LIZZY BELLE Intermezzo op de een kalte^-> Nieuws van de boekenmarkt 1-9 "5 o ZONDAGSBLAD ZATERDAG 21 MAART 1964 Proefballon verschijnt elke veertien dagen In het zondagsblad. 9 voor Iedere geaeeep' teerde Inzending lm er een postwissel. 9 stuur (s.v.p.) foto*s, verhalen, commentaren, Ideeën of wat Je nog meer hebt naar de re- daktle Ruimte voor onsvan deze krant. XJET was een dag, waarop niemand 11 iets bijzonders verwachtte. Het dek van de „Lizzy Belle Victory" werd ge schroeid door een hoge, felle zon. Rond het schip was het geluid van het boegwater, dat langs beide boorden ging, soms hoog opspattend vóór de bak, als een korte roller de schuit even ophief, om onder haar door te lo pen. Voordat deze korte reeks golven de achtersteven bereikte, reed de „Liz zy Belle" als een vrachtauto op een slecht geplaveide landweg: hikkend, schokkend, trillend en in al haar voe gen kreunend. De wind kwam recht vooruit in en was strak en heet. En door die geluiden van water heen, was het eentonige gezeur van de machines, ritmisch slaperig-makend. had Twaalf knopen liep de schuit, niet niet minder. Regelmatig ieder uur. Op het achterdek werd met keukengerei ge rammeld. En af en toe rinkelde op de brug de telegraaf als een aflopende wek ker. En tera£dorp.° In de stuurboord-gangway midscheeps was Big Bud Swanson bezig de eigenliik nog heel witte opbouw te verven. Hij smeerde grote streken van de witte mas sa op de oude verf. „Verf stinkt", dacht de man, ..geld stinkt niet." Hij was een grote kerel met het postuur van een worstelaar. Nog geen anderhalf etmaal geleden had den enkele mannen in ..El Sol", die zee manskroeg in Port au Ptince op Haïti er varen, dat Bud Swanson meer bokser dan worstelaar was. Hij was, na wat omzwer vingen in het havenkwartier beland. De hitte was benauwend geweest en de drank slecht. In ,.E1 Sol" was hij een gesprek begonnen. Twee negers, bewoners van het zonnige eiland in de Caribische Zee, had den in het begin vriendschappelijk ge sproken. maar op een ogenblik was het woord Cuba gevallen. De negers hadden gezegd, dat Fidel Castro in alles gelijk had en dat de Ver enigde Staten, ze wisten zelf al niet eens meer, hoeveel jaren geleden, altijd al moeilijkheden en ellende hadden gemaakt. Ze hadden Cuba ook al eens overvallen in de een of andere oorlog. Bud Swanson had, hoewel onzeker over de feitelijke juistheid van zijn beweringen, de States en hun politieke strevingen gloedvol verdedigd en de twee mannen nadden hem gesard over enkele punten in zijn betoog, die historisch en wat de datum betreft niet precies klopten. n">OEN het gevecht begon, wist geen der J- partijen meer, waarover het nu alle maal wel ging. Bud had raak geslagen. Zijii grote handen hadden als mokers ge beukt. Hij had de beide Haïtianen de ne derlaag laten lijden. Zelf had hij ook wel een paar klappen opgelopen, vooral toen de waard met een rumfles het gevecht beëindigd had. Be bloed, maar als overwinnaar was Bud Swanson de zonnige weg gegaan naar de „Lizzy Belle Victory". De eer van de „Star Spangled Banner", was verdedigd, het blazoen was zuiver gehouden. Wat Big Bud Swanson van dat avontuur in „El Sol" had overgehouden, was een buil boven een wat gezwollen rechteroog en een gevoel, dat hem zeer tevreden stemde: hij vond van zichzelf, dat hij op patriottische wijze het vaderland had verdedigd. Hij probeerde nog eens precies na te gaan wat er zes en dertig uur eerder al lemaal gepasseerd was, daar rn „El Sol", maar, al vervend, kwam hij niet verder dan de gedachte, dat verf stinkt en dat geld die eigenschap niet bezit. „Witte verf stink pok; even veel als rode en gele, maar toch hebben alle kleu ren een andere lucht." Daar had hij iets om verder over te denken En werktuiglijk verzette hij z'n grote voeten tel kens om verticaal te blijven, als de „Lizzy Belle" van bak boord naar stuurboord helde. En omge keerd. De rollers waren niet zo erg, die liepen van de kop onder de hele lengte van de schuit door. Zijn bloot bovenlichaam glinsterde als de zee zelf. toen hij in het volle zonlicht de bak liep, naar het matrozen- het verstikkend heet was. Kort verhaal door JIM COURTWAYS kwartier, EEN paar mannen lagen te kooi en probeerden te slapen, of lazen in een beduimeld tijdschrift. Bud liep door naar 't washok en het water was lauw. En nie mand sprak. In de verste hoek van het verblijf lag een neger. Hij sliep, of hij deed alsof. Swanson klom in één van de kooien. Hij lag languit en staarde naar de zolde ring. die steeds in de beweging van het gehele schip deelde. Een paar kooien ver der gromde iemand over de hitte. Hier, buiten, overal. „Hé jij, neger, ga 'es wat koud bier voor me halen!" riep een ander, gen kor te, brede vent. De neger bewoog zich even op zijn kooi. „Zwart stuk idioot, hoor je me niet?" vroeg dezelfde stem, maar er kwam geen antwoord. Er volgde weer een lading scheldwoor den. „Laat me met rust!" zei de neger, „ik ben je knecht niet." „Een beetje minder, zwarte, schiet op, ga even een fles bier halen in de kom buis." De neger bleef liggen. De „Li^zy Belle" nam een roller. Ze steigerde. Van een andere kooi begon iemand zich met het gesprek, dat een ruzie scheen te worden, te bemoeien. „Hou op met je gezeur om dat bier, ga 't zelf halen! We hebben 't allemaal warm. Je moet niet zoveel praten, Easdorn, je praat te veel. En hou ook 'es op met dat treiteren van die zwarte. Je hebt de hele reis nog niet anders gedaan." „Bemoei je nergens mee, O'Connor, je hebt er niets mee te maken", zei Eas dorn, „hé neger, ben je al zover, waar is mijn bier?" ALLE mannen in het matrozenverblijf la gen schijnbaar rustig op hun kooi, maar hun aandacht was gespannen. De uitbarsting van maanden treiteren moest nu komen. Hier in deze hitte. Toen de „Lizzy Belle" zeven maanden tevoren uit New Orleans was vertrokken voor een reis langs de Zuidamerikaanse Westkust, via het Panamakanaal, begon dit gesar van de neger door Easdorn en een paar anderen. Ze zaten hem dwars, omdat hij een ne ger was, die als gelijke met hen op dit schip moest werken en dit schip moest wer ken en dit verblijf met hen delen. Dat verdroegen ze niet. was en nog wat matrozen, hadden zich afzijdig gehouden. Ze waren niet vóór de neger, maar ze deden evenmin aan het getreiter mee. Nu zij op de thuisreis naar New Or leans waren, scheen die fles bier voor Easdorn 'het toppunt van dit gesar te moe ten worden. Easdorn kwam overeind. Hij liep tussen de kooien door naar de neger, die niet opkeek. De andere mannen leunden op hun ellebogen, om te zien wat ging gebeu ren. Alleen Big Bud Swanson lag nog lang uit naar de zoldering te staren. Ook O'Con nor sprong van zijn kooi af. Hij stond in het nauwe gangetje, dat de twee rijen bed- iden scheidde. Easdorn stond voor de kooi van de ne ger. Hij teemde: „Zeg. Ebbenhout, wees een goeie jongen en loop even naar de cantine en haal een fles bier voor me De neger opende zijn ogen: de pupil van het rechteroog was naar buiten ge richt. Het gaf hem een wat wezenloze vecht niet meer verafschuwde. Hij drong zich dichter naar Easdorn en in de nau we ruimte vochten de twee mannen. Ze hijgden en kreunden. Easdorn scheen ste viger dan de neger, maar deze wist zich omhoog te werken. O'Connor stond het dichtst bij. Z'n stem klonk schril: „Kijk uit. Jones, kijk uit, hij heeft een mes." Easdorn had kans gezien een mes te voor schijn te halen. Hij lag nu boven. Hij had z'n rechterhand vrij. Z'n arm daal de. Verbeten trachtte Jones de steek tegen te houden. Hij spartelde onder Easdorn in een poging, om de dreigende arm te grij pen. „Ik za' Easdorn. DEZE WEEK IN PROEFBALLON zal je... al je...", kreunde O'Connor, die Easdorn. Ga zelf blik. „Laat me met ri je bier halen. Laat Easdorn keek op de neger neer. De mannen wachtten. „Kom van die kooi af, dan zal ik je 'es leren, hoe je je hebt te gedragen". De neger lag bewegingloos. Voor enkele secon den. Easdorn wilde verder treiteren, toen hij reeds een kaakslag van Jones, de neger, te pakken had. Achter deze stomp lag al le opgekropte woede van enkele maanden. Easdorn wankelde achterover, maar hield zich aan een kooi vast. Hij herstelde zich en deed een uitval naar Jones, die het ge- TOEN was er een beweging in de kooi van Bud Swanson. De grote kerel liep O'Connor omver en greep Easdorn in de nek. Snel en zeker. „Jij zal niks, jij doet helemaal niks" Eén ruk had de reus nodig, om Eas dorn van Jones af te trekken. Hij maakte een snelle beweging, naar Easdorns rech terarm. Er kraakte iets in de botten. Het mes kletterde op de vloer. En Swanson had de nu machteloze Easdorn met zijn grote handen vast en tilde hem op. Een duw: Easdorn tuimelde achteruit en kwam terecht tegen de wand. Daar bleef hij kreunend zitten. De neger was overeindgekrabbeld. Zijn neus bloedde. Hij stond, alsof hij er niet bijhoorde. „Dank je. Swanson!" zei hij. Swanson liep in de richting van Easdorn. „Ga staan", zei hij, ,ga staan, brok wan hoop en luister, ga naar de kombuis en haal twee flessen koud bier. Twee fles sen met lekker koud bier. Uit de ijskast. Laat ze op je eigen rekening zetten. Op je eigen rekening, versta je. Geen drie, twee flessen bier. En als je terug komt, dan geef je één fles aan Jones en één aan mij. Vooruit, schiet op." Zijn stem was dreigend. Easdorn ging staan. Hij keek woedend naar Swanson en naar Jones. Even later liep hij over de bak naar de midscheeps. De zon scheen nog fel. Z'n arm was alleen maar wat ontwricht of gekneusd. Hij bestelde twee flessen bier. ..Zet ze op mijn rekening", zei hij. In het matrozenverblijf deed hij onverschillig. Hij had al weer iets van zijn figuur terug gevonden. Hij gaf een fles bier aan Swan son en één aan Jones. Swanson lag al weer op z'n kooi en staarde naar de zoldering. Hij pakte het bier aan. „Luister, Easdorn, dat getreiter is nu afgelopen. De volgende keer, breek ik werkelijk je armen en je benen. Be dankt voor het bier. 't Is lekker koel. 't Ruikt lekker ook." Hij nam een teug. „Goed bier. Dank je, Easdorn!" Easdorn draaide zich om. Tegen Swan son wist hij zich machteloos. Jones kon gerust zijn voor de rest van deze reis. Het getreiter was afgelopen. Eigenlijk was er niets bijzonders ge beurd. De „Lizzy Belle Victory" was op weg naar huis. De zon scheen en de wind was strak. En een paar matrozen hadden ge vochten. Dat was alles, De kruistochten, door Henry Treece. Uitgave Hollandia N.V., Wie een totaal andere kijk wil krijgen op de kruistochen dan hem wel is bijgebracht leze dit boek van een der meest gezag hebbende historici van Engeland. De kruistochten, die in het tijd perk 1096 en 1204 werden gehou den. ziet de leek veelal als edele en oprechte ondernemingen, die alleen en uitsluitend tot doel had den het Heilige Graf in Jeruza lem aan de schennende hand van de moslems te ontrukken. Was dit verheven doel aanleiding tot het de „heilige oorlog" i bij de verschillende categorieën kruis vaarders koningen, edelen, boe ren, burgers, lijfeigenen, geeste lijken heel anders. Samenvat tend zegt Henry Treece ervan, dat in het lange tijdsbestek, waar in het Oosten en het Westen in vloed op elkaar uitoefenden en zich met elkaar vermengden, de kruistochten een tragisch en ver derfelijk tijdperk vormden, waar in in de naarn van het christen dom gruwelijke wandaden zijn be gaan en heel wat machtsbelan gen werden gediend. Desondanks is de „heilige oorlog" van bete kenis geweest voor de wording van de westerse beschaving, voor het wortel schieten van nieuwe so ciale verhoudingen in Europa en voor een verdere ontsluiting van de wereld. De Christen en de wereld, door R. C. Kwant O.S.A. In se rie Op weg naar een antwoord op vragen van deze tijd. Uitga ve Bigot Van Rossum N.V. Blarlcum. Het is voor elke Christen een moeilijke vraag hoe hij tegenover de wereld heeft te staan. De schrijver behandelt eerste de ne gatieve houding aan de hand van teksten uit de Bijbel, en stelt de vraag of wij afwijzend moeten staan tegenover het nieuwe le vensgevoel en of dit met het Christendom geen ontkenning is van de innerlijke zin van het be staan, maar integendeel een be vestiging, juist van ons bestaan op de wereld. De mens moet zelf zin geven aan zijn bestaan, dat aan de wereld gebonden is. Waar dering voor de wereld is ook geen materialisme. God heeft mens en wereld gemaakt en Hij heeft ze gemaakt voor elkaar. De Chris tenen hadden de moderne mens moeten duidelijk maken, dat hij i Gods schepping in negatieve .en gevolge dat de moderne soms een negatieve houding aannam ten opzichte van het Christendom. Het christelijke be staan moet gekenmerkt worden door liefde, zorg voor de andere mens. Door liefde krijgt ons be staan zin. Liefde moet werkelijk heid worden in onze samenleving. Als verloste mensen kan men niet leven in een onverloste wereld. Het Christendom strijdt voor een betere wereld, al moeten wij be ienken dat deze strijd eenmaal Joor een ingreep van God be- ilecht zal worden. Stemmen buiten de tijd. Uitgave A. W. Bruna Zn., Utrecht. Met medewerking van verschei dene auteurs en professoren heeft de Duitse dr. H. W. Bahr brie ven en dagboekfragmenten van vermisten en gesneuvelden, van in het concentratiekamp omgekome nen en voor het vuurpeleton te- rechtgestelden verzameld en die in Duitsland doen uitgeven. Men sen van niet minder dan dertig nationaliteiten zijn in dit boek aan het woord. Caspar Hendriks zorgde voor de Nederlandse ver taling. Het in zes hoofdstukken verdeelde boek voor 1939/40 en verder voor elk oorlogsjaar één hoofdstuk is geen opwekken de lectuur, maar het boek pakt. Men gaat lezen, blijit lezen, moet het 480 pagina's tellende boek toch neerleggen, doch grijpt er steeds weer naar. Bijna 200 frag menten zijn verzameld. Vele er van zijn geschreven met het na bije uitzicht op de dood 'HÉM Triomftocht van de tech niek, door T. K. Derry en Trevor I. Williams. Uitg. N.V. Elsevier, Amsterdam. De ontwikkeling van de tech niek heeft een diepgaande invloed gehad op de loop van de geschie denis en zo ook op de bescha ving. In dit boek vindt men een rijk geschakeerd overzicht vanaf de oudste tijden tot het begin der twintigste eeuw. In een taal die voor de niet-technisch geschoolde lezer begrijpelijk is verhalen de gelijks voordoende problemen tracht op te lossen. Daarbij ko men achtereenvolgens ter sprake: de voedselvoorziening, het maken van werktuigen, het bewerken van metalen, het bouwen van hui zen. het transport, de -communi catieproblemen. de oudste energie bronnen, het begin van de che mische industrie en vele andere onderwerpen. Het werk. dat uit twee fraai gebonden delen be staat, is verlucht met een groot aantal tekeningen en foto's. nen denken aan de grote revolu tie en het nieuwe leven daarna, terwijl de meeste Westeuropea nen en Amerikanen in geloofs vertrouwen het nieuwe leven in het Jeruzalem boven tegemoet treden. Zo is dit puur menselijk boek ook een document geworden van treffende getuigenissen van mensen. die geweten hebben, waarvoor zij streden en waar voor zij zouden sterven. Deze dag is van God, door Ro ger Schutz. Uitgave W. ten Ha ve N.V., Amsterdam. In dit pocketboek maakt men kennis met een nrotestants kloos terleven. en wel in Taizé in Zuid- Frankrijk. Dit betreft thans ruim zestig mannen, deels met opdrach- bevolking) hun leven tot een teken willen maken ten bate van de een heid en de toename van het chris tendom. Zo stelt in „het versek- sualiseerde klimaat van de wes terse wereld" een celibaat om wille van Christus, een indringen de vraag. Want „het werkelijk monogame huwelijk, waarin echt scheiding is uitgesloten, is voor het hart van het gevallen schepsel niet natuurlijker dan het celi baat". Tegenover de verterende jacht naar bezit aanvaardt men armoede, „gevaarlijk durven le ven" in gemeenschap van goederen die moet brengen tot geestelijke gemeenschap van moeiten en vreugden. Men aanvaardt voorts een gezag dat niét 's Heren wil ziet m de mening van eenenvijf tig procent, maar dat, in zelfver loochening objectief oordelend, herinnert aan de wil van Chris tus. Met retraites wil men geeste lijk tot steun zijn. De dood van een ander, door Tristan Renaud. Uitgave Njjgh Si Van Ditmar, 's-Gravenhage Rotterdam. Ontdaan van alle menselijke waarden heeft deze roman een mistroostige en negatieve inhoud. Het verhaal, dat zich in Parijs afspeelt, is geweven rondom een goedgesitueerde. maar erg labiele jongeman, die zijn verloving ziet verbroken, als hij in Algerije zijn dienstplicht moet vervullen. Een maal terug, ontdekt hij, dat zijn vroegere verloofde een verhouding heeft. Vergeefs tracht hij zijn ver driet in drank te vergeten. Zo komt snel het einde: onder invloed achter het stuur TiÜ een ongel leven komt. Zekerheid, door John Henry Newman. Vertaling dr. Zeno. Uitgave Paul Brand/C. dc Boer jr., Hilversum. Het zijn uiteraard alleen de gro ten wier werk na een eeuw nog een vertaling waard is. Newman, die in 1845 van de Anglicaanse naar de R.K. Kerk overging, was een geleerde van een zodanig ni veau dat zijn werk ook thans nog belangstellenden vindt. Hun heeft pater dr. Zeno een dienst bewe zen met de vertaling van New man's „Beginselleer over de ze kerheid". waarin de auteur wilde aantonen „dat we met recht ze ker kunnen zijn van godsdiensti ge waarheden". Dr. Zeno voor zag dit niet gemakkelijke boek van een oriënterende inleiding en enkele verklarende noten. De woeste kust, door Anton Myrcr. Uitgave Gottmer, Haarlem. In deze breed uitgesponnen ro man wordt de lezer een blik ge gund in het Amerikaanse leven zoals zich dat na de oorlog en mede onder invloed daarvan heeft ontwikkeld. Uiteraard wordt er een keuze gedaan uit de mi lieus. Het onderhavige is een sa menleving van jonge mensen. Hoofdpersoon is het meisje Sal ly. dat een roekeloos leven leidt en twee mannen ontmoet die aan haar ..way of life" bezwijken. De roman lijkt ons minder ge schreven om een inzicht in het leven van de gemiddelde jonge Amerikaan te geven dan wel om een reeks pikante geschiedenis sen in een kader te plaatsen. De vertaling is lang niet vlekkeloos. lppolita, door Alberto Denti Di Pirajno. Uitgave Contact, Amsterdam. ng houdt wel een boek lezen. Maar wie een wat flitsender aanpak prefereert, zal teleurgesteld worden. Deze familieroman ove rigens wel van een eigenaardige familie, waarvan de leden zich wei nig of niets aan elkaar gelegen la ten liggen is in het Italië van na de eerste Napoleon geprojecteerd Het is een tijd van verbleekte glorie, zwervende, in het verleden levende soldaten en bittere ar moede. Heel wat figuren worden in het boek naar het graf gedra gen. Heel wat momenten ook en vooral de uitwerking ervan doen deze roman slechts geschikt zijn voor niet al te preutse vol- Rcchter Steele, door Jan H. Eekhout. Uitgave G. F. Cal- leubach N.V., Nijkerk. Het is nog niet zo lang gele den dat de literator C. Rijnsdorp zich aan een speurdersverhaal heeft gewaagd en ook van andere schrijvers die zich gemeenlijk niet aan dit genre wagen, zijn dergelijke experimenten bekend. In him rij heeft zich thans Jan H. Eekhout gevoegd met „Rech- kondigt het aan als een detec tiveverhaal. Dat is het in zekere zin wel. maar dan toch wel in het psychologische genre van Si- menon. Eekhout is echter minder brillant en dat wreekt zich in zijn boek. Het is niet slecht opge zet, maar de redeneertrant spreekt weinig aan. Bovendien is het verouderde taalgebruik taaltje het mogelijk wel doet in een streekroman, maar beslist niet in een verhaal als „Rech ter Steele". Zo is Mexico, door Joseph W. F. Stoppelman. Uitgave Broekman en De Meris N.V., Amsterdam. Bijzonder onderhoudend is dit nieuwe boek over Mexico. Waar schijnlijk houdt dit verband met het feit, dat de schrijver geruime tijd in dat land heeft gewerkt. Het is dan ook niet in de eerste piaats een beschrijving geworden van het landschap en het natuur schoon, maar vooral van het le ven van de gewone man. En van zelfsprekend ook van de nog aan wezige resten van de oude ver gane culturen en van de moder ne scneppingen, die vaak zulke schrille contrasten vormen. De westerse invloeden zijn ai on middellijk merkbaar in de stad Mexico, die een groot aantal wol kenkrabbers telt. Men behoeft echter niet ver van de stad te reizen om te worden geconfron teerd met een ver, groots en rijk verleden, tegen de achtergrond waarvan Stoppelman zijn boek heeft geschreven. De onschuldige barbaren, door Piet van Aken. Uitgave Ad Donker, Rotterdam. Deze laatste roman van Van Aken is geschreven vanuit een heimwee naar de onbedorven ge meenschap van een geïsoleerd dorp, waar bioscoop en juxe-box hun invloed nog niet hebben kun nen doen gelden. In het dorp, De Wildernis, leven de onschuldige barbaren berooid, doch gelukkig. Zij bezitten de aarde zoals de vissen de rivier en de vogels de lucht. Jammer is, dat ook in de meest ongecompliceerde gemeen schap niet zoiets past als een moord, die hier eigenlijk als ter loops wordt behandeld. Ondanks deze wat wonderlijk ingepaste si tuatie. laat de roman zich pret tig lezen, al bereikt Van Aken lang niet het niveau van boeken als De Nikkers en De verraders De trap van steen en wol ken door Johan Dalsne. Uit gave Mantcau Brussel/Den Haag. MarnLxpocket. Een herdruk van het reeds in 1941 verschenen (gelijknamige) boek van Daisne (dr. herman Thiery), dat handelt over een Belgisch (en speciaal Vlaams) adellijk geslacht, de Ter Wilgh's. Daisne heeft op zijn eigen ma nier realiteit en droom dooreen ge weven, door het levende verhaal van Evert ter Wilgh en zijn fa milie te mengen met de roman „De Sedgwicks". die door Evert wordt geschreven en veel over eenkomst vertoont met de typerin gen in zijn eigen omgeving. Na zijn dood zet Everts geliefde, Her mine. het droomverhaal voort. Een met voorbijzien aan de Vlaamse taai-eigenaardigheden, voortreffelijk geschreven roman, die in het „werkelijke" verhaal C 0 I t II een halteMarianne van Raay foto Fred van der Poel cartoons Cor den Duik er uit gelicht Ruimte-redaktie „Waar ga je naar toe?" riepen ze toen ik mijn fiets uit het schuurtje haalde (Ze, thuis, mijn huis, dat zo leeg is. mijn kamer die zo leeg is zonder je foto en alle. alle din gen van ons samen weg, zo ver mogelijk weggestopt maar blijven toch altijd de boeken die we samen lazen, de liedjes die je floot, de platen waar op we dansten, de geur van after shave en sigaretten die er niet is en toch is). „Weg" schreeuwde ik. gooide het hekje met een klap dicht en trapte zo snel ik kon weg, weg. voor ze nog iets konden vragen of een medelijdend ge zicht tonen. Sneeuw dwarrelde om mijn hoofd. Soms moest ik op de trappers staan om nog vooruit te komen. Vlokken prikten tussen mijn wim pers. Als ik mijn hart in mijn hand droeg dacht ik zou ik een bloedspoor nalaten als een ziek dier in een verhaal. Maar een spoor leidt ergens heen en ik heb geen doel meer. Zelfs zieke dieren hebben een nest maar ik ben nergens meer thuis, overal lig ik in prikkeldraad van nieuwsgierigheid, glas scherven van medelijden. Twee, drie keer viel ik. Mijn hand begon te bloeden. Ik stak hem in mijn mond en merkte dat de tranen me alweer over de wangen liepen. De straat was lang en recht. Ik liep hem uit, de fiets, een nutteloos ding met me meeslepend. De sneeuw knerpte als in een hoorspel onder mijn voeten. Aan het eind was een boom. „Dag lieve boom" zei ik en leunde tegen zijn stam. „Kun jij mij vertellen waar ik ben?" Dich bij me floepte .een lantaren aan en uit, een teken van leven. Ik zette de fiets tegen de boom en liep de straat van de boom in. Alle ramen waren met gor dijnen hermetisch voor me gesloten. Mijn hand bloedde nog steeds. Soms viel er een druppel in de sneeuw. Ik begon te lachen omdat myn gedachte uitkwam. In de verte was een raam verlicht, een winkel, een café? Ik be- ;on harder te lopen, stijf en struikelend omdat ik koud was. Het was een winkel vol grote donkere toestellen, twee stonden er aan met de zelfde tekenfilm, een ame- rikaanse. honderden mensen lachten onzichtbaar mee, het was nog lang te horen. Toen hield de straat op. Vier breinaalden verloren zich in 't donker. In de verte knipte een neonreclame. VOOR MEUBELS MAR TEN VOOR MEUBELS MARTEN VOOR MEUBELS MARTEN VOOR. Ik ga naar je toe, dacht ik. ik ga naar je toe. Het beeft geen zin, maar je hebt ge zegd, dat ik altijd mocht komen, ik ga naar je toe. Langs de breinaalden begon die gierig aankeek. Het r op het gele bord was niet te zien. Ik vroeg het haar. Het was het goede. Ze bleef me aankijken; omstandig begon ik me af te kloppen. „U bloedt", zei ze. Voor ik 't wist greep ze mijn hand en bond er een zakdoek om, van ik weet-niet waar. Bijna ging ik weer huilen. Verle gen schoof ik tussen haar en de andere mensen in. Het was doodstil. Buiten ritselde de sneeuw, hierbin nen hijgde ik nog wat, af en toe ging iemand verstaan. De neonreclame, de bomen, Ie rails waren in de sneeuw jacht zo vaag als dingen die je op zo'n plaatje door kras sen tevoorschijn moet bren gen. Het is niet echt, dacht ik. We staan hier niet echt. Het is een scène uit een film, die vastgelopen is. Een alinea van Kafka. Het is een science-fiction tekening voor een tijdschrift, een belache lijk tragisch cartoon: mensen die wachten op een tram dia nooit zal komen. Ritselend begon de sneeuw dc rails te bedekken. Ik hijgde niet meer, maar ik hoorde nu de andere men sen ademhalen of was ik het zelf? Nooit kan ik je meer bereiken, dacht ik. Maar mijn tranen versteen den in mijn ogen. Ik leunde achterover op mijn hielen sn begon te wachten. MARIANNE VAN RAAY Vandaag heb ik thee gezet voor mijn plezier de poezen zag ik niet maar anders ik zou ze een kopje gegeven hebben T. v. D. ERUIT GELICHT Eerst een vraag- (je) aan F. P. te W. aan wie wij graag de naar ons gestuurde gedich ten hadden terug gestuurd. Als we het adres maar hadden geweten. Waar precies in W.? H. (of I.) B. te S. Niet zó geestig, beslist geen car- H. B. te B. We hebben echt het beste met je voor als we het niet meenemen. P.s. Stuur eens een woordenboek. W. M. te K. a. Z. We hebben ge boeid naar je dromerij geluis terd. al was het te geforceerd om te publiceren. Wel gemeende raad: schrijf eens een verhaal; welge meende vraag en stuur dat dan! C. den B. te H. Begin (desnoods) een nieuw leven, maar nooit een nieuw verhaal. S. de B. te V. Wat wil je pre cies. Of: wat - had - je - eigen lijk - gezegd - willen - hebben? J. W. te R. Ar me lieverd, is 't zó erg?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 17