...." Brakman scnrijft gediscipli- kennismaking met Willem Zo heeft zo iemand toch ook Brakman, wonende aan een n°ê wel een zeker nut". Hij Enschedese singel en schrij- £JjLdat 31161,1331 heel snal ver van vijf publikaties, vrij- u wel unaniem door de kritici Herinneringen geprezen. De huiskamer Brakman is een veertiger. In waarin ik even later zit, is 1922 werd hij in Den Hang ge; Ieden dag~wefkt MJ-of smootoo! ingericht. Op ver- b« ^„^^es^daan het »u soed of slecht gaat Hij schillende plaatsen boeken te hebben, b.v. een machinis- vindt dat hij dat nodig heeft. In en veel planten. Het licht tenschool 'doorlopen, is hij op inspiratie gelooft hij niet. „Ik kriiat door het vele alas ziin latere leeftijd nog gaan stude- heb nooit begrepen hoe iemand Knjgi aoor nei veie gias -tjn medicijnen, in leiden. 3aren zwanger kan lopen van een kans Vlak bij de deur han- "oW de studententijd raakt boek". Hij kent z»n. gezellige gen drie vergrote oude foto s hij niet uitgepraat. Dat is voor aren van de dag. „Voor koffie- achter museumglas, kenne- hem de mooiste tijd van zijn le- tijd 's morgens, hé, dan begint t dat ik zeker zal vallen met iemand die niet aan tafel zit. mijn hooggehakte schoenen, bij de stomende aardappels. Ik loop tussen ringen van geel Ik kijk de hond na die kleiner gras, de piste van een klein en kleiner naar een van die circus, er is nog de geur van dinkytoys rent. De bomen zijn dieren verbeeld ik me, de oer- groter geworden. geur van hun huid, er is ook Ik hijg nog. Waarom heb ik nog een langwerpige plek vol geen lucifers bij me? Ik snak stro daar waren de paar- ernaar een sigaret tussen den. Ik knip met mijn vingers, mijn vingers te houden, hier Een sprookjesslank, bruin in de koele avondlucht van paard dat mij in amazonezit halfzeven, terwijl ik naar huis naar huis brengt. Ik ben moe, loop waar iedereen al gegeten mijn voeten zijn warm. Hol heeft. Ik snak naar een men- ben ik van de honger. Het gras tholsigaret, naar een koele is groen, een onregelmatig smaak in mijn mond, 'n grijs t handwerk. Ik zou willen gaan spoor hier in de lange groene zitten, maar mijn voeten heb- vlakte. Naar iets warms vlak ben een ritme wat ze niet meer bij mijn vingers, terwijl ik hier loslaten, ze lopen maar, lopen loop met blote voeten door het maar. Achter mij ligt de stad, gras waaronder ik de koude de pakjes bungelen aan mijn aarde steeds duidelijker voel, hand, voor mij is het huis waar Maar ik heb geen lucifers, ik woon en daartussen lopen niemand heeft zijn lucifers schilderijen sieren de wand. bjnnen de gestelde tijd afgestu- ker js Zijn vrouw was mij voorge- deerd, maar hij moest wel. Hij Als hi] goed bezig is te schri- gaan de kamer in. Zij ziet er praat wat door, onder het eten, ren moet hij oppassen. Het J nVf>r hpt al Iprhelan priik itp pn werk wordt hem soms te auto- c - erg jong uit. Sekste vin S studenten" noom onder =ijn handen. De con- C mijn voeten, lopen maar, lopen verloren en het is de Ujd Er komt een meisje binnen ^ijdhet discussiëren met vrien- trole wil hij behouden. Dat wil van ik schat twaalf jaar, dat den tot diep in de nacht. zeggen dat hij steeds be- zich voorstelt met: ,Ik ben Er komen plotseling veel her- 9rÜP' wat de diepere betekenis Pauli Brakman" Later maak inneringen bij hem op: „Toen van een passage als b.v. die raun oraicman. uaier maak ik in die tijd yan vestdijk „De van Lazarus onder het Kruis in ik nog kennis met haar jon- toekomst der religie" kocht »De gehoorzame dode". Terwijl gere broertje. Dan komt voor negen gulden, ben ik ge- hij deze schrijft weet hij echter Brakman zelf binnen. Hij If* rookt een pijp, is gekleed ««.Zu een slobberig blauw jasje en geven hoe iemand zoiets kon een dito qrijze broek. Zijn doen." ..De omstandigheden spelen bril hppft ppti Prn dnnkpr Als hiJ hoort dat ik uit Den bij mijn schrijven een grote mnntuur M Pt ppti c tppkt hii Haag kom' wordt bij bestormd rol. Om rustig te kunnen wer- het paste precies om Stein en gen, terwijl hij door de kamer montuur. Meteen steekt hij door gedachten. Hij zou graag ken heb ik boven een klein ka- zijn tafel heen> Naar de kamer loopt, „dan doe ik, wacht weer naar het westen terug niertje gemaakt Ik zal het u toe placht hij het hokje af te dit lichtje gaan. Vroeger had hij een prak- even laten zien, dan kunt u zich sluiten met een roze deken die hè?" tijk in Den Haag, in de nieuwe een voorstelling maken van de wijken zoals Morgenstond. omgeving waarin ik werk. Ik Maar hij hield geen tijd over zou het tenminste altijd leuk voor zichzelf. Toen is hij naar vinden zoiets te zien". Enschedé gekomen. Hij neemt **ij gaat mij al pratend Ik maak een sprong dat het zo moet. Ik vond het een onverantwoor- delijke daad, zoveel geld uit te Kamertje op iedereen eet Toch een onverwachte kuil. leen. De wereld raakt slagzij. Een Er slaat een klok. Nog bon beetje duizelig kom ik in mijn derd passen misschien. Of gin te rennen, springend uitgaanshouding terug. In de tachtig. De kou kruipt langs alles, papieren, dopjes, takjes, verte rent een hond, zwart, mijn benen. Ik zou willen dat viezigheid. Ik loop een stukje een rode tong uit zijn bek. Ver- een lief warm dier aan kwam over het grind, dat warm aan- der ben ik alleen. Het is etens- en langs mijn benen streek, doet, tot het pijnlijk wordt, tijd en ik heb honger. Een poes. Of eeri hamster, Mijn tas slaat tegen mijn be- Met mijn schoenen in mijn zelfs een rat, een muis. Er nen. Het gras wordt kaler en de weg, kaler. Twee trams een hand Hij wil geloof ik best een hoog, rijden elkaar tegemoet. Er komt een troepje brommers aan en als ik de groene paal znn Kl bereik met het woordje: voet pad erop, loopt een man met een grote zak het gras op en knielt neer met een mes. „Goeienavond", zegt hij. Ik heb mijn schoenen weer aan. praatje beginnen. Over zijn ko- snuffeldieren zijn kleine tuintje. Hij zou wel een vuurtje voor me hebben, maar ik loop de weg op. Twee straten verder is mijn huis. Het is half al koud en ik heb honger. van wal. „Wat een lawaai hier hè. Ja, ik kan er niet tegen. Ik heb al twee ramen en vensters achter elkaar laten maken om tenmin- fatsoenlijk gesprek i i, zie je wel sluiten met een roze deken die hè?" hij aan haken ophing en wan- Ik zit even volkomen alleen neer hij dan nog het rolgordijn- en voor niemand zichtbaar. Het tje voor het raam liet zakken, gordijn is dichtgetrokken en hij het er zo stil dat hij zich- staat daar achter. Hoe gelijk- te maken. Als je b.v. in zjck voor de eerstvolgende keer ^v?,e trappen op. „Zijn kamer een Citroèntje zit dan moet je ajs j,jj jn Den Haag is eens bij ».Jaldus ',I3e zelf kon horen ademen.' niet denken dat je alles maar een oude kennis langs te rijden blz. 15/16) zeggen kunt. Je bent_ genood- om te zien of deze *og ]ee^ boven Hij moet ineens denken aan Puntdak Tekeningen „Ga maar zitten." zegt hij en ik doe het. „Kijk, hier heb opstandeling een overschot Jüü het huis tegen het zaakt je gesprek te beperken Hij moet ineens denken aan puntdak aan. Het bezat een in- tot de meest elementaire op- de sierkan. .Daarin stonden al- gewikkelde zoldering, zo hoekig ik een zonnescherm, want merkingen. Alle subtiliteiten tjjd van d'ie" koele winkelmeis- in* en uitspringend dat het een zon op je schrijftafel doodt de zijn onmogelijk. Ik heb wel eens jes> ajs nonnen madonna's. En slaapverwekkende invloed had woorden." gedacht, ik zou zo'n houten wa- er'waren witte'tegeltjes aan de a*s Stein er van uit zijn bed Ik kijk snel rond. Boven het gen van gemeentewerken moe- Wand". naar keek en het vlakken en tafeltje hangen o.a kinderteke- ten hebben, met twee ruitjes t' balkenspel wilde begrijpen. De ningen. Erop libg» erin, om rustig in te zitten. Ik Kritiek kamer had een nis waarin zich werken van Husserl, Plato en heb gevraagd hoe duur ze zijn het enige raam bevond, een Heidegger, enkele aantekenpa- «„hii]' 3000 gulden." Hij kijkt ine We krijgen het over de waar- soort in het schuine dak gesto- piertjes, benevens een blokp<™* scherp aan. „Dat is erg veel," dering voor zijn werk. „Veel ken kist dat wel een of andere met keurig geschreven tekst. jit. zeg ik, „ongelooflijk." lovende kritiek. Soms plak ik bouwkundige naam zou hebben: „En dan doe ik het gordijntje We praten wat over zijn er eentje in met hoera, hoera, guirlande, mansarde, puist, dicht", zegt hij, „en als het dan d De wee "naar huis" werk. Hij is bedrijfsarts van wanneer het een slechte is", koekoek of wat dan ook. maar donker is", hoor ik hem zeg- (.pn bundel verhalen waarvan België verdeeld land. Perron zich gevoeld hebben, toen hij voor het eerst plaats nam aan het bureau van Mul- tatuli?.... Brakman schuift het gordijn opzij en ik sta op. Dat wil eerst nog slecht lukken, want veel tweetaligheid valt daarvan liet eerste ruimte is er niet, en hij blijft op. een in taal herkent men staan waar hij staat. Hij blijkt alweer aan een nu «enmaal sneller dan een erono- :n °-a KinaerieKe- njeuwe roman* bezig te zijn en mische structuur of cullurcle gericht- hbgen filosofische een bundel verhalen is pers- heid. zal eind dit jaar ver- v v, i BuiujiiBii. Brakman bouwt aen D benevens een bloknoot groot oeuvre op. Het is onge- kerzoete P 5 looflijk. In 1961 werd „Een Win- oftewel Tirlemont. Komend uit Frankryk zocht ik naar uiterlijk heden die de overgang van het ene voor „De taalgebied Wie inrhet avondlijke Luik nog even een frisse neus wil halen, kan, zonder gevaar zich te gaan vervelen, veel kanten uit. De Maasoevers, de citadel, de gezellige stra ten, de standbeelden en fon teinen in de binnenstad zijn de ontmoeting zeker waard. Wie zich tot het centrum beperkt, zal licht over de Place St. Lambert komen en daar de uitnodigende terras jes in de hoek met de Place Notger niet kunnen weer staan. Goed, men onder breekt zijn wandeling hier zijn andere frisheden te ha len. Het stoeltje op de brede ter rassen staat op historische grond: Het is een goede gedachte ge weest om de beide stichters van deze stad te eren met twee naast elkaar gelegen pleinen. Net als een plein dat doet, trokken zij mensen aan: geestelijken, am bachtslieden, handelaren, solda ten, klerken, klaplopers en drin kebroers en de bijbehorende vrouwen, kortom, zij maakten de stad de stad. Maar bleven daarin toch zoveel van elkaar verschil len als dat met twee mensen maar mogelijk is. En dat doen de pleinen ook. St Lambert: groot, open en vlak, kiosken, autobussen, naar alle kanten uitwaaierend ver keer, grote gebouwen. Notser Het inademen van Uoolmonoxyde is de hoge prijs die de bewoners van Luik en omgeving beluien voor hun rijkdom aan bodem schatten en voor de welvaart brengende industrieën. er twee al eerder, winterreis", in „De tiids" wer- ma den gedrukt. In 1962 volgde „Die ene mens", in 1963 „De opstandeling" en nog niet lang geleden zag zijn grootste ro- enl man „De gehoorzame dode", ïaken viracel nict over Lazarus, de opgestane, het licht. Een verbazingwekkende pro- duktie dus, die menigeen wel weer zal verlokken tot een ver gelijking met Vestdijk, een vriend van Brakman overigens. Een vergelijking die mijns in- naa: ziens weinig verder gaat dan j,jni dat zij beiden medicijnen gestu- deerd hebben. De ondertoon im- üet mers van het werk van Brak- F man, gevoelig en melancholiek, treft men bij Vestdijk niet (in die mate) aan. Brakman zelf ziet die herhaal delijk gestelde overeenkomst ook niet. Als ik een opmerking maak over de grote hoeveel- ïet andere zouden veel wyzer werd ik in Berlijn is de scheiding van werelden belichaamd in één België liggen de •udag. Ik bekeek de borden aan de huizen en langs de weg, de opschriften aan winkeU. En besefte dat het woord „Café" op een uithangbord ook geen uitsluitsel geeft, zodat een onderzoek gesproken taal noodzakelijk gevoerd moest worden. Jaja, het was een warme dag. Een welgedane en goedgemutste moeder bracht de pils. „De scholen waren hier Frans, maar thuis spraken de kleinen allemaal Vlaams." En ze wees met een vorstelijk gebaar op drie spelende kinderen in de keu- „Allc twee de talen rap door heid Vestdijks in zijn kast, zegt elkear, zonder nadenken, hij dat hij er maar heel weinig van gelezen heeft. „Dus daar kan het niet aan liggen." Hij nu wil- leest weinig of geen romans. r het stje weg." Dat hadden de kindc- Maar zou men zijn len ruilen voor één van twaalf eeuwen eerder? Zijn gemakke- Nol GrGQOOT lijke nylon-bespannen stoel voor w een boomstronk, de neonlampen Brakman vertelt voor een walmende vetpot, zijn fchSiln vrijheid voor lijfeigenschap, de - verkeersagent baar krijgsvolk? Wie koestert nog vage verlangens eenvoudige, ongejaagde leven rde haar lied van toen? De y werd evenals an moeder transpoi er virtuoos van het Frans in het laams, en omgekeerd. Ik kreeg de idruk de taalgrens dicht benaderd hebben. Ja, nog een pils graag." :rieic noe nij tui ,^a Vj°rte|f,ï Van uw66" gekomen. „Met Nol '"llge •>cu«d bekcke" hebb'»- Gregoor heb ik een paar jaar on betrouw- op kamers gewoond, hij is mijn beste vriend. Twintig jaar lang schreven we elkaar brieven, in stijl alsof ze gepubliceerd kwamen we op het weer. Dat het tot nu toe maar heel matig geweest was. Eigenlijk de naam zomer niet waard. Niets in vergelijking met het jaar 1959. En ineens liep daar de duidelijkste taalgrens dwars door haar woordeik dwars door het café: „Cinquant^ iieuf?", zei de moeder, „nondesjea JAC. VAN DER KOOÏt Vu'"im"!'Vu'lilVUli'uil to«nt De Hejltge Lamtwtuz zouden worden. We deden dat spits mogelijk uit te zun voorganger Theodorus vermoord. Gewoon drukken Toen uit de weg geruimd. Er is niets veranderd. Ook toen kende men gekuip, geldjagerij, misdaad en ongeloof. En de toenmalige vuil heid heeft aan allerhande be- ik op keer tegen Nol: „We kennen el kaar nu al zoveel jaren, maai ik heb steeds de indruk dat jij schrljvci, omdat Q„crido had een bepaalde kant van mij nog vraagd om een dik boek De niet kent." En ik besloot daar- titel zou dan luiden: De gehoorza- smettelijke ziektes meer slacht- over een verhaal te schrijven me dode, en het zou gaan over j.i_ VOQr kem jk kad dus aj een Lazarus en een Lazarus-flguui al lang mateloos ge- uit het graf getrokken, gehoor- eigenlijk al mijn boeken om. 1 rus heeft i boeid, hè. In een paar boeken zaam afs ijzer aan de" mag- ko~m steeds meer tot de concl» kom' hij ook >1 ter sprake.". Eerst nee,... (De opstandeling, resp. aoor eiKaar u. 17 on offers geëist dan onze ten dele verontreinigde lucht dat waa aan dan ook momenteel doet. Hoogconjunctuur oriëntatie noodzakelijk in het rot vind." twintigjarige ervaring en zo ontstonden de verhalen van ..De weg naar huis" die eigen lijk brieven zijn aan Nol Gre goor." horizontale vlak Dat lukte niet erg en toen heeft ding tot de medemens hij het ene verhaal eerst geschre ven De opstandeling 1 ter het andere De gchooi dode De titel „De opstande de verhouding We hebben steeds staanif gepraat. Dan verhuizen beneden, want er w het vertikale tot God of een proces waarin hem een spreekuur iedereen is opgenomen." Hij Beneden laat hij ling" bad eigenlijk op dit laatste komt wel uit een gelovig gezin, boeken Wie zich in het nachtelijke Hii beschouwt Nol Gregoor boek moeten slaan; hij is zich bc- Voor het laatste boek heeft hij bewondert. Luik naar zijn tijdelijk onderdak als de toplezer. Altijd schrijft wust dat het zo niet geheel juist hij veel werk moeten verzetten. J-A Beckett, begeeft mag zich gelukkig prij- Brakman voor die toplezer, is. door hoogconjunctuur hij heeft het vooruitzicht op longen. Dit lage punt van de stad 72j^aar durend leven, 'dat hij dat anno 1964 mag voor Nol Gregoor of een ande- doen. Hij weet zich omgeven ,e- 1 gelooft met dat zijn boe- „Het Vermoord ook 's avonds op de terrasjes he- veel kfeiner, trappen naar win- lemaal niet rustig. De dalende hangt vol koolmonoxyde. kels op de „tweede verdieping", wagens gaan remmend door de middenin groen, water en een bocht; die naar boven moeten beeldengoep tussen hekken ge- geven er wat extra gas bij. Hel vangen, en maar één ryweg. is er een leven van jewelste. Vanwege zijn unieke aanwezig- Wie zich door het arcadischesiccni heid verloorlooft deze weg zich aangezicht van Notger en de kunnen dromen. Wierook is ver- schien in de hoek rn h :t 1 leinere plein obligat» maan daarboven laat vangen door CO. evenals de ka- te gaan stijgen. verleid n to* diep ademhalen, thedraaldoorhetgerechtshof.de iedereen zijn. Ze zijn voor mensen die als het ware intiem met hem kunnen zijn. hij koopt zich een warm bad, een zacht bed en hij kan onge- stoord een frisse neus ef wat hij °"tr Z -aan halen. Het eniee verkoop hoe slecht het ook op Brakman schrijft vanui beeld, zoals hij zelf zegt. beeld van „De winterreis'- was een meisje, mijn nichtje, een aar dig kind, uit Zeeuws-Vl^anderen. haar nog lopen, met Die dezelfde gevoelens kermen truitje aan." Hij wordt melancho- wil gaan halen. Het enige d-p boekenmarkt gmè- v«i Daar hebben de bisschoppen buVa^,datmd™ ^'zeUs' aan kelf bocken verscheen al hun lijd toch ook niet van weeT wennen we tweede druk. de zomers indertijd I_ri7nril* toeh wel beter. Hek. Het beeld ne dode" is ter het haalde hem te voorschijn doofde hem weer uit paar zinnen." „Een onvindbaar Omdat zijn vader ook aan u is In de voorstudie was vooral de fel zat (hij stelde zich vod bo< Talmud begrepen „een heer- als: Brakman senior) ben tro lijk boek is dat" benieuwd geworden, hoe 1» in Brakmans werk vindt. „Vadf 43. Die ene mens leest het nooit. Zelfs „De wi# terrcis" heeft hij nooit gelezel Ik hoef bijna niets te vragen Tantzs en ooms hebben hem j al zoveel vreselijks van vertel te begii hij praat door. Het is lijk vast te stellen of hij dit dat hij weigert er doet om het me makkelijk te dus, weggemoffeld achter boel mensen, Naar aanleiding van ,,De ge- twee zusters, ziek geworden, En vanwege die helling is het verzamelt uitlaatgassen in zijn kanselbijbel door het wetboek. JAC. VAN DER KOOY hoorzame dode" zegt hij; „Laza- gestorven, begraven en Of hij dit betreurt? „Nee. zou er toch niets van begr pen." Ik neem afscheid. Hij „Moeilijk om daar een verha van ie maken." TOM VAN DEI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 18