LIZZY BELLE
Intermezzo op de
een kalte^->
Nieuws van de boekenmarkt
1-9
"5
o
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 21 MAART 1964
Proefballon verschijnt
elke veertien dagen In
het zondagsblad.
9 voor Iedere geaeeep'
teerde Inzending lm er
een postwissel.
9 stuur (s.v.p.) foto*s,
verhalen, commentaren,
Ideeën of wat Je nog
meer hebt naar de re-
daktle Ruimte voor
onsvan deze krant.
XJET was een dag, waarop niemand
11 iets bijzonders verwachtte. Het dek
van de „Lizzy Belle Victory" werd ge
schroeid door een hoge, felle zon.
Rond het schip was het geluid van het
boegwater, dat langs beide boorden
ging, soms hoog opspattend vóór de
bak, als een korte roller de schuit
even ophief, om onder haar door te lo
pen. Voordat deze korte reeks golven
de achtersteven bereikte, reed de „Liz
zy Belle" als een vrachtauto op een
slecht geplaveide landweg: hikkend,
schokkend, trillend en in al haar voe
gen kreunend. De wind kwam recht
vooruit in en was strak en heet. En
door die geluiden van water heen, was
het eentonige gezeur van de machines,
ritmisch slaperig-makend.
had
Twaalf knopen liep de schuit, niet
niet minder. Regelmatig ieder uur. Op
het achterdek werd met keukengerei ge
rammeld. En af en toe rinkelde op de
brug de telegraaf als een aflopende wek
ker.
En
tera£dorp.°
In de stuurboord-gangway midscheeps
was Big Bud Swanson bezig de eigenliik
nog heel witte opbouw te verven. Hij
smeerde grote streken van de witte mas
sa op de oude verf.
„Verf stinkt", dacht de man, ..geld
stinkt niet." Hij was een grote kerel met
het postuur van een worstelaar.
Nog geen anderhalf etmaal geleden had
den enkele mannen in ..El Sol", die zee
manskroeg in Port au Ptince op Haïti er
varen, dat Bud Swanson meer bokser dan
worstelaar was. Hij was, na wat omzwer
vingen in het havenkwartier beland. De
hitte was benauwend geweest en de drank
slecht. In ,.E1 Sol" was hij een gesprek
begonnen. Twee negers, bewoners van het
zonnige eiland in de Caribische Zee, had
den in het begin vriendschappelijk ge
sproken. maar op een ogenblik was het
woord Cuba gevallen.
De negers hadden gezegd, dat Fidel
Castro in alles gelijk had en dat de Ver
enigde Staten, ze wisten zelf al niet eens
meer, hoeveel jaren geleden, altijd al
moeilijkheden en ellende hadden gemaakt.
Ze hadden Cuba ook al eens overvallen in
de een of andere oorlog.
Bud Swanson had, hoewel onzeker over
de feitelijke juistheid van zijn beweringen,
de States en hun politieke strevingen
gloedvol verdedigd en de twee mannen
nadden hem gesard over enkele punten
in zijn betoog, die historisch en wat de
datum betreft niet precies klopten.
n">OEN het gevecht begon, wist geen der
J- partijen meer, waarover het nu alle
maal wel ging. Bud had raak geslagen.
Zijii grote handen hadden als mokers ge
beukt. Hij had de beide Haïtianen de ne
derlaag laten lijden.
Zelf had hij ook wel een paar klappen
opgelopen, vooral toen de waard met een
rumfles het gevecht beëindigd had. Be
bloed, maar als overwinnaar was Bud
Swanson de zonnige weg gegaan naar de
„Lizzy Belle Victory". De eer van de
„Star Spangled Banner", was verdedigd,
het blazoen was zuiver gehouden.
Wat Big Bud Swanson van dat avontuur
in „El Sol" had overgehouden, was een
buil boven een wat gezwollen rechteroog
en een gevoel, dat hem zeer tevreden
stemde: hij vond van zichzelf, dat hij op
patriottische wijze het vaderland had
verdedigd.
Hij probeerde nog eens precies na te
gaan wat er zes en dertig uur eerder al
lemaal gepasseerd was, daar rn „El
Sol", maar, al vervend, kwam hij niet
verder dan de gedachte, dat verf stinkt
en dat geld die eigenschap niet bezit.
„Witte verf
stink pok; even
veel als rode en
gele, maar toch
hebben alle kleu
ren een andere
lucht." Daar had
hij iets om verder
over te denken
En werktuiglijk
verzette hij z'n
grote voeten tel
kens om verticaal
te blijven, als de „Lizzy Belle" van bak
boord naar stuurboord helde. En omge
keerd. De rollers waren niet zo erg, die
liepen van de kop onder de hele lengte
van de schuit door.
Zijn bloot bovenlichaam glinsterde als
de zee zelf. toen hij in het volle zonlicht
de bak liep, naar het matrozen-
het verstikkend heet was.
Kort verhaal door
JIM COURTWAYS
kwartier,
EEN paar mannen lagen te kooi en
probeerden te slapen, of lazen in een
beduimeld tijdschrift. Bud liep door naar
't washok en het water was lauw. En nie
mand sprak. In de verste hoek van het
verblijf lag een neger. Hij sliep, of hij
deed alsof.
Swanson klom in één van de kooien.
Hij lag languit en staarde naar de zolde
ring. die steeds in de beweging van het
gehele schip deelde. Een paar kooien ver
der gromde iemand over de hitte. Hier,
buiten, overal.
„Hé jij, neger, ga 'es wat koud bier
voor me halen!" riep een ander, gen kor
te, brede vent.
De neger bewoog zich even op zijn kooi.
„Zwart stuk idioot, hoor je me niet?"
vroeg dezelfde stem, maar er kwam geen
antwoord.
Er volgde weer een lading scheldwoor
den.
„Laat me met rust!" zei de neger, „ik
ben je knecht niet."
„Een beetje minder, zwarte, schiet op,
ga even een fles bier halen in de kom
buis."
De neger bleef liggen.
De „Li^zy Belle" nam een roller. Ze
steigerde.
Van een andere kooi begon iemand zich
met het gesprek, dat een ruzie scheen te
worden, te bemoeien.
„Hou op met je gezeur om dat bier, ga
't zelf halen! We hebben 't allemaal warm.
Je moet niet zoveel praten, Easdorn, je
praat te veel. En hou ook 'es op met dat
treiteren van die zwarte. Je hebt de hele
reis nog niet anders gedaan."
„Bemoei je nergens mee, O'Connor, je
hebt er niets mee te maken", zei Eas
dorn, „hé neger, ben je al zover, waar
is mijn bier?"
ALLE mannen in het matrozenverblijf la
gen schijnbaar rustig op hun kooi,
maar hun aandacht was gespannen. De
uitbarsting van maanden treiteren moest
nu komen. Hier in deze hitte. Toen de
„Lizzy Belle" zeven maanden tevoren uit
New Orleans was vertrokken voor een
reis langs de Zuidamerikaanse Westkust,
via het Panamakanaal, begon dit gesar
van de neger door
Easdorn en een
paar anderen. Ze
zaten hem dwars,
omdat hij een ne
ger was, die als
gelijke met hen op
dit schip moest
werken en dit
schip moest wer
ken en dit verblijf
met hen delen. Dat
verdroegen ze niet.
was en nog wat
matrozen, hadden zich afzijdig gehouden.
Ze waren niet vóór de neger, maar ze
deden evenmin aan het getreiter mee.
Nu zij op de thuisreis naar New Or
leans waren, scheen die fles bier voor
Easdorn 'het toppunt van dit gesar te moe
ten worden.
Easdorn kwam overeind. Hij liep tussen
de kooien door naar de neger, die niet
opkeek. De andere mannen leunden op
hun ellebogen, om te zien wat ging gebeu
ren. Alleen Big Bud Swanson lag nog lang
uit naar de zoldering te staren. Ook O'Con
nor sprong van zijn kooi af. Hij stond in
het nauwe gangetje, dat de twee rijen bed-
iden scheidde.
Easdorn stond voor de kooi van de ne
ger. Hij teemde: „Zeg. Ebbenhout, wees
een goeie jongen en loop even naar de
cantine en haal een fles bier voor me
De neger opende zijn ogen: de pupil
van het rechteroog was naar buiten ge
richt. Het gaf hem een wat wezenloze
vecht niet meer verafschuwde. Hij drong
zich dichter naar Easdorn en in de nau
we ruimte vochten de twee mannen. Ze
hijgden en kreunden. Easdorn scheen ste
viger dan de neger, maar deze wist zich
omhoog te werken. O'Connor stond het
dichtst bij. Z'n stem klonk schril: „Kijk
uit. Jones, kijk uit, hij heeft een mes."
Easdorn had kans gezien een mes te voor
schijn te halen. Hij lag nu boven. Hij
had z'n rechterhand vrij. Z'n arm daal
de. Verbeten trachtte Jones de steek tegen
te houden. Hij spartelde onder Easdorn in
een poging, om de dreigende arm te grij
pen. „Ik za'
Easdorn.
DEZE WEEK IN PROEFBALLON
zal je...
al je...", kreunde
O'Connor, die
Easdorn. Ga zelf
blik.
„Laat me met ri
je bier halen. Laat
Easdorn keek op de neger neer. De
mannen wachtten.
„Kom van die kooi af, dan zal ik je 'es
leren, hoe je je hebt te gedragen". De
neger lag bewegingloos. Voor enkele secon
den.
Easdorn wilde verder treiteren, toen hij
reeds een kaakslag van Jones, de neger,
te pakken had. Achter deze stomp lag al
le opgekropte woede van enkele maanden.
Easdorn wankelde achterover, maar hield
zich aan een kooi vast. Hij herstelde zich
en deed een uitval naar Jones, die het ge-
TOEN was er een beweging in de kooi
van Bud Swanson. De grote kerel liep
O'Connor omver en greep Easdorn in de
nek. Snel en zeker. „Jij zal niks, jij doet
helemaal niks"
Eén ruk had de reus nodig, om Eas
dorn van Jones af te trekken. Hij maakte
een snelle beweging, naar Easdorns rech
terarm. Er kraakte iets in de botten. Het
mes kletterde op de vloer. En Swanson
had de nu machteloze Easdorn met zijn
grote handen vast en tilde hem op. Een
duw: Easdorn tuimelde achteruit en kwam
terecht tegen de wand. Daar bleef hij
kreunend zitten.
De neger was overeindgekrabbeld. Zijn
neus bloedde. Hij stond, alsof hij er niet
bijhoorde. „Dank je. Swanson!" zei hij.
Swanson liep in de richting van Easdorn.
„Ga staan", zei hij, ,ga staan, brok wan
hoop en luister, ga naar de kombuis en
haal twee flessen koud bier. Twee fles
sen met lekker koud bier. Uit de ijskast.
Laat ze op je eigen rekening zetten. Op
je eigen rekening, versta je. Geen drie,
twee flessen bier. En als je terug komt,
dan geef je één fles aan Jones en één aan
mij. Vooruit, schiet op." Zijn stem was
dreigend. Easdorn ging staan. Hij keek
woedend naar Swanson en naar Jones.
Even later liep hij over de bak naar de
midscheeps. De zon scheen nog fel. Z'n
arm was alleen maar wat ontwricht of
gekneusd. Hij bestelde twee flessen bier.
..Zet ze op mijn rekening", zei hij. In
het matrozenverblijf deed hij onverschillig.
Hij had al weer iets van zijn figuur terug
gevonden. Hij gaf een fles bier aan Swan
son en één aan Jones.
Swanson lag al weer op z'n kooi en
staarde naar de zoldering. Hij pakte het
bier aan. „Luister, Easdorn, dat getreiter
is nu afgelopen. De volgende keer, breek
ik werkelijk je armen en je benen. Be
dankt voor het bier. 't Is lekker koel. 't
Ruikt lekker ook." Hij nam een teug.
„Goed bier. Dank je, Easdorn!"
Easdorn draaide zich om. Tegen Swan
son wist hij zich machteloos. Jones kon
gerust zijn voor de rest van deze reis.
Het getreiter was afgelopen.
Eigenlijk was er niets bijzonders ge
beurd.
De „Lizzy Belle Victory" was op weg
naar huis. De zon scheen en de wind was
strak. En een paar matrozen hadden ge
vochten.
Dat was alles,
De kruistochten, door Henry
Treece. Uitgave Hollandia N.V.,
Wie een totaal andere kijk wil
krijgen op de kruistochen dan
hem wel is bijgebracht leze dit
boek van een der meest gezag
hebbende historici van Engeland.
De kruistochten, die in het tijd
perk 1096 en 1204 werden gehou
den. ziet de leek veelal als edele
en oprechte ondernemingen, die
alleen en uitsluitend tot doel had
den het Heilige Graf in Jeruza
lem aan de schennende hand van
de moslems te ontrukken. Was dit
verheven doel aanleiding tot het
de „heilige oorlog"
i bij
de verschillende categorieën kruis
vaarders koningen, edelen, boe
ren, burgers, lijfeigenen, geeste
lijken heel anders. Samenvat
tend zegt Henry Treece ervan,
dat in het lange tijdsbestek, waar
in het Oosten en het Westen in
vloed op elkaar uitoefenden en
zich met elkaar vermengden, de
kruistochten een tragisch en ver
derfelijk tijdperk vormden, waar
in in de naarn van het christen
dom gruwelijke wandaden zijn be
gaan en heel wat machtsbelan
gen werden gediend. Desondanks
is de „heilige oorlog" van bete
kenis geweest voor de wording
van de westerse beschaving, voor
het wortel schieten van nieuwe so
ciale verhoudingen in Europa en
voor een verdere ontsluiting van
de wereld.
De Christen en de wereld,
door R. C. Kwant O.S.A. In se
rie Op weg naar een antwoord
op vragen van deze tijd. Uitga
ve Bigot Van Rossum N.V.
Blarlcum.
Het is voor elke Christen een
moeilijke vraag hoe hij tegenover
de wereld heeft te staan. De
schrijver behandelt eerste de ne
gatieve houding aan de hand van
teksten uit de Bijbel, en stelt de
vraag of wij afwijzend moeten
staan tegenover het nieuwe le
vensgevoel en of dit met het
Christendom geen ontkenning is
van de innerlijke zin van het be
staan, maar integendeel een be
vestiging, juist van ons bestaan
op de wereld. De mens moet zelf
zin geven aan zijn bestaan, dat
aan de wereld gebonden is. Waar
dering voor de wereld is ook geen
materialisme. God heeft mens en
wereld gemaakt en Hij heeft ze
gemaakt voor elkaar. De Chris
tenen hadden de moderne mens
moeten duidelijk maken, dat hij
i Gods schepping
in negatieve
.en gevolge
dat de moderne
soms een negatieve houding
aannam ten opzichte van het
Christendom. Het christelijke be
staan moet gekenmerkt worden
door liefde, zorg voor de andere
mens. Door liefde krijgt ons be
staan zin. Liefde moet werkelijk
heid worden in onze samenleving.
Als verloste mensen kan men niet
leven in een onverloste wereld.
Het Christendom strijdt voor een
betere wereld, al moeten wij be
ienken dat deze strijd eenmaal
Joor een ingreep van God be-
ilecht zal worden.
Stemmen buiten de tijd.
Uitgave A. W. Bruna Zn.,
Utrecht.
Met medewerking van verschei
dene auteurs en professoren heeft
de Duitse dr. H. W. Bahr brie
ven en dagboekfragmenten van
vermisten en gesneuvelden, van in
het concentratiekamp omgekome
nen en voor het vuurpeleton te-
rechtgestelden verzameld en die
in Duitsland doen uitgeven. Men
sen van niet minder dan dertig
nationaliteiten zijn in dit boek
aan het woord. Caspar Hendriks
zorgde voor de Nederlandse ver
taling. Het in zes hoofdstukken
verdeelde boek voor 1939/40 en
verder voor elk oorlogsjaar één
hoofdstuk is geen opwekken
de lectuur, maar het boek pakt.
Men gaat lezen, blijit lezen, moet
het 480 pagina's tellende boek
toch neerleggen, doch grijpt er
steeds weer naar. Bijna 200 frag
menten zijn verzameld. Vele er
van zijn geschreven met het na
bije uitzicht op de dood 'HÉM
Triomftocht van de tech
niek, door T. K. Derry en
Trevor I. Williams. Uitg. N.V.
Elsevier, Amsterdam.
De ontwikkeling van de tech
niek heeft een diepgaande invloed
gehad op de loop van de geschie
denis en zo ook op de bescha
ving. In dit boek vindt men een
rijk geschakeerd overzicht vanaf
de oudste tijden tot het begin der
twintigste eeuw. In een taal die
voor de niet-technisch geschoolde
lezer begrijpelijk is verhalen de
gelijks voordoende problemen
tracht op te lossen. Daarbij ko
men achtereenvolgens ter sprake:
de voedselvoorziening, het maken
van werktuigen, het bewerken
van metalen, het bouwen van hui
zen. het transport, de -communi
catieproblemen. de oudste energie
bronnen, het begin van de che
mische industrie en vele andere
onderwerpen. Het werk. dat uit
twee fraai gebonden delen be
staat, is verlucht met een groot
aantal tekeningen en foto's.
nen denken aan de grote revolu
tie en het nieuwe leven daarna,
terwijl de meeste Westeuropea
nen en Amerikanen in geloofs
vertrouwen het nieuwe leven in
het Jeruzalem boven tegemoet
treden. Zo is dit puur menselijk
boek ook een document geworden
van treffende getuigenissen van
mensen. die geweten hebben,
waarvoor zij streden en waar
voor zij zouden sterven.
Deze dag is van God, door Ro
ger Schutz. Uitgave W. ten Ha
ve N.V., Amsterdam.
In dit pocketboek maakt men
kennis met een nrotestants kloos
terleven. en wel in Taizé in Zuid-
Frankrijk. Dit betreft thans ruim
zestig mannen, deels met opdrach-
bevolking) hun leven tot een teken
willen maken ten bate van de een
heid en de toename van het chris
tendom. Zo stelt in „het versek-
sualiseerde klimaat van de wes
terse wereld" een celibaat om
wille van Christus, een indringen
de vraag. Want „het werkelijk
monogame huwelijk, waarin echt
scheiding is uitgesloten, is voor het
hart van het gevallen schepsel
niet natuurlijker dan het celi
baat". Tegenover de verterende
jacht naar bezit aanvaardt men
armoede, „gevaarlijk durven le
ven" in gemeenschap van goederen
die moet brengen tot geestelijke
gemeenschap van moeiten en
vreugden. Men aanvaardt voorts
een gezag dat niét 's Heren wil
ziet m de mening van eenenvijf
tig procent, maar dat, in zelfver
loochening objectief oordelend,
herinnert aan de wil van Chris
tus. Met retraites wil men geeste
lijk tot steun zijn.
De dood van een ander, door
Tristan Renaud. Uitgave Njjgh
Si Van Ditmar, 's-Gravenhage
Rotterdam.
Ontdaan van alle menselijke
waarden heeft deze roman een
mistroostige en negatieve inhoud.
Het verhaal, dat zich in Parijs
afspeelt, is geweven rondom een
goedgesitueerde. maar erg labiele
jongeman, die zijn verloving ziet
verbroken, als hij in Algerije zijn
dienstplicht moet vervullen. Een
maal terug, ontdekt hij, dat zijn
vroegere verloofde een verhouding
heeft. Vergeefs tracht hij zijn ver
driet in drank te vergeten. Zo komt
snel het einde: onder invloed
achter het stuur
TiÜ een ongel
leven komt.
Zekerheid, door John Henry
Newman. Vertaling dr. Zeno.
Uitgave Paul Brand/C. dc
Boer jr., Hilversum.
Het zijn uiteraard alleen de gro
ten wier werk na een eeuw nog
een vertaling waard is. Newman,
die in 1845 van de Anglicaanse
naar de R.K. Kerk overging, was
een geleerde van een zodanig ni
veau dat zijn werk ook thans nog
belangstellenden vindt. Hun heeft
pater dr. Zeno een dienst bewe
zen met de vertaling van New
man's „Beginselleer over de ze
kerheid". waarin de auteur wilde
aantonen „dat we met recht ze
ker kunnen zijn van godsdiensti
ge waarheden". Dr. Zeno voor
zag dit niet gemakkelijke boek
van een oriënterende inleiding en
enkele verklarende noten.
De woeste kust, door Anton
Myrcr. Uitgave Gottmer,
Haarlem.
In deze breed uitgesponnen ro
man wordt de lezer een blik ge
gund in het Amerikaanse leven
zoals zich dat na de oorlog en
mede onder invloed daarvan
heeft ontwikkeld. Uiteraard wordt
er een keuze gedaan uit de mi
lieus. Het onderhavige is een sa
menleving van jonge mensen.
Hoofdpersoon is het meisje Sal
ly. dat een roekeloos leven leidt
en twee mannen ontmoet die aan
haar ..way of life" bezwijken.
De roman lijkt ons minder ge
schreven om een inzicht in het
leven van de gemiddelde jonge
Amerikaan te geven dan wel om
een reeks pikante geschiedenis
sen in een kader te plaatsen. De
vertaling is lang niet vlekkeloos.
lppolita, door Alberto Denti
Di Pirajno. Uitgave Contact,
Amsterdam.
ng
houdt wel een boek
lezen. Maar wie een wat flitsender
aanpak prefereert, zal teleurgesteld
worden. Deze familieroman ove
rigens wel van een eigenaardige
familie, waarvan de leden zich wei
nig of niets aan elkaar gelegen la
ten liggen is in het Italië van na
de eerste Napoleon geprojecteerd
Het is een tijd van verbleekte
glorie, zwervende, in het verleden
levende soldaten en bittere ar
moede. Heel wat figuren worden
in het boek naar het graf gedra
gen. Heel wat momenten ook
en vooral de uitwerking ervan
doen deze roman slechts geschikt
zijn voor niet al te preutse vol-
Rcchter Steele, door Jan H.
Eekhout. Uitgave G. F. Cal-
leubach N.V., Nijkerk.
Het is nog niet zo lang gele
den dat de literator C. Rijnsdorp
zich aan een speurdersverhaal
heeft gewaagd en ook van andere
schrijvers die zich gemeenlijk
niet aan dit genre wagen, zijn
dergelijke experimenten bekend.
In him rij heeft zich thans Jan
H. Eekhout gevoegd met „Rech-
kondigt het aan als een detec
tiveverhaal. Dat is het in zekere
zin wel. maar dan toch wel in
het psychologische genre van Si-
menon. Eekhout is echter minder
brillant en dat wreekt zich in
zijn boek. Het is niet slecht opge
zet, maar de redeneertrant
spreekt weinig aan. Bovendien is
het verouderde taalgebruik
taaltje het mogelijk wel doet in
een streekroman, maar beslist
niet in een verhaal als „Rech
ter Steele".
Zo is Mexico, door Joseph
W. F. Stoppelman. Uitgave
Broekman en De Meris N.V.,
Amsterdam.
Bijzonder onderhoudend is dit
nieuwe boek over Mexico. Waar
schijnlijk houdt dit verband met
het feit, dat de schrijver geruime
tijd in dat land heeft gewerkt.
Het is dan ook niet in de eerste
piaats een beschrijving geworden
van het landschap en het natuur
schoon, maar vooral van het le
ven van de gewone man. En van
zelfsprekend ook van de nog aan
wezige resten van de oude ver
gane culturen en van de moder
ne scneppingen, die vaak zulke
schrille contrasten vormen. De
westerse invloeden zijn ai on
middellijk merkbaar in de stad
Mexico, die een groot aantal wol
kenkrabbers telt. Men behoeft
echter niet ver van de stad te
reizen om te worden geconfron
teerd met een ver, groots en rijk
verleden, tegen de achtergrond
waarvan Stoppelman zijn boek
heeft geschreven.
De onschuldige barbaren, door
Piet van Aken. Uitgave Ad
Donker, Rotterdam.
Deze laatste roman van Van
Aken is geschreven vanuit een
heimwee naar de onbedorven ge
meenschap van een geïsoleerd
dorp, waar bioscoop en juxe-box
hun invloed nog niet hebben kun
nen doen gelden. In het dorp, De
Wildernis, leven de onschuldige
barbaren berooid, doch gelukkig.
Zij bezitten de aarde zoals de
vissen de rivier en de vogels de
lucht. Jammer is, dat ook in de
meest ongecompliceerde gemeen
schap niet zoiets past als een
moord, die hier eigenlijk als ter
loops wordt behandeld. Ondanks
deze wat wonderlijk ingepaste si
tuatie. laat de roman zich pret
tig lezen, al bereikt Van Aken
lang niet het niveau van boeken
als De Nikkers en De verraders
De trap van steen en wol
ken door Johan Dalsne. Uit
gave Mantcau Brussel/Den
Haag. MarnLxpocket.
Een herdruk van het reeds in
1941 verschenen (gelijknamige)
boek van Daisne (dr. herman
Thiery), dat handelt over een
Belgisch (en speciaal Vlaams)
adellijk geslacht, de Ter Wilgh's.
Daisne heeft op zijn eigen ma
nier realiteit en droom dooreen ge
weven, door het levende verhaal
van Evert ter Wilgh en zijn fa
milie te mengen met de roman
„De Sedgwicks". die door Evert
wordt geschreven en veel over
eenkomst vertoont met de typerin
gen in zijn eigen omgeving. Na
zijn dood zet Everts geliefde, Her
mine. het droomverhaal voort.
Een met voorbijzien aan de
Vlaamse taai-eigenaardigheden,
voortreffelijk geschreven roman,
die in het „werkelijke" verhaal
C
0
I t
II
een halteMarianne van Raay
foto Fred van der Poel
cartoons Cor den Duik
er uit gelicht Ruimte-redaktie
„Waar ga je naar
toe?" riepen ze toen ik
mijn fiets uit het
schuurtje haalde (Ze,
thuis, mijn huis, dat zo
leeg is. mijn kamer die
zo leeg is zonder je
foto en alle. alle din
gen van ons samen
weg, zo ver mogelijk
weggestopt maar
blijven toch altijd de
boeken die we samen
lazen, de liedjes die je
floot, de platen waar
op we dansten, de
geur van after shave
en sigaretten die er
niet is en toch is).
„Weg" schreeuwde
ik. gooide het hekje
met een klap dicht en
trapte zo snel ik kon
weg, weg. voor ze nog
iets konden vragen of
een medelijdend ge
zicht tonen.
Sneeuw dwarrelde om
mijn hoofd. Soms moest ik
op de trappers staan om nog
vooruit te komen. Vlokken
prikten tussen mijn wim
pers. Als ik mijn hart in
mijn hand droeg dacht ik
zou ik een bloedspoor
nalaten als een ziek dier in
een verhaal. Maar een spoor
leidt ergens heen en ik heb
geen doel meer. Zelfs zieke
dieren hebben een nest maar
ik ben nergens meer thuis,
overal lig ik in prikkeldraad
van nieuwsgierigheid, glas
scherven van medelijden.
Twee, drie keer viel ik.
Mijn hand begon te bloeden.
Ik stak hem in mijn mond
en merkte dat de tranen me
alweer over de wangen
liepen. De straat was lang en
recht. Ik liep hem uit, de
fiets, een nutteloos ding met
me meeslepend. De sneeuw
knerpte als in een hoorspel
onder mijn voeten. Aan het
eind was een boom. „Dag
lieve boom" zei ik en
leunde tegen zijn stam. „Kun
jij mij vertellen waar ik
ben?" Dich bij me floepte
.een lantaren aan en uit, een
teken van leven. Ik zette de
fiets tegen de boom en liep
de straat van de boom in.
Alle ramen waren met gor
dijnen hermetisch voor me
gesloten.
Mijn hand bloedde nog
steeds. Soms viel er een
druppel in de sneeuw. Ik
begon te lachen omdat myn
gedachte uitkwam. In de
verte was een raam verlicht,
een winkel, een café? Ik be-
;on harder te lopen, stijf en
struikelend omdat ik koud
was. Het was een winkel
vol grote donkere toestellen,
twee stonden er aan met de
zelfde tekenfilm, een ame-
rikaanse. honderden mensen
lachten onzichtbaar mee, het
was nog lang te horen. Toen
hield de straat op.
Vier breinaalden verloren
zich in 't donker. In de verte
knipte een neonreclame.
VOOR MEUBELS MAR
TEN VOOR MEUBELS
MARTEN VOOR
MEUBELS MARTEN
VOOR.
Ik ga naar je toe, dacht ik.
ik ga naar je toe. Het beeft
geen zin, maar je hebt ge
zegd, dat ik altijd mocht
komen, ik ga naar je toe.
Langs de breinaalden begon
die
gierig aankeek. Het r
op het gele bord was niet te
zien. Ik vroeg het haar. Het
was het goede. Ze bleef me
aankijken; omstandig begon
ik me af te kloppen. „U
bloedt", zei ze. Voor ik 't
wist greep ze mijn hand en
bond er een zakdoek om,
van ik weet-niet waar. Bijna
ging ik weer huilen. Verle
gen schoof ik tussen haar
en de andere mensen in.
Het was doodstil. Buiten
ritselde de sneeuw, hierbin
nen hijgde ik nog wat, af en
toe ging iemand verstaan.
De neonreclame, de bomen,
Ie rails waren in de sneeuw
jacht zo vaag als dingen die
je op zo'n plaatje door kras
sen tevoorschijn moet bren
gen. Het is niet echt, dacht
ik. We staan hier niet echt.
Het is een scène uit een film,
die vastgelopen is. Een alinea
van Kafka. Het is een
science-fiction tekening voor
een tijdschrift, een belache
lijk tragisch cartoon: mensen
die wachten op een tram dia
nooit zal komen.
Ritselend begon de sneeuw
dc rails te bedekken. Ik
hijgde niet meer, maar ik
hoorde nu de andere men
sen ademhalen of was ik
het zelf? Nooit kan ik je
meer bereiken, dacht ik.
Maar mijn tranen versteen
den in mijn ogen. Ik leunde
achterover op mijn hielen
sn begon te wachten.
MARIANNE VAN RAAY
Vandaag heb ik thee gezet voor mijn plezier
de poezen zag ik niet maar anders
ik zou ze een kopje gegeven hebben
T. v. D.
ERUIT GELICHT
Eerst een vraag-
(je) aan F. P. te
W. aan wie wij
graag de naar ons
gestuurde gedich
ten hadden terug
gestuurd. Als we
het adres maar
hadden geweten.
Waar precies in
W.?
H. (of I.) B. te
S. Niet zó geestig,
beslist geen car-
H. B. te B. We
hebben echt het
beste met je voor
als we het niet
meenemen. P.s.
Stuur eens een
woordenboek.
W. M. te K. a.
Z. We hebben ge
boeid naar je
dromerij geluis
terd. al was het te
geforceerd om te
publiceren. Wel
gemeende raad:
schrijf eens een
verhaal; welge
meende vraag en
stuur dat dan!
C. den B. te H.
Begin (desnoods)
een nieuw leven,
maar nooit een
nieuw verhaal.
S. de B. te V.
Wat wil je pre
cies. Of: wat -
had - je - eigen
lijk - gezegd -
willen - hebben?
J. W. te R. Ar
me lieverd, is 't
zó erg?