Supermarktcomplex
Kennedy-herdenking
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1964
J^RUIDENIER Van Dongen stond
voor een deur en belde. Een doos
je met levensmiddelen in de handen.
Toen de deur openging groette hij be
leefd. Te beleefd. Hij putte zich uit in
verontschuldigingen, liet mevrouw voor
gaan naar de keuken en trachtte een
gezellig knus gesprek in te leiden. Hij
voelde zich door dit alles gedreven, van
wege de supermarkten, die overal rond
om hem uit de grond schenen te spui
ten en zijn zaak, die hij met zo veel
élan had opgebouwd, verdrongen. Hij
wilde door z'n houding bewijzen, dat
er niets gaat boven een vertrouwelijk
persoonlijk contact met de winkelier,
maar z'n angst gaf hem 't gevoel, of
hij bij elke klant examen af moest leg
gen en de uitslag was steeds weer on
voldoende. Het kwam hem voor, dat hij
al kleiner werd, hij zowel als z'n zaak.
Toen hij weer in z'n auto stapte met
een lege doos en zorder geld ja ja.
tot Uw dienst mevrouw, dat komt wel
voor elkaar voelde hij zich toch wat
opgemonterd. Per slot zouden er altijd
mensen blijven, die niet direct konden
betalen en toch levensmiddelen nodig
hadden en dan konden ze bij een super
markt niet terecht. Of zou ze wel geld
hebben, om morgen bij de supermarkt
jam en stroop te halen en overmorgen
kaas en noem maar op? Toen hij dat
bedacht, draaide hij juist de hoek om
en zag daar de pas geopende supermarkt
van plan West feestvierend met lichtre-
clame's van rood en groen. Dit ontnam
hem z'n laatste restje hoop.
In de zaak wriemelde het van vrolijke
kooplustige mensen, terwijl winkelmeis
jes, die de voorraden aan moesten vul
len, in hun blauwgekleurde jassen als
vlaggen daar doorheen wapperden. Hij
wilde niet kijken, maar hij moest wel.
De reclamelichten betrokken hem trou
wens in het feest, door speels hun rood
en groen over de dozen achter in z'n
auto te werpen, terwijl ze hem zelf in
een compleet kerstmannetje omtover-
Hij voelde zich snel driftig worden.
Nu moest hij iets doen, een ruit inslaan
of met stenen gooien. Hij trapte daar
om onbeheerst op het gaspedaal, zodat
de wagen met een ruk vooruit schoot.
De lege flessen rammelden wild tegen
elkaar, sommigen vielen. Brak er wat?
Het kon hem niets schelen. Niets kon
hem meer schelen. Rijden moest hij, wild
en snel, en lang. Hij wist niet waar hij
reed en hoe hij reed en of hij eventueel
door stoplichten was gereden. Had hij
zich wellicht automatisch gehouden aan
de regels van het verkeer? Hij wist het
niet. 't Leek of hij een tijd lang geen
hersens had gehad, alleen maar een auto
óm langs de weg te raZen.
VER buiten de stad kwam hij tot be
zinning. Wat zou Lies zeggen? Zou
ze ongerust zijn? Had ze misschien al
wat klanten opgebeld? Bij een parkeer
plaats stopte hij. Dacht na, met de han
den tegen de kloppende slapen Hij moest
terug naar Lies en zich niet meer zo
opwinden. Misschien viel het allemaal
nog wel mee. Was het wonder, dat de
mensen het nieuwtje van een winkel
eens moesten afkijken? Z'n bittere wan
hoop nam langzamerhand weer plaats
voor een weifelend optimisme. Een toe
stand. waarin hij zich de laatste tijd
steeds wist. Een onstabiel gevoel, dat
z'n rust al weken lang vermoordde.
TN DE garage kwam Lies hem al te-
I gemoet. ..Wat ben ie laat!" zei ze.
„Zo veel klanten had je toch niet van
daag?" Dit laatste maakte hem weer
wild opstandig en hij zei nors: ,,Nee, ik
had er zeker niet veel Maar mag ik
alsjeblieft zelf weten, hoe lang ik
wil doen? Al
winkel uit. Het is wel jammer, het knusse
gaat er af, maar 't is nu eenmaal niet
anders. Je zult eens zien, jouw kleinkin
deren zeggen later tegen him kinderen:
kopje koffie drinken.'
Lies zei niets. Probeerde gewoon te
kijken. Niet bezorgd n niet gekwetst,
maar ze was het beide. Haar bezord-
heid steeg, toen ze zag, hoe z'n handen
trilden, terwijl hij .'n kopje met thee
optilde. Ze begreep, .'at praten nu niets
kon baten. Hij zou haar alleen maar
kwetsen en zich zelf het meest, ja, zich
zelf het meest.
DE VOLGENDE morgen, toen hij
boodschappen voor de klanten van die
dag had klaargemaakt, dronk hij nog
even een kopje koffie voor hij vertrok.
Z'n gezicht stond wat opgewekter en z'n
rug leek wat minder krom. daarom
waagde ze het. ..Dirk" zei ze ..luister
tobt. Ik heb m'n ogen met in m'n zak.
Maar heus, je maakt je zorgen voor
niets. We hebben onze schaapjes toch
op 't droge? Het is juist fijn. dat je
het nu wat rustiger gcat krijgen. Dat
is voor ons allebei gezellig. Je hoeft je
immers niet meer zo af te sloven? De
kinderen zijn de deur uit en hebben een
goeie baan en van een goed belegde bo
terham tot onze dood zijn we verzekerd
Ze wachtte even. bestudeerde z'n gezicht,
om te zien, hoe hij het opnam, maar
het stond ondoorgrondelijk Daarom pro
beerde ze: ,.'t Is toch geen wonder, dat
ik bij elke klant „Vroeger had je winkels, die net 2
supermarkt
klap dicht te
a je ook
al die vrouwtj
willen, je moet
bedenken dat in
deze tegenwoordige
tijd Maar ze
hoefde haar zin
niet meer af te ma
ken. Hij was woe
dend opgestaan,
had z'n stoel met
een smak onder de
tafel gezet, steven
de op de deur af,
zwaaide die open.
om hem vervolgen:
slaan; trok hem toen weer met
open en sneerde: „Als je "zin hebt.
maar eens een kijkje nemen hoor'"
Lies schudde zuchtend het hoofd Er
viel niet met hem te praten op 't ogen
blik En toch moest het. Zo stond hij
op dood spoor. Was de winkel dan z'n
alles? Was hij in al die huwelijksjaren,
alleen maar gelukkig geweest, omdat
z'n zaak. deze afgod van hem, groeide,
en bloeide? Ze bracht de kopjes naar de
keuken. Zette er haast één naast het
aanrecht, omdat ze alles zag door een
mist van tranen.
s Avonds in bed. toen het licht uit
was. pakte ze z'n hand. „Dirk", zei ze
zacht. ..luister nu eens naar me wees
niet direct weer boos. Dirk waarom
speel je nooit meer viool? Weet je nog
van vroeger, toen we verloofd waren?
Vond je het riet gezellig zo samen te
spelen, jij op de viool en ik op 't orgel?
En je kon het zo goed.
Ze vroegen je nog wel eens voor een
feestje van de jeugdclub. Dirk als je 't
niet zo druk meer hebt, kun je fijn weer
viool gaan spelen. Ik zou 't zo heerlijk
vinden. We kunnen dan ook weer eens
naar concerten gaan Dirk?'
Dirk zei eerst niets, maar toen ze aan
drong: „Dirk, zeg nou eens wat!" mom
pelde hij: „O wil je die kant heen?" „Ja,
maar Dirk als we nog jong waren zou
ik heel wat anders zeggen!"
.Nou?"
..Zoek een paar zelfstandige kruideniers
op, die in 't zelfde schuitje zitten als jij
en ga samen een supermarkt beginnen.
Het is jullie enige kans. De tijd van de
kleine winkeltjes is voorbij. Dat kan ook
niet anders. Is het niet handig voor een
huisvrouw, als ze alles wat ze nodig heeft
in één zaak kan kopen? Hoeft ze tenmin
ste niet heel de zaterdagmiddag winkel in
Kort verhaal door
J. Krijger-Wisse
huiskamer."
„En is dat alles wat je te zeggen hebt?"
..JaDirk."
..Nou, dan had je beter je mond kun
nen houden."
Hij draaide zich nors om en ging met
z'n rug naar haar toe liggen
„Dirk", probeerde ze nog, „ik wil .ie
toch helpen, waarom kun je het niet zien,
zo als ik het bekijk. Het zou zo veel ge
makkelijker zijn."
..Je begrijpt het niet! Dat je het niet
voelt! Een zaak, die je hebt opgebouwd,
die je hartebloed heeft gekost, moet je die
dan meer zonder meer naar de kelder la
ten gaan? Ik kan het niet. natuurlijk kan
ik het niet. En 't is niet waar, wat je
zegt. De mensen zullen al gauw terugko
men van die onpersoonlijke supermarkten.
Amper iets vertrouwds. Geen mens die je
echt kent. die een babbeltje met je houdt.
Dat hebben die huisvrouwen ook nodig,
meer dan tijd. Tijd vinden ze wel.
Ik zal er voor vechten, ik zal ze 't be
wijzen. Vroeger heb ik ook voor m'n zaak
gevochten. Door eerlijk te zijn, door al
tijd klaar te staan, zelfs door met me te
laten sollen, al was het met knarsende
tanden en ik zal het nu weer doen en ik
zal het winnen."
Ze had hem nog zo veel willen zeggen.
Dat hij niet zo jong meer was. dat het
te veel van z'n krachten zou gaan vergen,
dat ze niet uitgerekend en kruidenier no
dig hadden voor
een babbeltje, maar
i- ze zei alleen, ter-
I wijl ze haar nand
op z'n schouder
I legde: „Ben je toch
nog wel blij met
mij?"
Hij zei niets te-
I rug, maar haar
hand liet hij lig-
de tocht staan bab
belen". dacht ze schamper. Maar
'a avonds m lakte ze zich ernstig ongerust.
Hij had hard de koorts en z'n ademhaling
ging moeizaam De schrik sloeg haar om
't hart. Zou dit het einde zijn? Hij hoefde
dan niet meer voort te tobben met z'n
zaak. maar o ze kon hem niet missen.
Ze belde de dokter en zei: Dokter, 't is
wel laat, maar ik maak me zo ongerust.
M'n man.... hij ademt moeilijk dokter
ik ben bang dat hij erg ziek is."
De dokter kwam. Hij deed erg rustig
en kalmerend. Toen hij Van Dongen on
derzocht had zei hij: t Is longontsteking
mevrouw, maar met peniciline kun je
wonderen doen.
Maakt U zich geen zorgen. Ik kom zo
terug om hem een injectie te geven en
morgen vroeg voor het spreekuur zal ik
hem er nog een toedienen.
Maar de koorts bleef. De dokter kwam
een paar keer, per dag voor de injectie's,
't hielp allemaal niets. En Dirk lag daar,
of hij al niet meer in dit leven thuis
hoorde. Zo afwezig, zo uitgeput. De dok
ter zei: „Mevrouw, ik begrijp het niet. Hij
werkt zelf helemaal niet mee. Hij is
toch nog vrij jong en heeft dacht ik ge
noeg, dat hem nog aan het leven bindt."
Ze barstte in snikken uit. riep schor:
,,'t Is de zaak, die heeft hem genekt. Nu
hij ziek is, ziet hij er natuurlijk helemaal
teen gat meer in. Hij zal wel beseffen.
at op 't ogenblik alles stil staat. Ik heb
alleen maar een winkelmeisje. Wie moet
de boodschappen rondbrengen? Daar zal
hij vast over tobben. Want de zaak is z'n
alles en 't ging niet zo best de laatste
tijd."
De dokter knikte. .Ja" zei hij. „dat
maakt de zaak ingewikkelder. Denkt U
eens na. Daar moet wat op gevonden wor-
rEN DE DOKTER weg was, dacht ze:
„Ik zal de dominee waarschuwen.
Z'n preken zijn wat saai, maar als mens
is hij onbetaalbaar."
De dominee wist raad, „allereerst" zei
hij, „moet er hulp komen en ik heb al iets
op 't oog. Er is in de gemeente een jon
gen, die z'n mulodiploma in z'n zak heeft
en nu wat karweitjes, ouknapt tot hij in
dienst moet. Hij kan móói boodschappen
bij de klanten brengen. Dat zal voor Uw
man al een hele zorg minder zijn. De dok
ter heeft gelijk, hij is erg down en er is
niet met hem te praten, maar dat zal nu
wel beter worden. Ik hoop tenminste dat
de jongen vrij is."
Gelukkig was dat zo en dat bracht ge
lijk al wat leven in de brouwerij. Het
was een vrolijke jongen, die graag z'n
handen uit z'n mouw stak. „Beter dan dat
leren mevrouw", zei hij „wat heeft me
dat een inspanning gekost. Maar ik heb
nu tenminste een diploma, o zo! Na de
dienst zullen we wel verder zien. En
maakt U zich geen zorgen om meneer
hoor! Die wordt beter, net zo als de men
sen zullen genezen van de supermarkt-
Mevrouw glimlachte, „wat een opti
mist" dacht ze. Ze hoerde hem vrolijk
fluitend de dozen met boodschappen inla
den. Wat een geluk dat hij een rijbewijs
had.
Haast opgewekt ging ze naar boven,
naar haar man, waar ze echter weer op
een muur van onverschilligheid stuitte.
Dat hij ziek was scheen hem niet eens te
interesseren. Ze trachtte ~'n belangstelling
te wekken voor de zaak, vertelde van de
jongen, die het werk zo vrolijk aanpakte,
maar het raakte hem niet. Hij volgde
slechts afwezig de bewegingen, die ze
maakte bij het afstof'en, gaf zelfs geen
waarderend knikje, toen ze de kussens had
goedgelegd en de dekens had gladge
trokken. Ze werd er wanhopig onder. Wat
kon ze nog meer voor hem doen?
De dokter zei: „Moed houden me
vrouw. Het komt soms ineens. Een klei
nigheid kan de toestand op slag veran
deren. Onderwijl ga Ik verder met Uw
man peniciline te geven en U met ver
zorgen. En verzint U eens wa' hem mo
gelijk kan boeien en hem niet meer los
laat, zodat hij het leven weer de moeite
waard vindt.
Ze dacht en dacht, want ze wilde hem
redden. Tot ze het vond in de radiobode.
waarin ze gedachteloos zat te bladeren
„Ja", dat' was menselijkerwijs gesproken
nog de enige kans. O God laat het hel
pen. laat het helpen bad ze.
Hij sliep juist, toen het uur was aan
gebroken. Maar ze moest het nu wagen.
Zachtjes bracht ze de radio naar boven
en zocht het station, wat ze nodig had.
Haar handen beefden. Als dit niet meer
Plotseling klonk er zoete zachte viool
muziek door de kamer. Zo meeslepend, zo
ontroerend. Het leek haar of de muziek
smeekte: „Word beter, word beter! Kom
terug in het land der levenden."
Vol spanning keek ze naar Dirk, zag
met kloppend hart dat z'n wimpers tril-
dat hij toen langzaam z'n ogen
helpen, de tranen rolden haar plotseling
over de wangen. Ze liep op hem toe, ging
op de stoel bij z'n bed zitten en pakte
z'n hand. Zo luisterden ze samen.
Toen het concert uit was. fluisterde ze:
„Van Handel, daar houd je toch zo van?"
Hij knikte dankbaar, viel toen weer in
slaap, 't Leek, of z'n borst minder hijg
de. 's Avonds, toen ze oen bos bloemen
bracht van klanten uit ce straat, zag ze
de onverschilligheid in z'n ogen gedoofd.
Ze glansden zacht. Blij liep ze op hem
toe. drukte een kus op z'n voorhoofd.
..Lies", zei hij, „ik was net als Saul,
m'n hart was ziek. Er konden alleen maar
boze gedachten in rondcirkelen. Maar de
muziek heeft ze verdreven. Nu zal ik
spoedig weer helemaal genezen zijn. Heb
ik je dikwijls verdriet gedaan de laatste-
tijd?"
Postzegelrubriek
komt nu op gang
-K door G. J. Peelen d' v"cnl«dl
Zoals te verwachten viel, zou
het tragisch sterven van presi
dent Kennedy niet onopge
merkt aan de postzegelontwer
pers voorbijgaan. Het ziet er
zelfs naar uit, dat net als des
tijds na het overlijden van Roo
sevelt, een stroom van rouwze-
gels zal loskomen. President
Johnson gaf een week na de
moord op Kennedy al opdracht
een zegeluitgifte voor te berei
den, maar nog eer de Ameri
kaanse zegel uit is, zijn ver-
toekAni
Tockani, door Helmut Sick.
Uitgave Broekman De Me-
ris N.V., Amsterdam.
Dit boek brengt het sympa
thiek geschreven verslag over een
expeditie door het ontoegankelijke
Centraal Brazilië, aan welke tocht
de schrijver deelnam voor na
tuurwetenschappelijk werk. Het is
geen boek vol heldendaden, wel
soms van heldenmoed, al worden
daar niet zoveel geweldige woor
den voor gebruikt Rustig, maar
niettemin boeiend. vertelt de
auteur over de ontmoeting met bij
voorbeeld Indianenstammen, die
nog nooit met blanken in contact
waren geweest. Voor geïnteres
seerden zal het mee-ontdekken
van vreemde, voor de expeditie
niet bekende vogels en diersoor
ten, een aparte kennismaking
zijn, terwijl men zal meeleven
met de vaak schier onoverwinne
lijk lijkende moeilijkheden van de
ze groep doorzetters. Een aantal
deels fraaie, deels instructieve
foto's onderstreept de tekst. Ver
taling Jan van Rheenen.
Staten al 1
Afbeelding 1 van Columbia
brengt op een zegel voor de „Al
liantie voor de vooruitgang", een
gemeenschappelijke bond van de
verschillende Pan Amerikaanse
staten, waarin het initiatief van
Kennedy een grote rol speelde,
het portret van de overledene,
naast het embleem van de allian
tie: een brandende fakkel in pijl-
Kaars
Costa Rica was no. 2. De hoog
ste waarde van een serie met
portretten van de presidenten der
Pan-Amerikaanse staten, werd
aan Kennedy gewijd. Een bijzon
der fraai zegeltje verscheen om
streeks de Kerstdagen in Formo
sa. In het Chinese randschrift
staat de opwekking: Kom. doe
eens een goede daad, en dat
wordt gesymboliseerd in de hand
die een kaars op een kandelaar
ontsteekt. Afb. 3: Israël heeft in
zijn korte bestaan de bewonde
ring van de wereld opgewekt om
alles wat daar tot stand gebracht
werd. Zelf geeft het ook af en
toe op zijn postzegels met gepas
te trots daaraan ruchtbaarheid.
De bevloeiing van de Negeb, of
de bouw van het vlaggeschip
Shalom bijv. en nu weer door een
serie van 4 waarden, waarop in
modern aantrekkelijke uitvoering
en tekening gesymboliseerd
wordt, hoe allerlei sociale verze
keringen tot stand kwamen. Wij
heelden 2 van de 4 zegels af: afb
4: algemene ouderdomsverzeke-
ring: de dragende hand van de
staat, waarop de grijsaard in
zijn leunstoel veilig zit. Afb
5: Kraamverzorgingsverzeke-
ring: twee staatshanden. die een
verpleegster met een baby on
dersteunen. Op de 2 andere waar
den nog: kinderbijslag, en reva
lidatie en ongevallenverzekering.
Argentinië gaf weer net als
ieder jaar. ten bate van de kin
derverzorging twee tocslagzegels
uit: „Pro Infancia". met afbeel
ding van een kleurige inheemse
vogel (afb. 6). Dergelijke zegels
zijn sympathieker en meer ver
antwoord dan de lawine van alle
mogelijke en onmogelijke motie
ven. die Polen over de
Wilde reeks
Na een wilde reeks grootforma
ten met kikkers, padden en slan
gen, en een nog groter reeks hon
desoorten. werd nu een serie, in de
uitbundigste vormen (ruiten, drie
hoeken enz.) en formaten uitge
geven ter ere van de in Polen
drukbeoefende paardenfokkerij.
Arabische en Litauer hengsten
springen over het postzegelbeeld
extravagante „technicolor
Cuba beroemt er zich in een
serie zegels op dat de beroemde
auteur Hemingway een groot
vriend van Cuba was, en daar
ook zijn laatste levensjaren woon
de. Op alle drie in medaillon zijn
portret. Verder op onze afbeel
ding een illustratie uit zijn boek:
„de oude man en de zee" (afb 8),
verder op de andere waarden,
„voor wie de klok luidt", en zijn
huis dat nu Hemingway museum
jochie uit. op afb. 9; „Hoera
weer een Yank neergeschoten",
juichen de Noord-Vietnamese in
filtranten in Zuid-Vietnam, als ze
een Amerikaanse helicopter bran
dend zien neerkomen.- Afb. 11.
Duidelijk leesbaar is op het toe
stel U.S Army. Op afb. 12 roept
een moeder met haar kind om
wraak, als het kamp waarin ze
zich achter prikkeldraad bevond,
in brand gestoken is. „Toch zal
Zuid-Vietnam bevrijd worden van
de Amerikaanse onderdrukker en
hun ogendienaars", zegt het op
schrift. Dan toch maar liever ze
gels als afb. 10. één uit een nieu
we frankeerserie van Costa Rica.
geheel gewijd aan de prachtige
oude volkskunst.
Proefballon verschijnt
elke veertien dagen in
hat son dagn blad.
voor Iedere geaeeep
teerde Inzending Ie er
een poetwieeel.
Ideeën of u-at Je nog
DEZE WEEK IN PROEFBALLON
O Jan Paul Bresser: Eindhoven-woonstad
Jan Rbos: de sluipmoordenaar
Tekeningen: Peter L. Algera en Albert Meunier
0 Cartoon Willem"
ANTWOORD: Verlegen meisje.
Karloens
ERUIT GELICHT
I
A. van de \V. te
IR. We waren van
plan als reactie I
op jouw laatste
gedicht te zeggen:
„En als je komt,
Ikom dan als dich-
ter". Maar we
zeggen het niot.
I L. de V. te 's G.
Sorry, maar je I
I versvoeten stin
ken. Rieken mag
ook.
P. G. te D. Er
zijn een heleboel
I mensen, die het i
niet geloven; tóch
behandelen we i
I iedere inzending
I (hoogst) serieus.
Ook de jouwe. En
I als je het dan eer-
1 Lijk wilt weten:
Maar dan moet e
EINDHOVEN-
WOONSTAD
een hand heeft de dagen
glanzend gestreken
ik heb het leven gevoeld
aan deze zijde van de zon
m\jn lichaam is langer
geworden mijn stem klinkklaar
gemaakt en rond mijn hart
is een dampkring geblazen
vreemde bomen zijn vrienden
geworden er werd een huis
van poriehuid er kwam
een stad op het geluid
ik kon er veilig wonen
ik was de eerste die het zag
hoe men geboren wordt
hoe men als schietvis
zwemmen moet als alle
water vrij zijn wordt
nu weet ik dat leven
voortgebracht uit warme
vrijheidsadem niet rood
kan gaan in overmacht
niet vloeken kan met
hoogmoedstem niet doodgedaan
kan worden want waar een. vrouw
in man gehuld het spel
te spelen weet is bieden
troef en stilte woord
is adem licht en ongehoord
is leven ronde overvloed
en daarom werd de stad
het bloed voor lichaam
zonder meer werd in hei
kleinste uur der tijd
de zon een eeuwigheid
bracht langs de wegen
der natuur een vogel
water mee en kwam
het witte morgenkind
met vruchten sterk vuur
ik leerde in
de woorden te geloven
ontdekte de jonge steengodin
die voor mij kon bewegen
begreep het volk
dat verderweg wildvreemd
geboren ging en legde
langzaam naam voor naam
een nieuwe vriendschap open
JAN PAUL BRESSER
Ze stapte uit de tram
als iemand die een zwa
re last torst. Het merk
waardige echter was dat
ze niets van dien aard
droeg en ook haar li
chaam. dat ik, voor zo
ver het door haar dikke
mantel heen mogelijk
was, taxeerde, was dat
van een atlete, of in ie
der geval dat van een
jonge, slanke vrouw van
ongeveer 27 jaar. Ze
hield alleen een kleine
zwarte tas onder haar
arm. Maar ook dit bood
geen verklaring, want
zij had deze zo tussen
haar arm en haar Li
chaam vastgeklemd, dat
ik niet kon opmaken of
daar de oorzaak lag van
haar moeilijk lopen, ja
zelfs zo dat het scheen
alsof ze op het punt
stond te bezwijken.
Nog op diezelfde mid
dag. terugkerend van
een bezoek aan de binnenstad, zag ik haar weer. Ik scheen echter
de enige te zijn die haar, evenals aan het begin van de middag,
weer dat merkwaardige, dat niet te definiëren gebukt gaan onder
een voor mij onzichtbare last opmerkte, terwijl nu ook haar ogen
opvielen, die nog niet zo lang geleden de ogen van een dier In een
doolhof geweest moesten zijn en nu, vandaag misschien voor bet
eerst, op sterven stonden Niemand bemerkte, niemand zag het, er
was dan ook niemand die voor haar opstond, hoewel toch duidelijk
te zien was dat het staan haar moeite kostte.
„Wilt u liever zitten", vroeg ik plotseling op de manier waarop
men een 80-jarige zijn plaats aanbiedt
Haar lach was ontwapenend. Haar stem zacht als
vol onverwachte perspectieven.
Aan het begin van de middag was ik het enigszins geweest, nu
was ik het volkomen. Gek. Een stervende, die zich niet bekeerd
heeft. Een slachtoffer van de onzichtbare vijand, die in een oer
woud' als sluipmoordenaar opereert,
r ls na jang aarzelen er me£ mjjn V1-jen(j OVOT
hand op mijn schouder, iets wat hij sinds onze
hij zweeg. Toen hij na een
r-°.-.-,7-T-." -o—b, g ik dat hij zeer moeilijk
i^ J zvvaars torste, dat hij slechts met de grootste
Later toen ik
sprak, legde hij
jeugdjaren niet meer had gedaan,0.
langdurige stilte de kamer uitging, zag ik dat hij
iep. alsof hij iets z-*- -1-1
moeite kbn dragen.
JAN ROOS.