C
c
een grote
cultuurbevorderende
organisatie
*********************-*
m NIEUWE BOEKEN
yvlóhumeht vöoy be scljilbeY^illemVJitjehsr
.,„rt-
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1963
Van professor lot textielarbeider
Leiden, dat is de stad van
studenten, drie oktober, huts
pot, haring en wittebrood. De
beter geïnformeerden weten
nog van de hofjes, het Papen
burg, de Pieterskerk, de dekens,
de grofsmederij, misschien wel
van de vurig begeerde hon
derdduizend die ze daar in
Leiden maar niet kunnen ha
len... Maar wist u, dat er in de
Sleutelstad ook op cultureel ge
bied heel wat te doen is, dat
er zelfs twee a drie aktivitei-
ten aan de top staan in ons
land? Over het tamboer- en pij
perkorps „Kunst en Genoe
gen", dat in Kerkrade de vier
de plaats op de wereldranglijst
bezette, en het internatio
naal bekende accordeonorkest
„Neerlandia" spreken we nu
niet. Wél over een in Neder
land unieke culturele organisa
tie, de „Leidse Volksuniversi
teit voor Kunst, Ontwikkeling
en Ontspanning", kortweg „K.
en O" genoemd.
K. en O. is voortgekomen uit de
fontein van culturele geestdrift,
die. met andere fonteinen, dooi
de bezettingsdruk was begonnen
te spuiten. Het is bekend, wat er
meestal van al dat gespuit is
terechtgekomen. Toen het en
thousiasme was bekoeld, zijn we
in menig opzicht weer echt de
oude geworden, met verdwijning
van veel moois dat nauwelijks
de eerste groei had beleefd. Daar
om mag het een wonder heten,
dat K. en O. de verkilling is door
gekomen. dat het prille stekje, op
4 mei 1945, dus één dag voor het
einde van het drama, door idea
listen geplant, in achttien jaar tijd
is opgegroeid tot een machtige,
stad en omgeving overschaduwen
de boom, die heel wat kan ver
dragen. Diep is deze reus ge
worteld in de gemeenschap; van
de vele Leidse hogere en lagere
kunstbeoefenende gezelschappen,
is er praktisch geen enkele, die
niet met K. en O. te maken heeft.
Dit is niet zo maar ineens ge
komen. In de loop van de jaren
dijde de organisatie naar alle zij
den uit. vermeerderden de ta
ken, werd de invloedssfeer om
vangrijker. Bij het kennisnemen
van die ongewone, verbazingwek
kende groei, rijst vanzelf de
vraag naar het waaróm. Hoe kon
K. en O. wortel schieten en groot
worden, terwijl zoveel andere
kunstkringen en ontvikkelingsin-
«tituten van nè-de-oorlog, verdwe
nen of op-sterven-na-dood zijn. Dat
K. en O. uitstekend is georgani
seerd en met wijs beleid wordt
beheerd, zegt niet alles. Er wa
ren er meer zo, die toch ter ziele
gingen.
Het- verhaal
We wilden graag het fijne van
de zaak weten en gingen daarom
naar de man, op wiens bureau al
le draden van het wijdvertakte
K. en O.-net convergeren, direc
teur A. J. van der Pompe. Van
hem hoorden wc het verhaal van
opkomst en uitgroei.
Leiden Is van oudsher een stad
van handwerkslieden. In de vorige
eeuw werden ze de verpauperde
massa van het fabrieksproleta-
riaat, verpauperd, ook in de zin
van cultuurloos, noodgedwongen
slechts ernaar strevend, althans
met een paar dubbeltjes boven
het levensminimum uit te steken.
De verbetering van de sociale
toestanden oracht niet vanzelf
sprekend een honger naar kennis
en kunst mee. In tegenstelling tot
vele jongere industriesteden was
de bevolking vrij mat en apa
thisch, zelfs toen alles beter werd
en cultureel nauwelijks in bewe
ging te brengen. Een buitenstaan
der. die allicht denkt aan de we
reldvermaarde universiteit. aan
de briljante geleerden op allerlei
gebied, kan zich deze apathie
moeilijk voorstellen. Zo dicht bij
de bron leven en zich toch de le
venskracht ervan niet bewust te
zijn, is niet te begrijpen. Men
moet dan weten, dat de universi
taire gemeenschap nooit een inte
grerend bestanddeel van de Leid-
bevolking heeft uitgemaakt, al
er zijdelings studentenka-
verzorging) wel aan ver-
Ongekend
De doorbraak, de opheffing
naar hoger cultureel niveau, zou
van een andere kant moeten ko
men. K. en O. heeft na de oor
log deze taak aangevat op een
in Nederland ongekende manier.
Aan K. en O. is het te danken,
dat er thans in Leiden, op de ge
bieden van kunst, ontwikkeling en
ontspanning in de wintermaanden
zoveel te doen is.
K. en O. is voortgekomen uit
Nederlands Volksherstel, de orga
nisatie clandestien gesticht (in
1944) met het doel, de chaos na
het vertrek van de Duitsers te
voorkomen en een nieuwe oosang
mogelijk te maken. Eén afdeling,
die voor volksopvoeding en voor
lichting liet zich bijstaan en ad
viseren door een werkcomité, dat
op 4 mei 1945, zijn werkzaamhe
den begon.
Reeds enkele da
gen later werden
de Leidenaars per
proclamatie met de
oprichting van
.Kunst en Ontspan
ning" op de hoogte
gesteld. (Ontwik
keling" was er toen
nog niet bij). Het
bleef niet bij de
aankondiging van
mooie plannen- Op
7 juni organiseerde
het piepjonge K.
en O. de eerste a-
vond: samenzang
onder leiding van
Herman Stenz
Herman Stenz
(thanstweede voor
zitter). Deze geest
driftige bijeen
komst was eigenlijk
het startschot. Een
concert in de Hoog
landse kerk. bonte
avonden in de
Schouwburg. op
voeringen van het
spel .rVrij Volk",
alles in die nog zo
verwarde en aan
communicatie arme
zomermaanden, be
tekenden een ware
krachtproef.
Niet tot bovenlaag beperkt
Het was moe.iijk, de kunste
naars te bereiken, maar ook
moest worden nagegaan of ze wel
„zuiver" waren. En het geld ont-
Van meet af aan hebben de op
richters ernaar gestreefd, hun
Stichting niet tot de culturele bo-
Ook de cursussen
van K. en O. mogen z
grote belangstelling i
ter? Om die gaping te voorkomen
schakelt men daarom tóch het
populaire genre in, mits het ar
tistiek verantwoord is en alge
meen voldoening geeft. Zo trok
ken 2500 K en O'ers naar Am
sterdam, om My fair Lady te
zien. En de ijsrevue in Den
Haag wordt niet vergeten.
K en O onderscheidt zich van
andere culturele stichtingen, ook
door de combinatie van velerlei
funkties: het is een instituut voor
studie- en discussiegroepen, voor
arbeidersontwikkeling; het is een
kunstkring, een volksuniversiteit,
een toneeluitkoopvereniging (die
voor één avond de schouwburg
uithuurt), een film-liga. een ver
eniging voor kunst en jeugd. Te
genwoordig komen in Leiden de
gezelschappen geen vrije voor
stellingen meer geven. Vrijwel
alles loopt over K en O, dat zo
wel in financieel als in artistiek
opzicht voor de voorstellingen
verantwoordelijk is. Het kiest
ook zelf films, om die in beslo
ten K en O-kring te doen ver
tonen. K en O is algemeen; al
le godsdienstige en politieke rich
tingen, alle lagen der bevolking
zijn er metterdaad in vertegen
woordigd. He» bestuur (dertien-
hoofdig, voor elke sektie één
twee leden) weerspiegelt de ver
scheidenheid. De zuilen zijn hier
tot één krachtige pilaar verenigd.
Hoewel de algemeenheid geen
bleke neutraliteit betekent (ieder
bestuurslid spreekt naar eigen
beginsel), vermijdt men alles,
wat bepaalde groepen in hun
overtuiging zou kunnen kwetsen.
Omvangrijk
hen georganiseerde avonden
venlaag beperkt te houden. Hier bij te
Hl gg| aktiviteiten van de gelen meema
ken, mits zij daarvoor de toe-
raken we dan één
lijke verschillen met het gros
soortgelijke organisaties. Ons land gangsprijzen betalen.
telt vele prima volksuniversitei
ten (de Leidse van 1946 fuseerde
zich al een jaar later met K. en
O.) maar zij tellen onder hun le
den in de regel geen texti'elar-
beldersMttÉBilBIHBi^HHÉi
Hele bevolking
gerust zeggen, dat
de sektienamen is vrij snël ge
beurd, maar iedere naam wijst
op een wereld-apart. Een greep?
Toneel, muziek, film, algemene
ontwikkeling, talencursussen, ex
cursies, jeugdwerk (samen met
de Leidse Jeugdaktie).
De talrijke kontakten, de ste-
komen niet. omcïat deze grote organisatie de gehele viSe financiële basis maken het
- mogelijk, eersterangs-orkesten,
-toneelgezelschappen, -jazzensem-
vermaarde solisten te doen
zich niet van geestelijke tekor
ten bewust zijn, het geld ervoor
niet kunnen missen of zich in de
kringen van volksuniversiteiten er.
kunstverbreidende organisaties duizend folders, die per jaar
Leidse bevolking omvat, van pro
fessor tot krullenjongen. De di
recteur van K. en O. constateert
Drempelvrees
echter, dat van de vijf en twintig optreden, grote organisten uit t
duizend folders, die per jaar naar nodigen, de beste deskundigen op
de bedrijven en vakbondsleden allerlei gebied aan zich te bin-
gaan. er nog maar ruim zestien den- Er zijn populair-wetenschap-
procent een positieve reaktie op- pelijke cursussen en lezingen,
levert. Gemiddeld genomen wel werkcursussen. enzovoort
doorsnee-arbeider
sen van kunst te betreden; hij
voelt er zich niet op zijn gemak.
Ook de financiën tellen mee. Wie
zich overigens niets wil ontzeg
gen, heeft de hoge kosten van
twee toegangsprijzen voor één
avond van muziek of toneel niet
Het K. en O.-bestuur besloot de-
h!ï nauwelijks tien procent. Hieruit
zou kunnen volgen, dat er nog al
tijd en groot bevolkingsdeel voor
goede kunst ongevoelig i
op.
Zó eenvoudig"liggen de zaken deelnemers.
deeld, trekt honderden
problemen, ind.en mogelijk, op gingen
echter niet. Langzamerhand zijn
sommige bedrijven zélf ook begon
nen met avonden te organiseren,
de zangkoren geven weer goede
itvoeringen en de muziekvereni-
Subsidie
te lossen, door speciaal
heengaan en gezellig onder c
baret, niet zelden
het veranderen.
Om het K en O mogelijk te
maken al die taken uit te voeren,
stelt het Leidse gemeentebestuur
royale subsidie
subsidie dient
(uitzonderingen daar-
de gelaten) om de toegangsprijzen te
verlagen; de gelekaart-houders
genieten. Sociale werksters het verbeteren Wat vroeger 'goed betaïen de kostende prijs
hebben^ hier, ^als kontakt-perso- gerj0eg was, heeft thans zijn at- wti"00"
jjgr"" traktie verloren.
de
uitstekend
Het begon met een amateur
revue. De eerste avonden zijn on
vergetelijk gebleven door het
laaiende enthousiasme
kortingen van de groene-kaart-
houders worden mogelijk door de
bijdragen der werkgevers. De ge-
De groene-kaarthouders vragen meentelijke subsidie is nodig om
- - de opera-op- bet gehele apparaat in stand te
die
opengaan. Ze hielden hun jas
snoepten. begroetten kennissen
aan de andere kant van de zaal
met een vrolijk halló...
Een volkomen nieu\
ging ontstaan, want wi
de drempel overschreden heeft,
is gewonnen. Het ging er nu maar
om. voor aantrekkelijke program
ma's en prijzen te zorgen en zo
de nieuwe aanwas te behouden en
te vermeerderen.
Daarom riep men de werkge
vers te hulp. Hun reaktie» waren
al dadelijk gunstig. Ze verbonden
zich tot een bijdrage van 3,50
(tegenwoordig minimaal 5per
personeelslid, om het culturele
K. en O.-werk voor de arbeiders
mogelijk te maken. Alle grote be
drijven en kantoren zijn er nu bij
aangesloten; ruim 4200 werkne
mers profiteren van de. voor hen,
sterk verlaagde prijzen. Hun lid
maatschapskaarten zijn groen, die
van de 6100 gewone leden (K. en
O. is de tienduizend al gepas
seerd!) geel. De groenen hebben
niet alleen het recht de speciaal
Het „hoofdkwartier'
O. in Leiden, gelegei
terre t an Plantsoen i
eld zagen toneel. Men kan de
bezighouden met populaii
snipperprogrami
en Arlésienne suites en zo
Een avond Mozart, Beethoven, De-
publick bussy trekt véél meer. En dan na-
eenmaal tuurlijk met topsolisten.
ode me houden, dus de algemene kosten
niet ta dekken: salarissen van de di-
r-r—aire recteur en zijn tien administra-
Peer Gynt tieve medewerkers, huren, druk
werk, publiciteit,
Geen wonder, dat een vaste ad
ministratiestaf aan de regeling
en boekhouding van zoveel akti
viteiten dagwerk heeft. Dat een
Ook de groenen zijn letterwijs groot, modern geoutilleerd eigen
concertrijp geworden. Ze heb- gebouw geen weelde zou zijn,
Ook populair
Eén vraag dringt zich intussen
op. Wordt de kloof tussen de
groene kopgroep en de achter
blijvers nu niet voortdurend gro-
het unieke werk gelijk worden overschat. K en O
heeft er door eigen werkzaam
heid èn door. anderen te stimule
ren in belangrijke mate voor ge
zorgd. dat de beroemde universi
teit vandaag de dag lang niet
het enige licht is in de
Sleutelstad.
JOHAN VAN WOLFSWINKEL
voor u besproken
School voor goede heertjes;
Fatale fout; Juwelen voor het
grijpen; Kolonel Hyde contra
Scotland Yard alle door John
Beland. Uitgave L. J. Veen's
Uitgeversmij, Amsterdam.
Een nieuwe ster aan het fir
mament der detective-schrijvers,
althans wat ons land betreft: in
de (nieuwe) Amstel-Detective-
Serie verschenen vier pockets, die
men eerder onder de „crime sto
ries" dan onder de speurdersver-
halen kan rekenen. In ..School
voor Goede Heertjes" komt de
wrekende gerechtigheid er zelfs
nauwelijks aan te pas. wordt al
thans op een niet onbedenkelijke
wijze bij de neus genomen. Niet
onbedenkelijk, omdat de Engelse
schrijver John Boland te weinig
afstand neemt van wat sommi
gen handig speculeren, wij echter
bedriegen noemen. De andere
boekjes zijn zoals ze horen te
zijm amusant en spannend.
De Nelson krijgt haar beman
ning, door Peter Dawllsh. Uit
gave Leopold, Den Haag.
Een leerzaam boek. Het staat
bijvoorbeeld vol met wetenswaar
digheden over het zeilen, een
sport die in ons waterrijke landje
nog veel te weinig wordt beoefend.
Het boek kan bijdragen tot meer
belangstelling bij onze jonge men
sen voor deze nobele sport. Vijf
Engelse jongens beleven spannen
de avonturen met een soort krab-
benvissersvaartuig. dat de Fran
sen tijdens de Tweede Wereldoor
log hebben verspeeld. Met de hulp
van een invalide zeeofficier ma
ken de knapen de boot zeewaar
dig. Tussen de bedrijven door krij
gen zij aanschouwelijk onderwijs
over zeilen en zeevaart. Als het
schip klaar is, zorgen twee voort
vluchtige Duitse krijgsgevange
nen voor avontuurlijke gebeurte-
Kieren van de nacht, door
Elisabeth Zernike. Uitgave E.
M. Qucrido N.V., Amsterdam.
Dirk van As en zijn vrouw Koos
wonen in de 350 jaar bestaande
Jordaan. Ze hebben een geeste
lijk gestoorde zoon Berrie, die ir.
Ermelo verpleegd wordt. Als het
verhaal begint, wordt Koos ver
dacht van moord op Molly. Dit
gegeven speelt door het hele
boek heen. dat eigenlijk als on
derwerp heeft de liefde van deze
twee ouders voor hun ongelukkig
kind, dat tenslotte sterft. Maar
van deze liefde hebben ze nau
welijks van elkaar weet.
Kieren van de nacht laat een
stukje leven in de Jordaan zien en
een bewogen episode uit het le
ven van twee mensen, die elkaar
eindelijk weer ontmoeten.
Binnen het veilige isolement van drie rivieren, waarvan
de Maas de grootste is en de andere nauwelijks aanspraak
mogen maken op de benaming rivier (het zijn verder de zo
geheten Dode Maas en de Afgedamde Maas) bevindt zich op
een luttel aantal kilometers van Zaltbommel verwijderd, een
monument.
Geen monument in de geijkte betekenis van een min of
meer weelderig standbeeld, maar een monument opgericht
in hoofdzaak door één man.
En zeker niet met de bedoe
ling neergezet tot meerdere
eigen glorie bij te dragen. Dat
het niettemin die kant opging,
komt alleen maar door het sim
pele feit. dat er een gewichtig
stuk leven van één mens in
verdisconteerd zit.
Om de lezer niet te lang
in het ongewisse te laten: Wij
waren na uitnodiging, op weg
naar een tentoonstelling van
schilderijen. Iets wat tot onze
dagelijkse bedoening behoort.
Dus in zoverre was het nogal
onbijzonder, ware het niet, dat
het een retrospectieve betrof
van de in 1962 op bijna 78 jarige
leeftijd gestorven kunstenaar
Willem Witjens.
Witjens was van origine een
ras Hagenaar en zoals het toe
val vaak grote parten speelt in
een mensenleven, was Witjens
ook de eerste „echte" schilder
van wie uw verslaggever als
heel jong knaapje, „ware kunst"
onder de ogen kreeg: Dit feit
staat onuitwisbaar geëtst op ons
netvlies, zo sterk zelfs, dat we
ons nu nog na ruim veertig
jaar bepaalde dingen exact
kunnen herinneren. De plaats
waar dit evenement gesitueerd
moet worden is (helaas sinds
,,3de" Paasdag 1944; was de
Koninklijke Kunstzaal Kleij-
kamp, die zich tot voornoemde
datum bevond schuin tegenover
het Vredespaleis in Den Haag.
Engelse bommen hebben trefze
ker Kleijkamp als doelwit geko
zen om ontelbaar vele levens te
redden: Hier toch, waren de ar
chieven ondergebracht. waarin
alle weerbare Nederlanders
haarfijn geregistreerd stonden.
Enfin we dwalen, meegesleept
door herinneringen, te ver van
ons eigenlijke onderwerp af.
Kerkwijk te belanden. Inmiddels
heeft men een stukje steden- en
landschapsschoon onder de ogen
gehad, dat bijna zijn weerga niet
vindt. Als men dan in Kerkwijk
gekomen, de eerste de beste
voorbijganger staande houdt en
hem naar „Het oude huis" in
Berne vraagt, krijgt men in het
sappige, al wat Brabantse dia
lect duidelijk en vriendelijk be
scheid.
Zelfs in de stellige verwach
ting verkerend, van iets bijzon-
Stilte
In de ban
Het moet ook voor Witjens
zijn eerste officiële tentoon
stelling zijn geweest: De inzet
van een lange, lange reeks, met
voor onszelf, de duidelijke winst,
voor het leven in de ban te
zijn geraakt van de Beeldende
Het leven schrijdt echter on
herroepelijk en -dikwijls meedo
genloos verder. En zo vonden
we dan in september 1963 plot
seling de bewuste uitnodiging
tussen de post en begaven ons
op een stralende zaterdagmor
gen derwaarts.
Natuurlijk wisten we uit aller
lei verhalen, dat de kunstenaar
daar met eigen geest en han
den een „woonst" gewrocht
had, die als min of meer „pa
radijselijk" te boek stond, als
mede hadden wij kennis geno
men van zijn heengaan.
Betrekkelijk kort tevoren was
er nog een expositie bij de Was-
senaarse Kunstzaal Heuff ge
weest, zodat zijn werk zo
dachten we tenminste weinig
„nieuws" zou bieden.
Onderschat
Hoe dikwijls hadden we de
„verhalen" omtrent „Het oude
huis" onderschat, want de feiten
gingen vér boven de overleve
ringen uit en wat de tentoon
stelling betreft (maar daarover
straks), we kregen volop, niet
eerder „vertoonde" zaken onder
de ogen.
Maar laten we liever eerst na
der preciseren waar we ons
naar toe begaven en in het
kort hoe we er kwamen.
Men doet het beste, als men
met een eigen vervoermiddel is
althans, te rijden over Zaltbom
mel, daar de nieuwe brug te ne
men en te rijden in de richting
Bruchem, om vervolgens in
Het is of hier te midden van
de pastorale rust de eeuwen halt
hebben gehouden: De voor de
stedeling aanvankelijk adembe
nemende en wat beklemmende
stilte, wordt eerst verstoord
door de eigen klop die men op
een eeuwenoude deur moet ge
ven teneinde zijn komst aan te
kondigen. Men heeft de monu
mentale hofpoort, welks pilas
ters gesierd worden door bol
len die voorheen deel uitmaak
ten van Opheusdens stokoude
kerk, dan al achter de rug en
bevindt zich aan het voorhuis.
Op uw „wekklop" zult u
schielijk binnengelaten worden
door mevrouw Witjens-ten Sijt-
hoff, de weduwe van de kunste
naar en aan uw aanvankelijke
bewondering voor de omgeving
en het exterieur, zal voorlopig
geen einde komen bij al het
geen u dan binnen voorgescho
teld krijgt.
De gastvrouwe is een bijs
ter boeiend vertelster die niet
moe wordt te getuigen van de
intense liefde voor haar bezit.
Ofschoon men veilig aan mag
nemen, dat zij haar uiteenzet
ting honderden malen heeft
moeten houden, is er geen spoor
van enige storende routine merk
baar, maar komt integendeel
alles zó fris en zó intelligent
over het voetlicht, dat men
sterk de indruk krijgt, dat zij
gedreven door een onuitputtelij
ke liefde tot haar overleden
man in de eerste plaats, maar
ook door zijn „nalatenschap"
het zélf allemaal voor het
eerst „ondergaat".
Het spreekt vanzelf, dat dit
maar een eerste indruk is, die
spoedig vervluchtigt als men
bemerkt hoe mevrouw Witjens
zich met haar onderwerp ge
ïdentificeerd heeft, zodat het
geen zij niet weet te vertellen
omtrent „Het oude Hu.s", met
glans en gemak op een rijstkor
rel geschreven zou kunnen wor-
zwak uitdrukken wat hier alle
maal gebeurd ïs en om wat re
gelmaat in het relaas te bren
gen. moeten we de historie in
jaartallen en feiten San het
woord laten.
Welaan, luister en geniet zo
als wij genoten hebben! Om de
oorsprong van Berne op te spo
ren moeten we terug tot in de
12de eeuw: Op de plaats waar
zich nu een handjevol boerde
rijen bevindt, stond toentertijd
een kasteel. De toenmalige kas
teelheer Fulco van Berne stich-
te uit dankbaarheid om een mi
raculeuze ontsnapping aan hem
achtervolgende Heusdenaren.
een klooster op zijn kasteel-
grond. In 1134 kreeg het zijn
definitieve vorm toen de witte
koorheren het als hun Abdij in
gebruik namen.
Na een uitgebreide bouwbe-
drijvigheid valt tenslotte in 1572
de abdij ten prooi aan brand
schatting en plundering.
Eerst in 1631 kregen de kloos
terlingen na allerlei wederwaar
digheden opnieuw vergunning
zich te vestigen. In 1648 echter
werd deze toestemming inge
trokken.
Als dan pas in 1732 de abdij
wordt geveild, komt het goed
in handen van Mr. Maarten
Vlaardingerwoud.
In 1840 rest er niet veel meer
dan een zwaar gehavend, met
puin bedekt, overblijfsel.
Graag zouden wij u meer bij
zonderheden vertellen, maar
liever is het ons. dat u met
eigen ogen bevestigd ziet, het
geen wij u hier pover suggere-
Vermoedelijk zult u eerst dan
pas de tentoonstelling zélf gaan
bekijken, waar het tenslotte om
begonnen is.
Subliem
Herstel
Waard
Wie zo volledig opgaat en zelt
nog altijd opnieuw geniet van al
dit schoons is volop waard zó
bevoorrecht te wonen.
Men verneemt dan, dat we
ons hier op „grond-met-oude-pa-
pieren" bevinden en vinden dit
onmiddellijk bevestigd in het in
terieur, waarin men uitgenodigd
wordit, plaats te nemen rond een
oude schouw, die tot hoffelijker
ontvangst van de gast een gezel
lig knappend houtvuur afgeeft
en welks rand om de kap een
waarlijk museale schat aan z.g.
Delfts wit, laat 17de eeuws aar
dewerk, draagt.
Die hang naar verzamelen,
maakt bewust deel uit van de
gehele instelling van de bewo-
Immers wie niet geboeid is
door zaken uit lang vervlogen
tijden, krijgt het niet in z'n
hoofd, tenkoste van vele of
fers, een dergelijk huis te gaan
renoveren en te bewonen.
Nu zijn „renoveren" of „res
taureren". woorden die maar
Dan eindelijk, aan het begin
van de Duitse bezetting (voor
jaar 1940) valt het oog van de
Hagenaar Willem Witjens op de
ze ruïneuze toestand en het plan
zet zich bij hem vast, de resten
te kopen en met de hem eigen
voortvarendheid en energie te
gaan herstellen.
zijn
maakten oorlogshandelinge
opnieuw tot een puinhoop:
Slechts enkele muren stonden,
na de 2e wereldbrand nog zij
het zwaar gehavend overeind.
Op deze basis nu, is Witjens
opnieuw begonnen met een ijze
ren consequentie die niets aan
het toeval wenste over te la
ten."
Zowel het metselwerk als het
glas in lood. dat de sponningen
siert, alsook al het beslag is het
resultaat van Witjens handvaar
digheid en kunstenaarschap.
Weliswaar verkreeg hij de steun
van Monumentenzorg en werd
hem ook op andere wijze hand
reiking gedaan, maar zonder
overdrijving kan men zeggen
dat in hoofdzaak hij, uit het
vrijwel „niets", dit bewonde
renswaardige stuk cultuur op
bouwde!
En wat mag u dan anders
verwachten van een man met
zo grote eruditie en zo grondig
opgeleid, die bovendien tiental
len jaren lid van het Koninklijk
Schilderkundig Genootschap
„Pulchri Studio" was, dan een
sublieme „schouw" in unieke
omgeving?
Van het eerste schilderijtje af
(vervaardigd op 9-jarige leef
tijd) tot en met de laatste wer
ken. zult u in constante aan
dacht en verrukking zijn voor
de zuiverheid van dit talent.
Tussen hoofdzakelijk land
schappen en stadsgezichten,
treft men er sporadisch een por
tret of stilleven aan, maar
steeds zal men de meesterhand
herkennen, dezelfde die stug en
strak bouwde aan zijn rijk be
zit en als we nu toch een titel
moeten noemen, dan moet dat
maar „Bouwput gemaal Wort-
man Lelystad" zijn; een schil
derij dat wat ons betreft
een evident hoogtepunt uit
maakt van het doorgaans hech
te oeuvre van deze sensitieve
en kundige artiest.
Permanent
De tentoonstelling draagt een
permanent karakter, al verdient
het aanbeveling
gen (tel. 04185-2833)'
mevrouw Witjens
„heerlijkheid" wel
ten voor noodzakelijke commis
sies elders.
Ter bekroning van uw uit
stapje zouden we nog willen aan
raden de kostelijke tuin achter
het huis, eens door te lopen, als
mede niet te verzuimen ter
plaatse de biografie over Wit
jens aan te schaffen, die zijn
vele vrienden tot een zeer le
zenswaardig geschrift maakten.
Alleen één ding nog: We ver
moeden, dat de betrekkelijk ge
ringe aandacht die de vrouw
van de kunstenaar hierin kreeg,
„stille
gen, dat zij mede de ziel
dit gigantische karwei is ge
weest, al was het slechts door
de plannen met niet aflatend en
thousiasme te schragen en te
steunen!
Wanneer men naar huis terug
kerende, thans zijn weg over
Gorinchem neemt, heeft men op
schitterende wijze de kring ge-
te kondi-
GIJS KÓR-DING