Herbert Huser Co.
'.e
Reis van Paus naar
het Heilige Land
e
Een beetje warmte de winter door
ït h
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1964
SIBIIIRIÜIlil
i'Tiipr'j
■iBiiiiiii
BIB
IN antwoord op uw brief d.d.
17 februari 1964 delen wij u
mede, datBent u zo ver.
juffrouw?
Herbert Huser. directeur van
de N.V. Huser Co, makelaars in hui
zen, keek over zijn bril naar Tony ten
Dam, die tegenover hem zat, notitiebloc
en potlood in de hand. Ze antwoordde
niet direct en daarom herhaalde hij zijn
vraag: „Bent u zo ver, juffrouw?".
Hij schrok toen ze hem aankeek. Hij
sag, dat haar gezicht wit was wegge
trokken en dat haar lippen trilden. Het
bracht hem een ogenblik in de war. Hij
wilde haar vragen: Er is toch niets?
Wordt u niet goed?, maar ze was hem
voor. Woedend smeet ze de blocnote en
het potlood op de grond en terwijl ze
opstond van haar stoel en naar de deur
liep, beet ze hem toe: „Jazeker, ik ben
zo ver, en ik weet ook hoe die zin
verder zal luiden: dat we u tot
ons leedwezen niet op de lijst voor toe
wijzing van een woning kunnen plaat
sen. Bah wat een baan!". Voordat ze
aohter de deur verdween draaide ze zich
nog even om en zei ze, met alle ver
achting die een mens in zijn stem kan
leggen: „Wat bent u feitelijk voor een
vent?".
Herbert Huser keek beduusd naar de
deur die met een harde klap was dichtge
slagen. Hij floot zachtjes tussen zijn tan-
den. Asjeblief, dacht hij, en dat tegen mij,
de directeur. Tjonge, je moet maar dur
ven. Wat zei ze ook weer? O ja, wat bent
u feitelijk voor een vent?
Hij leunde lui achterover in zijn stoel
en dacht: Ja. wat ben ik feitelijk voor
een vent? Laat ik eens trachten die vraag
te beantwoorden. In de eerste plaats ben
ik de zoon van een vader en moeder, die
het goed met me menen en hun geld in
dit makelaarskantoor hebben gestopt.
Punt een. Voorts ben ik meester in de
rechten, ongetrouwd en 26 jaar. Punt
twee. drie en vier. Ten slotte zegt ieder
een van mij, dat ik een niet-ongeschikte
jongen ben. Punt vijf. En p.s. is mij een
goede toekomst voorspeld. Punt zes. Dat
is het dan.
Hij sloot de ogen en glimlachte. Hm
dacht hij als ik die juffrouw opnieuw
ontbood en haar antwoord gaf op de
vraag, hoe zou ze dan reageren? Op het
zelfde ogenblik echter verwierp hij dat
plan. Nee, zei een stem in hem, niet doen.
Nee, dacht hij, niet doen. Hij vroeg zich
af wat zij aan de meisjes op de type
kamer zou zeggen. Zou ze wel wat zeg
gen? Of zou ze het hele voorval verzwij
gen? Natuurlijk zou ze het verzwijgen,
dacht hij. Ja, toe nou, Tony zou heus
niets vertellen. Nee, daar was ze te spor
tief voor. Het zou jammer zijn als ze er
de brui aan gaf en wegging. Zo'n secre
taresse zou hij nooit meer krijgen. Een
aardige meid, ze had een knap stel her
sens, je kon met alles over haar praten
nee, ze moest maar niet weggaan. Aan
de andere kant echter die uitval hoefde
hij toch zeker niet te nemenl Per slot
was hij de directeur en niet de jongste be
diende. Wat bent u voor een vent? Nou
ja. was dat wel zo erg? Had ze ook niet
een beetje gelijk? Wat was hij feitelijk
voor een vent? Bijna alleen maar „nee"
verkopen als het om het verhuren van
woningen ging. Tony zou misschien liever
Herbert floot ten tweede male zachtjes
tussen de tanden. Hij keck in de spiegel
en knikte tegen Herbert Huser van de
N.V. Huser Co, makelaars in huizen.
Kort verhaal door
Hans van Haelten
Jongen, zei hij tegen dat spiegelbeeld,
beste jongen, je bent verliefd. Toen hij dit
had geconstateerd, stond hij op. Kom,
Herbert, zei hij
koffie drinken.
TY/"AT een grote stommeling ben lk toch,
dacht Tony ten Dam, toen ze achter
haar schrijfmachine zat. Hoe is het mo
gelijk, dat ik me zo heb laten gaan! Wat
heb ik ook weer gezegd: Wat voor een
vent bent u feitelijk? In elk geval zo iets.
Ja, dat ging wel te ver. Toch heb ik ge
lijk. Altijd diezelfde brieven. Bijna nooit
iets prettigs te schrijven, altijd maar na
re dingen „Tot ons leedwezen moeten
wij u mededelen....".
Haar ergernis nam weer toe, ze balde
haar vuisten en dacht: ,,Ik ga weg, van
middag zeg ik ineens mijn baan op. Ik
kan overal terecht. Waarom zal ik hier
langer blijven? Laat hij maar een andere
secretaresse zoèken. Iemand die voor al
die ellende ongevoelig is. Ik geef er de
brui aan. En ik doe het ook."
Strijdlustig keek ze voor zich uit. Het
zal hem tegenvallen, dacht ze. Straks naar
binnen gaan en zeggen: ,.0 ja, dat is
waar, ik vergat het u te vertellen, maar
ik heb een andere betrekking aanvaard,
ik ga dus weg". Zo maar gewoon zeg
gen. En dan kijken wat voor een gezicht
hij trekt. En als hij me tracht over te
halen om te blijven, zeg ik glashard nee.
Al verdubbelt hij
mijn salaris, al
geeft hy mij iwee
maanden vacantia,
al mag ik op kos
ten van de zaak
naar Spanje, naar
Italië of waarheen
dan ook. Nee, zeg- I
genSorry meneer, l—
maar deze aangele
genheid is voor mij
afgedaan. Ik heb
mijn beslissing genomen en ben niet van
plan daarop terug te komen. Zoekt u voor
mij maar een ander. En dan zonder ant
woord af te wachten de kamer verlaten.
Waardig verlaten, met opgeheven hoofd.
Niet met deuren slaan of zo, nee, even
naar hem knikken en dan rustig en kalm
weg gaan.
Maar op hetzelfde ogenblik dacht ze:
Ja, maar wat dan? Wat zal ik gaan
doen? Feitelijk heb ik het hier toch niet
slecht. Hij betaalt me goed, ik heb een
zelfstandige baan, lk kan komen en gaan
wanneer ik wil waar krijg ik dat? Is
het hier nou wel zo naar dacht ze
als ik soms denk? Herbert Is een aardige
jongen, hij kan veel bereiken, hij moest
alleen wat anders gaan doen, hij zou
zich moeten gaan associëren met een goed
advocatenkantoor
Ik zou dacht ze natuurlijk best
kunnen blijven en proberen of ik hem
niet in een andere richting kan duwen.
Herbert dacht ze heeft een goeda
steun nodig en misschien kan ik die hem
geven. Hij is....
Ze schrok eensklaps op. Allemensen,
dacht ze, ik geloof, dat ik verliefd op hem
ben.
Toen ze dit had geconstateerd, zuchtte
ze een paar maal diep. Ze liet haar ge
dachten de vrije loop. Zijn stem klonk
haar nog in de oren. ,,In antwoord op
uw brief....".
Een flauwe glimlach speelde om haar
lippen. Ze kreeg een idee. Snel draaide
ze een vel papier in haar schrijfmachine
en razend vlug tikte ze een ibrief. Ze her
las hem niet. Ze duwde hem in een en
velop. ze rende naar de kamer van Her-
bert Huser en legde hem op zijn bureau.
Toen keerde ze terug en ging wachten op
de dingen die zouden gebeuren.
'"POT haar teleurstelling gebeurde er de
1 eerste uren niets. Ze- hoorde Herbert
Huser zijn kamer binnengaan, ze hoorde
Ze voelde zich niet op haar gemak, en
ze vroeg zich af of ze er wel tactisch aan
had gedaan hem die brief te schrijven.
Tegen het einde van de middag echter
werd zij ontboden. Nieuwsgierig stapte ze
zijn kamer binnen. Hij zat achter zijn
bureau, maar keek niet op toen zij hem
begroette met „goedenmiddag meneer".
Hij gaf ook geen antwoord. Hij wees met
zijn hand naar een stoel en zei: „Gaat
u zitten, asjeblieft, en noteer u wat ik
dicteer."
Enerzijds was het haar of ze een kou
de douche kreeg, maar anderzijds deed
zijn koelheid haar toch een genoegen. Hij
zit er mee in, dacht ze. Hij weet zich
geen houding te geven.
Enige minuten bleef Herbert Huser
zwijgen. Toen begon hij te dicteren.
„Kan ik beginnen?", vroeg hij zoet
sappig.
Ze knikte.
„Noteer u dan maar In antwoord op
u brief d.d. ach, kijk u even na wel
ke datum we vandaag hebben dus, in
antwoord op enz. enz., moet ik u mede
delen, dat ik, wellicht tot uw leedwezen
met.... bent u zover? vreugde ken
nis heb genomen van uw mededeling, dat
u onze die -
zag de donkere blik in haar ogen i
keek haar geamuseerd aan.
nog iets", begon
hij
L JVBL „Ik heb
te vertellen. Vanmorgen heb ik
mijn zin niet kunnen afmaken. Ik zei te
gen U: Wat bent u feitelijk voor een vent?
Toen ben ik weggelopen. Natuurlijk had
ik het antwoord moeten afwachten, maar
omdat u dat antwoord nooit zal geven, zal
haarfijn uit de doeken doen,
een vent bent...."
Een ogenblik hield ze op. als het ware
nieuwe krachten en nieuwe moed te
dienst gaat verlaten."
Hij wachtte
i ogenblik.
„Bent u zo ver
vroeg hij daarna
met een toon van
I ongeduld in zijn
Ze knikte.
„Dan gaan we nu
i
waar was ik ook
I alweer gebleven^o
kunnen niet verhe
len, dat uw heen
gaan een opluchting voor ons betekent.
De brutaliteit waarmee u meent te kun
nen optreden.... bent u zo ver?.... hangt
ons al lang de keel uit. U weet uw plaats
niet, u behandelt uw directeur als een
kwajongen....e ....eh.... bent u zover?....
en., eh u begrijpt niets van de moei
lijkheden, waarmee uw directeur wordt
geconfronteerd... bent u zo ver?.... eh....
We zijn zelfs zo blij, dat u zich niet meer
met onze zaken wil occuperen, dat we
hebben besloten....eh....eh.
fen 1
drie maanden hier te blijven.
ver,...eh....eh.... Dit heeft tot gavolg, dat
wij u met ingang van morgen niet meer
op ons kantoor willen zien....eh...bent u
zover?,..eh....Niettemin wensen wij u toch
het beste voor de toekomst....eh....o ja.
hoogachtend.... Dat is dan alles"
Tersluiks keek Herbert Huser haar aan
Hij zag, dat ze zich van ergernis op de
lippen beet, en het deed hem plezier.
„Is dat alles?", vroeg ze hatelijk.
„Ja", antwoordde hij, „ik geloof het
wel. O nee, er moet nog een P.S bij. Dus
P.S.: Wij raden u aan nooit meer op een
kantoor te gaan werken, want daar bent
u te enenmale ongeschikt voor. Pro
beert u het eens in het huishouden. Dat is
het dan. Dank u wel, u kunt gaan. O
natuurlijk", onderbrak hij zichzelf, „het
adres nog. Het adres is: mejuffrouw To
ny ten Dam, wonende....ja, waar zou ze
feitelijk wonen....enfin, dat kijkt u maar
na in het telefoonboek. En nu kunt u
bert Huser deed of hij het niet merk
te. Hij bladerde wat in de paperassen
op zijn bureau, trok laden open alsof hij
iets zocht en deed die laden weer dicht.
Het duurde een vijf minuten voordat
hij opkeek en. als verrast dat ze nog ai-
tijd op haar stoel zat, vroeg: „He. bent
u daar nog? Moeilijkheden soms?"
Langzaam rees ze uit haar stoel op. Hij
klein egoistje dat misbruik maakt van
zijn macht. U denkt grappig te zijn, maar
dat bent u helemaal niet. U bent gewoon
vervelend. Bah! Maar als u denkt, dat u
mij zo maar op straat kan gooien zonder
•en cent vergoeding dan heeft u het mis.
Ik ga straks regelrecht naar een advocaat,
naar de beste advocaat die er in de stad
is te vinden, niet zo'n meester in de rech
ten, die zich bezighoudt met het schrij
ven van onbenullige briefjes en allerlei
mensen dwars zit door ze geen huis te
geven. Nee, ik ga naar een echte advo
caat, en die zal....die wil.... die heeft...
die moet...."
Ze rende de kamer uit en sloeg voor
de tweede maal die dag de deur met een
harde klap dicht, maar nu zo hard, dat
de ruit het begaf en brak. Kletterend viel
het glas op de tegels van de gang.
HERBERT HUSER glimlachte. Verrukke
lijk, dacht hij, wat een temperament.
Heerlijk die reactie.
Verbaasd keek hij haar aan toen hij
haar eensklaps voor zich zag.
„Wat wenst u?" vroeg hij uit de hoogte.
Ze had haar ogen neergeslagen toen ze
antwoordde:
„Het spijt me.... van die ruit bedoel ik....
kan ik nog iets doen.... voor ik voor goed
wegga?"
Hij deed alsof hij nadacht.
„Ja", zei hij. ..U kunt nog een brief op
nemen. de laatste. Noteert u maar. Het
adres is hetzelfde als dat van de vorige
brief. Schrijft u maar: In aansluiting op
ons schrijven, waarbij wij u mededeel
den, dat u voor kantoorwerk ongeschikt
bent en dat u beter tot uw recht zou ko
men in de huishouding, maken wij er u
op attent dat wij een zodanige plaats in
onze woning vacant hebben. Mocht u in
teresse hebben dan kunt u daarnaar sol
liciteren. We menen, dat...."
De draai om de oren die zij hem gaf
kwam hard aan. Hij hield zijn armen be
schermend voor zijn gezicht, terwijl hij
brulde van het lachen. Dat lachen maak
te haar nog woedender en ze bleef slaan.
Ze bleef slaan tot ze niet meer kon. Ze
wilde nog wat zeggen, maar
woord uitbrengen. Ze snakte
Toen draaide ze zich om en liep hard weg.
Maar Herbert Huser was haar voor. Hij
sprong over het bureau en wist haar arm
te grijpen nog voordat zij de kamer had
kunnen verlaten.
Stevig hield hij haar vast.
„L-aat me los, bruut!" gilde ze. „Ik
ik...."
....houd van je", vulde Herbert Huser
Als bij toverslag vloeide alle tegenstand
uit haar weg.
„Wat zei je?" vroeg ze terwijl ze hem
met grote ogen aankeek.
Hij herhaalde: „Ik houd van Je, en
vroeg hij vleiend houd je ook een beet
je van mij?"
Ze bleef hem aankijken of ze hem niet
goed begreep.
Langzaam boog hij zijn gezicht naar
Hij hoorde haar nog angstig zeggen:
„Maar die ruit dan?"
„Die ruit?" antwoordde hij luchtig.
„Lieverd, scherven brengen geluk".
Flauw kwam er een lachje om haar
mond, en ze knikte bevestigend.
Toen drukte hij zijn lippen stevig op de
hare en hij voelde, dat ze zijn kus be
antwoordde.
Postzegelrubriek
door G. J. Peelen
Honderd jaar geleden trok een
eenvoudige Vlaamse boerenzoon,
Jozef de Veuster, als Pater Dami-
aan naar de Hawai-eilanden, om
de strijd tegen de lepra aan te
binden.
Hij ging aan wal op het eiland
Molokai, de hel der melaatsen, uit
meedogen voor de verschrikkelijk
ste aller ziekten: zonder steun. zon.
der middelen, met alleen zijn eer
lijke, werken gewende boerenhan
den, en een grote bewogenheid
voor de lijdenden.
Het werd een ongelijke strijd,
want al had de Noorse dokter Han
sen in 1873 de lepra bacil ontdekt,
er bestond nog geen enkel afdoend
middel tegen de kwaal.
Pater Damiaan vocht met ver
betenheid. doch in 1889 stierf hij
als melaatse.
Maar zijn dood schokte de mens
heid en verhoogde de inspanning
De gouden vreugden
van Afrika
De gouden vreugden van Afri
ka, door C. A. Spinage. Uitgave
Ad. M. C. Stok, Forum-Boekerij.
's-Gravenhage.
„De gouden vreugden van Afri
ka" zijn de wilde dieren in één
van de laatste wild-paradijzen in
het oostelijk deel van het wereld
deel. Het boek is vertaald door
ir. C. H. .T. Maliepaard, de direc
teur van Faunabeheer bij het mi
nisterie van landbouw en visserij,
die ook een enthousiast voorwoord
schreef. En terecht. Want als
iemand op een heel prettige wijze
iets over de leefwijze en gedragin
gen van de zo bekende wilde die
ren weet te vertellen, dan gaat
er een wereld open.
Het boek is verlucht met fraaie
foto's. „De gouden vreugden van
Afrika" is een van de beste boe
ken die er op dit gebied bestaan.
om deze lijders te helpen. Er werd
een Pater Damiaan-stichting in het
leven geroepen en in India en
Kongo verrezen instituten ter be
strijding van de lepra, vooral suc
cesvol na de ontdekking van DDS,
15 miljoen lijders aan melaatsheid,
blijven er, nog 10 miljoen zonder
verzorging. Daarom werd de „we
relddag van de melaatsen" inge
steld. En België greep die gelegen
heid aan voor het uitgeven van een
3-tal toeslagzegels: Afb 1 Pater
Damiaan (1840—18891. en afb. 2:
de Noorse dokter Hansen <1841—
1913) die de lepra-bacil ontdekte
Stempels
Het was te verwachten dat de
reis van Paus Paulus VI naar het
Heilige Land ook uitvoerig op de
zegels gememoreerd zou worden.
Allereerst zat Vaticaanstad zelf niet
stil, maar gaf een viertal zegels uit.
met het opschrift: Paulus VI Pere-
grinus apostolicus (apostolisch pel
grim) en afbeeldingen van de ge
wijde plaatsen door hem in het
Jordaanse en het Israëlische deel
van Palestina bezocht.
Op afb. 3 de geboortekerk in
Bethlehem, afb. 4 de H. Grafkerk
in Jeruzalem. Jordanië gaf even
eens vier zegels uit, waarop de
paus en koning Hoessein en daar
tussen in een viertal gewijde plaat
sen: afb. 6 eveneens de geboorte
kerk in Bethlehem (vergelijk afb
3 en 6!). Het was van Israël niet
te verwachten dat het zegels zou
doen verschijnen, met de afbeel
ding van een paus die plaatsen
gewijd aan ..de gehate Nazarener"
bezoekt. Toch was Israël om poli
tieke redenen wel blij met dit be
zoek. Het volstond met een paar
mooie gelegenheidsstempels (Na
zareth en Jerusalem). Toch kwam
er ook uit Israël wel 'n filatelis
tisch vastleggen, door de sluit-
zegels die het Pontificaal Bijbel
instituut in Jeruzalem uitgaf en
er 1 afbeelden (nr. 5)
Raketten
waar o.a. de Jordaan water-kwestie stelling van de Spaanse
besproken werd. Dertien ringen in-
een moeten de hechte saamhorig
heid der Arabische landen protestmars,
tegen Israël symboliseren. Rusland Onze slotvoorstelling. afb. 10. is I
"- het eerst een Kerstzegel J-
uit, afb. 8,een Kerstboom
sterren 'en ballen,
:ernstopverdrag:
2 raket- halve de wereldbol
komst der 13 Arabische staats- ten in de luchtTegelijk verscheen toren in Moskou de aanhef
hoofden in Cairo op 13 januari, een protestzegel tegen de terecht- verdrag.
Proefballon verschijnt
elka veertien dagen ia
het zondagsblad,
voor ledera geaccep
teerde inzending Is er
een postwissel,
stuur fs.v.p.f toto's,
tekeningen, gedichten,
verhalen, commentaren.
Ideeën of wat Je nog
meer hebt naar de re-
dahtle Ruimte voor
one" van deze krant
DEZE WEEK IN PROEFBALLON
Henne de Wilde: een beetje warmte, de winter door (uit
nodiging aan wie het aangaat, we zouden (heel) graag
eens wat meer verhalen krijgen
Tom van Deel: gedichten
RM. Teeuwen en Cor den Duik: cartoons
Robert Col lette: foto
je silhouet onverzettelijk
weer ben ik bang.
Op de radio zijn vlugge
piano's aan het werk, zo snel,
zo veel noten, dat een hele
boel mensen wel met handen
en voeten druk bezig moeten
zijn. De kleine grijze vogels
in de kooi kwetteren met een
tropisch hoofdpijn-geluid. Ik
ben blij, dat het koud is, heel
koud hier. Ik had vandaag
al zoveel hoofdpijn. „De
sneeuw", zei mijn moeder
niet zo lang geleden, „het is
sneeuw in je hoofd". Ik was
blij, dat ik, eerder dan de
andere mensen het sneeuw
dek gevoeld nad, in mijn
hoofd, zwaar zoals bomen dit
moeten voelen, die doorbui-
De vlokken zyn grijs in de
lucht, maar als je ze met je
ogen volgt worden ze vanzelf
wit tegen het bruine decor
van de huizen. Zo geluidloos
gaat het en zo teer, dat het
wol lijkt, een film van wol
len pluisjes. Ik zou nu eigen
lijk thuis willen zijn, in mijn
eigen kamer met al mijn die
ren om raü heen; de witwol-
len beer en de zwarte aap
met de lange armen-sla-om-
-je-hals. Tchoekie en Anda,
het existentialisten meisje
met het heel lange haar. Pop.
het lam en alle, allemaal
dicht dichter tegen me aan,
mezelf (ze zijn immers me
zelf, ze zijn ik, zodra ik m'n
kamer instap leven ze) een
verhaal vertellen vol mooie
zinnen en zachte woorden
Maar ik ben hier bij jou.
Je hebt me geroepen en ik
kom. Ik naai je knopen as
ik stop je trui. ik ruim
rommel op en probeeT iets
maken, dat je lekker vindt.
In al die dingen buig ik me
voor je als een slavin. Je
zegt verstrooid: o ja, dank je
en je geeft me een sigaret
waar ik niet van houd. Als
een vreemd ding zit ik in je
strenge kamer, terwijl je naar
buiten kijkt en denkt aan ik
weet niet wat, misschien aan
een boek uit die hele wand.
die me dreigend aankijkt.
Stil maar, ik weet het wel.
ik hoor hier niet. Ik ben een
zwart met rood blonde vlek
tegen jullie wrakke bruine
lijfjes. Ik praat nog meer dan
de kleine vogeltjes. Ik lach
te hoog. Ik kan niet stil zit
ten. En ik houd jullie mees-
van zijn werk af. Ik ben
mededingster. Eri ik kom
ier te vaak. Wees maar niet
bang. Voor lang is het niet
Je pijp is uit. Misschien
zul je zometeen het raam
open zetten om hem uit te
kloppen. Je kunt goed tegen
kou. Ik niet. Ik heb vuur no
dig; een vlammetje voor een
sigaret, een lucifer voor mijn
kaars, een kachel voor mijn
handen, een lach voor mijn
ogen. een beetje liefde voor
mijn lichaam, een beetje
warmte, de winter door.
Misschien houd je niet van
me. Misschien is zelfs je ver
liefdheid allang voorbij en
spaar je me alleen. Het is niet
zo erg. Ik eis niets. Ik zal je
niet van je boeken afnemen.
Ik wil alleen maar een vlam
metje om mijn handen om te
leggen, deze winter door. Je
schuift het raam omhoog,
klopt je pijp uit. Ik zet een
boek voor de kooi met vogel
tjes, misschien zou de tocht
te erg voor ze zijn.
„Kom" zeg je na de be
kende geluiden. „Zullen we
het hier voor jou een beetje
warm maken? Je ziet hele
maal blauw." Je steekt de
oliekachel aan en geeft me
weer een sigaret waar ik niet
van houd. Maar je slaat je
arm om me heen en dat is
genoeg. Genoeg voor een hele
lange dag in d'e winter.
HENNE DE WILDE
VRIJ GEDICHT
naar een middeleeuws beter
de ridder
nauwelijks van zijn paard gesprongen
heeft zich verwarmd
aan bange maagd
en wil de reis vervolgen
hij zegt adieu
profaan en zelf bevredigd
het kind
gaat voor hem staan en vraagt
waarheen zij nu moet gaan
haar roos geplukt
zo haastig zonder reden
de ridder
ziende hoe zij blijft alleen
en zonder vrienden
schuift met een glimlach
aan haar vinger
een ring van zuiver goud
zo zijn zij dan getrouwd
GEDICHT
ik zou willen zingen
was ik niet schor als een rat
dan zou ik willen zingen
ik zou willen vergeten
was het niet pijnlijk als hagel
dan zou ik willen vergeten
I ERUIT GELICHT
I
A. A. van D.
te A. Alleen de
randjes konden
we waarderen; we I
houden wel van
huisvlijt. Maar I
wat er in stond:
iets minder dan
op het randje.
Jopie K. te 's G. 1
Beslist zeer aan-
nemelijk geschre-
ven. Alleen kan
de inhoud nog al I
wat zout gebrui- I
ken, die was nl.
flauw. Als je iets
Ihebt met wat
meer karakter: I
graag.
I J. H. te R. Er
zit tussen teke- I
ningen en car-
toons nogal een i
verschil. Met an- I
Idere woorden: je
tekent fyn, je
cartoont minder.
I Wat zonder meer I
jammer is. Want I
I nu moet 't terug.
I T. dc L. te R. I
Welgemeend (en 1
I gratis) advies: i
neem een pot-
I lood, schrap alle
1 bijvoeglijkenaam- I
I woorden en stuur 1
het dan nog eens.
H. V. te D. Dat
j moet je 's wagen^^