RILKE UND KEIN ENDE OTTO HAJEK Kunst in het boek Schept religieuze kunst en c c LITERATUUR IN PLAATJES ZONDAGSBLAD ZATERDAG J7 JUU 1%1 „Unsaglich Schweres wird von mir verlangt". R. M. RILKE Het is een eigenaardig verschijnsel, dat twee auteurs, die een halve eeuw geleden in geen enkel opzicht actueel waren, Kafka, die als eenvoudig ambtenaar in Traag leef de, Rilke, die de laatste v\jf jaar zich als kluizenaar in het oude kasteeltje Muzot in Wallis had teruggetrokken, beiden nog in het middelpunt van literaire en filosofische be langstelling staan. Wellicht hierom, omdat ze toen reeds de nood van onze tijd hebben gevoeld en uitgebeeld. Juist de tijdloosheid van hun werken maakt hen zo actueel. Tij dens de Eerste Wereldoorlog schreef Rilke aan zijn uitgever: ,,Hoe langer de chaotische onderbreking duurt, des te meer zie ik mijn taak daarin, het vroegere voort te zetten in de zuiverste vasthoudendheid en in onuit puttelijk herinneren, al mogen de voorwaar den, waaruit ik me gevormd heb, in elk geval afgelopen zijn, ik meen hun opdrach ten tijdloos begrepen te hebben, dat ik die ook nu nog als onverbrekelijk en definitief kan beschouwen." Wat is die tijdloze opdracht? ■Rilke is er van overtuigd, dat hij een van de onterfden is. aan wie het vroegere niet meer en het volgende nog niet behoort. Maar die tijd tussen afbraak en begin mag hem niet in verwarring bren gen. Alle vroegere vastheden zijn broos geworden, o.m. door de heerschappij van de machine. „Alles Envorbne bedroht die Ma- schine. solange die sich erdreis- tet, im Geist, statt im Gehorchen levende zedelijk. den is zinloos. Evenmin kent Ril ke een transcendente troost, een vertrouwen op een macht buiten de mens. integendeel, deze heeft geen geestelijk tehuis, hij is „aus- gesetzt auf den Bergen des Her- zens". Hij heeft niets van de ze kerheid van Paulus. die in alle vervolging kan zeggen: „In dit alles zijn wij meer dan overwin naars" maar komt hoogstens tot de slotsom „Wer spricht von Sie- gen? überstehn ist alles." vol gens velen de omschrijving niet alleen van het lot van een dich ter, maar typerend voor de mens van deze eeuw. Deze en andere vragen zijn on getwijfeld voor Dieter Basser- mann. auteur van Am Rande des Unsagbaren en Der spate Rilke aanleiding geweest, een aantal opstellen te schrijven, die onder de titel Der andere Rilke door Hermann Mörchen (dezelfde, die in 1958 een uitvoerige commen- op de Sonette an Orpheus Oe andere Rilke Waarom de andere Rilke? Om dat de latere Rilke (dus na zijn 35ste jaar) niet overeenkomt met de schablone, die velen zich over hem hadden gevormd naar aan leiding van de Cornet, het Stun- denbuch en de Geschichten vom lleben Gott. Bassermanns houding is er een van onvoorwaardelijke bewonde ring. een volkomen ,.ja" zeggen op Rilke als uiterste menselijke mogelijkheid. Zijn interpretaties willen niet een uitsluitend estheti sche beschouwing, ook niet een strikt wetenschappelijke analyse vormen, hij wil niet oordelen maar alleen verstaan. Ongelukki gerwijze is hij hierbij tot een vergoddelijking van Rilke geko men. die alle proporties uit het oog verliest. Zo zegt hij (blz. 30) o.m.: „Het gaat niet meer om „kunst", om vormgeving, om schoonheid, maar om het ingaan in dat weergaloze, dat God zelf zou zijn (want God was het woord) dat verlossing en on dergang van de mens <zo is bij hem de volgbrde. S.) in gelijke mate bevat, vandaar de beide eeuwig menselijke schietgebeden: „ik laat u niet gaan. tenzij gij mij zegent!" en „Mijn God. waarom hebt Gij mij verlaten?" die beide als grondaccoord door de Elegien klinken". Bassenmann verzuimt hier te constarteren, dat de „late" Rilke juist zijn „ra biate Anti-Christendom'' op aller lei wijzen accentueert, dat hij een dionysische verheerlijking van de sexuele kracht in plaaats van godsdienst wou plaatsen (vgl. Brief des jungen Arbelters), dat hij het woord God vrijwel ner gens meer gebruikt, en zeker niet in de zin van „hoger we zen. dat wij vereren", om van de God van de Bijbel maar ge heel te zwijgen. Bassermann mist hier alle gave des onder scheids. Rilke-kenners als Hans Egon Holthusen en Romano Guardini hebben gelukkig naast hun be wondering voor Rilke toch ook hun kritische zin bewaard. Daarnaast beweert Bassermann dat Rilke nooit een verklaring van ons menselijk bestaan, een semi- religieuze heilboodschap heeft wil len geven (27). Ik geloof, dat Rilke dit zeer beslist wèl heeft bedoeld. Zo zegt hij over de Duineser Elegien: „Waar er iets onduide lijks blijft, daar is dit van de soort, dat het niet voorlichting en verheldering eist maar onderwer ping." De houding. die Rilke van de lezer verlangt, betekent dus méér dan vreUgde over het mooie werk of begrip voor verheven ge dachten, maar onderwerping, dus geloof. Hij is de profeest, die or gaan is van een goddelijke bood schap. Velen gaan inderdaad zo ver met Rilke mee. Bassermann is tegenstrijdig in zijn uitingen. Zo zegt hij ook: „Ik beschouw Rilke van zijn geboorte tot aan zijn dood als een volkomen tra gische gestalte" (254) weer een heel ander geluid als van de Ril- ke-biograaf Klatt. die zijn leven ziet als „Sieg über die Angst". Bassermann heeft een open oog voor Rilkes blijvende onvolwassen heid. „zijn mislukte verdere ont wikkeling tot man. die souverein en autonoom tegenover het leven en zijn problemen staat" (92), wat ook de oorzaak is van de eeuwi ge mislukkingen bij zijn talrijke ontmoetingen met de andere sexe (met mannen heeft Rilke lauwe- Berge ruhn, aber aueh ii Ach, in meinem 1 steeds opgespaarde en verborgen munten aan het werkelijk (dus c, niet uit routine» glimlachende n Sternen Uber- paar toewerpen Het zijn niet ik praclitigt, de munten van wijsheid, van in- Ihnpn flfmmert zlcht. van macht, maar van Zen. juJl Nooit verliezen die hun waar- „JjJJS de. Dan is de hoogst denkbare „„d.o,., ,a„ heeft getracht, die grenzen te ™el waakzaam oog leest, zal in overschrijden. Bassermann veel belangrijks vin- En wat verstaat RUke onder den- Wie een werk prefereert, dat „Figur"? „Wlr leben wahrhaft in met wetenschappelijke distantie I Figuren" Is „Figur" dan niet het- "geschreven, naar de uiterste zelfde als gedicht, en is gedicht objectiviteit streeft, zich strikt hetzelfde als het leven? (Ge- tot stilistisch onderzoek beperkt. sang ist Daseln). dus zonder t gieuze waar de gedegen studie rijk beloond worden. J. H. SCHOUTEN. geleund. kunstmatige vertraging, tot hij het essentiële weet te formuleren, paar niet Weergeven van de inhoud van dit moeilijke werk is nauwelijks mogelijk. Wat is ..Zeit" voor Ril ke? Zeker niet onze tijd van de klokken en de chronometers. Bij „Zeit" denkt Rilke met een soort Tiagisch ruimtegevoel, aan „Welt- innenraum", waarbij de z.g. rea liteit van de buitenwereld ver dwenen is en er geen grens meer bestaat tussen de buitenwereld en de wereld in zijn hart. Deze lehnenden Lcitern. bebend, ruimte heeft hij in zijn ziel en k n n t die is met de dingen van de bui tenwereld op mystieke wijze bonden. In de ..werkelijke" tijd zwijgende doden, die hun laatste well ich Starke erfuhr, riihm ich das Zarte." (II BI. 153» Uit de vele voorbeelden van „Figuren" kies ik een der spre kendste en wel uit de vijfde Dui- neser Elegie, die „les Saltimban- ■jÉ de acrobaten en koord- beschrijft, symbolen van de „unbehauste" mens. Zij trek ken van plaats tot plaats, leg gen ergens buiten een versleten tapijtje neer en bouwen daar hun figuren op om hen is „eine Rose des Zuschauens". hel pu bliek, dat komt en weer weggaat. De sterkste neemt er twee op zijn schouders, daarop klimt een vierde, het is als een boom, die in enkele minuten groeit en weer verdwijnt ze doen alles met een door eindeloos repeteren ver worven routine, maar in hen is nauwelijks echt leven en zeker geen werkelijke liefde. Er is een plaats, waar alles él echt is profeteert Rilke. ech- Van Lennep (1802—1868. voornaamste letterkun- name slechts tegen elkaar yen. Zijn heid~ere~ stijï"spannénde intrige en rake humor vonden in zijn tijd hoge waardering, maar -i J—- werd de wijdlopii I. Dieter Bassermann: Der andere Rilke. Gesammelte Schriften au» dem Nachlass. Hermann Gentner Verlag. Bad Homburg vor der Höhe 351 blz. 1961. II. Deda Allemann: Zeit und Figur beim spaten Rilke. 325 blz. Verlag Günther Neske. Pful- lingen. Een schaking in de zeventiende eeuw Een schaking in de zeven tiende eeuw, door Jacob van Lennep. Uitgave V. A. Kra mers, Den Haag. Met de bewerking van deze ware geschiedenis van Van Len nep heeft Johan van Nieuwenhui- geen zinloos werk gedaan. ter niet aan deze zijde graf dan heeft een liefcebbend digen'"geweest* "die"t eens een vaste «rond het gebied vai de historische daarop te staan, maar man een reputatie heeft verwor- In de tuin en in de nieuwe vleugel van het Haags Gemeen temuseum is sculpturaal werk te zien van de 36-jarige Otto Herbert Hajek, van wie museumdirecteur mr. L. J. F. Wljsen- beck in de catalogus zegt dat hij nieuw elan geeft aan de reli gieuze kunst en het aannemelijk moet worden geacht dat „juist zijn kunst zich voortreffelijk leent voor het versieren ,..l serial log en vaak massief. Dit i teker het geval met de giganti sche werken, waarmede Hajek in de belangstelling is gekomen: een ruim leventig nieter lange en meer hoge he<tonnen stad. zoals deze zich aan het ontwikkelen is". Hierover „Leitwand" naar dr aula van het zullen de meningen wel zeer sterk uiteenlopen. i**™ flf "eKwrt». «e M»r op dei duur werd de w.jdlopig- >ls rum Konnen nie bringen, ïhre heid van zijn verhalen oorzaak kühnen van een afnemende populariteit, des Hcrzschwungs. Toch was het ons een genoegen. deze pocket te lezen; de vroegere letterkundigen zijn waard niet te de aca 1952 tt einander worden vergeten. und hun werk dc tegenwoordige mens op aantrekkelijke wijze moeten Met deze uitgave is volledig tegemoetgeko- geboren in Tsjechoslo- kreeg zijn opleiding aan leiiiir van Stuttgart. Van t 1951 maakte l>ü studie- door Frankrijk, Engeland r Abstract werkend hield eerst bezig met het „door- vlak" (platte werkstukken kerkhof Frankfurt-Westhaust de over een lengte van 92 meti in de openlucht opgestelde bronze Eve I Hajek i kun- hohen Figui Ihre Türme au» Lust, ihi langst, wo Boden nle an zijn plastieken. In de ratalogu «in-rliryTi Manfred de la Motti leze nieuwe toverformule ais volgt uit kwam Ha- "Ruimte stroomt in verschillend) e^ssgsgsmMBBBagBia^iiiL'ifii'iiiiiiiiBiii'iiHiBJikiiiittBiiwik'jaa^gE^gaaassBi Ieet: „mini voor ,1e BrrlUn» a Martyrumkirche, gebouwd pluats waar het Hitlerregi- s»ale hre i daai •lerbts t hij no( illusi be- zijn uitgever Anton Kippenberg de onlangs overleden filosoof Ru- dolf Kassner). Beda Allemann Een volkomen ander karakter heeft het werk van de Zwitserse geleerde Beda Allemann, die eni ge jaren docent aan de Universi teit te Leiden is geweest. Ook hij beperkt zich tot de „late Rilke", maar bekommert zich niet om biografische bijzonderheden, cm- de uitgebreide correspondentie uit die jaren, of om wereldbeschou wing: hij spreekt alleen over Zeit und Figur belm spaten Rilke. 2). Wat Rilke onder deze voor hem essentiële begrippen verstaat (misschien meer intuiïtief dan be wust. en zeker niet filosofisch) tracht hij te benaderen door een uiterst nauwkeurige stilistische analyse van een aantal gedich ten. Niet alsof hij zoals Heidegger. Holthusen e.a. van een bepaald gedicht een uitvoerige interpreta- Mischa de Vreede. reeds be kend door haar verzenbundel Met huid en hand en haar ro man Eindeloos, heeft een aantal van haar gepubliceerde en nog ongepubliceerde verhalen ge bundeld onder de titel Oorlog en Liefde en als Ooievaar 170 bij Bert Bakker/Daamen N.V., Den Haag doen uitgeven. Zij motiveert deze titel als volgt. ïf >3 J? J3 K i? Bundel verhalen van Mischa de Vreede .Omdat geboorte het begin is o -ll„ «n bet einde vnn «1- Ie, de dood en omdol dot wot erollsche en indere recente ervaringen, vormen voor en na de stof voor hun schrijven. Dit te constateren houdt geen veroordeling in, wel een relative- achter ring van de betekenis van zulk werk. Het is best mogelijk dat al dit hedendaagse geschrijf, waar in de auteur min of meer uit voerig verslag uitbrengt oorlogen en alles wat daarmee samenhangt en daaruit gevolgd is, duivels gezicht vertoond van er een masker van christelijke maatschappelijke deugden. dwangsituatie. En men leeft te snel dan dat deze situatie tot het ontstaan van grote kunst zou kunnen leiden. Daarom dan maar het persoonlijke, het momentele, het vlakbije, de behoefte van hgt mand kan we dit, ook literair tuatie vinden. - I weging voor omdat ze zirli bij na werkelijk bewegen". Fraseologie Itlczé nogal hoogilrm ciidr en ongeryindr fraseologie is typerend voor de gekunstelde schrijverij o\er moderne kunst. Hajek* sculp- Wij kun dat deze krui'-"!, hirkrnn.n",". .óóiT voudige room-katholiekr gelovigen dezelfde functie hebben al» de traditionele figuraties e kruisweg I detail-a «p de Haagse „i. .•aringen het leven achtergrond blijft. hebben, liefde moet zijn, wat mensen met doodgaan te ccu ui ken hebben, oorlog kan zijn, daar- rPiH rfon om koos ik dit thema voor mijn materiaa! verhalenbundel Oorlog en Liefde, ticste-eem Misschien ls dit te ver gezocht nen altha en te moeilijk gezegd. Ik bedoel v»n maar, dat de oorlog, die Ik in mijn jeugd in Indlë heb meege maakt en die Ik qveral meemaak. Dm de twin- s te leren ken- bepaald type Documentair Ma; elke dag opnieuw, een beetje, als ik lees ln de krant of luister naar het nieuws, dat ik die oorlog weer- I spiegeld zie ln het liefdebeleven lang ik schrijf hoop ik i de blijven herinneren, dat daag literatuur heet een lijke versmalling is van teratuur kan zijn en is geweest. Voor velen is het bijnr ma dat poëzie gelijk HJHH! Dc elf gebundelde, korte verha- riek en dan nog een kortademig genV het' i mijzelf, misschien, nsen om mij heen." Autobiog rafisch Dit lijken uitweidingen, maar ze zijn noodzakelijk om de heden- Slachtoffer daagse literaire publicaties op hun wezenlijke waarde te schatten. En Er is een generatie opgegroeid dan moet gezegd worden dat ook hTt T," Vr"de de Vreede, opgegroeid als ze is zlcb helemaal in het gebruikelij- in een Jappenkamp, in ontbering, ke patroon voegt. Alleen heb ik vuil en ontwrichte familieverhou- maar niet beerenen waarom ik dingen. Opmerkelijk bij haar is be«rePen ook de typische, hedendaagse eer- hardnekkig aan uitmuntende lijkheid, die er geen doekjes om schoolopstellen moet denken. Na- windt Deze eerlijkheid kan zelfs tuurlijk is het ondenkbaar dat hZVd£S,"S,r*5.h,"rhUo1r^Sk schoolmcis.ie ,^1» zou of highbrow, maar ze weet een kunnen schrijven, maar toch heb- menselijk leed en een menselijk ben ze het opstel als substraat, tekort op de lezer over te bren- ,r gen. dat in de herinnering blijft Het meest hceft getroffen de at van- naschrijnen. ..Navrant", oordeelt ontwapenende, hulpeloze vrouwe wat li- uft" zijn apotheekmalUCf°heteancPejn 1,^heid x'an het °pStel D'e" zijn taak zou zijn het besproken crea la fcmme' het stukje dat werk te classeren. Misschien moet men het zó zeg- iedere tijd ge- duidelijk géén verhaal is. RIJNSDORP gev» door het band met de contekst na te gaan. Methodisch is zijn werkwijze een meesterstuk. Hij cirkelt voortdu rend om een probleem, vaak met ;r- komt niet geven, het begrip literatuur haar volle en rijke betekenis wa maken, zoals gebeurd is in tij weinig getwijfeld 'c. De Griek ui ruk geven van Hajek* constructies, hebben ons er niet van kunnen overtuigen dal liet re ligieus beleven met een liergrlgkc urmen taal zou zijn gediend. „Heiligen-kitsch" een herwonnen toenadering tot de I arehilectuur. Maar. ons komt bet oeuvre van Hajek te geometrisch I bedacht voor en al te zeer gereali seerd met toevalligheden (by be- I gint vaak met willekeurig uit I vloeibare wa» gestolde vormen) om hier te spreken van expressie die I nieuw elan kan geven aan de reli gieuze kun«t Naar on* gevoel is I Hajrlu werk in religieuae tin al even verschraald al* de gipsen I 'heiligen-kitsch' die vele geeslely- ken than», en terecht, uit hun ker- k,„ l.annr.i Tot 9 september kan de bezoeker san het Haag* I ,;„i. -1 werk in Otto Hajek Hat hij I een rol zou kunnen I sculpturale kunst lijkt inderdaad lyk. Persoonlijk hopen wij i dat zijn werkwijze niet alg( den van de toekomst ermee t> sieren', want dan hebben de „rui testromen" van de geest het moe ten afleggen tegen de vrijage ntet de materie. TON HYDRA •hier 'ver- het onvermogen lichamelijk zitn bepaald. Natuur- wa(uum uull OOJl veel jongere auteurs literair lijk begrijpt men de oorzaak. Het geloofde in de waarde »«u verder te zien dan hun neus lang naamchristendom heeft bankroet geest. De Romein in manneliik- held an organUaUai d. Middel- eeuwer in God en de Kerk. de mens uit de Renaissance in de in dividuele persoonlijkheid, de ro manticus aan het gemoed. De he dendaagse mens werkt als beze ten aan dingen, waaraan en waar in hij niet gelooft in de ein van gelukkig Een jongen, met wie ondergetekende vroeger geregeld opliep naar „de stad", d.w.z. het centrum van Rotterdam (oudere inwoners van de randgemeenten kennen en ge bruiken nog het werkwoord „stadten", al staat het niet in het woordenboek), kon het jeugdig enthousiasme van schrij ver dezes voor kunst niet delen. iDc knaap formuleerde bij die gelegenheid een merkwaardige, ja onthullende definitie van kunst. In plaats van „kunst is het maken van mooie dingen" of iets dergelijks, zei hij: „Kunst is vervelend". se literatuur betreft de Schrij ver» Prentenboeken in. Deze albums zijn uitgaven van het Nederlands Letterkundig Mu seum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage en worden in de handel gebracht door de Uitgeverij De Bezige Bij te Amsterdam. Ter gelegenheid van de Couperus-herdenking, naar aanleiding van het feit, iat deze auteur 100 jaar ge leden op 10 juni 1883 geboren werd. is het negende Schrijvers Prentenboek verschenen, dat geheel aan deze merkwaardi ge en on-Hollandse figuur in onze letteren is gewijd. Het begint al met een voor treffelijk portret over de gehe le pagina. Dan volgen biogra fische gegevens: de belang rijkste jaartallen uit Couperus' leven, een bladzijde uit het derwijs dat kunst alleen vond? Laten v de illustraties i gewone jon- goed verstand naar vervelend vaststellen dat school- dere boeken sterk zijn verbe terd. Er kwamen atlassen voor literatuurgeschiedenis, mifziek- geschiedenis als ook, geschiede- s van de beeldende kunsten i vooral de laatste jaren zijn op velerlei gebied prachtige fotoboeken verschenen. met veel beeld en weinig tekst, die de kijkende lezer op een ple zierige inlichten. Aparte plaats paspoort- van de auteur en zijn vrouw, foto's van (zijn ouders de auteur lijkt meer op zijn moeder dan op zijn vader afbeeldingen van huizen, van Frans Netscher, van Jan ten Brink (lijfelijk niet gedood door Van Deyssels woedende kritieken), de jonge Couperus cn zijn nichtje Elisabeth Baud, gekleed voor een bal-masqué. een knap geschreven inleiding van één bladzijde, en dan ver der foto's van oud Den Haag, boekbanden. advertenties, handschriften, van een uitge* verscontract, van plaatsen in Nederland-Indie en Italië, van antieke beeldende kunst enz. Een bibliografie besluit het ge heel. En telkens, van tussen de afbeeldingen, kijkt het steeds ouder wordend gezicht van de hard en consciëntieus werken de schrijver oris aan, tot de laatste portretten toe. waarop het lijden duidelijk merkbaar is. Veel gewonnen Stel dat kunst inderdaad ver velend zou zijn èn blijven, dan behoeft het spreken over de kunstenaars niet meer saai te zijn. De mens komt dichter naar ons toe en dat is al veel gewonnen. Natuurlijk moet dan de sprong nog worden ge maakt van de mens naar het werk. De vraag is niet exact te beantwoorden, of het nood zakelijk is dat men de mens kent om zijn werk te kunnen ondergaan. In een interview met E. d'Oliveira in 1913 zei Couperus, dat hij zich in zijn werk volledig uitgesproken had. Hijzelf zou dus op de achter grond hebben kunnen blijven. Maar dat heeft niet verhinderd, dat de auteur zich dikwijls als lezer uit eigen werk aan het pu bliek heeft gepresenteerd. Een serie van vier kleine foto's be waart aan dat optreden een herinnering: de schrijver in rok, uiterst verzorgd om niet te zeggen geaffecteerd, maar met een blik die bewijst hoe zeer hij er onder het lezen Jan Hulsker, Jur- _ofer, H. W. van Tricht en Ellen Warmond ver bonden zijn, naast de vorige. Wie volgt? C. RIJNSDORP Dwangsituatie Esypte - Wereld", die veertien delen zal omvatten, zijn verschenen „Oud-r prachtig gereproduceerde kunst verken. M. M. Meulenhoff. Amsterdam, Perzik" Egypte dat een van de grootste vervolgt de pocketserie „Schildcrl rerzie culturen der oudheid te zien gaf. kunst van het Westen" met visu- Irmgard Woldering behandelt de spreekt is sterker dan hij: hij moet beschavingsgeschiedenis technisch verder. Hij beelding. Egypte, beginnende bij omstreeks het boek De Muze met de scherpe tong D, Mu,, met de «cherpe dien lijn Ucht leat «chijnen over hel'cabarel! aïne'Sïlil™ d° do'eï cbarellied- '^"'^rU.TSEr -?"■« fhprf Mn OP- Martie Verdenlus Irmgard Woldering welkome gids zijn. Haar uiter aard globaal, doch boeiend, zicht is voortreffelijk g_. treerd met vele tekeningen meer dan zestig gekleurde platen directeur van de hoge kwaliteit die wij van Zi Elsevier gewend zijn. ele overzichten van „Romaanse schilderkunst" cn „Schilderkunst van de twintigste eeuw". Elk deeltje bestaat uit 64 repro- ducties in kleuren en 112 zwart- witillustraties. De korte toelich tingen zijn resp. van Juan Ainaud, van het Catalaans Mu- Barcelona en van de Ne derlandse deskundige dr. H. L. C. Interessant is het, het relaas Jaffé. privaat-docent aan dé Gem. de cabarettekst. Martie de schrijfster te vergelijken ...cv hetgeen in de Bijbel - bijbelse handboeken wordt meld over Egypte, dat ng son en C. K. WUkinson Edith Porada van de Columbia Universiteit de geïnteresseerde lezer het oude Perzië binnen. Zij medewer- n. Vteni' «tol 8PIHpwBfÊMwL Corie ntrtv* Hsiw. wv Verdenlus over: Cabaretteksten langrijke functie heeft gehad lfeijnls N.V.. voor radio en televisie en Jules de heilsgeschiedenis. Amsterdam. de Corte over; PergoonliJke „va. Dc Muze met dc scherpe tong, ringen. zo noemt Cor Lemaire de Het boek geeft een prachtig muze van het cabaret. Een uit- overzicht over wat er op het ge- nemende karakterisering, hoewel bied van het cabaret in ons land sommigen er tegenwoordig van wordt gepresteerd. Men vindt maken: de Muze met de zure vele namen in. natuurlijk van l_. tong en van het cabaret de kunst groten, maar ook van vele klein- maken, die alles en all standen in het zuur legt. vinden zij het cabaret alleen genoemd wordt Rudy Carrell. Ïoed als het goed venijnig is. nu vraag ik me af: waarom elukkig zijn er ook nog lieden. Rudy Carrell niet over het die in het cabaret vóór alles de kijken? kunst zien. die het leven betrapt Overigens een alleraaixiigst hebben, dat boek. goed verzorgd en van tal i„ mx goede foto's voorzien. Wii alle kunstgeschiedenis allerlei toe- Lies. Alleen één naam miste ik. hfs^r^dto^ngeveer duUend^aar net zich gewaagd aan een als bio- :gt. Dan pas Ik vind dat vreemd. Totaal niet verder teruggaat dan de Favnti «r«fto bedoeld geschriftje over de Universiteit van Amsterdam. Een buiten de tekst uitvouwba re lijst van afbeeldingen verge makkelijkt het bestuderen van de platen. Deze „Meulenhoff Kunst geschiedenis" is waardevol als eerste kennismaking met segmen ten van dc Westerse schilder kunst. Voor de reeks „Idolen en Sym bolen" van de Belgisch Neder landse uitgeverij Lannoo. Tielt- Den Haag, heeft Robert Franqui- Te* verder teruggaat dan de Egypti sche. Edith Porada heeft nog maar studie- kort geleden, in 1960. i i stukje bel- tegelijk kan lachen en fa ten lachen. deze Muze ondanks haar scherpt »VraiKÏ™i, fj- 0?.1?:tong a bemint (of misschien Jula» het grote boek kunst samengesteld halve de inleiding g ook de vraag beantwoord: Wat wijd. cabaret?, terwijl hij bovei> tot stand, waarvan dan nu de Ne derlandse vertaling is verschenen (wederom verzorgd door John de kleine daardoor) zal veel plezier beleven en be- aan dit eerste grote boek. dat aan geschreven het Nederlandse cabaret is ge- Kooy). Ev. G. vorm- .Kunst der Wereld"" bevat veel belangwekkend feitenmateri- H bekoort het oog met de »n kleurenweelde van de Da li. Het resultaat is i lettrie beneden nivi zwollen en verward als Dall-mêt- de-antenne*nor zich voordoet aan de buitenwereld. Dit boekje ia te subjectief om voor een serieuze levensbeschrijving te kunnen i het op. buitenissige heeft gezocht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 13