Herbert Huser Co. '.e Reis van Paus naar het Heilige Land e Een beetje warmte de winter door ït h ZONDAGSBLAD ZATERDAG 22 FEBRUARI 1964 SIBIIIRIÜIlil i'Tiipr'j ■iBiiiiiii BIB IN antwoord op uw brief d.d. 17 februari 1964 delen wij u mede, datBent u zo ver. juffrouw? Herbert Huser. directeur van de N.V. Huser Co, makelaars in hui zen, keek over zijn bril naar Tony ten Dam, die tegenover hem zat, notitiebloc en potlood in de hand. Ze antwoordde niet direct en daarom herhaalde hij zijn vraag: „Bent u zo ver, juffrouw?". Hij schrok toen ze hem aankeek. Hij sag, dat haar gezicht wit was wegge trokken en dat haar lippen trilden. Het bracht hem een ogenblik in de war. Hij wilde haar vragen: Er is toch niets? Wordt u niet goed?, maar ze was hem voor. Woedend smeet ze de blocnote en het potlood op de grond en terwijl ze opstond van haar stoel en naar de deur liep, beet ze hem toe: „Jazeker, ik ben zo ver, en ik weet ook hoe die zin verder zal luiden: dat we u tot ons leedwezen niet op de lijst voor toe wijzing van een woning kunnen plaat sen. Bah wat een baan!". Voordat ze aohter de deur verdween draaide ze zich nog even om en zei ze, met alle ver achting die een mens in zijn stem kan leggen: „Wat bent u feitelijk voor een vent?". Herbert Huser keek beduusd naar de deur die met een harde klap was dichtge slagen. Hij floot zachtjes tussen zijn tan- den. Asjeblief, dacht hij, en dat tegen mij, de directeur. Tjonge, je moet maar dur ven. Wat zei ze ook weer? O ja, wat bent u feitelijk voor een vent? Hij leunde lui achterover in zijn stoel en dacht: Ja. wat ben ik feitelijk voor een vent? Laat ik eens trachten die vraag te beantwoorden. In de eerste plaats ben ik de zoon van een vader en moeder, die het goed met me menen en hun geld in dit makelaarskantoor hebben gestopt. Punt een. Voorts ben ik meester in de rechten, ongetrouwd en 26 jaar. Punt twee. drie en vier. Ten slotte zegt ieder een van mij, dat ik een niet-ongeschikte jongen ben. Punt vijf. En p.s. is mij een goede toekomst voorspeld. Punt zes. Dat is het dan. Hij sloot de ogen en glimlachte. Hm dacht hij als ik die juffrouw opnieuw ontbood en haar antwoord gaf op de vraag, hoe zou ze dan reageren? Op het zelfde ogenblik echter verwierp hij dat plan. Nee, zei een stem in hem, niet doen. Nee, dacht hij, niet doen. Hij vroeg zich af wat zij aan de meisjes op de type kamer zou zeggen. Zou ze wel wat zeg gen? Of zou ze het hele voorval verzwij gen? Natuurlijk zou ze het verzwijgen, dacht hij. Ja, toe nou, Tony zou heus niets vertellen. Nee, daar was ze te spor tief voor. Het zou jammer zijn als ze er de brui aan gaf en wegging. Zo'n secre taresse zou hij nooit meer krijgen. Een aardige meid, ze had een knap stel her sens, je kon met alles over haar praten nee, ze moest maar niet weggaan. Aan de andere kant echter die uitval hoefde hij toch zeker niet te nemenl Per slot was hij de directeur en niet de jongste be diende. Wat bent u voor een vent? Nou ja. was dat wel zo erg? Had ze ook niet een beetje gelijk? Wat was hij feitelijk voor een vent? Bijna alleen maar „nee" verkopen als het om het verhuren van woningen ging. Tony zou misschien liever Herbert floot ten tweede male zachtjes tussen de tanden. Hij keck in de spiegel en knikte tegen Herbert Huser van de N.V. Huser Co, makelaars in huizen. Kort verhaal door Hans van Haelten Jongen, zei hij tegen dat spiegelbeeld, beste jongen, je bent verliefd. Toen hij dit had geconstateerd, stond hij op. Kom, Herbert, zei hij koffie drinken. TY/"AT een grote stommeling ben lk toch, dacht Tony ten Dam, toen ze achter haar schrijfmachine zat. Hoe is het mo gelijk, dat ik me zo heb laten gaan! Wat heb ik ook weer gezegd: Wat voor een vent bent u feitelijk? In elk geval zo iets. Ja, dat ging wel te ver. Toch heb ik ge lijk. Altijd diezelfde brieven. Bijna nooit iets prettigs te schrijven, altijd maar na re dingen „Tot ons leedwezen moeten wij u mededelen....". Haar ergernis nam weer toe, ze balde haar vuisten en dacht: ,,Ik ga weg, van middag zeg ik ineens mijn baan op. Ik kan overal terecht. Waarom zal ik hier langer blijven? Laat hij maar een andere secretaresse zoèken. Iemand die voor al die ellende ongevoelig is. Ik geef er de brui aan. En ik doe het ook." Strijdlustig keek ze voor zich uit. Het zal hem tegenvallen, dacht ze. Straks naar binnen gaan en zeggen: ,.0 ja, dat is waar, ik vergat het u te vertellen, maar ik heb een andere betrekking aanvaard, ik ga dus weg". Zo maar gewoon zeg gen. En dan kijken wat voor een gezicht hij trekt. En als hij me tracht over te halen om te blijven, zeg ik glashard nee. Al verdubbelt hij mijn salaris, al geeft hy mij iwee maanden vacantia, al mag ik op kos ten van de zaak naar Spanje, naar Italië of waarheen dan ook. Nee, zeg- I genSorry meneer, l— maar deze aangele genheid is voor mij afgedaan. Ik heb mijn beslissing genomen en ben niet van plan daarop terug te komen. Zoekt u voor mij maar een ander. En dan zonder ant woord af te wachten de kamer verlaten. Waardig verlaten, met opgeheven hoofd. Niet met deuren slaan of zo, nee, even naar hem knikken en dan rustig en kalm weg gaan. Maar op hetzelfde ogenblik dacht ze: Ja, maar wat dan? Wat zal ik gaan doen? Feitelijk heb ik het hier toch niet slecht. Hij betaalt me goed, ik heb een zelfstandige baan, lk kan komen en gaan wanneer ik wil waar krijg ik dat? Is het hier nou wel zo naar dacht ze als ik soms denk? Herbert Is een aardige jongen, hij kan veel bereiken, hij moest alleen wat anders gaan doen, hij zou zich moeten gaan associëren met een goed advocatenkantoor Ik zou dacht ze natuurlijk best kunnen blijven en proberen of ik hem niet in een andere richting kan duwen. Herbert dacht ze heeft een goeda steun nodig en misschien kan ik die hem geven. Hij is.... Ze schrok eensklaps op. Allemensen, dacht ze, ik geloof, dat ik verliefd op hem ben. Toen ze dit had geconstateerd, zuchtte ze een paar maal diep. Ze liet haar ge dachten de vrije loop. Zijn stem klonk haar nog in de oren. ,,In antwoord op uw brief....". Een flauwe glimlach speelde om haar lippen. Ze kreeg een idee. Snel draaide ze een vel papier in haar schrijfmachine en razend vlug tikte ze een ibrief. Ze her las hem niet. Ze duwde hem in een en velop. ze rende naar de kamer van Her- bert Huser en legde hem op zijn bureau. Toen keerde ze terug en ging wachten op de dingen die zouden gebeuren. '"POT haar teleurstelling gebeurde er de 1 eerste uren niets. Ze- hoorde Herbert Huser zijn kamer binnengaan, ze hoorde Ze voelde zich niet op haar gemak, en ze vroeg zich af of ze er wel tactisch aan had gedaan hem die brief te schrijven. Tegen het einde van de middag echter werd zij ontboden. Nieuwsgierig stapte ze zijn kamer binnen. Hij zat achter zijn bureau, maar keek niet op toen zij hem begroette met „goedenmiddag meneer". Hij gaf ook geen antwoord. Hij wees met zijn hand naar een stoel en zei: „Gaat u zitten, asjeblieft, en noteer u wat ik dicteer." Enerzijds was het haar of ze een kou de douche kreeg, maar anderzijds deed zijn koelheid haar toch een genoegen. Hij zit er mee in, dacht ze. Hij weet zich geen houding te geven. Enige minuten bleef Herbert Huser zwijgen. Toen begon hij te dicteren. „Kan ik beginnen?", vroeg hij zoet sappig. Ze knikte. „Noteer u dan maar In antwoord op u brief d.d. ach, kijk u even na wel ke datum we vandaag hebben dus, in antwoord op enz. enz., moet ik u mede delen, dat ik, wellicht tot uw leedwezen met.... bent u zover? vreugde ken nis heb genomen van uw mededeling, dat u onze die - zag de donkere blik in haar ogen i keek haar geamuseerd aan. nog iets", begon hij L JVBL „Ik heb te vertellen. Vanmorgen heb ik mijn zin niet kunnen afmaken. Ik zei te gen U: Wat bent u feitelijk voor een vent? Toen ben ik weggelopen. Natuurlijk had ik het antwoord moeten afwachten, maar omdat u dat antwoord nooit zal geven, zal haarfijn uit de doeken doen, een vent bent...." Een ogenblik hield ze op. als het ware nieuwe krachten en nieuwe moed te dienst gaat verlaten." Hij wachtte i ogenblik. „Bent u zo ver vroeg hij daarna met een toon van I ongeduld in zijn Ze knikte. „Dan gaan we nu i waar was ik ook I alweer gebleven^o kunnen niet verhe len, dat uw heen gaan een opluchting voor ons betekent. De brutaliteit waarmee u meent te kun nen optreden.... bent u zo ver?.... hangt ons al lang de keel uit. U weet uw plaats niet, u behandelt uw directeur als een kwajongen....e ....eh.... bent u zover?.... en., eh u begrijpt niets van de moei lijkheden, waarmee uw directeur wordt geconfronteerd... bent u zo ver?.... eh.... We zijn zelfs zo blij, dat u zich niet meer met onze zaken wil occuperen, dat we hebben besloten....eh....eh. fen 1 drie maanden hier te blijven. ver,...eh....eh.... Dit heeft tot gavolg, dat wij u met ingang van morgen niet meer op ons kantoor willen zien....eh...bent u zover?,..eh....Niettemin wensen wij u toch het beste voor de toekomst....eh....o ja. hoogachtend.... Dat is dan alles" Tersluiks keek Herbert Huser haar aan Hij zag, dat ze zich van ergernis op de lippen beet, en het deed hem plezier. „Is dat alles?", vroeg ze hatelijk. „Ja", antwoordde hij, „ik geloof het wel. O nee, er moet nog een P.S bij. Dus P.S.: Wij raden u aan nooit meer op een kantoor te gaan werken, want daar bent u te enenmale ongeschikt voor. Pro beert u het eens in het huishouden. Dat is het dan. Dank u wel, u kunt gaan. O natuurlijk", onderbrak hij zichzelf, „het adres nog. Het adres is: mejuffrouw To ny ten Dam, wonende....ja, waar zou ze feitelijk wonen....enfin, dat kijkt u maar na in het telefoonboek. En nu kunt u bert Huser deed of hij het niet merk te. Hij bladerde wat in de paperassen op zijn bureau, trok laden open alsof hij iets zocht en deed die laden weer dicht. Het duurde een vijf minuten voordat hij opkeek en. als verrast dat ze nog ai- tijd op haar stoel zat, vroeg: „He. bent u daar nog? Moeilijkheden soms?" Langzaam rees ze uit haar stoel op. Hij klein egoistje dat misbruik maakt van zijn macht. U denkt grappig te zijn, maar dat bent u helemaal niet. U bent gewoon vervelend. Bah! Maar als u denkt, dat u mij zo maar op straat kan gooien zonder •en cent vergoeding dan heeft u het mis. Ik ga straks regelrecht naar een advocaat, naar de beste advocaat die er in de stad is te vinden, niet zo'n meester in de rech ten, die zich bezighoudt met het schrij ven van onbenullige briefjes en allerlei mensen dwars zit door ze geen huis te geven. Nee, ik ga naar een echte advo caat, en die zal....die wil.... die heeft... die moet...." Ze rende de kamer uit en sloeg voor de tweede maal die dag de deur met een harde klap dicht, maar nu zo hard, dat de ruit het begaf en brak. Kletterend viel het glas op de tegels van de gang. HERBERT HUSER glimlachte. Verrukke lijk, dacht hij, wat een temperament. Heerlijk die reactie. Verbaasd keek hij haar aan toen hij haar eensklaps voor zich zag. „Wat wenst u?" vroeg hij uit de hoogte. Ze had haar ogen neergeslagen toen ze antwoordde: „Het spijt me.... van die ruit bedoel ik.... kan ik nog iets doen.... voor ik voor goed wegga?" Hij deed alsof hij nadacht. „Ja", zei hij. ..U kunt nog een brief op nemen. de laatste. Noteert u maar. Het adres is hetzelfde als dat van de vorige brief. Schrijft u maar: In aansluiting op ons schrijven, waarbij wij u mededeel den, dat u voor kantoorwerk ongeschikt bent en dat u beter tot uw recht zou ko men in de huishouding, maken wij er u op attent dat wij een zodanige plaats in onze woning vacant hebben. Mocht u in teresse hebben dan kunt u daarnaar sol liciteren. We menen, dat...." De draai om de oren die zij hem gaf kwam hard aan. Hij hield zijn armen be schermend voor zijn gezicht, terwijl hij brulde van het lachen. Dat lachen maak te haar nog woedender en ze bleef slaan. Ze bleef slaan tot ze niet meer kon. Ze wilde nog wat zeggen, maar woord uitbrengen. Ze snakte Toen draaide ze zich om en liep hard weg. Maar Herbert Huser was haar voor. Hij sprong over het bureau en wist haar arm te grijpen nog voordat zij de kamer had kunnen verlaten. Stevig hield hij haar vast. „L-aat me los, bruut!" gilde ze. „Ik ik...." ....houd van je", vulde Herbert Huser Als bij toverslag vloeide alle tegenstand uit haar weg. „Wat zei je?" vroeg ze terwijl ze hem met grote ogen aankeek. Hij herhaalde: „Ik houd van Je, en vroeg hij vleiend houd je ook een beet je van mij?" Ze bleef hem aankijken of ze hem niet goed begreep. Langzaam boog hij zijn gezicht naar Hij hoorde haar nog angstig zeggen: „Maar die ruit dan?" „Die ruit?" antwoordde hij luchtig. „Lieverd, scherven brengen geluk". Flauw kwam er een lachje om haar mond, en ze knikte bevestigend. Toen drukte hij zijn lippen stevig op de hare en hij voelde, dat ze zijn kus be antwoordde. Postzegelrubriek door G. J. Peelen Honderd jaar geleden trok een eenvoudige Vlaamse boerenzoon, Jozef de Veuster, als Pater Dami- aan naar de Hawai-eilanden, om de strijd tegen de lepra aan te binden. Hij ging aan wal op het eiland Molokai, de hel der melaatsen, uit meedogen voor de verschrikkelijk ste aller ziekten: zonder steun. zon. der middelen, met alleen zijn eer lijke, werken gewende boerenhan den, en een grote bewogenheid voor de lijdenden. Het werd een ongelijke strijd, want al had de Noorse dokter Han sen in 1873 de lepra bacil ontdekt, er bestond nog geen enkel afdoend middel tegen de kwaal. Pater Damiaan vocht met ver betenheid. doch in 1889 stierf hij als melaatse. Maar zijn dood schokte de mens heid en verhoogde de inspanning De gouden vreugden van Afrika De gouden vreugden van Afri ka, door C. A. Spinage. Uitgave Ad. M. C. Stok, Forum-Boekerij. 's-Gravenhage. „De gouden vreugden van Afri ka" zijn de wilde dieren in één van de laatste wild-paradijzen in het oostelijk deel van het wereld deel. Het boek is vertaald door ir. C. H. .T. Maliepaard, de direc teur van Faunabeheer bij het mi nisterie van landbouw en visserij, die ook een enthousiast voorwoord schreef. En terecht. Want als iemand op een heel prettige wijze iets over de leefwijze en gedragin gen van de zo bekende wilde die ren weet te vertellen, dan gaat er een wereld open. Het boek is verlucht met fraaie foto's. „De gouden vreugden van Afrika" is een van de beste boe ken die er op dit gebied bestaan. om deze lijders te helpen. Er werd een Pater Damiaan-stichting in het leven geroepen en in India en Kongo verrezen instituten ter be strijding van de lepra, vooral suc cesvol na de ontdekking van DDS, 15 miljoen lijders aan melaatsheid, blijven er, nog 10 miljoen zonder verzorging. Daarom werd de „we relddag van de melaatsen" inge steld. En België greep die gelegen heid aan voor het uitgeven van een 3-tal toeslagzegels: Afb 1 Pater Damiaan (1840—18891. en afb. 2: de Noorse dokter Hansen <1841— 1913) die de lepra-bacil ontdekte Stempels Het was te verwachten dat de reis van Paus Paulus VI naar het Heilige Land ook uitvoerig op de zegels gememoreerd zou worden. Allereerst zat Vaticaanstad zelf niet stil, maar gaf een viertal zegels uit. met het opschrift: Paulus VI Pere- grinus apostolicus (apostolisch pel grim) en afbeeldingen van de ge wijde plaatsen door hem in het Jordaanse en het Israëlische deel van Palestina bezocht. Op afb. 3 de geboortekerk in Bethlehem, afb. 4 de H. Grafkerk in Jeruzalem. Jordanië gaf even eens vier zegels uit, waarop de paus en koning Hoessein en daar tussen in een viertal gewijde plaat sen: afb. 6 eveneens de geboorte kerk in Bethlehem (vergelijk afb 3 en 6!). Het was van Israël niet te verwachten dat het zegels zou doen verschijnen, met de afbeel ding van een paus die plaatsen gewijd aan ..de gehate Nazarener" bezoekt. Toch was Israël om poli tieke redenen wel blij met dit be zoek. Het volstond met een paar mooie gelegenheidsstempels (Na zareth en Jerusalem). Toch kwam er ook uit Israël wel 'n filatelis tisch vastleggen, door de sluit- zegels die het Pontificaal Bijbel instituut in Jeruzalem uitgaf en er 1 afbeelden (nr. 5) Raketten waar o.a. de Jordaan water-kwestie stelling van de Spaanse besproken werd. Dertien ringen in- een moeten de hechte saamhorig heid der Arabische landen protestmars, tegen Israël symboliseren. Rusland Onze slotvoorstelling. afb. 10. is I "- het eerst een Kerstzegel J- uit, afb. 8,een Kerstboom sterren 'en ballen, :ernstopverdrag: 2 raket- halve de wereldbol komst der 13 Arabische staats- ten in de luchtTegelijk verscheen toren in Moskou de aanhef hoofden in Cairo op 13 januari, een protestzegel tegen de terecht- verdrag. Proefballon verschijnt elka veertien dagen ia het zondagsblad, voor ledera geaccep teerde inzending Is er een postwissel, stuur fs.v.p.f toto's, tekeningen, gedichten, verhalen, commentaren. Ideeën of wat Je nog meer hebt naar de re- dahtle Ruimte voor one" van deze krant DEZE WEEK IN PROEFBALLON Henne de Wilde: een beetje warmte, de winter door (uit nodiging aan wie het aangaat, we zouden (heel) graag eens wat meer verhalen krijgen Tom van Deel: gedichten RM. Teeuwen en Cor den Duik: cartoons Robert Col lette: foto je silhouet onverzettelijk weer ben ik bang. Op de radio zijn vlugge piano's aan het werk, zo snel, zo veel noten, dat een hele boel mensen wel met handen en voeten druk bezig moeten zijn. De kleine grijze vogels in de kooi kwetteren met een tropisch hoofdpijn-geluid. Ik ben blij, dat het koud is, heel koud hier. Ik had vandaag al zoveel hoofdpijn. „De sneeuw", zei mijn moeder niet zo lang geleden, „het is sneeuw in je hoofd". Ik was blij, dat ik, eerder dan de andere mensen het sneeuw dek gevoeld nad, in mijn hoofd, zwaar zoals bomen dit moeten voelen, die doorbui- De vlokken zyn grijs in de lucht, maar als je ze met je ogen volgt worden ze vanzelf wit tegen het bruine decor van de huizen. Zo geluidloos gaat het en zo teer, dat het wol lijkt, een film van wol len pluisjes. Ik zou nu eigen lijk thuis willen zijn, in mijn eigen kamer met al mijn die ren om raü heen; de witwol- len beer en de zwarte aap met de lange armen-sla-om- -je-hals. Tchoekie en Anda, het existentialisten meisje met het heel lange haar. Pop. het lam en alle, allemaal dicht dichter tegen me aan, mezelf (ze zijn immers me zelf, ze zijn ik, zodra ik m'n kamer instap leven ze) een verhaal vertellen vol mooie zinnen en zachte woorden Maar ik ben hier bij jou. Je hebt me geroepen en ik kom. Ik naai je knopen as ik stop je trui. ik ruim rommel op en probeeT iets maken, dat je lekker vindt. In al die dingen buig ik me voor je als een slavin. Je zegt verstrooid: o ja, dank je en je geeft me een sigaret waar ik niet van houd. Als een vreemd ding zit ik in je strenge kamer, terwijl je naar buiten kijkt en denkt aan ik weet niet wat, misschien aan een boek uit die hele wand. die me dreigend aankijkt. Stil maar, ik weet het wel. ik hoor hier niet. Ik ben een zwart met rood blonde vlek tegen jullie wrakke bruine lijfjes. Ik praat nog meer dan de kleine vogeltjes. Ik lach te hoog. Ik kan niet stil zit ten. En ik houd jullie mees- van zijn werk af. Ik ben mededingster. Eri ik kom ier te vaak. Wees maar niet bang. Voor lang is het niet Je pijp is uit. Misschien zul je zometeen het raam open zetten om hem uit te kloppen. Je kunt goed tegen kou. Ik niet. Ik heb vuur no dig; een vlammetje voor een sigaret, een lucifer voor mijn kaars, een kachel voor mijn handen, een lach voor mijn ogen. een beetje liefde voor mijn lichaam, een beetje warmte, de winter door. Misschien houd je niet van me. Misschien is zelfs je ver liefdheid allang voorbij en spaar je me alleen. Het is niet zo erg. Ik eis niets. Ik zal je niet van je boeken afnemen. Ik wil alleen maar een vlam metje om mijn handen om te leggen, deze winter door. Je schuift het raam omhoog, klopt je pijp uit. Ik zet een boek voor de kooi met vogel tjes, misschien zou de tocht te erg voor ze zijn. „Kom" zeg je na de be kende geluiden. „Zullen we het hier voor jou een beetje warm maken? Je ziet hele maal blauw." Je steekt de oliekachel aan en geeft me weer een sigaret waar ik niet van houd. Maar je slaat je arm om me heen en dat is genoeg. Genoeg voor een hele lange dag in d'e winter. HENNE DE WILDE VRIJ GEDICHT naar een middeleeuws beter de ridder nauwelijks van zijn paard gesprongen heeft zich verwarmd aan bange maagd en wil de reis vervolgen hij zegt adieu profaan en zelf bevredigd het kind gaat voor hem staan en vraagt waarheen zij nu moet gaan haar roos geplukt zo haastig zonder reden de ridder ziende hoe zij blijft alleen en zonder vrienden schuift met een glimlach aan haar vinger een ring van zuiver goud zo zijn zij dan getrouwd GEDICHT ik zou willen zingen was ik niet schor als een rat dan zou ik willen zingen ik zou willen vergeten was het niet pijnlijk als hagel dan zou ik willen vergeten I ERUIT GELICHT I A. A. van D. te A. Alleen de randjes konden we waarderen; we I houden wel van huisvlijt. Maar I wat er in stond: iets minder dan op het randje. Jopie K. te 's G. 1 Beslist zeer aan- nemelijk geschre- ven. Alleen kan de inhoud nog al I wat zout gebrui- I ken, die was nl. flauw. Als je iets Ihebt met wat meer karakter: I graag. I J. H. te R. Er zit tussen teke- I ningen en car- toons nogal een i verschil. Met an- I Idere woorden: je tekent fyn, je cartoont minder. I Wat zonder meer I jammer is. Want I I nu moet 't terug. I T. dc L. te R. I Welgemeend (en 1 I gratis) advies: i neem een pot- I lood, schrap alle 1 bijvoeglijkenaam- I I woorden en stuur 1 het dan nog eens. H. V. te D. Dat j moet je 's wagen^^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 17