HEINRICH V KLEIST
Modern en klassiek.
DE VERRADERS
ZONDAGSBLAD
de tragische levensweg van een groot dichter
This Passing Night van Miller
The Reivers van Faulkner
Roman van Vlaming Piet van Aken
ZATERDAG 11 MEI 1963
In begin maart van dit Jaar bracht Die Schauspielgruppe
Zürich het treurspel „Penthesilea" van Heinrich von Kleist naar
ons land. Deze toneelgroep introduceerde daarmee niet alleen
een uiterst boeiend stuk, maar maakte ermede ook weer de
aandacht gaande voor de hoogstopmerkelijke figuur van de
schrijver: Heinrich von Kleist, een man even boeiend door zijn
leven als door zijn werken; een slachtoffer van zjjn diepdoor-
ploegde tijd, maar ook van zijn eigen duistere droomwereld.
De Duitse literatuur heeft weinig figuren aan te wijzen die zo
boeiend en zo raadselachtig zijn.
Het laatste portret van Heinrich
von Kleist, tvaarschijnlijk in 1811
geschilderd door Michael Walb-
Geboren op 18 oktober 1777 ln
Frankfurt an der Oder benam hij
zich het leven aan de oever van
de Wannsee bij Berlijn op 21 no
vember 1811. Daartussenin liggen
34 felbewogen jaren: de Franse
Revolutie, de opgang van Napo
leon tot een totale wijziging van
het Europese filosifische en cul
turele bestel. Von Kleists leven is
gemarkeerd geweest door drie ge
weldige figuren: Rousseau, Kant
en Napoleon. Van allen onderging
hij ten diepste de invloed; op al
len heeft hij het passende ant
woord gezocht... aan alle drie ia
hij tengronde gegaan.
Wanhoop
Uit het jaar 1806 dateert een
krijttekening van Heinrich von
Kleist: hij had toen Rousseau en
Kant al achter de rug en de gro
te afrekening met Napoleon moest
nog komen. Overwonnen heeft hij "eel™«
ze alle drie nimmer en aan wan- tnesiiea
hoop over wat «zij hadden aange
richt is hij bezweken.
Die tekening is eigenlijk een
merkwaardig document. Hij is ge
maakt door Von Kleists voormali
ge verloofde: Wilhelmine von Zen-
ge, die toen te Koningsbergen
woonde waar zij was getrouwd
met de opvolger van Immanuel
Kant, de onbeduidende filosofie-
6rofessor Wilhelm Traugutt Krug.
elnrich kwam nu bij zijn vroe
gere verloofde logeren. Von Kleist
was in 1800 met Wilhelmine ver
loofd geweest, maar had de jonge
dame (dochter van da Ortskom-
mandant van Frankfurt a.d.O.)
zulke vreemde voorstellen gedaan,
dat het deftige meisje er hevig
van schrok.
Onder invloed van Rousseau deed
hij het voorstel hun beschaafde le
ven de rug toe te keren en „te
rug naar de natuur" te gaan leven
als eenvoudige boertjes op een
Zwitsers boerderijtje.
Trouwens de lieftallige Wilhelmine
werd door de vreemde jongen on
derhouden over tal van filosofische
onderwerpen. Hij gaf haar filoso
fische problemen op, „Wat is be
gerenswaardiger: een korte tijd,
of nooit gelukkig te zijn geweest?"
„Als beiden, man en vrouw, voor
elkander doen, wat zij naar hun
aard vermogen, wie verliest van
beiden dan het "meeste,' als een
▼an hen eerder sterft?"
Filosofie
Hij viel het arme kind ook las
tig met de moeilijkheden, die hij
uit de Kantiaanse filosofie meen
de te moeten aflezen. Zo schreef
hij in 1801: „Als alle mensen in
plaats van ogen groene glaasjes
hadden, zo zouden wij hieruit
moeten besluiten, dat de voor
werpen, die zij zien, groen zijn
en nooit zouden zij kunnen be
slissen of hun oog de dingen wel
ziet zoals ze zijn... Zo is het ook
met het verstand. Wij kunnen
niet beslissen of dat, wat wij
waarheid noemen, waarachtig de
waarheid is of dat het ons alleen
maar zo toeschijnt... maar dan
is alles tevergeefs Ach Wilhel
mine, als de spits van deze ge
dachte jou niet zo schokt, lach
Rousseau en Kant. de filosofen
der autonome vrijheid) toch voel
de hij zich niet los staan van zijn
voorgeslacht. Ja, wat zijn voor
vaderen als militair gepresteerd
hadden, wilde hij als schrijver
bereiken: de hoogste lauwerkrans.
Napoleon bedreigt hem in zijn to
tale existentie: als telg uit een
officiersgeslacht en als schrijver.
In 1808 schrijft hij dan zijn dra
ma „Hermannsschlacht" als een
vurig protest tegen Napoleon,
zoals Hermann streed tegen de
Romeinen, zo moet nu Duitsland
strijden tegen de Fransen.
Erkend
Von Kleist voelt zich voor het
eerst van zijn leven gesterkt door
een kring van vrienden. Hij gaat
erkend worden als schrijver. Zijn
werken worden uitgegeven: de to
neelstukken „Amphitryon", „Pen-
zijn vertellingen: „Mi
chael Kohlhaas" „Marquise von
O.", „Das Erdbeben in Chili", en
zijn toneelstuk „Katchen von Heil-
bronn".
Hij wordt door velen geprezen,
maar de meerderheid voelt zich
toch niet zo gelukkig met zijn
werken. Naar hun smaak tekent
hij de wereld en het leven te
veel als een absurde zaak, een
zaak waarin de goeden ondergaan,
waarin mensen elkander niet be
grijpen, waarin de liefde niet en
kel rozengeyr en maneschijn is,
maar ook deel heeft aan de duis
tere kanten van het bestaan: de
haat. de woede, de jaloezie, het
misverstand.
Maar Von Kleist. die altijd
maar zo'n beetje heeft rondge
zworven meent dat nu eindelijk
zijn tijd gekomen is. Hij geeft
in 1810 de eerste Berlijnse krant
uit: ..Berliner AbendblStter". iede
re dag verschijnend en wel iede
re avond. Iets ongehoords en sen
sationeels. Vier pagina's druk en
helemaal volgeschreven door
Heinrich von Kleist zelf: nieuws,
vooral veel politienieuws, beschou
wingen en anecdoten en vrolijke
vertelsels, want Von Kleist kon bij
alle hypochondrie toch ook uiter
mate geestig zijn, dat had' zijn
blijspel „Der zerbrochene Krug"
wel bewezen.
(Onlangs heeft Ernst Ginsberg
op een plaatje uit het „Litera-
risches Archiv" van de Deutsche
Gramophongesellschaft (34025
EPLS) dergelijke anecdoten voor
gelezen. Buitengewoon leuk werk
en voortreffelijk gedaan.)
William Faulkner, één van de
(talrijke) Amerikaanse Nobel
prijswinnaars van de laatste ja
ren, Is als schrijver steeds een
typische vertegenwoordiger van
„The South" gebleven. Zijn oeu
vre is altijd doordrenkt van die
(blanke) mentaliteit ln de Zui
delijke Staten, die nog de hang
heeft naar de tijd van de zo
vereerde Confederatie van vóór
en tijdens de Burgeroorlog. En
ondanks het feit, dat de altijd
juist iets dommer dan de blan
ken zijnde negers uit zijn ver
halen. met grote mildheid en
menselijkheid worden beschre
ven. is de vorig jaar gestorven
William Faulkner toch altijd de
man van de „South" gebleven.
Een man dus, die voor alles
de dominatie van de blanke in
het schilderachtige Zuiden wilde
handhaven Nog voordat de rel
om de student James Meredith
begon, voor diens toelating tot
de „Ole Miss", de universiteit
van Mississippi. verklaarde
Faulkner met klem: „Deze uni
versiteit moet en zal altijd blank
blijven."
Deze voor ons (die er zo ver
van af staan) zo onbegrijpelijke
denkwijze is de blanken van de
Zuidelijke Staten van geslacht
op geslacht ingehamerd. En dat
was ook met William Faulkner
het geval. Maar de onvergete
lijke negerfiguren uit zijn boe
ken werden altijd met liefde be
schreven, al zijn ze dan altijd
een tikje dommer dan hun even
eens primitief levende blanke
medemensen, die ze bij voorkeur
„Boss" noemen.
Een herinnering
Deze week werd de belangrij
ke Pulltzerprijs voor de litera
tuur postuum toegekend aan
Faulkner en wel voor diens
laatste roman The Reivers (een
uitgave van Chatto and W'lndus,
te Londen). De Amerikaanse au
teur heeft zijn laatste werk als
ondertitel „Een Herinnering"
meegegeven.
Het zijn kostelijke herinnerin
gen, die de verteller Lucius
Priest (Faulkner zelf?) voor zijn
kleinkinderen ophaalt in The
Reivers.
In het stadje Jefferson (Mis
sissippi) van het jaar 1905 heeft
de familie van de 11-jarige Lu
cius Priest een transportonder
neming. „Boss" is de grootva
der van deze Lucius, een man,
Een laatste boek en een debuut
PULITZERPRIJS POSTUUM VOOR
BESCHRIJVER VAN DE SOUTH
komst hoopte, maar het vergalt goed zich er soms in voordeed
mij ook het verleden. De alliantie Werd door hem hartelijk bemind,
die de koning nu met de
Fransen sluit is ook niet bepaald
maar toen alles hem tegen liep
Bedelstaf
Maar na een half jaartje was
het met de „Berliner Abendblat-
ter" gedaan. Von Kleist raakt to
taal aan de bedelstaf. Zijn vrien
den willen hem niet meer ken
nen en de oude zelfmoordplannen
komen weer bij hem boven. En
zo breekt de slotfase aan van dit
felbewogen schrijversleven. Op
21 november gaat hij met Hen-
riëtte Vogel, de vrouw van een
rentmeester naar hotel Zum
Stimmung aan de Wannsee bij
Berlijn. Henriëtte Vogel lijdt aan
kanker en Is door de dokter op
gegeven. Zij is even overspannen
als Von Kleist en zoekt een part
ner in de dood. Voordat Von
Kleist de moord en de zelfmoord
per kogel voltrekt schrijft hij aan
zijn nicht Marie von Kleist:
..dat mijn verdiensten hele
maal niet erkend worden, is mij
buitengewoon smartelijk, waarach
tig. dit berooft mij niet alleen van
de vreugden, die ik voor de toe-
ooma alrt „m rr>ii aar. hot 1 eifen 11301 hÜ met MUdSChap afscheid
gemaakt om mij aan het leven
vast te houden. 3e tijd staat voor onbegrijpelijke leven. Hl,
de deur, dat men vanwege zijn oa<* de boodschap van het Kruis
trouw aan hem. vanwege opoffe- nooit goed begrepen, of misschien
ring en standvastigheid, door hem- had hij haar nog nooit goed ge-
zelf veroordeeld aan de galg hoord. Een christelijke ziel, mis-
kan komen te hangen." schien was het zijn nicht Marie of
En 'aan zijn halfzuster Ulrike
schrijft hij: Ik kan niet ster
ven zonder mij. tevreden en opge
wekt, als ik ben, met de hele we
reld, en zo ook voor alle andere
met jou, liefste Ulrike, verzoend
te hebben. Jij hebt aan mij ge
daan, ik zeg niet, wat een zus
ter, maar wat een mens kon
doen om mij te redden: de
waarheid is, dat ik op aarde niet
te helpen was. En nu: leef wel,
moge de Hemel jou een dood
schenken, al was het maar voor
de helft zo rijk aan vreugde en
onuitsprekelijke blijdschap als de
mijne is: dat is de hartelijkste
en innigste wens, die ik voor je
weet op te brengen.
Heinrich von Kleist heeft hier
op aarde naar de sterren gemikt.
Hij is een onrustige van hart ge
weest en kon nooit zijn toevlucht
nemen tot de half-heidense be
rusting, waartoe bijv. een Goethe
kwam. Hij had hoge idealen,
maar in zijn opgroei viel hij in
handen van de wanhoop: wan
hoop, aan de mens en wanhoop
aan de zekerheid. Het leven werd
hem een absurde zaak; een af
schuwelijke, onafzienbare, troos
teloze chaos; wat er schoon en
zijn halfzuster Ulrike. liet daarom
op zijn grafsteen beitelen:
„Hij leefde, zong en leed
in droeve, zware tijd;
hij zocht alhier de dood,
en vond onsterfelijkheid"
Matth. 6 v. 12.
(vergeef ons onze schulden
Rousseau, Kant en Napoleon
representeerden de machten van
de tijd, die hem de goede weg de
den bijster worden en daarom
werd zijn levensweg zo door en
door tragisch: zo intriest. Slechts
een groot dichter kon dit zo diep
doorleven. Zoals Penthesilea ge
storven is aan de smart, die haar
„als een volk het hart doorboor
de" zo is Heinrich von Kleist ten
gronde gegaan aan zijn geval, dat
hem verteerd heeft als een bran
dend vuur.
EV. GROLLE
WILLIAM FAULKNER
het laatste
die echt de baas is, een pa
triarch over de rest van de fa
milie en over de blanke en ge
kleurde werknemers. Als de an
dere grootvader van Lucius in
Bay St. Louis sterft en de fami
lie naar de begrafenis gaat (een
reis van een week in die dagen)
weet de reus Boon Hogganbeck
(van gemengd blanke en Indi
aanse afkomst) de jonge Lucius
zover te krijgen, dat zij de au
tomobiel van grootvader nemen
en op reis gaan naar de stad
Memphis. Een auto is ln 1905
een wonderlijk vervoermiddel
in Yoknapatawha County en het
langskomen is nog zo'n zeld
zaamheid. dat Miss Ballenbaugh
„er in twee jaar tijds dertien
heeft zien passeren". Eerst als
blinde, maar later als welkome
Passagier rijdt de neger Ntd
[acCaslin mee en in Memphis
ruilt deze (buiten medeweten
van zijn twee collega-avontu
riers) de auto voor een ren
paard. Dat geeft hun, volgens
Ned. de kans fortuin te maken
bij de races en inderdaad weet
de jonge Lucius het paard
Lightning naar de overwinning
te voeren. Maar „Boss" (groot
vader) moet er toch aan te pas
komen om (met verlies van een
behoorlijke som geld) zijn auto
weer terug te ruilen voor het
paard. En de jonge Lucius heeft
een belangrijke levenservaring
achter de rug.
Faulkner heeft er in The Rei
vers voor de zoveelste maal
blijk van gegeven, dat hij zijn
mensen kende en heel knap
heeft hij die figuren geschilderd.
25e worden al spoedig vrienden
van de lezer en daarbij is die
aparte „couleur locale" van
„The Deep South" als een ex
tra specerij aan dit boek toege
voegd, terwijl de dialogen vol
humor en de gebeurtenissen on
verwacht en boordevol verras
sing zijn. Dit laatste werk van
de zeer inventieve, aan verbeel
dingskracht zo rijke Faulkner
heeft zeker niet voor niets de
Pulitzerprijs toegekend gekre
gen.
The Reivers, door William
Faulkner. Uitgave Chatto and
WIndus Ltd., Londen.
Wat gebeurt in
Brooklyn?
Van een geheel andere aard
dan de wat burleske reminis
centies van Faulkner, Is het an
dere (Amerikaanse) boek, dat
wij ditmaal onder de loep ne
men. De auteur, de 25-j»r'Se
Clive Miller, staat nog aan het
begin van zijn literaire carrière
en met het bij S«cker and War
burg. Londen, verschenen This
Passing Night debuteert deze
jonge schrijver uit Brooklyn om
meer dan één reden op verras
sende wijze.
Clive Miller is een Heming-
way-epigoon en hij heeft dat
niet onder stoelen of banken ge
stoken, want één van zijn twee
hoofdfiguren, waarin de lezer
gemakkelijk de schrijver zelf
herkent, laat hij meermalen ver
klaren, dat wijlen Ernest He
mingway zijn grote voorbeeld
is.
Deze Richard Pierson (de ene
hoofdpersoon) vertegenwoordigt
in de roman van Miller de Har
vard-student, de bevoor
rechte Newyorkse jongeman, die
in een rijk milieu en op de „goe
de" scholen is opgevoed en
diens tegenhanger is Amadeo
Magini, de leider van een Brook
lyn gang, een jeugdbende, die
een groot deel van de Newyork
se stadswijk beheerst en onvei
lig maakt en voortdurend in
oorlog is met concurrerende
benden.
Jeugd
En zoals de neger-schrijver
James Baldwin in Another Coun
try (bespreking Zondagsblad van
30 maart jl.) de verrotting in
dat andere deel van de metro
pool New York Greenwich
Village beschreef, zo laat
Clive Miller zien. hoe de immi
grantenkinderen en de autochto-
nere Brooklyn-jeugd niet kun
nen optornen tegen het leven,
hoe zij alleen maar bewonde
ring hebben voor geweld en ter
reur, voor de kracht, die ook
maoht is en die hun de kans
geeft in het gevecht „boven" te
blijven.
Richard en Amadeo hebben
elkaar als jongens van twaalf
jaar gekend, zijn vrienden ge
weest en hebben elkaar daarna
uit het oog verloren. Zij zijn in
hun eigen milieu gebleven. Ama
deo heeft zich „opgewerkt" tot
leider van de bende der Chee
tahs. Richard heeft zijn studies
aan de Harvard-universiteit be
ëindigd en heeft nu dezelfde
jeugdconflicten. de twijfel, de
verlangens, die alle jonge men
sen kennen en dat tegen een
achtergrond van een wat ge
frustreerde welstand.
Om en om
Om en om beschrijft Miller
de levens van die twee en het
meisje Pam Aldrich is de ver
binding tussen hen. Richard is
(echt) verliefd op Doreen. die
evenwel met een ander trouwt
en Pam is de charmante vrien
din van één van zijn vrienden,
die hem van het wel en wee in
New York op de hoogte houdt,
als hij (als Hemingway!) in
Europa is. Diezelfde Pam wordt
in een bioscoop op een afgrij
selijke manier aangerand door
de bende van Amadeo Magini,
die uiteindelijk in de strijd om
de macht tussen de Cheetah* en
de concurrerende bende der
Noble Magicians sterft. Zoals de
musical „West Side Story" een
inzicht gaf in het voor ons on
voorstelbare bestaan der New
yorkse streetgangs, zo heeft ook
Clive Miller ons via de armza
lige figuur van Magini daarin
een verbijsterende blik laten
slaan.
In zijn schrijftrant heeft hij
heel goed de verschillen van ka
rakter en milieu van de twee
hoofdfiguren weergegeven en,
ondanks de soms wat jongens
achtige bravour, waarmee Mil
ler Pierson en zijn vrienden
omgeeft is dit debuut zeker de
aandacht waard.
J. van H.
This
Cilve Miller. Uitgave Seeker
and Warburg, Londen.
CLIVE MILLER
het eerste
De grafsteen op hel graf van Heinrich von Kleist aan de oever i
De krijttekening, die Wilhelmine
ton Zettse in 1806 maakte van
haar vroegere verloofde
dan niet over een ander, die zich
in het diepst van zijn innerlijk
daardoor verwond voelt. Mijn
enig. mijn hoogste doel is ver
dwenen en nu heb ik geen enkel
meer...." Zo meende Von Kleist
Kant te moeten interpreteren.
Kant zelf heeft nooit getwijfeld
aan de „zekerheid der menselij
ke kennis". Hem ging veeleer de
„zuiverheid" dier kennis ter har
te, maar de jonge Von Kleist
mengde reeds existentiële vragen
in de discussie, vragen, die pas
door Husserl en Heidegger zouden
worden doorgedacht.
Hulpeloos
Ondertussen stond de jonge Von
Kleist hulpeloos in de wereld:
van Rousseau had hij geleerd aan
de moraal te twijfelen, van Kant
bovendien aan de zekerheid der
kennis. Zo had hij nergens hou
vast meer.
In deze levenscrisis doemt Na
poleon op. Machteloos moet Von
Kleist toezien, hoe zijn Pruisisch
vaderland door de Franse vero
veraar onder de voet gelopen
wordt. Dat is hem niet onver
schillig. want hij stamde uit een
oud Pruisisch officiersgeslacht
(zelfs in de laatste wereldoorlog
was er nog een pantsergeneraal
Von Kleist). Hoewel Heinrich von
Kleist ontslag had génomen uit
de militaire dienst omdat hij zich
aan het ..Befehl ist Bcfehl" niet
kon onderwerpen (invloed van
VIA NAALD
IN AlAAÏ
In Philips
Modern Mu
sic Series is
een plaat versohe
nen, gewijd aan
L u 1 g 1 D a 1 1 a-
p I c c o I a. (Phi
lips A 01526L)In
het vorige Holland
Festival werd zijn
opera „II Priglo-
nlero" (De gevan
gene) opgevoerd,
die diepe Indruk
maakte. Dallaplc-
cola nu Is een
componist, die
„zingbare" muziek
In de seriële
schrijfwijze com
poneert. Hoe de
seriële schrijfwij
ze in elkaar zit,
hopen wil in een
apart artikel nog
eens uit te leggen.
Maar zij is lang
zamerhand toch
ook al zó alge
meen geworden,
dat men wel zo
ongeveer weet,
hoe zij klinkt. En
precies volgens de
regels schrijft
Dallapiccola niet f A
zijn taal Is een
onorthodox meng- 'jff
sel van dodecafo-
nie met Debus-
sy'asnse, Bartók'sc cn andere In
vloeden. Het ls een uiterst gevoe
lige taal, die met dunne kleuren
kan werken en die ook vol tem
perament en gloed kan uitschie
ten.
De liederen, die op deze plaat
staan, zijn ronduit prachtig en
voor degene, die zich in het
twaalftonensystee.n wil verdie
pen, vormen zij een goed begin
Elisabeth Söderstrom, sopraan,
zingt. Cinque frammenti di Saffo.
„Due liriche di Anacreonte", ze
ven Goethe-Lieder en het Conccr-
beide het beluisieren ien volle waard
structuur van de muziek onder
scheiden. Het vergt tijd en ge
duld, maar het is de moeite
waard.
Voor iedereen
25o zijn wij dan genaderd aan
de platen, waarvan iedere muziek
liefhebber houdt: Uit Bach's Ho-
he Messe heeft de D.G.G. enkele
koren en aria's vastgelegd op
LPEM 19300, uitgevoerd door het
Münchener Bach-koor en -orkest
onder Karl Richter en door Her-
tha Topper, alt. Kieth Engen, bas.
en Dietrich Fischer-Dieskau, bas.
Een prachtige plaat, waarop men
de voorbeeldige tempi van Karl
Richter, befaamd Bach-dirigent,
leert kennen en waarop Fischer-
Dieskau de aria Et in spirit urn
sanctum onvergelijkelijk mooi
zingt. Sterk aanbevolen!
Van Brahms' Eerste èn Tweede
Pianoconcert zijn de zoveelste op
namen verschenen. Maar nu is
het de pianist Rudolf Serkin. die
in beide meesterwerken solieert.
terwijl Eugene Ormandy en het
Philadelphia Orkest hem terzijde
staan. Het Eerste Pianoconcert
staat op CBS, SBRG 72017 (ste
reo). het Tweede op CBS, SBRG
72003 (stereo).
Probleem
Het probleem van de weergave
van beide pianoconcerten ligt in
de verhouding tussen piano en or
kest. Men noemt ze immers
„symfonie met piano obligaat".
___J d.w.z,. dat de volle nadruk op .de
symfonische zijde van de compo
sitie wordt gelegd. Nu zijn inder-
to per la notte di Natale dell' daad beide werken sterk symfo-
anno 1956 (Kerstconcert dus), de nisch gedacht, maar Brahms was
bariton Frederich Fuller zingt zelf een te goed pianist en boven-
Cinque Canti. Maar met één keer al concerterend pianist, om de
luisteren komt men er niet: her- pianopartij ondergeschikt te hou-
haaldelijk luisteren, letten op de den. Serkin gaat dan ook terecht
woordval. dc innerlijke expressie van de opvatting uit. dat de pia-
van de tekst, letten op de weer- nopartij evenveel rechten bezit
slag in de muziek, en dan gaat als de orkestpartij. Maar om de-
men langzamerhand iets van de ze opvatting waar te maken moet
de solist wel een exceptioneel
pianist zijn! En Serkin is inder
daad uitzonderlijk, zoals men zelf
kon constateren, toen hij het vo
rige jaar met het Residentie Or
kest optrad. Natuurlijk legt Ser
kin (en ook Ormandy) onmiddel
lijk het karakter van elk der bei
de concerten vast: het hartstoch
telijke, opbruisende, bijna wilde
Eerste Concert en het meer ly
rische, peinzende Tweede Concert
met de beroemde hoorninzet (een
van Brahms' allermooiste inval
len). Ormandy en Serkin werken
ook volkomen samen in dezelfde
visie en Let Philadelphia Orkest
is een briljant orkest!
Briljant'
Rudolf Serkin speelt de beide
Pianoconcerten van Bralims mees
terlijk.
Hoe briljant dit Philadelphia
Orkest kan spelen, hoe „oorver-
blindend" mooi en rijk van kleur,
ontdekt men nog beter in de op
namen van twee balletmuzieken
van Tsjaikowski: Tsjaikowski's
„Zwanenmeer" op CBS, SBRG
72049 (stereo) en Tsjaikowski's
..Doornroosje" op CBS, SBRG
72010 (stereo). Ormandy is in bei
de opnam» n de dirigent. Mis
schien zal men een beetje de
neus ophalen voor deze balletsui
tes. die getrokken zijn uit de bo
vengenoemde avondvullende bal
letten. Maar Tsjaikowski heeft
schitterende balletmuziek ge
schreven en hij kon daarin zijn
zin voor klankschone en zinnen
strelende orkestratie helemaal bot
vieren. Als men b.v. naar zijn be
roemde Wals uit .Doornroosje"
luistert, dan krijgt men een idee
van de ongelooflijke rijkdom en
weelde in het Tsaristische Rus
land. Dit is .keizerlijke hofmu
ziek", behaagziek en elegant. En
deze muziek nu vertegenwoordigt
een zijde van Tsjaikowski. die
men wel eens pleegt voorbij te
zien, omdat men zich op zijn 4e,
5e en 6e symfonie vrijwel blind
staart!
DRA. H. E. KOKEE-
VAN DEN BERGE
De jongste roman van de
Vlaamse auteur Plet van Aken
(geb. 1920). De Verraders, uit
gegeven bij Ad. Donker te Rot
terdam. herinnert «ven (maar
niet lang) aan twee andere boe
ken: De Verwondering van Hu-
go Claus en Buiten de Grens
van Peter van Gestel. In Claus'
roman wordt de Vlaamse le
raar De Rljckel overweldigd
door de nagedachtenis aan een
Vlaamse S.S.-officier, Crabbe,
wiens figuur iets mythiach voor
de hoofdpersoon verkrijgt. In
Van Akens roman ls het de
hoofdfiguur zelf, Boodt, de lei
der van een aan het Rexlsme
herinnerende beweging, die door
zijn volgelingen vóór de dé-
bacle van mei/iuni 1940 als een
giwot man werd gezien.
In geen van beide werken
wordt over het fascisme in zijn
Belgische gedaante de loftrom
pet gestoken, maar de mense
lijke behoefte aan persoonsver
heerlijking wordt als literair mo
tief gebruikt. En dat wel zo, dat
die behoefte aan verering niet
satyrisch als een menselijke
zwakheid wordt getoond, maar
voelbaar, bijna begrijpelijk
wordt gemaakt. Wolken groot
heidsbesef zijn indertijd over
het lage Vlaamse land getrok
ken, er is affiniteit gevoeld met
een groter verleden; dromen
hebben de zo nabije grenzen van
het kleine landje in sommiger
ogen tijdelijk uitgewist. (De po
litieke kant laat ik even rusten).
Wonderlijk vrij
Aan Peter van Gestels boek
Bulten de Grens doet de nieu
we roman van Piet van Aken
denken door iets anders. Het is
namelijk zo dat Boodt bij de in
val van de Duitsers in België,
geboeid aan zijn bewaker Mor-
tiers, op een wonderlijke manier
van deze is losgeraakt. Stuka's
hebben de auto, waarin de twee
mannen en natuurlijk een chauf
feur zaten, gemitrailleerd. De
chauffeur is gedood, zo ook de
landwachter Mortiers. maar een
kogel heeft de ketting verbrij
zeld die de gevangene aan zijn
bewaker bond. Mortiers gezicht
is onherkenbaar verminkt. Bood
heeft een shock gekregen en is
zijn identiteit vergeten. Hij weel
niet meer wie hij is en neemt
aan dat hij Mortiers is. In de
uniformjas, in de wagen achtcr-
aan_
passen.
bij een ander gevangenentrans-
port, dat ten slotte in Frankrijk
terechtkomt.
Vergelijking
Maar nu eerst de vergelijking
met Bulten de Grens van Pe
ter van Gestel (welke laatstge
noemde roman in ons Zondags
blad van vorige week is bespro
ken). Dat boek handelt over ver
zwakking van het identiteltsbe-
set, dc primair gegeven weten
schap dat ik „ik" ben.
Ook de werkelijkheid raakt
minui .iijas, in ae wagen acn
gebleven en die hem bij het s
trekken precies blijkt te pas-
ontdekt hij het sleuteltje, wi
mee hij de boei om zijn pols
kan ontsluiten. Later vindt hij
een foto van zijn overleden
vrouw, die hem aan zijn ware
identiteit herinnert. In de tussen
tijd gaat hij door voor Mortiers
Hij sluit zich als bewaker aan
daar op drift en verkrijgt
droomkarakter.
De tekening van dit aangetast
zelfbewustzijn en werkelijkheids
besef is Peter van Gestels doel.
Hier houdt de vergelijking op,
want Piet van Aken heeft een ge
heel ander thema, dat hij noemt
de menselijke integriteit. Want
wat doet Boodt, zodra hij zeker
weet dat hij Boodt is? Voor de
hand zou liggen dat hij het spel
verder spelen zou, eventueel tot
tijd en wijle. Zolang de Duitsers
er nog niet zijn is het immers
veiliger Mortiers te blijven.
Maar Boodt meldt zich als
Boodt. Hij gaat het lot delen van
de gevangenen, die hij mee
heeft helpen vervoeren. Niet om
daarmee garen te apinnen, ook
niet omdat hij in een vrouwelij
ke gevangene het beeld van zijn
geliefde overleden echtgenote
meent te zien. Maar omdat hij,
landverrader geheten, geen ver
raad wil plegen aan zijn vroe
ger gedane keuze. De bedoeling
is niet hier het valse heroïsme
van de fascist te tekenen. Op
glorie behoeft niet gerekend te
worden. Het volk wil de gevange
nen lynchen; de bewakers mis
handelen hen. Boodts houding
valt bulten de politiek en is een
vertwijfelde poging om in een
wereld zonder vaste waarden en
maatstaven één deugd niet prijs
te geven: die van de consequen
tie ten opzichte van zichzelf.
Romantisch realist
Karei Jonckheere noemt in
zijn aardige boekje De Vlaamse
letteren vandaag (Antwerpen
1958) de hier toen nog weinig
bekende Piet van Aken „een ro
mantische realist". Ook in het
onderhavige boek is een vorm
van romantiek gekoppeld aan
een vorm van realisme. De com
binatie is niet gelukkig. De ro-
mantiek, of laat ik liever zeggen
het idealisme, religieus ge
kleurd, is niet uit de grondverf
gekomen en bederft de gesprek
ken door een onrealistische, ech
te of vermeende diepzinnigheid
Een schrijver geeft soms een
soort psychologische analyse van
zijn figuren: men zou dit het es
sayistisch bestanddeel van een
roman kunnen noemen. Van
Aken delegeert deze taak aan
personen uit zijn boek en ven
tileert zijn mededelingen door
middel van gesprekken, die in
een hogere toonsoort staan dan
de werkelijkheid. Luister maar:
Boodt praat met de hem fasci
nerende Edwina Demers. „Ze
is dood en toch beheerst ze je",
zei ze „Hoe kan ze van je ge
houden hebben als ze Je nu nog
voor zich opeist, als ze zelfs nu
nog haar baatzucht verraadt?"
(Het gaat over Boodts over
leden vrouw, van wie hij heel
veel gehouden heeft.)
it zei mild: „Je vergist
je. Zij is het niet die mij be
heerst. Ikzelf heb niet genoeg
van haar gehouden: dat ls het
wat mij beheerst. Ik heb haar
nooit de gelegenheid geboden
van me te houden. Al die ja
ren van haar doodstrijd hgb ik
mij het alleenrecht van de on-
baatzuchtigheid toegeëigend."
„Jij dwaas", fluisterde ze.
„Alsof de liefde niet op baat
zucht berust: alsof ze niet teert
op eenzijdigheid. Alsof ze niet
aan zichzelf genoeg heeft."
Niet veel wijzer
En zo gaat dat door. Heel f
veel wijzer A-ordt men er nie<
van en al dat gepraat over 1
hoogmoed, frustratie en inte- 1
griteit laat veel in de roiaï.
Waar ligt de fout? Naar ik
meen hierin, dat die gesprnk-
ken het zicht op de kern van I
het verhaal: Boodts onthulling
van zijn teruggevonden idemi- 1
telt. beneemt. Die daad be-
hoorde centraal te staan, met
een minimum aan commentaar.
En als de lezer over Boodts
verleden, idealen, invloed enz.
moest worden ingelicht, dan
zou dit hebben moeten gebeu
ren op de manier zoals dat in
werkelijkheid toegaat, niet door
highbrow-gesprekken, die bo
vendien in een essayistisch
idioom zijn gehouden dat een
der is ln de mond van Boodt
zelf en in de mond van de ge-
sprekapartners: Rogiers, Edwi-
na en d« Franse officier.
Geheimzinnig doen en gewich
tig doen zijn twee van de
grootste gevaren die een auteur
bij het schrijven van zijn boe
ken kunnen bedreigen. Het kan
nooit eenvoudig en duidelijk ge
noeg. Het gewicht en het ge-
heim zit in het mehselijk leven
zelf. Betrap dat en laat dat
zien. Bilde. Künstler, rede
nicht. Het is de proef op de
som van ons talent. Wie is 'hier
„een volmaakt man", om met
Jakobus te spreken? Maar dat
neemt niet weg dat Van Akens
jongste boek me is tes
Ien. al heeft het kwalit
:egengeval-
liteiten.
C. RIJNSDORP