C c een grote cultuurbevorderende organisatie *********************-* m NIEUWE BOEKEN yvlóhumeht vöoy be scljilbeY^illemVJitjehsr .,„rt- ZONDAGSBLAD ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1963 Van professor lot textielarbeider Leiden, dat is de stad van studenten, drie oktober, huts pot, haring en wittebrood. De beter geïnformeerden weten nog van de hofjes, het Papen burg, de Pieterskerk, de dekens, de grofsmederij, misschien wel van de vurig begeerde hon derdduizend die ze daar in Leiden maar niet kunnen ha len... Maar wist u, dat er in de Sleutelstad ook op cultureel ge bied heel wat te doen is, dat er zelfs twee a drie aktivitei- ten aan de top staan in ons land? Over het tamboer- en pij perkorps „Kunst en Genoe gen", dat in Kerkrade de vier de plaats op de wereldranglijst bezette, en het internatio naal bekende accordeonorkest „Neerlandia" spreken we nu niet. Wél over een in Neder land unieke culturele organisa tie, de „Leidse Volksuniversi teit voor Kunst, Ontwikkeling en Ontspanning", kortweg „K. en O" genoemd. K. en O. is voortgekomen uit de fontein van culturele geestdrift, die. met andere fonteinen, dooi de bezettingsdruk was begonnen te spuiten. Het is bekend, wat er meestal van al dat gespuit is terechtgekomen. Toen het en thousiasme was bekoeld, zijn we in menig opzicht weer echt de oude geworden, met verdwijning van veel moois dat nauwelijks de eerste groei had beleefd. Daar om mag het een wonder heten, dat K. en O. de verkilling is door gekomen. dat het prille stekje, op 4 mei 1945, dus één dag voor het einde van het drama, door idea listen geplant, in achttien jaar tijd is opgegroeid tot een machtige, stad en omgeving overschaduwen de boom, die heel wat kan ver dragen. Diep is deze reus ge worteld in de gemeenschap; van de vele Leidse hogere en lagere kunstbeoefenende gezelschappen, is er praktisch geen enkele, die niet met K. en O. te maken heeft. Dit is niet zo maar ineens ge komen. In de loop van de jaren dijde de organisatie naar alle zij den uit. vermeerderden de ta ken, werd de invloedssfeer om vangrijker. Bij het kennisnemen van die ongewone, verbazingwek kende groei, rijst vanzelf de vraag naar het waaróm. Hoe kon K. en O. wortel schieten en groot worden, terwijl zoveel andere kunstkringen en ontvikkelingsin- «tituten van nè-de-oorlog, verdwe nen of op-sterven-na-dood zijn. Dat K. en O. uitstekend is georgani seerd en met wijs beleid wordt beheerd, zegt niet alles. Er wa ren er meer zo, die toch ter ziele gingen. Het- verhaal We wilden graag het fijne van de zaak weten en gingen daarom naar de man, op wiens bureau al le draden van het wijdvertakte K. en O.-net convergeren, direc teur A. J. van der Pompe. Van hem hoorden wc het verhaal van opkomst en uitgroei. Leiden Is van oudsher een stad van handwerkslieden. In de vorige eeuw werden ze de verpauperde massa van het fabrieksproleta- riaat, verpauperd, ook in de zin van cultuurloos, noodgedwongen slechts ernaar strevend, althans met een paar dubbeltjes boven het levensminimum uit te steken. De verbetering van de sociale toestanden oracht niet vanzelf sprekend een honger naar kennis en kunst mee. In tegenstelling tot vele jongere industriesteden was de bevolking vrij mat en apa thisch, zelfs toen alles beter werd en cultureel nauwelijks in bewe ging te brengen. Een buitenstaan der. die allicht denkt aan de we reldvermaarde universiteit. aan de briljante geleerden op allerlei gebied, kan zich deze apathie moeilijk voorstellen. Zo dicht bij de bron leven en zich toch de le venskracht ervan niet bewust te zijn, is niet te begrijpen. Men moet dan weten, dat de universi taire gemeenschap nooit een inte grerend bestanddeel van de Leid- bevolking heeft uitgemaakt, al er zijdelings studentenka- verzorging) wel aan ver- Ongekend De doorbraak, de opheffing naar hoger cultureel niveau, zou van een andere kant moeten ko men. K. en O. heeft na de oor log deze taak aangevat op een in Nederland ongekende manier. Aan K. en O. is het te danken, dat er thans in Leiden, op de ge bieden van kunst, ontwikkeling en ontspanning in de wintermaanden zoveel te doen is. K. en O. is voortgekomen uit Nederlands Volksherstel, de orga nisatie clandestien gesticht (in 1944) met het doel, de chaos na het vertrek van de Duitsers te voorkomen en een nieuwe oosang mogelijk te maken. Eén afdeling, die voor volksopvoeding en voor lichting liet zich bijstaan en ad viseren door een werkcomité, dat op 4 mei 1945, zijn werkzaamhe den begon. Reeds enkele da gen later werden de Leidenaars per proclamatie met de oprichting van .Kunst en Ontspan ning" op de hoogte gesteld. (Ontwik keling" was er toen nog niet bij). Het bleef niet bij de aankondiging van mooie plannen- Op 7 juni organiseerde het piepjonge K. en O. de eerste a- vond: samenzang onder leiding van Herman Stenz Herman Stenz (thanstweede voor zitter). Deze geest driftige bijeen komst was eigenlijk het startschot. Een concert in de Hoog landse kerk. bonte avonden in de Schouwburg. op voeringen van het spel .rVrij Volk", alles in die nog zo verwarde en aan communicatie arme zomermaanden, be tekenden een ware krachtproef. Niet tot bovenlaag beperkt Het was moe.iijk, de kunste naars te bereiken, maar ook moest worden nagegaan of ze wel „zuiver" waren. En het geld ont- Van meet af aan hebben de op richters ernaar gestreefd, hun Stichting niet tot de culturele bo- Ook de cursussen van K. en O. mogen z grote belangstelling i ter? Om die gaping te voorkomen schakelt men daarom tóch het populaire genre in, mits het ar tistiek verantwoord is en alge meen voldoening geeft. Zo trok ken 2500 K en O'ers naar Am sterdam, om My fair Lady te zien. En de ijsrevue in Den Haag wordt niet vergeten. K en O onderscheidt zich van andere culturele stichtingen, ook door de combinatie van velerlei funkties: het is een instituut voor studie- en discussiegroepen, voor arbeidersontwikkeling; het is een kunstkring, een volksuniversiteit, een toneeluitkoopvereniging (die voor één avond de schouwburg uithuurt), een film-liga. een ver eniging voor kunst en jeugd. Te genwoordig komen in Leiden de gezelschappen geen vrije voor stellingen meer geven. Vrijwel alles loopt over K en O, dat zo wel in financieel als in artistiek opzicht voor de voorstellingen verantwoordelijk is. Het kiest ook zelf films, om die in beslo ten K en O-kring te doen ver tonen. K en O is algemeen; al le godsdienstige en politieke rich tingen, alle lagen der bevolking zijn er metterdaad in vertegen woordigd. He» bestuur (dertien- hoofdig, voor elke sektie één twee leden) weerspiegelt de ver scheidenheid. De zuilen zijn hier tot één krachtige pilaar verenigd. Hoewel de algemeenheid geen bleke neutraliteit betekent (ieder bestuurslid spreekt naar eigen beginsel), vermijdt men alles, wat bepaalde groepen in hun overtuiging zou kunnen kwetsen. Omvangrijk hen georganiseerde avonden venlaag beperkt te houden. Hier bij te Hl gg| aktiviteiten van de gelen meema ken, mits zij daarvoor de toe- raken we dan één lijke verschillen met het gros soortgelijke organisaties. Ons land gangsprijzen betalen. telt vele prima volksuniversitei ten (de Leidse van 1946 fuseerde zich al een jaar later met K. en O.) maar zij tellen onder hun le den in de regel geen texti'elar- beldersMttÉBilBIHBi^HHÉi Hele bevolking gerust zeggen, dat de sektienamen is vrij snël ge beurd, maar iedere naam wijst op een wereld-apart. Een greep? Toneel, muziek, film, algemene ontwikkeling, talencursussen, ex cursies, jeugdwerk (samen met de Leidse Jeugdaktie). De talrijke kontakten, de ste- komen niet. omcïat deze grote organisatie de gehele viSe financiële basis maken het - mogelijk, eersterangs-orkesten, -toneelgezelschappen, -jazzensem- vermaarde solisten te doen zich niet van geestelijke tekor ten bewust zijn, het geld ervoor niet kunnen missen of zich in de kringen van volksuniversiteiten er. kunstverbreidende organisaties duizend folders, die per jaar Leidse bevolking omvat, van pro fessor tot krullenjongen. De di recteur van K. en O. constateert Drempelvrees echter, dat van de vijf en twintig optreden, grote organisten uit t duizend folders, die per jaar naar nodigen, de beste deskundigen op de bedrijven en vakbondsleden allerlei gebied aan zich te bin- gaan. er nog maar ruim zestien den- Er zijn populair-wetenschap- procent een positieve reaktie op- pelijke cursussen en lezingen, levert. Gemiddeld genomen wel werkcursussen. enzovoort doorsnee-arbeider sen van kunst te betreden; hij voelt er zich niet op zijn gemak. Ook de financiën tellen mee. Wie zich overigens niets wil ontzeg gen, heeft de hoge kosten van twee toegangsprijzen voor één avond van muziek of toneel niet Het K. en O.-bestuur besloot de- h!ï nauwelijks tien procent. Hieruit zou kunnen volgen, dat er nog al tijd en groot bevolkingsdeel voor goede kunst ongevoelig i op. Zó eenvoudig"liggen de zaken deelnemers. deeld, trekt honderden problemen, ind.en mogelijk, op gingen echter niet. Langzamerhand zijn sommige bedrijven zélf ook begon nen met avonden te organiseren, de zangkoren geven weer goede itvoeringen en de muziekvereni- Subsidie te lossen, door speciaal heengaan en gezellig onder c baret, niet zelden het veranderen. Om het K en O mogelijk te maken al die taken uit te voeren, stelt het Leidse gemeentebestuur royale subsidie subsidie dient (uitzonderingen daar- de gelaten) om de toegangsprijzen te verlagen; de gelekaart-houders genieten. Sociale werksters het verbeteren Wat vroeger 'goed betaïen de kostende prijs hebben^ hier, ^als kontakt-perso- gerj0eg was, heeft thans zijn at- wti"00" jjgr"" traktie verloren. de uitstekend Het begon met een amateur revue. De eerste avonden zijn on vergetelijk gebleven door het laaiende enthousiasme kortingen van de groene-kaart- houders worden mogelijk door de bijdragen der werkgevers. De ge- De groene-kaarthouders vragen meentelijke subsidie is nodig om - - de opera-op- bet gehele apparaat in stand te die opengaan. Ze hielden hun jas snoepten. begroetten kennissen aan de andere kant van de zaal met een vrolijk halló... Een volkomen nieu\ ging ontstaan, want wi de drempel overschreden heeft, is gewonnen. Het ging er nu maar om. voor aantrekkelijke program ma's en prijzen te zorgen en zo de nieuwe aanwas te behouden en te vermeerderen. Daarom riep men de werkge vers te hulp. Hun reaktie» waren al dadelijk gunstig. Ze verbonden zich tot een bijdrage van 3,50 (tegenwoordig minimaal 5per personeelslid, om het culturele K. en O.-werk voor de arbeiders mogelijk te maken. Alle grote be drijven en kantoren zijn er nu bij aangesloten; ruim 4200 werkne mers profiteren van de. voor hen, sterk verlaagde prijzen. Hun lid maatschapskaarten zijn groen, die van de 6100 gewone leden (K. en O. is de tienduizend al gepas seerd!) geel. De groenen hebben niet alleen het recht de speciaal Het „hoofdkwartier' O. in Leiden, gelegei terre t an Plantsoen i eld zagen toneel. Men kan de bezighouden met populaii snipperprogrami en Arlésienne suites en zo Een avond Mozart, Beethoven, De- publick bussy trekt véél meer. En dan na- eenmaal tuurlijk met topsolisten. ode me houden, dus de algemene kosten niet ta dekken: salarissen van de di- r-r—aire recteur en zijn tien administra- Peer Gynt tieve medewerkers, huren, druk werk, publiciteit, Geen wonder, dat een vaste ad ministratiestaf aan de regeling en boekhouding van zoveel akti viteiten dagwerk heeft. Dat een Ook de groenen zijn letterwijs groot, modern geoutilleerd eigen concertrijp geworden. Ze heb- gebouw geen weelde zou zijn, Ook populair Eén vraag dringt zich intussen op. Wordt de kloof tussen de groene kopgroep en de achter blijvers nu niet voortdurend gro- het unieke werk gelijk worden overschat. K en O heeft er door eigen werkzaam heid èn door. anderen te stimule ren in belangrijke mate voor ge zorgd. dat de beroemde universi teit vandaag de dag lang niet het enige licht is in de Sleutelstad. JOHAN VAN WOLFSWINKEL voor u besproken School voor goede heertjes; Fatale fout; Juwelen voor het grijpen; Kolonel Hyde contra Scotland Yard alle door John Beland. Uitgave L. J. Veen's Uitgeversmij, Amsterdam. Een nieuwe ster aan het fir mament der detective-schrijvers, althans wat ons land betreft: in de (nieuwe) Amstel-Detective- Serie verschenen vier pockets, die men eerder onder de „crime sto ries" dan onder de speurdersver- halen kan rekenen. In ..School voor Goede Heertjes" komt de wrekende gerechtigheid er zelfs nauwelijks aan te pas. wordt al thans op een niet onbedenkelijke wijze bij de neus genomen. Niet onbedenkelijk, omdat de Engelse schrijver John Boland te weinig afstand neemt van wat sommi gen handig speculeren, wij echter bedriegen noemen. De andere boekjes zijn zoals ze horen te zijm amusant en spannend. De Nelson krijgt haar beman ning, door Peter Dawllsh. Uit gave Leopold, Den Haag. Een leerzaam boek. Het staat bijvoorbeeld vol met wetenswaar digheden over het zeilen, een sport die in ons waterrijke landje nog veel te weinig wordt beoefend. Het boek kan bijdragen tot meer belangstelling bij onze jonge men sen voor deze nobele sport. Vijf Engelse jongens beleven spannen de avonturen met een soort krab- benvissersvaartuig. dat de Fran sen tijdens de Tweede Wereldoor log hebben verspeeld. Met de hulp van een invalide zeeofficier ma ken de knapen de boot zeewaar dig. Tussen de bedrijven door krij gen zij aanschouwelijk onderwijs over zeilen en zeevaart. Als het schip klaar is, zorgen twee voort vluchtige Duitse krijgsgevange nen voor avontuurlijke gebeurte- Kieren van de nacht, door Elisabeth Zernike. Uitgave E. M. Qucrido N.V., Amsterdam. Dirk van As en zijn vrouw Koos wonen in de 350 jaar bestaande Jordaan. Ze hebben een geeste lijk gestoorde zoon Berrie, die ir. Ermelo verpleegd wordt. Als het verhaal begint, wordt Koos ver dacht van moord op Molly. Dit gegeven speelt door het hele boek heen. dat eigenlijk als on derwerp heeft de liefde van deze twee ouders voor hun ongelukkig kind, dat tenslotte sterft. Maar van deze liefde hebben ze nau welijks van elkaar weet. Kieren van de nacht laat een stukje leven in de Jordaan zien en een bewogen episode uit het le ven van twee mensen, die elkaar eindelijk weer ontmoeten. Binnen het veilige isolement van drie rivieren, waarvan de Maas de grootste is en de andere nauwelijks aanspraak mogen maken op de benaming rivier (het zijn verder de zo geheten Dode Maas en de Afgedamde Maas) bevindt zich op een luttel aantal kilometers van Zaltbommel verwijderd, een monument. Geen monument in de geijkte betekenis van een min of meer weelderig standbeeld, maar een monument opgericht in hoofdzaak door één man. En zeker niet met de bedoe ling neergezet tot meerdere eigen glorie bij te dragen. Dat het niettemin die kant opging, komt alleen maar door het sim pele feit. dat er een gewichtig stuk leven van één mens in verdisconteerd zit. Om de lezer niet te lang in het ongewisse te laten: Wij waren na uitnodiging, op weg naar een tentoonstelling van schilderijen. Iets wat tot onze dagelijkse bedoening behoort. Dus in zoverre was het nogal onbijzonder, ware het niet, dat het een retrospectieve betrof van de in 1962 op bijna 78 jarige leeftijd gestorven kunstenaar Willem Witjens. Witjens was van origine een ras Hagenaar en zoals het toe val vaak grote parten speelt in een mensenleven, was Witjens ook de eerste „echte" schilder van wie uw verslaggever als heel jong knaapje, „ware kunst" onder de ogen kreeg: Dit feit staat onuitwisbaar geëtst op ons netvlies, zo sterk zelfs, dat we ons nu nog na ruim veertig jaar bepaalde dingen exact kunnen herinneren. De plaats waar dit evenement gesitueerd moet worden is (helaas sinds ,,3de" Paasdag 1944; was de Koninklijke Kunstzaal Kleij- kamp, die zich tot voornoemde datum bevond schuin tegenover het Vredespaleis in Den Haag. Engelse bommen hebben trefze ker Kleijkamp als doelwit geko zen om ontelbaar vele levens te redden: Hier toch, waren de ar chieven ondergebracht. waarin alle weerbare Nederlanders haarfijn geregistreerd stonden. Enfin we dwalen, meegesleept door herinneringen, te ver van ons eigenlijke onderwerp af. Kerkwijk te belanden. Inmiddels heeft men een stukje steden- en landschapsschoon onder de ogen gehad, dat bijna zijn weerga niet vindt. Als men dan in Kerkwijk gekomen, de eerste de beste voorbijganger staande houdt en hem naar „Het oude huis" in Berne vraagt, krijgt men in het sappige, al wat Brabantse dia lect duidelijk en vriendelijk be scheid. Zelfs in de stellige verwach ting verkerend, van iets bijzon- Stilte In de ban Het moet ook voor Witjens zijn eerste officiële tentoon stelling zijn geweest: De inzet van een lange, lange reeks, met voor onszelf, de duidelijke winst, voor het leven in de ban te zijn geraakt van de Beeldende Het leven schrijdt echter on herroepelijk en -dikwijls meedo genloos verder. En zo vonden we dan in september 1963 plot seling de bewuste uitnodiging tussen de post en begaven ons op een stralende zaterdagmor gen derwaarts. Natuurlijk wisten we uit aller lei verhalen, dat de kunstenaar daar met eigen geest en han den een „woonst" gewrocht had, die als min of meer „pa radijselijk" te boek stond, als mede hadden wij kennis geno men van zijn heengaan. Betrekkelijk kort tevoren was er nog een expositie bij de Was- senaarse Kunstzaal Heuff ge weest, zodat zijn werk zo dachten we tenminste weinig „nieuws" zou bieden. Onderschat Hoe dikwijls hadden we de „verhalen" omtrent „Het oude huis" onderschat, want de feiten gingen vér boven de overleve ringen uit en wat de tentoon stelling betreft (maar daarover straks), we kregen volop, niet eerder „vertoonde" zaken onder de ogen. Maar laten we liever eerst na der preciseren waar we ons naar toe begaven en in het kort hoe we er kwamen. Men doet het beste, als men met een eigen vervoermiddel is althans, te rijden over Zaltbom mel, daar de nieuwe brug te ne men en te rijden in de richting Bruchem, om vervolgens in Het is of hier te midden van de pastorale rust de eeuwen halt hebben gehouden: De voor de stedeling aanvankelijk adembe nemende en wat beklemmende stilte, wordt eerst verstoord door de eigen klop die men op een eeuwenoude deur moet ge ven teneinde zijn komst aan te kondigen. Men heeft de monu mentale hofpoort, welks pilas ters gesierd worden door bol len die voorheen deel uitmaak ten van Opheusdens stokoude kerk, dan al achter de rug en bevindt zich aan het voorhuis. Op uw „wekklop" zult u schielijk binnengelaten worden door mevrouw Witjens-ten Sijt- hoff, de weduwe van de kunste naar en aan uw aanvankelijke bewondering voor de omgeving en het exterieur, zal voorlopig geen einde komen bij al het geen u dan binnen voorgescho teld krijgt. De gastvrouwe is een bijs ter boeiend vertelster die niet moe wordt te getuigen van de intense liefde voor haar bezit. Ofschoon men veilig aan mag nemen, dat zij haar uiteenzet ting honderden malen heeft moeten houden, is er geen spoor van enige storende routine merk baar, maar komt integendeel alles zó fris en zó intelligent over het voetlicht, dat men sterk de indruk krijgt, dat zij gedreven door een onuitputtelij ke liefde tot haar overleden man in de eerste plaats, maar ook door zijn „nalatenschap" het zélf allemaal voor het eerst „ondergaat". Het spreekt vanzelf, dat dit maar een eerste indruk is, die spoedig vervluchtigt als men bemerkt hoe mevrouw Witjens zich met haar onderwerp ge ïdentificeerd heeft, zodat het geen zij niet weet te vertellen omtrent „Het oude Hu.s", met glans en gemak op een rijstkor rel geschreven zou kunnen wor- zwak uitdrukken wat hier alle maal gebeurd ïs en om wat re gelmaat in het relaas te bren gen. moeten we de historie in jaartallen en feiten San het woord laten. Welaan, luister en geniet zo als wij genoten hebben! Om de oorsprong van Berne op te spo ren moeten we terug tot in de 12de eeuw: Op de plaats waar zich nu een handjevol boerde rijen bevindt, stond toentertijd een kasteel. De toenmalige kas teelheer Fulco van Berne stich- te uit dankbaarheid om een mi raculeuze ontsnapping aan hem achtervolgende Heusdenaren. een klooster op zijn kasteel- grond. In 1134 kreeg het zijn definitieve vorm toen de witte koorheren het als hun Abdij in gebruik namen. Na een uitgebreide bouwbe- drijvigheid valt tenslotte in 1572 de abdij ten prooi aan brand schatting en plundering. Eerst in 1631 kregen de kloos terlingen na allerlei wederwaar digheden opnieuw vergunning zich te vestigen. In 1648 echter werd deze toestemming inge trokken. Als dan pas in 1732 de abdij wordt geveild, komt het goed in handen van Mr. Maarten Vlaardingerwoud. In 1840 rest er niet veel meer dan een zwaar gehavend, met puin bedekt, overblijfsel. Graag zouden wij u meer bij zonderheden vertellen, maar liever is het ons. dat u met eigen ogen bevestigd ziet, het geen wij u hier pover suggere- Vermoedelijk zult u eerst dan pas de tentoonstelling zélf gaan bekijken, waar het tenslotte om begonnen is. Subliem Herstel Waard Wie zo volledig opgaat en zelt nog altijd opnieuw geniet van al dit schoons is volop waard zó bevoorrecht te wonen. Men verneemt dan, dat we ons hier op „grond-met-oude-pa- pieren" bevinden en vinden dit onmiddellijk bevestigd in het in terieur, waarin men uitgenodigd wordit, plaats te nemen rond een oude schouw, die tot hoffelijker ontvangst van de gast een gezel lig knappend houtvuur afgeeft en welks rand om de kap een waarlijk museale schat aan z.g. Delfts wit, laat 17de eeuws aar dewerk, draagt. Die hang naar verzamelen, maakt bewust deel uit van de gehele instelling van de bewo- Immers wie niet geboeid is door zaken uit lang vervlogen tijden, krijgt het niet in z'n hoofd, tenkoste van vele of fers, een dergelijk huis te gaan renoveren en te bewonen. Nu zijn „renoveren" of „res taureren". woorden die maar Dan eindelijk, aan het begin van de Duitse bezetting (voor jaar 1940) valt het oog van de Hagenaar Willem Witjens op de ze ruïneuze toestand en het plan zet zich bij hem vast, de resten te kopen en met de hem eigen voortvarendheid en energie te gaan herstellen. zijn maakten oorlogshandelinge opnieuw tot een puinhoop: Slechts enkele muren stonden, na de 2e wereldbrand nog zij het zwaar gehavend overeind. Op deze basis nu, is Witjens opnieuw begonnen met een ijze ren consequentie die niets aan het toeval wenste over te la ten." Zowel het metselwerk als het glas in lood. dat de sponningen siert, alsook al het beslag is het resultaat van Witjens handvaar digheid en kunstenaarschap. Weliswaar verkreeg hij de steun van Monumentenzorg en werd hem ook op andere wijze hand reiking gedaan, maar zonder overdrijving kan men zeggen dat in hoofdzaak hij, uit het vrijwel „niets", dit bewonde renswaardige stuk cultuur op bouwde! En wat mag u dan anders verwachten van een man met zo grote eruditie en zo grondig opgeleid, die bovendien tiental len jaren lid van het Koninklijk Schilderkundig Genootschap „Pulchri Studio" was, dan een sublieme „schouw" in unieke omgeving? Van het eerste schilderijtje af (vervaardigd op 9-jarige leef tijd) tot en met de laatste wer ken. zult u in constante aan dacht en verrukking zijn voor de zuiverheid van dit talent. Tussen hoofdzakelijk land schappen en stadsgezichten, treft men er sporadisch een por tret of stilleven aan, maar steeds zal men de meesterhand herkennen, dezelfde die stug en strak bouwde aan zijn rijk be zit en als we nu toch een titel moeten noemen, dan moet dat maar „Bouwput gemaal Wort- man Lelystad" zijn; een schil derij dat wat ons betreft een evident hoogtepunt uit maakt van het doorgaans hech te oeuvre van deze sensitieve en kundige artiest. Permanent De tentoonstelling draagt een permanent karakter, al verdient het aanbeveling gen (tel. 04185-2833)' mevrouw Witjens „heerlijkheid" wel ten voor noodzakelijke commis sies elders. Ter bekroning van uw uit stapje zouden we nog willen aan raden de kostelijke tuin achter het huis, eens door te lopen, als mede niet te verzuimen ter plaatse de biografie over Wit jens aan te schaffen, die zijn vele vrienden tot een zeer le zenswaardig geschrift maakten. Alleen één ding nog: We ver moeden, dat de betrekkelijk ge ringe aandacht die de vrouw van de kunstenaar hierin kreeg, „stille gen, dat zij mede de ziel dit gigantische karwei is ge weest, al was het slechts door de plannen met niet aflatend en thousiasme te schragen en te steunen! Wanneer men naar huis terug kerende, thans zijn weg over Gorinchem neemt, heeft men op schitterende wijze de kring ge- te kondi- GIJS KÓR-DING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 14