Oostelijk
Flevoland
WERKEN
DE
MENSEN
VAN
MORGEN
ZATERDAG 28 MAART 1964
JN DRONTEN woont een
man van in de zeventig.
De vele kleuters van het dorp
I vinden hem een grote beziens
waardigheid. Niet, omdat er
iets bijzonders aan hem zou
zijn, maar gewoon omdat hij
oud is. Want oude mensen
zijn in Oostelijk Flevoland
zeldzaam.
De nieuwe polder is ook
eigenlijk geen land voor be
jaarden. Zij gaan van de be
nen op de enorme onbeschut
te vlakten, waar de wind
volkomen vrij spel heejt.
Weliswaar zijn er hier en
daar bossen aangeplant, maar
de boompjes zijn nog klein.
Alleen bij Roggebotsluis, niet
ver van Kampen, zijn ze al
zo hoog, dat ze wat beschut
ting geven.
De polder is alleen geschikt
voor gezonde, jonge mensen, die
tegen een stootje kunnen. Die als
het moet een paar honderd meter
door de drassige grond kunnen
baggeren of tien kilometer kunnen
lopen als him auto ergens blijft
Alleen zij kunnen in het nieuwe
land aarden. En kinderen natuur
lijk. Want kinderen voelen zich
snel ergens thuis.
De jeugd is in Flevoland goed
vertegenwoordigd. Dronten, dat
j ruim tweeduizend inwoners heeft,
telt drie kleuterscholen, drie la
gere scholen en een ulo, Samen
hebben ze ruim 750 leerlingen.
De 54.000 hectare grote polder
is nog steeds bijzonder dun be
volkt. Op 1 januari 1964 woonden
er 1855 mannen en 1678 vrouwen.
Maar op werkdagen zijn er aan
merkelijk meer mensen. De in
komende pendel is namelijk
groot. En verder zijn er van
maandag tot vrijdag de arbeiders
en ambtenaren, die in de werk
kampen slapen. De bezetting
die kampen varieert van 460
de winter tot ongeveer 900 in
Sneller
Als inwoners van Flevoland het
over de rest van Nederland heb
ben, spreken ze over „Het oude
land" of „het vasteland". Een on
deraannemer uit Drenthe, die in
een werkkamp zit, heeft dat ge
bruik overgenomen. Hij leunt te
gen het buffet van de voor ieder
een vrij toegankelijke kantine van
Dronten en zegt: „Ze zijn hier
in de polder niet zo conventioneel
als op het vasteland, waar ze
mensen zoals wij gauw. als kop
pelbazen beschouwen. Hier in Fle
voland werken ze graag met ploe
gen, omdat het op die manier
sneller gaat".
Het samenstellen van die ploe
gen levert volgens hem wel eens
problemen op. „Je moet arbei
ders hebben, die elkaar aanvoelen,
die een beetje bij elkaar passen.
Als het niet goed zit, moet je een
ploeg onmiddellijk uit elkaar gooi
en, anders krijg je ongelukken".
Hoge lonen
Hij werkt in de polder, omdat
hij er goed kan verdienen. „U
moet niet vergeten, dat hier vrij
wel geen concurrentie is. De prij
zen kunnen daarom hoger zijn dan
ergens anders".
Het vinden van arbeiders is vrij
eenvoudig. „De lonen liggen hier
boven het gemiddelde. En als je
goed betaalt, krijg je overal men-
De onderaannemer deelt zijn
slaapkamer in het werkkamp met
drie andere mannen. De avonden
brengt hij door in de kantine. „We
spelen er een partijtje biljart, leg
gen een kaartje of kijken naar de
televisie. Maar je hebt natuurlijk
ook een categorie mensen, die aan
geen enkele vorm van ontspan
ning doet. Zeker dertig procent
zit te slapen".
„Kan dat niet van vermoeidheid
zijn?"
tijd, niemand in de hele polder,
die zich overdag zo moe maakt,
dat hij des avonds geen pap meer
kan zeggen. Trouwens, als je wer
kelijk moe bent, blijf je niet han
gen, maar ga je naar bed".
Breekbaar
Het Is middagpauze. De kanti
ne is tot de laatste plaats bezet.
Er zitten schilders, metselaars,
ambtenaren, dragline-machinis
ten, landarbeiders. Hun laarzen,
die tot ver boven de enkels on
der de modder zitten, staan broe
derlijk bijeen in de hal.
Met een kop koffie van veertig
cent (mensen, die in de polder
werken, betalen de helft) in de
hand ga ik op zoek naar een
stoel. Na lang speuren vind ik
er één aan een tafeltje bij twee
mannen in uniform. Het zijn le
den van de mijnopruimingsdienst,
die kort na de oorlog met vier
honderd man begon en er nu nog
dertien over heeft. De dienst
heeft werk genoeg in de polder.
Er zijn ettelijke wrakken van
vliegtuigen gevonden. Bij het
heien stoot men regelmatig op
bommen.
De twee mannen zijn niet erg
spraakzaam. Als ze hun soep op
hebben, verdiepen ze zich onmid
dellijk in hun krant.
Ik kijk de kantine rond. De
ambtenaren in hun colbertjes
lijken erg breekbaar naast de in
leer en rubber gehulde mannen
van het zware werk. Verderop
zitten een stuk of tien schilders
in spierwitte overalls. Ze maken
een wat clowneske indrtik.
Vrij plotseling wordt het stil
ler in de kantine. Het grote par
keerterrein, dat tien minuten ge
leden nog stampvol auto's stond,
raakt leeg.
Flevoland begint weer te wer
ken. Dat duurt tot een uur of vijf.
En na half zes is er op de ein
deloze asfaltwegen geen kip meer
te bekennen. Wel fazanten. Wie
een dag door de polder zwerft,
ziet er honderden. Zij lopen soms
midden op de wegen en gaan
voor een auto pas op het laat
ste moment (of te laat) opzij.
Dronten op dinsdagmiddag. De
veertien winkels in de hoofdstraat
Het Ruim zijn gesloten. De vrou
wen zijn thuis; de kinderen zit
ten op school Het is stil op straat.
Achter de winkels zijn arbei
ders beton aan het storten op het
dak van de in aanbouw zijnde te
lefooncentrale. Ik zie ze vanuit
café-restaurant 't Galjoen. Zo op
een afstand van ongeveer drie
honderd meter maakt hun arbeid
een belachelijke indruk. Het lijkt
of zij zinloos aan 't heen en weer
lopen zijn. Naast de centrale
staat de „telefoonzender". Daar
mee worden gesprekken draad
loos overgebracht naar Lelystad.
Vandaar gaat het per kabel naar
het vasteland. Een telefoontje
van Dronten met het veertien ki
lometer verderop gelegen Kam
pen maakt een omweg via Lely
stad, Harderwijk en Utrecht. In
het tarief wordt daar echter geen
rekening mee gehouden.
en een katholieke. Want denk
niet dat ze hier met de oecume
ne verder zijn dan op het vaste
land. Eigenlijk zou je ook niet
anders kunnen verwachten.
Want al wonen ze dan in het
nieuwe land, het blijven toch
Nederlanders.
Het verenigingsleven bloeit.
Maar er zijn, op het pas gereed
gekomen katholieke parochiehuis
na, geen zalen, waarin dat vereni
gingsleven zich kan afspelen. Een
jeugdhobbyclub is wegens gebrek
aan ruimte al weer opgeheven.
Schandaal
„Dat zalengebrek is eigenlijk een
schandaal", aldus de vertegen
woordiger. „Het is te gek om los
te lopen, dat de mensen in dit
onherbergzame land zo maar aan
hun lot worden overgelaten. Als
er ergens iets voor de bevolking
gedaan moet worden, dan is het
wel hier.
Met het centrale antennesy
steem is het ook een vreemde
zaak. De bewoners van Dronten
is destijds voorgespiegeld, dat ze
zouden kunnen kiezen uit ik weet
niet hoeveel televisieprogram
ma's. Maar in werkelijkheid krij
gen ze alleen Bussum. De P.T.T.
vindt het bij nader inzien niet
verantwoord hier grote investerin
gen te doen, zolang de bevolking
nog klein is. De mensen zijn dus
blij gemaakt met een dode mus.
Journalist J. F. Solli, redacteur
van het dagblad „Het Nieuwe
Land" is het met de vertegen
woordiger eens. „Maar wat dat
gebrek aan zalen betreft moet u
wel duidelijk laten uitkomen, dat
het openbaar lichaam „Zuidelijke
IJsselmeerpolders" en de Rijks
dienst voor de IJsselmeerpolders
absoluut geen schuld hebben. Het
ligt helemaal aan Den Haag. De
landdrost heeft laatst nog gezegd,
dat hij een schouwburg in Dron
ten van urgent belang vindt.
i _m j r,i
Ach, mochte 't mij,
hier onbekend,
eens meie zijn die nooit en endt.
GEZELLE
Laat U dringen tot het zingen
Van de herelijke dingen
Die op Pasen zijn geschied,
Hoe Hij opstond uit de doden.
Aan Zijn tafel U komt noden.
Brood en wijn - Zichzelf - U biedt.
Brood wil U Zijn lichaam wezen.
Wijn Zijn bloed, U te genezen
In een vloed van zuiverheid;
Zo met Hem geheel verweven
Is Hij 't Leven van uw leven.
Hier en tot in eeuwigheid.
Ziet Zijn kruis als meiboom bloeien;
Christus wil doen overvloeien
Vrede en vreugde in wie 't begeert.
Laat Zijn Liefde U dan bespelen;
Zingt bij beurten met de velen.
Open naar Hem toegekeerd.
Laat uw liefde niet verkouden,
Zingt bij beurten, jongen, ouden.
Ook Hij van zo'n lied geniet;
't Is de meitijd der genade.
Laat Zijn Woord U zoet verzaden,
't Klinke zuiver in Uw lied.
Zingt en reidanst, enthousiasten.
Zalig op Zijn feest verrasten:
Nieuwe lente, wereldwijd,
Voorspel van vervulde dromen
Als Zijn Rijk zal zijn gekomen:
Bloeimaand tot in eeuwigheid.
Schouwburg
Tijd geven
In het café raak ik in gesprek
met een vertegenwoordiger in
bouwmaterialen, die vrijwel da
gelijks in de polder komt. Over
Dronten zegt hij: „Je moet de
mensen de tijd geven om op el
kaar in te werken. Het zijn nu
eenmaal vogels van diverse plui
mage. die zo maar bij elkaar in
één kooi worden gestopt.
..Een schouwburg voor een
dorp, dat over twee jaar mis
schien vierduizend inwoners heeft?
Is dat niet een beetje veel ge
vraagd?"
„Beslist niet. Want in Bidding
huizen en Swifter bant wonen dan
ook minstens in totaal tweedui
zend mensen. En bovendien zijn
er tegen die tijd al enige ho-
derden boeren.
Denkt u er wel aan, dat we de
schouwburg beslist niet alleen
voor toneelvoorstellingen gaan ge
bruiken. Ook de landbouwbeurs
komt er in. Verder kunnen er al
lerlei vergaderingen worden ge
houden van boerenorganisaties.
Het wordt net zoiets als 't Voor-
huys de schouwburg van Emmel-
U kunt ook wel in uw stuk zet
ten, dat er in Dronten geen en
kele gymnastiekzaal is. Het open
baar lichaam en de rijksdienst
doen er al een half jaar hun
best voor maar Den Haag rea
geert niet."
Service
De ambtenaar van de burger-
wordt het hier een echte dorps- lljke. stand dje mij kM vertellm
gemeenschap. Met een neutrale hoeveel inwoners de polder op 1
zangvereniging, een christelijke januari had. zetelt in de barak
van het openbaar lichaam, de
voorloper van het gemeentebe
stuur. Hij komt uit Friesland en
woont in een werkkamp. Zoals
zovelen in Dronten wacht hij op
het gereedkomen van een huis.
Zijn tijdelijk verblijf in het
werkkamp vindt hij niet erg ver
velend. „Het is interessant om
ook met dit facet van de polder
kennis te maken", zegt hij.
Hij is naar Flevoland gekomen,
omdat de opbouw van een nieuw
land hem boeit. En tevens, om
dat hij hier meer promotiekansen
Ambtenaren van de burgerlijke
stand zitten over het algemeen al
tijd op kantoor. Zo niet de Dron-
tense ambtenaar. Als er in Lely
stad en kind geboren wordt, gaat
hij aan het kraambed de geboor
te-acte opmaken. Dat is service
van „de zaak".
Een uit de nood geboren ser
vice overigens. Want het is voor
de trotse vaders in Lelystad, die
niet over een eigen vervoermid
del beschikken, vrijwel ondoenlijk
om in Dronten te komen. Er
loopt namelijk geen bus. En 26
kilometer lopen is een beetje ver.
Een kilometer of zeven achter
Dronten ligt Swifterbant, een
dorp in het beginstadium. In de
eerste, half december klaargeko
men hulzen wonen 26 gezinnen.
Mevrouw Marie-Louise de Win
ter bevalt het er prima. Als ik
vraag, of ze een beetje kan uit
leggen, waarom ze het er zo pret
tig vindt, begint ze te glimlachen.
„Ik weet het eigenlijk niet", zegt
ze. „Er zijn hier nog geen win
kels. er is hier niets. Maar ge
lukkig hebben we een auto. We
kunnen er zo nu en dan eens uit.
Zonder auto zit je hier hope
loos".
En ze vervolgt: „We hebben
veel contact met de buren. Er wo
nen hier uitsluitend jonge gezin
nen, die het bijzonder goed met el
kaar kunnen vinden.
Er komt natuurlijk bij, dat ik de
eenzaamheid wel gewend ben. Ik
heb vijftien jaar op het Franse
platteland gewoond".
Haar echtgenoot was in Frank
rijk boer. Hij hoopt op den duur in
Flevoland een nieuwe boerderij te
krijgen. Daarom werkt hij nu
voor de rijksdienst. Hij doet „pol
derjongenswerk", zoals draineer-
buizen leggen, sloten graven, en
zovoort.
Er zijn veel mannen met het
zelfde doel naar de polder geko
men. Meer mannen dan er boer
derijen te verdelen zullen zijn.
Dat is geen prettig idee.
Voorbij Swifterbant begint het
rietland, ruig en ontoegankelijk.
Er is geen mens te bekennen. Wel
zie je hier en daar een arm van
een dragline zwaaien. Een groet
uit de wildernis.
Stad
Eindelijk na vijftien kilometer,
ben ik in Lelystad. „Stad" is wel
een beetje een groot woord voor
deze nederzetting, die bestaat uit
wat stenen huizen, een stuk of
zestig houten noodwoningen, een
kantine, een restaurant, een ex
positiegebouw en een pompge-
De driehonderd inwoners van
deze, op een verbreding van de
dijk gelegen voorpost van de be
schaving lijden vooral 's winters,
als de toeristen wegblijven, een
bestaan.
Arbeiders aan het werk op het
dak van de telefooncentrale in
wording. Naast het gebouw de
tclefoonstraalzender
bleven. De plannen voor woning
bouw worden steeds weer op de
lange baan geschoven. Treuren de
„Sommigen wel", zegt de kan
tinebeheerder. „Er zijn er bij, die
het zo langzamerhand een beetje
de keel uithangt. Niemand had
gedacht, dat het allemaal zo lang
zou duren. Maar over het alge
meen is de stemming toch wel
goed".
Twee jongens van een jaar of
achttien staan op straat te pra
ten. De één is postbode en beheer
der van het postkantoor van Le
lystad en de ander scholier.
De postbode vertelt, dat hij
eigenlijk een heel gemakkelijk
baantje heeft, 's Morgens en 's-
avonds even de post rondbrengen
en verder een paar uurtjes op
het postkantoor zitten. De rest van
de dag vrij.
De scholier reist op en neer
naar Harderwijk, 28 kilometer
heen en 28 kilomter terug. De bus
doet er niet lang over, want er
zijn maar weinig haltes.
De jongens voelen zich thuis in
Lelystad. „Je moet van de stilte
houden, en wij houden er van",
zegt de scholier. „Het is hier heer
lijk rustig. Maar te vervelen hoef
je je niet. De mensen gaan erg
gezellig met elkaar om. Wat ons
betreft mag het altijd zo intiem
blijven".
Maar als het jongetje, dat op
zijn autoped door de straatjes
rijdt, gelijk krijgt, zal het spoe
dig uit zijn met die intimiteit.
„Lelystad wordt gauw groter ge
bouwd", deelt hij vol overtuiging
mee. „Omdat het nu zo'n klein
stadje is."