Supermarktcomplex Kennedy-herdenking ZONDAGSBLAD ZATERDAG 8 FEBRUARI 1964 J^RUIDENIER Van Dongen stond voor een deur en belde. Een doos je met levensmiddelen in de handen. Toen de deur openging groette hij be leefd. Te beleefd. Hij putte zich uit in verontschuldigingen, liet mevrouw voor gaan naar de keuken en trachtte een gezellig knus gesprek in te leiden. Hij voelde zich door dit alles gedreven, van wege de supermarkten, die overal rond om hem uit de grond schenen te spui ten en zijn zaak, die hij met zo veel élan had opgebouwd, verdrongen. Hij wilde door z'n houding bewijzen, dat er niets gaat boven een vertrouwelijk persoonlijk contact met de winkelier, maar z'n angst gaf hem 't gevoel, of hij bij elke klant examen af moest leg gen en de uitslag was steeds weer on voldoende. Het kwam hem voor, dat hij al kleiner werd, hij zowel als z'n zaak. Toen hij weer in z'n auto stapte met een lege doos en zorder geld ja ja. tot Uw dienst mevrouw, dat komt wel voor elkaar voelde hij zich toch wat opgemonterd. Per slot zouden er altijd mensen blijven, die niet direct konden betalen en toch levensmiddelen nodig hadden en dan konden ze bij een super markt niet terecht. Of zou ze wel geld hebben, om morgen bij de supermarkt jam en stroop te halen en overmorgen kaas en noem maar op? Toen hij dat bedacht, draaide hij juist de hoek om en zag daar de pas geopende supermarkt van plan West feestvierend met lichtre- clame's van rood en groen. Dit ontnam hem z'n laatste restje hoop. In de zaak wriemelde het van vrolijke kooplustige mensen, terwijl winkelmeis jes, die de voorraden aan moesten vul len, in hun blauwgekleurde jassen als vlaggen daar doorheen wapperden. Hij wilde niet kijken, maar hij moest wel. De reclamelichten betrokken hem trou wens in het feest, door speels hun rood en groen over de dozen achter in z'n auto te werpen, terwijl ze hem zelf in een compleet kerstmannetje omtover- Hij voelde zich snel driftig worden. Nu moest hij iets doen, een ruit inslaan of met stenen gooien. Hij trapte daar om onbeheerst op het gaspedaal, zodat de wagen met een ruk vooruit schoot. De lege flessen rammelden wild tegen elkaar, sommigen vielen. Brak er wat? Het kon hem niets schelen. Niets kon hem meer schelen. Rijden moest hij, wild en snel, en lang. Hij wist niet waar hij reed en hoe hij reed en of hij eventueel door stoplichten was gereden. Had hij zich wellicht automatisch gehouden aan de regels van het verkeer? Hij wist het niet. 't Leek of hij een tijd lang geen hersens had gehad, alleen maar een auto óm langs de weg te raZen. VER buiten de stad kwam hij tot be zinning. Wat zou Lies zeggen? Zou ze ongerust zijn? Had ze misschien al wat klanten opgebeld? Bij een parkeer plaats stopte hij. Dacht na, met de han den tegen de kloppende slapen Hij moest terug naar Lies en zich niet meer zo opwinden. Misschien viel het allemaal nog wel mee. Was het wonder, dat de mensen het nieuwtje van een winkel eens moesten afkijken? Z'n bittere wan hoop nam langzamerhand weer plaats voor een weifelend optimisme. Een toe stand. waarin hij zich de laatste tijd steeds wist. Een onstabiel gevoel, dat z'n rust al weken lang vermoordde. TN DE garage kwam Lies hem al te- I gemoet. ..Wat ben ie laat!" zei ze. „Zo veel klanten had je toch niet van daag?" Dit laatste maakte hem weer wild opstandig en hij zei nors: ,,Nee, ik had er zeker niet veel Maar mag ik alsjeblieft zelf weten, hoe lang ik wil doen? Al winkel uit. Het is wel jammer, het knusse gaat er af, maar 't is nu eenmaal niet anders. Je zult eens zien, jouw kleinkin deren zeggen later tegen him kinderen: kopje koffie drinken.' Lies zei niets. Probeerde gewoon te kijken. Niet bezorgd n niet gekwetst, maar ze was het beide. Haar bezord- heid steeg, toen ze zag, hoe z'n handen trilden, terwijl hij .'n kopje met thee optilde. Ze begreep, .'at praten nu niets kon baten. Hij zou haar alleen maar kwetsen en zich zelf het meest, ja, zich zelf het meest. DE VOLGENDE morgen, toen hij boodschappen voor de klanten van die dag had klaargemaakt, dronk hij nog even een kopje koffie voor hij vertrok. Z'n gezicht stond wat opgewekter en z'n rug leek wat minder krom. daarom waagde ze het. ..Dirk" zei ze ..luister tobt. Ik heb m'n ogen met in m'n zak. Maar heus, je maakt je zorgen voor niets. We hebben onze schaapjes toch op 't droge? Het is juist fijn. dat je het nu wat rustiger gcat krijgen. Dat is voor ons allebei gezellig. Je hoeft je immers niet meer zo af te sloven? De kinderen zijn de deur uit en hebben een goeie baan en van een goed belegde bo terham tot onze dood zijn we verzekerd Ze wachtte even. bestudeerde z'n gezicht, om te zien, hoe hij het opnam, maar het stond ondoorgrondelijk Daarom pro beerde ze: ,.'t Is toch geen wonder, dat ik bij elke klant „Vroeger had je winkels, die net 2 supermarkt klap dicht te a je ook al die vrouwtj willen, je moet bedenken dat in deze tegenwoordige tijd Maar ze hoefde haar zin niet meer af te ma ken. Hij was woe dend opgestaan, had z'n stoel met een smak onder de tafel gezet, steven de op de deur af, zwaaide die open. om hem vervolgen: slaan; trok hem toen weer met open en sneerde: „Als je "zin hebt. maar eens een kijkje nemen hoor'" Lies schudde zuchtend het hoofd Er viel niet met hem te praten op 't ogen blik En toch moest het. Zo stond hij op dood spoor. Was de winkel dan z'n alles? Was hij in al die huwelijksjaren, alleen maar gelukkig geweest, omdat z'n zaak. deze afgod van hem, groeide, en bloeide? Ze bracht de kopjes naar de keuken. Zette er haast één naast het aanrecht, omdat ze alles zag door een mist van tranen. s Avonds in bed. toen het licht uit was. pakte ze z'n hand. „Dirk", zei ze zacht. ..luister nu eens naar me wees niet direct weer boos. Dirk waarom speel je nooit meer viool? Weet je nog van vroeger, toen we verloofd waren? Vond je het riet gezellig zo samen te spelen, jij op de viool en ik op 't orgel? En je kon het zo goed. Ze vroegen je nog wel eens voor een feestje van de jeugdclub. Dirk als je 't niet zo druk meer hebt, kun je fijn weer viool gaan spelen. Ik zou 't zo heerlijk vinden. We kunnen dan ook weer eens naar concerten gaan Dirk?' Dirk zei eerst niets, maar toen ze aan drong: „Dirk, zeg nou eens wat!" mom pelde hij: „O wil je die kant heen?" „Ja, maar Dirk als we nog jong waren zou ik heel wat anders zeggen!" .Nou?" ..Zoek een paar zelfstandige kruideniers op, die in 't zelfde schuitje zitten als jij en ga samen een supermarkt beginnen. Het is jullie enige kans. De tijd van de kleine winkeltjes is voorbij. Dat kan ook niet anders. Is het niet handig voor een huisvrouw, als ze alles wat ze nodig heeft in één zaak kan kopen? Hoeft ze tenmin ste niet heel de zaterdagmiddag winkel in Kort verhaal door J. Krijger-Wisse huiskamer." „En is dat alles wat je te zeggen hebt?" ..JaDirk." ..Nou, dan had je beter je mond kun nen houden." Hij draaide zich nors om en ging met z'n rug naar haar toe liggen „Dirk", probeerde ze nog, „ik wil .ie toch helpen, waarom kun je het niet zien, zo als ik het bekijk. Het zou zo veel ge makkelijker zijn." ..Je begrijpt het niet! Dat je het niet voelt! Een zaak, die je hebt opgebouwd, die je hartebloed heeft gekost, moet je die dan meer zonder meer naar de kelder la ten gaan? Ik kan het niet. natuurlijk kan ik het niet. En 't is niet waar, wat je zegt. De mensen zullen al gauw terugko men van die onpersoonlijke supermarkten. Amper iets vertrouwds. Geen mens die je echt kent. die een babbeltje met je houdt. Dat hebben die huisvrouwen ook nodig, meer dan tijd. Tijd vinden ze wel. Ik zal er voor vechten, ik zal ze 't be wijzen. Vroeger heb ik ook voor m'n zaak gevochten. Door eerlijk te zijn, door al tijd klaar te staan, zelfs door met me te laten sollen, al was het met knarsende tanden en ik zal het nu weer doen en ik zal het winnen." Ze had hem nog zo veel willen zeggen. Dat hij niet zo jong meer was. dat het te veel van z'n krachten zou gaan vergen, dat ze niet uitgerekend en kruidenier no dig hadden voor een babbeltje, maar i- ze zei alleen, ter- I wijl ze haar nand op z'n schouder I legde: „Ben je toch nog wel blij met mij?" Hij zei niets te- I rug, maar haar hand liet hij lig- de tocht staan bab belen". dacht ze schamper. Maar 'a avonds m lakte ze zich ernstig ongerust. Hij had hard de koorts en z'n ademhaling ging moeizaam De schrik sloeg haar om 't hart. Zou dit het einde zijn? Hij hoefde dan niet meer voort te tobben met z'n zaak. maar o ze kon hem niet missen. Ze belde de dokter en zei: Dokter, 't is wel laat, maar ik maak me zo ongerust. M'n man.... hij ademt moeilijk dokter ik ben bang dat hij erg ziek is." De dokter kwam. Hij deed erg rustig en kalmerend. Toen hij Van Dongen on derzocht had zei hij: t Is longontsteking mevrouw, maar met peniciline kun je wonderen doen. Maakt U zich geen zorgen. Ik kom zo terug om hem een injectie te geven en morgen vroeg voor het spreekuur zal ik hem er nog een toedienen. Maar de koorts bleef. De dokter kwam een paar keer, per dag voor de injectie's, 't hielp allemaal niets. En Dirk lag daar, of hij al niet meer in dit leven thuis hoorde. Zo afwezig, zo uitgeput. De dok ter zei: „Mevrouw, ik begrijp het niet. Hij werkt zelf helemaal niet mee. Hij is toch nog vrij jong en heeft dacht ik ge noeg, dat hem nog aan het leven bindt." Ze barstte in snikken uit. riep schor: ,,'t Is de zaak, die heeft hem genekt. Nu hij ziek is, ziet hij er natuurlijk helemaal teen gat meer in. Hij zal wel beseffen. at op 't ogenblik alles stil staat. Ik heb alleen maar een winkelmeisje. Wie moet de boodschappen rondbrengen? Daar zal hij vast over tobben. Want de zaak is z'n alles en 't ging niet zo best de laatste tijd." De dokter knikte. .Ja" zei hij. „dat maakt de zaak ingewikkelder. Denkt U eens na. Daar moet wat op gevonden wor- rEN DE DOKTER weg was, dacht ze: „Ik zal de dominee waarschuwen. Z'n preken zijn wat saai, maar als mens is hij onbetaalbaar." De dominee wist raad, „allereerst" zei hij, „moet er hulp komen en ik heb al iets op 't oog. Er is in de gemeente een jon gen, die z'n mulodiploma in z'n zak heeft en nu wat karweitjes, ouknapt tot hij in dienst moet. Hij kan móói boodschappen bij de klanten brengen. Dat zal voor Uw man al een hele zorg minder zijn. De dok ter heeft gelijk, hij is erg down en er is niet met hem te praten, maar dat zal nu wel beter worden. Ik hoop tenminste dat de jongen vrij is." Gelukkig was dat zo en dat bracht ge lijk al wat leven in de brouwerij. Het was een vrolijke jongen, die graag z'n handen uit z'n mouw stak. „Beter dan dat leren mevrouw", zei hij „wat heeft me dat een inspanning gekost. Maar ik heb nu tenminste een diploma, o zo! Na de dienst zullen we wel verder zien. En maakt U zich geen zorgen om meneer hoor! Die wordt beter, net zo als de men sen zullen genezen van de supermarkt- Mevrouw glimlachte, „wat een opti mist" dacht ze. Ze hoerde hem vrolijk fluitend de dozen met boodschappen inla den. Wat een geluk dat hij een rijbewijs had. Haast opgewekt ging ze naar boven, naar haar man, waar ze echter weer op een muur van onverschilligheid stuitte. Dat hij ziek was scheen hem niet eens te interesseren. Ze trachtte ~'n belangstelling te wekken voor de zaak, vertelde van de jongen, die het werk zo vrolijk aanpakte, maar het raakte hem niet. Hij volgde slechts afwezig de bewegingen, die ze maakte bij het afstof'en, gaf zelfs geen waarderend knikje, toen ze de kussens had goedgelegd en de dekens had gladge trokken. Ze werd er wanhopig onder. Wat kon ze nog meer voor hem doen? De dokter zei: „Moed houden me vrouw. Het komt soms ineens. Een klei nigheid kan de toestand op slag veran deren. Onderwijl ga Ik verder met Uw man peniciline te geven en U met ver zorgen. En verzint U eens wa' hem mo gelijk kan boeien en hem niet meer los laat, zodat hij het leven weer de moeite waard vindt. Ze dacht en dacht, want ze wilde hem redden. Tot ze het vond in de radiobode. waarin ze gedachteloos zat te bladeren „Ja", dat' was menselijkerwijs gesproken nog de enige kans. O God laat het hel pen. laat het helpen bad ze. Hij sliep juist, toen het uur was aan gebroken. Maar ze moest het nu wagen. Zachtjes bracht ze de radio naar boven en zocht het station, wat ze nodig had. Haar handen beefden. Als dit niet meer Plotseling klonk er zoete zachte viool muziek door de kamer. Zo meeslepend, zo ontroerend. Het leek haar of de muziek smeekte: „Word beter, word beter! Kom terug in het land der levenden." Vol spanning keek ze naar Dirk, zag met kloppend hart dat z'n wimpers tril- dat hij toen langzaam z'n ogen helpen, de tranen rolden haar plotseling over de wangen. Ze liep op hem toe, ging op de stoel bij z'n bed zitten en pakte z'n hand. Zo luisterden ze samen. Toen het concert uit was. fluisterde ze: „Van Handel, daar houd je toch zo van?" Hij knikte dankbaar, viel toen weer in slaap, 't Leek, of z'n borst minder hijg de. 's Avonds, toen ze oen bos bloemen bracht van klanten uit ce straat, zag ze de onverschilligheid in z'n ogen gedoofd. Ze glansden zacht. Blij liep ze op hem toe. drukte een kus op z'n voorhoofd. ..Lies", zei hij, „ik was net als Saul, m'n hart was ziek. Er konden alleen maar boze gedachten in rondcirkelen. Maar de muziek heeft ze verdreven. Nu zal ik spoedig weer helemaal genezen zijn. Heb ik je dikwijls verdriet gedaan de laatste- tijd?" Postzegelrubriek komt nu op gang -K door G. J. Peelen d' v"cnl«dl Zoals te verwachten viel, zou het tragisch sterven van presi dent Kennedy niet onopge merkt aan de postzegelontwer pers voorbijgaan. Het ziet er zelfs naar uit, dat net als des tijds na het overlijden van Roo sevelt, een stroom van rouwze- gels zal loskomen. President Johnson gaf een week na de moord op Kennedy al opdracht een zegeluitgifte voor te berei den, maar nog eer de Ameri kaanse zegel uit is, zijn ver- toekAni Tockani, door Helmut Sick. Uitgave Broekman De Me- ris N.V., Amsterdam. Dit boek brengt het sympa thiek geschreven verslag over een expeditie door het ontoegankelijke Centraal Brazilië, aan welke tocht de schrijver deelnam voor na tuurwetenschappelijk werk. Het is geen boek vol heldendaden, wel soms van heldenmoed, al worden daar niet zoveel geweldige woor den voor gebruikt Rustig, maar niettemin boeiend. vertelt de auteur over de ontmoeting met bij voorbeeld Indianenstammen, die nog nooit met blanken in contact waren geweest. Voor geïnteres seerden zal het mee-ontdekken van vreemde, voor de expeditie niet bekende vogels en diersoor ten, een aparte kennismaking zijn, terwijl men zal meeleven met de vaak schier onoverwinne lijk lijkende moeilijkheden van de ze groep doorzetters. Een aantal deels fraaie, deels instructieve foto's onderstreept de tekst. Ver taling Jan van Rheenen. Staten al 1 Afbeelding 1 van Columbia brengt op een zegel voor de „Al liantie voor de vooruitgang", een gemeenschappelijke bond van de verschillende Pan Amerikaanse staten, waarin het initiatief van Kennedy een grote rol speelde, het portret van de overledene, naast het embleem van de allian tie: een brandende fakkel in pijl- Kaars Costa Rica was no. 2. De hoog ste waarde van een serie met portretten van de presidenten der Pan-Amerikaanse staten, werd aan Kennedy gewijd. Een bijzon der fraai zegeltje verscheen om streeks de Kerstdagen in Formo sa. In het Chinese randschrift staat de opwekking: Kom. doe eens een goede daad, en dat wordt gesymboliseerd in de hand die een kaars op een kandelaar ontsteekt. Afb. 3: Israël heeft in zijn korte bestaan de bewonde ring van de wereld opgewekt om alles wat daar tot stand gebracht werd. Zelf geeft het ook af en toe op zijn postzegels met gepas te trots daaraan ruchtbaarheid. De bevloeiing van de Negeb, of de bouw van het vlaggeschip Shalom bijv. en nu weer door een serie van 4 waarden, waarop in modern aantrekkelijke uitvoering en tekening gesymboliseerd wordt, hoe allerlei sociale verze keringen tot stand kwamen. Wij heelden 2 van de 4 zegels af: afb 4: algemene ouderdomsverzeke- ring: de dragende hand van de staat, waarop de grijsaard in zijn leunstoel veilig zit. Afb 5: Kraamverzorgingsverzeke- ring: twee staatshanden. die een verpleegster met een baby on dersteunen. Op de 2 andere waar den nog: kinderbijslag, en reva lidatie en ongevallenverzekering. Argentinië gaf weer net als ieder jaar. ten bate van de kin derverzorging twee tocslagzegels uit: „Pro Infancia". met afbeel ding van een kleurige inheemse vogel (afb. 6). Dergelijke zegels zijn sympathieker en meer ver antwoord dan de lawine van alle mogelijke en onmogelijke motie ven. die Polen over de Wilde reeks Na een wilde reeks grootforma ten met kikkers, padden en slan gen, en een nog groter reeks hon desoorten. werd nu een serie, in de uitbundigste vormen (ruiten, drie hoeken enz.) en formaten uitge geven ter ere van de in Polen drukbeoefende paardenfokkerij. Arabische en Litauer hengsten springen over het postzegelbeeld extravagante „technicolor Cuba beroemt er zich in een serie zegels op dat de beroemde auteur Hemingway een groot vriend van Cuba was, en daar ook zijn laatste levensjaren woon de. Op alle drie in medaillon zijn portret. Verder op onze afbeel ding een illustratie uit zijn boek: „de oude man en de zee" (afb 8), verder op de andere waarden, „voor wie de klok luidt", en zijn huis dat nu Hemingway museum jochie uit. op afb. 9; „Hoera weer een Yank neergeschoten", juichen de Noord-Vietnamese in filtranten in Zuid-Vietnam, als ze een Amerikaanse helicopter bran dend zien neerkomen.- Afb. 11. Duidelijk leesbaar is op het toe stel U.S Army. Op afb. 12 roept een moeder met haar kind om wraak, als het kamp waarin ze zich achter prikkeldraad bevond, in brand gestoken is. „Toch zal Zuid-Vietnam bevrijd worden van de Amerikaanse onderdrukker en hun ogendienaars", zegt het op schrift. Dan toch maar liever ze gels als afb. 10. één uit een nieu we frankeerserie van Costa Rica. geheel gewijd aan de prachtige oude volkskunst. Proefballon verschijnt elke veertien dagen in hat son dagn blad. voor Iedere geaeeep teerde Inzending Ie er een poetwieeel. Ideeën of u-at Je nog DEZE WEEK IN PROEFBALLON O Jan Paul Bresser: Eindhoven-woonstad Jan Rbos: de sluipmoordenaar Tekeningen: Peter L. Algera en Albert Meunier 0 Cartoon Willem" ANTWOORD: Verlegen meisje. Karloens ERUIT GELICHT I A. van de \V. te IR. We waren van plan als reactie I op jouw laatste gedicht te zeggen: „En als je komt, Ikom dan als dich- ter". Maar we zeggen het niot. I L. de V. te 's G. Sorry, maar je I I versvoeten stin ken. Rieken mag ook. P. G. te D. Er zijn een heleboel I mensen, die het i niet geloven; tóch behandelen we i I iedere inzending I (hoogst) serieus. Ook de jouwe. En I als je het dan eer- 1 Lijk wilt weten: Maar dan moet e EINDHOVEN- WOONSTAD een hand heeft de dagen glanzend gestreken ik heb het leven gevoeld aan deze zijde van de zon m\jn lichaam is langer geworden mijn stem klinkklaar gemaakt en rond mijn hart is een dampkring geblazen vreemde bomen zijn vrienden geworden er werd een huis van poriehuid er kwam een stad op het geluid ik kon er veilig wonen ik was de eerste die het zag hoe men geboren wordt hoe men als schietvis zwemmen moet als alle water vrij zijn wordt nu weet ik dat leven voortgebracht uit warme vrijheidsadem niet rood kan gaan in overmacht niet vloeken kan met hoogmoedstem niet doodgedaan kan worden want waar een. vrouw in man gehuld het spel te spelen weet is bieden troef en stilte woord is adem licht en ongehoord is leven ronde overvloed en daarom werd de stad het bloed voor lichaam zonder meer werd in hei kleinste uur der tijd de zon een eeuwigheid bracht langs de wegen der natuur een vogel water mee en kwam het witte morgenkind met vruchten sterk vuur ik leerde in de woorden te geloven ontdekte de jonge steengodin die voor mij kon bewegen begreep het volk dat verderweg wildvreemd geboren ging en legde langzaam naam voor naam een nieuwe vriendschap open JAN PAUL BRESSER Ze stapte uit de tram als iemand die een zwa re last torst. Het merk waardige echter was dat ze niets van dien aard droeg en ook haar li chaam. dat ik, voor zo ver het door haar dikke mantel heen mogelijk was, taxeerde, was dat van een atlete, of in ie der geval dat van een jonge, slanke vrouw van ongeveer 27 jaar. Ze hield alleen een kleine zwarte tas onder haar arm. Maar ook dit bood geen verklaring, want zij had deze zo tussen haar arm en haar Li chaam vastgeklemd, dat ik niet kon opmaken of daar de oorzaak lag van haar moeilijk lopen, ja zelfs zo dat het scheen alsof ze op het punt stond te bezwijken. Nog op diezelfde mid dag. terugkerend van een bezoek aan de binnenstad, zag ik haar weer. Ik scheen echter de enige te zijn die haar, evenals aan het begin van de middag, weer dat merkwaardige, dat niet te definiëren gebukt gaan onder een voor mij onzichtbare last opmerkte, terwijl nu ook haar ogen opvielen, die nog niet zo lang geleden de ogen van een dier In een doolhof geweest moesten zijn en nu, vandaag misschien voor bet eerst, op sterven stonden Niemand bemerkte, niemand zag het, er was dan ook niemand die voor haar opstond, hoewel toch duidelijk te zien was dat het staan haar moeite kostte. „Wilt u liever zitten", vroeg ik plotseling op de manier waarop men een 80-jarige zijn plaats aanbiedt Haar lach was ontwapenend. Haar stem zacht als vol onverwachte perspectieven. Aan het begin van de middag was ik het enigszins geweest, nu was ik het volkomen. Gek. Een stervende, die zich niet bekeerd heeft. Een slachtoffer van de onzichtbare vijand, die in een oer woud' als sluipmoordenaar opereert, r ls na jang aarzelen er me£ mjjn V1-jen(j OVOT hand op mijn schouder, iets wat hij sinds onze hij zweeg. Toen hij na een r-°.-.-,7-T-." -o—b, g ik dat hij zeer moeilijk i^ J zvvaars torste, dat hij slechts met de grootste Later toen ik sprak, legde hij jeugdjaren niet meer had gedaan,0. langdurige stilte de kamer uitging, zag ik dat hij iep. alsof hij iets z-*- -1-1 moeite kbn dragen. JAN ROOS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 17