HEINRICH V KLEIST Modern en klassiek. DE VERRADERS ZONDAGSBLAD de tragische levensweg van een groot dichter This Passing Night van Miller The Reivers van Faulkner Roman van Vlaming Piet van Aken ZATERDAG 11 MEI 1963 In begin maart van dit Jaar bracht Die Schauspielgruppe Zürich het treurspel „Penthesilea" van Heinrich von Kleist naar ons land. Deze toneelgroep introduceerde daarmee niet alleen een uiterst boeiend stuk, maar maakte ermede ook weer de aandacht gaande voor de hoogstopmerkelijke figuur van de schrijver: Heinrich von Kleist, een man even boeiend door zijn leven als door zijn werken; een slachtoffer van zjjn diepdoor- ploegde tijd, maar ook van zijn eigen duistere droomwereld. De Duitse literatuur heeft weinig figuren aan te wijzen die zo boeiend en zo raadselachtig zijn. Het laatste portret van Heinrich von Kleist, tvaarschijnlijk in 1811 geschilderd door Michael Walb- Geboren op 18 oktober 1777 ln Frankfurt an der Oder benam hij zich het leven aan de oever van de Wannsee bij Berlijn op 21 no vember 1811. Daartussenin liggen 34 felbewogen jaren: de Franse Revolutie, de opgang van Napo leon tot een totale wijziging van het Europese filosifische en cul turele bestel. Von Kleists leven is gemarkeerd geweest door drie ge weldige figuren: Rousseau, Kant en Napoleon. Van allen onderging hij ten diepste de invloed; op al len heeft hij het passende ant woord gezocht... aan alle drie ia hij tengronde gegaan. Wanhoop Uit het jaar 1806 dateert een krijttekening van Heinrich von Kleist: hij had toen Rousseau en Kant al achter de rug en de gro te afrekening met Napoleon moest nog komen. Overwonnen heeft hij "eel™« ze alle drie nimmer en aan wan- tnesiiea hoop over wat «zij hadden aange richt is hij bezweken. Die tekening is eigenlijk een merkwaardig document. Hij is ge maakt door Von Kleists voormali ge verloofde: Wilhelmine von Zen- ge, die toen te Koningsbergen woonde waar zij was getrouwd met de opvolger van Immanuel Kant, de onbeduidende filosofie- 6rofessor Wilhelm Traugutt Krug. elnrich kwam nu bij zijn vroe gere verloofde logeren. Von Kleist was in 1800 met Wilhelmine ver loofd geweest, maar had de jonge dame (dochter van da Ortskom- mandant van Frankfurt a.d.O.) zulke vreemde voorstellen gedaan, dat het deftige meisje er hevig van schrok. Onder invloed van Rousseau deed hij het voorstel hun beschaafde le ven de rug toe te keren en „te rug naar de natuur" te gaan leven als eenvoudige boertjes op een Zwitsers boerderijtje. Trouwens de lieftallige Wilhelmine werd door de vreemde jongen on derhouden over tal van filosofische onderwerpen. Hij gaf haar filoso fische problemen op, „Wat is be gerenswaardiger: een korte tijd, of nooit gelukkig te zijn geweest?" „Als beiden, man en vrouw, voor elkander doen, wat zij naar hun aard vermogen, wie verliest van beiden dan het "meeste,' als een ▼an hen eerder sterft?" Filosofie Hij viel het arme kind ook las tig met de moeilijkheden, die hij uit de Kantiaanse filosofie meen de te moeten aflezen. Zo schreef hij in 1801: „Als alle mensen in plaats van ogen groene glaasjes hadden, zo zouden wij hieruit moeten besluiten, dat de voor werpen, die zij zien, groen zijn en nooit zouden zij kunnen be slissen of hun oog de dingen wel ziet zoals ze zijn... Zo is het ook met het verstand. Wij kunnen niet beslissen of dat, wat wij waarheid noemen, waarachtig de waarheid is of dat het ons alleen maar zo toeschijnt... maar dan is alles tevergeefs Ach Wilhel mine, als de spits van deze ge dachte jou niet zo schokt, lach Rousseau en Kant. de filosofen der autonome vrijheid) toch voel de hij zich niet los staan van zijn voorgeslacht. Ja, wat zijn voor vaderen als militair gepresteerd hadden, wilde hij als schrijver bereiken: de hoogste lauwerkrans. Napoleon bedreigt hem in zijn to tale existentie: als telg uit een officiersgeslacht en als schrijver. In 1808 schrijft hij dan zijn dra ma „Hermannsschlacht" als een vurig protest tegen Napoleon, zoals Hermann streed tegen de Romeinen, zo moet nu Duitsland strijden tegen de Fransen. Erkend Von Kleist voelt zich voor het eerst van zijn leven gesterkt door een kring van vrienden. Hij gaat erkend worden als schrijver. Zijn werken worden uitgegeven: de to neelstukken „Amphitryon", „Pen- zijn vertellingen: „Mi chael Kohlhaas" „Marquise von O.", „Das Erdbeben in Chili", en zijn toneelstuk „Katchen von Heil- bronn". Hij wordt door velen geprezen, maar de meerderheid voelt zich toch niet zo gelukkig met zijn werken. Naar hun smaak tekent hij de wereld en het leven te veel als een absurde zaak, een zaak waarin de goeden ondergaan, waarin mensen elkander niet be grijpen, waarin de liefde niet en kel rozengeyr en maneschijn is, maar ook deel heeft aan de duis tere kanten van het bestaan: de haat. de woede, de jaloezie, het misverstand. Maar Von Kleist. die altijd maar zo'n beetje heeft rondge zworven meent dat nu eindelijk zijn tijd gekomen is. Hij geeft in 1810 de eerste Berlijnse krant uit: ..Berliner AbendblStter". iede re dag verschijnend en wel iede re avond. Iets ongehoords en sen sationeels. Vier pagina's druk en helemaal volgeschreven door Heinrich von Kleist zelf: nieuws, vooral veel politienieuws, beschou wingen en anecdoten en vrolijke vertelsels, want Von Kleist kon bij alle hypochondrie toch ook uiter mate geestig zijn, dat had' zijn blijspel „Der zerbrochene Krug" wel bewezen. (Onlangs heeft Ernst Ginsberg op een plaatje uit het „Litera- risches Archiv" van de Deutsche Gramophongesellschaft (34025 EPLS) dergelijke anecdoten voor gelezen. Buitengewoon leuk werk en voortreffelijk gedaan.) William Faulkner, één van de (talrijke) Amerikaanse Nobel prijswinnaars van de laatste ja ren, Is als schrijver steeds een typische vertegenwoordiger van „The South" gebleven. Zijn oeu vre is altijd doordrenkt van die (blanke) mentaliteit ln de Zui delijke Staten, die nog de hang heeft naar de tijd van de zo vereerde Confederatie van vóór en tijdens de Burgeroorlog. En ondanks het feit, dat de altijd juist iets dommer dan de blan ken zijnde negers uit zijn ver halen. met grote mildheid en menselijkheid worden beschre ven. is de vorig jaar gestorven William Faulkner toch altijd de man van de „South" gebleven. Een man dus, die voor alles de dominatie van de blanke in het schilderachtige Zuiden wilde handhaven Nog voordat de rel om de student James Meredith begon, voor diens toelating tot de „Ole Miss", de universiteit van Mississippi. verklaarde Faulkner met klem: „Deze uni versiteit moet en zal altijd blank blijven." Deze voor ons (die er zo ver van af staan) zo onbegrijpelijke denkwijze is de blanken van de Zuidelijke Staten van geslacht op geslacht ingehamerd. En dat was ook met William Faulkner het geval. Maar de onvergete lijke negerfiguren uit zijn boe ken werden altijd met liefde be schreven, al zijn ze dan altijd een tikje dommer dan hun even eens primitief levende blanke medemensen, die ze bij voorkeur „Boss" noemen. Een herinnering Deze week werd de belangrij ke Pulltzerprijs voor de litera tuur postuum toegekend aan Faulkner en wel voor diens laatste roman The Reivers (een uitgave van Chatto and W'lndus, te Londen). De Amerikaanse au teur heeft zijn laatste werk als ondertitel „Een Herinnering" meegegeven. Het zijn kostelijke herinnerin gen, die de verteller Lucius Priest (Faulkner zelf?) voor zijn kleinkinderen ophaalt in The Reivers. In het stadje Jefferson (Mis sissippi) van het jaar 1905 heeft de familie van de 11-jarige Lu cius Priest een transportonder neming. „Boss" is de grootva der van deze Lucius, een man, Een laatste boek en een debuut PULITZERPRIJS POSTUUM VOOR BESCHRIJVER VAN DE SOUTH komst hoopte, maar het vergalt goed zich er soms in voordeed mij ook het verleden. De alliantie Werd door hem hartelijk bemind, die de koning nu met de Fransen sluit is ook niet bepaald maar toen alles hem tegen liep Bedelstaf Maar na een half jaartje was het met de „Berliner Abendblat- ter" gedaan. Von Kleist raakt to taal aan de bedelstaf. Zijn vrien den willen hem niet meer ken nen en de oude zelfmoordplannen komen weer bij hem boven. En zo breekt de slotfase aan van dit felbewogen schrijversleven. Op 21 november gaat hij met Hen- riëtte Vogel, de vrouw van een rentmeester naar hotel Zum Stimmung aan de Wannsee bij Berlijn. Henriëtte Vogel lijdt aan kanker en Is door de dokter op gegeven. Zij is even overspannen als Von Kleist en zoekt een part ner in de dood. Voordat Von Kleist de moord en de zelfmoord per kogel voltrekt schrijft hij aan zijn nicht Marie von Kleist: ..dat mijn verdiensten hele maal niet erkend worden, is mij buitengewoon smartelijk, waarach tig. dit berooft mij niet alleen van de vreugden, die ik voor de toe- ooma alrt „m rr>ii aar. hot 1 eifen 11301 hÜ met MUdSChap afscheid gemaakt om mij aan het leven vast te houden. 3e tijd staat voor onbegrijpelijke leven. Hl, de deur, dat men vanwege zijn oa<* de boodschap van het Kruis trouw aan hem. vanwege opoffe- nooit goed begrepen, of misschien ring en standvastigheid, door hem- had hij haar nog nooit goed ge- zelf veroordeeld aan de galg hoord. Een christelijke ziel, mis- kan komen te hangen." schien was het zijn nicht Marie of En 'aan zijn halfzuster Ulrike schrijft hij: Ik kan niet ster ven zonder mij. tevreden en opge wekt, als ik ben, met de hele we reld, en zo ook voor alle andere met jou, liefste Ulrike, verzoend te hebben. Jij hebt aan mij ge daan, ik zeg niet, wat een zus ter, maar wat een mens kon doen om mij te redden: de waarheid is, dat ik op aarde niet te helpen was. En nu: leef wel, moge de Hemel jou een dood schenken, al was het maar voor de helft zo rijk aan vreugde en onuitsprekelijke blijdschap als de mijne is: dat is de hartelijkste en innigste wens, die ik voor je weet op te brengen. Heinrich von Kleist heeft hier op aarde naar de sterren gemikt. Hij is een onrustige van hart ge weest en kon nooit zijn toevlucht nemen tot de half-heidense be rusting, waartoe bijv. een Goethe kwam. Hij had hoge idealen, maar in zijn opgroei viel hij in handen van de wanhoop: wan hoop, aan de mens en wanhoop aan de zekerheid. Het leven werd hem een absurde zaak; een af schuwelijke, onafzienbare, troos teloze chaos; wat er schoon en zijn halfzuster Ulrike. liet daarom op zijn grafsteen beitelen: „Hij leefde, zong en leed in droeve, zware tijd; hij zocht alhier de dood, en vond onsterfelijkheid" Matth. 6 v. 12. (vergeef ons onze schulden Rousseau, Kant en Napoleon representeerden de machten van de tijd, die hem de goede weg de den bijster worden en daarom werd zijn levensweg zo door en door tragisch: zo intriest. Slechts een groot dichter kon dit zo diep doorleven. Zoals Penthesilea ge storven is aan de smart, die haar „als een volk het hart doorboor de" zo is Heinrich von Kleist ten gronde gegaan aan zijn geval, dat hem verteerd heeft als een bran dend vuur. EV. GROLLE WILLIAM FAULKNER het laatste die echt de baas is, een pa triarch over de rest van de fa milie en over de blanke en ge kleurde werknemers. Als de an dere grootvader van Lucius in Bay St. Louis sterft en de fami lie naar de begrafenis gaat (een reis van een week in die dagen) weet de reus Boon Hogganbeck (van gemengd blanke en Indi aanse afkomst) de jonge Lucius zover te krijgen, dat zij de au tomobiel van grootvader nemen en op reis gaan naar de stad Memphis. Een auto is ln 1905 een wonderlijk vervoermiddel in Yoknapatawha County en het langskomen is nog zo'n zeld zaamheid. dat Miss Ballenbaugh „er in twee jaar tijds dertien heeft zien passeren". Eerst als blinde, maar later als welkome Passagier rijdt de neger Ntd [acCaslin mee en in Memphis ruilt deze (buiten medeweten van zijn twee collega-avontu riers) de auto voor een ren paard. Dat geeft hun, volgens Ned. de kans fortuin te maken bij de races en inderdaad weet de jonge Lucius het paard Lightning naar de overwinning te voeren. Maar „Boss" (groot vader) moet er toch aan te pas komen om (met verlies van een behoorlijke som geld) zijn auto weer terug te ruilen voor het paard. En de jonge Lucius heeft een belangrijke levenservaring achter de rug. Faulkner heeft er in The Rei vers voor de zoveelste maal blijk van gegeven, dat hij zijn mensen kende en heel knap heeft hij die figuren geschilderd. 25e worden al spoedig vrienden van de lezer en daarbij is die aparte „couleur locale" van „The Deep South" als een ex tra specerij aan dit boek toege voegd, terwijl de dialogen vol humor en de gebeurtenissen on verwacht en boordevol verras sing zijn. Dit laatste werk van de zeer inventieve, aan verbeel dingskracht zo rijke Faulkner heeft zeker niet voor niets de Pulitzerprijs toegekend gekre gen. The Reivers, door William Faulkner. Uitgave Chatto and WIndus Ltd., Londen. Wat gebeurt in Brooklyn? Van een geheel andere aard dan de wat burleske reminis centies van Faulkner, Is het an dere (Amerikaanse) boek, dat wij ditmaal onder de loep ne men. De auteur, de 25-j»r'Se Clive Miller, staat nog aan het begin van zijn literaire carrière en met het bij S«cker and War burg. Londen, verschenen This Passing Night debuteert deze jonge schrijver uit Brooklyn om meer dan één reden op verras sende wijze. Clive Miller is een Heming- way-epigoon en hij heeft dat niet onder stoelen of banken ge stoken, want één van zijn twee hoofdfiguren, waarin de lezer gemakkelijk de schrijver zelf herkent, laat hij meermalen ver klaren, dat wijlen Ernest He mingway zijn grote voorbeeld is. Deze Richard Pierson (de ene hoofdpersoon) vertegenwoordigt in de roman van Miller de Har vard-student, de bevoor rechte Newyorkse jongeman, die in een rijk milieu en op de „goe de" scholen is opgevoed en diens tegenhanger is Amadeo Magini, de leider van een Brook lyn gang, een jeugdbende, die een groot deel van de Newyork se stadswijk beheerst en onvei lig maakt en voortdurend in oorlog is met concurrerende benden. Jeugd En zoals de neger-schrijver James Baldwin in Another Coun try (bespreking Zondagsblad van 30 maart jl.) de verrotting in dat andere deel van de metro pool New York Greenwich Village beschreef, zo laat Clive Miller zien. hoe de immi grantenkinderen en de autochto- nere Brooklyn-jeugd niet kun nen optornen tegen het leven, hoe zij alleen maar bewonde ring hebben voor geweld en ter reur, voor de kracht, die ook maoht is en die hun de kans geeft in het gevecht „boven" te blijven. Richard en Amadeo hebben elkaar als jongens van twaalf jaar gekend, zijn vrienden ge weest en hebben elkaar daarna uit het oog verloren. Zij zijn in hun eigen milieu gebleven. Ama deo heeft zich „opgewerkt" tot leider van de bende der Chee tahs. Richard heeft zijn studies aan de Harvard-universiteit be ëindigd en heeft nu dezelfde jeugdconflicten. de twijfel, de verlangens, die alle jonge men sen kennen en dat tegen een achtergrond van een wat ge frustreerde welstand. Om en om Om en om beschrijft Miller de levens van die twee en het meisje Pam Aldrich is de ver binding tussen hen. Richard is (echt) verliefd op Doreen. die evenwel met een ander trouwt en Pam is de charmante vrien din van één van zijn vrienden, die hem van het wel en wee in New York op de hoogte houdt, als hij (als Hemingway!) in Europa is. Diezelfde Pam wordt in een bioscoop op een afgrij selijke manier aangerand door de bende van Amadeo Magini, die uiteindelijk in de strijd om de macht tussen de Cheetah* en de concurrerende bende der Noble Magicians sterft. Zoals de musical „West Side Story" een inzicht gaf in het voor ons on voorstelbare bestaan der New yorkse streetgangs, zo heeft ook Clive Miller ons via de armza lige figuur van Magini daarin een verbijsterende blik laten slaan. In zijn schrijftrant heeft hij heel goed de verschillen van ka rakter en milieu van de twee hoofdfiguren weergegeven en, ondanks de soms wat jongens achtige bravour, waarmee Mil ler Pierson en zijn vrienden omgeeft is dit debuut zeker de aandacht waard. J. van H. This Cilve Miller. Uitgave Seeker and Warburg, Londen. CLIVE MILLER het eerste De grafsteen op hel graf van Heinrich von Kleist aan de oever i De krijttekening, die Wilhelmine ton Zettse in 1806 maakte van haar vroegere verloofde dan niet over een ander, die zich in het diepst van zijn innerlijk daardoor verwond voelt. Mijn enig. mijn hoogste doel is ver dwenen en nu heb ik geen enkel meer...." Zo meende Von Kleist Kant te moeten interpreteren. Kant zelf heeft nooit getwijfeld aan de „zekerheid der menselij ke kennis". Hem ging veeleer de „zuiverheid" dier kennis ter har te, maar de jonge Von Kleist mengde reeds existentiële vragen in de discussie, vragen, die pas door Husserl en Heidegger zouden worden doorgedacht. Hulpeloos Ondertussen stond de jonge Von Kleist hulpeloos in de wereld: van Rousseau had hij geleerd aan de moraal te twijfelen, van Kant bovendien aan de zekerheid der kennis. Zo had hij nergens hou vast meer. In deze levenscrisis doemt Na poleon op. Machteloos moet Von Kleist toezien, hoe zijn Pruisisch vaderland door de Franse vero veraar onder de voet gelopen wordt. Dat is hem niet onver schillig. want hij stamde uit een oud Pruisisch officiersgeslacht (zelfs in de laatste wereldoorlog was er nog een pantsergeneraal Von Kleist). Hoewel Heinrich von Kleist ontslag had génomen uit de militaire dienst omdat hij zich aan het ..Befehl ist Bcfehl" niet kon onderwerpen (invloed van VIA NAALD IN AlAAÏ In Philips Modern Mu sic Series is een plaat versohe nen, gewijd aan L u 1 g 1 D a 1 1 a- p I c c o I a. (Phi lips A 01526L)In het vorige Holland Festival werd zijn opera „II Priglo- nlero" (De gevan gene) opgevoerd, die diepe Indruk maakte. Dallaplc- cola nu Is een componist, die „zingbare" muziek In de seriële schrijfwijze com poneert. Hoe de seriële schrijfwij ze in elkaar zit, hopen wil in een apart artikel nog eens uit te leggen. Maar zij is lang zamerhand toch ook al zó alge meen geworden, dat men wel zo ongeveer weet, hoe zij klinkt. En precies volgens de regels schrijft Dallapiccola niet f A zijn taal Is een onorthodox meng- 'jff sel van dodecafo- nie met Debus- sy'asnse, Bartók'sc cn andere In vloeden. Het ls een uiterst gevoe lige taal, die met dunne kleuren kan werken en die ook vol tem perament en gloed kan uitschie ten. De liederen, die op deze plaat staan, zijn ronduit prachtig en voor degene, die zich in het twaalftonensystee.n wil verdie pen, vormen zij een goed begin Elisabeth Söderstrom, sopraan, zingt. Cinque frammenti di Saffo. „Due liriche di Anacreonte", ze ven Goethe-Lieder en het Conccr- beide het beluisieren ien volle waard structuur van de muziek onder scheiden. Het vergt tijd en ge duld, maar het is de moeite waard. Voor iedereen 25o zijn wij dan genaderd aan de platen, waarvan iedere muziek liefhebber houdt: Uit Bach's Ho- he Messe heeft de D.G.G. enkele koren en aria's vastgelegd op LPEM 19300, uitgevoerd door het Münchener Bach-koor en -orkest onder Karl Richter en door Her- tha Topper, alt. Kieth Engen, bas. en Dietrich Fischer-Dieskau, bas. Een prachtige plaat, waarop men de voorbeeldige tempi van Karl Richter, befaamd Bach-dirigent, leert kennen en waarop Fischer- Dieskau de aria Et in spirit urn sanctum onvergelijkelijk mooi zingt. Sterk aanbevolen! Van Brahms' Eerste èn Tweede Pianoconcert zijn de zoveelste op namen verschenen. Maar nu is het de pianist Rudolf Serkin. die in beide meesterwerken solieert. terwijl Eugene Ormandy en het Philadelphia Orkest hem terzijde staan. Het Eerste Pianoconcert staat op CBS, SBRG 72017 (ste reo). het Tweede op CBS, SBRG 72003 (stereo). Probleem Het probleem van de weergave van beide pianoconcerten ligt in de verhouding tussen piano en or kest. Men noemt ze immers „symfonie met piano obligaat". ___J d.w.z,. dat de volle nadruk op .de symfonische zijde van de compo sitie wordt gelegd. Nu zijn inder- to per la notte di Natale dell' daad beide werken sterk symfo- anno 1956 (Kerstconcert dus), de nisch gedacht, maar Brahms was bariton Frederich Fuller zingt zelf een te goed pianist en boven- Cinque Canti. Maar met één keer al concerterend pianist, om de luisteren komt men er niet: her- pianopartij ondergeschikt te hou- haaldelijk luisteren, letten op de den. Serkin gaat dan ook terecht woordval. dc innerlijke expressie van de opvatting uit. dat de pia- van de tekst, letten op de weer- nopartij evenveel rechten bezit slag in de muziek, en dan gaat als de orkestpartij. Maar om de- men langzamerhand iets van de ze opvatting waar te maken moet de solist wel een exceptioneel pianist zijn! En Serkin is inder daad uitzonderlijk, zoals men zelf kon constateren, toen hij het vo rige jaar met het Residentie Or kest optrad. Natuurlijk legt Ser kin (en ook Ormandy) onmiddel lijk het karakter van elk der bei de concerten vast: het hartstoch telijke, opbruisende, bijna wilde Eerste Concert en het meer ly rische, peinzende Tweede Concert met de beroemde hoorninzet (een van Brahms' allermooiste inval len). Ormandy en Serkin werken ook volkomen samen in dezelfde visie en Let Philadelphia Orkest is een briljant orkest! Briljant' Rudolf Serkin speelt de beide Pianoconcerten van Bralims mees terlijk. Hoe briljant dit Philadelphia Orkest kan spelen, hoe „oorver- blindend" mooi en rijk van kleur, ontdekt men nog beter in de op namen van twee balletmuzieken van Tsjaikowski: Tsjaikowski's „Zwanenmeer" op CBS, SBRG 72049 (stereo) en Tsjaikowski's ..Doornroosje" op CBS, SBRG 72010 (stereo). Ormandy is in bei de opnam» n de dirigent. Mis schien zal men een beetje de neus ophalen voor deze balletsui tes. die getrokken zijn uit de bo vengenoemde avondvullende bal letten. Maar Tsjaikowski heeft schitterende balletmuziek ge schreven en hij kon daarin zijn zin voor klankschone en zinnen strelende orkestratie helemaal bot vieren. Als men b.v. naar zijn be roemde Wals uit .Doornroosje" luistert, dan krijgt men een idee van de ongelooflijke rijkdom en weelde in het Tsaristische Rus land. Dit is .keizerlijke hofmu ziek", behaagziek en elegant. En deze muziek nu vertegenwoordigt een zijde van Tsjaikowski. die men wel eens pleegt voorbij te zien, omdat men zich op zijn 4e, 5e en 6e symfonie vrijwel blind staart! DRA. H. E. KOKEE- VAN DEN BERGE De jongste roman van de Vlaamse auteur Plet van Aken (geb. 1920). De Verraders, uit gegeven bij Ad. Donker te Rot terdam. herinnert «ven (maar niet lang) aan twee andere boe ken: De Verwondering van Hu- go Claus en Buiten de Grens van Peter van Gestel. In Claus' roman wordt de Vlaamse le raar De Rljckel overweldigd door de nagedachtenis aan een Vlaamse S.S.-officier, Crabbe, wiens figuur iets mythiach voor de hoofdpersoon verkrijgt. In Van Akens roman ls het de hoofdfiguur zelf, Boodt, de lei der van een aan het Rexlsme herinnerende beweging, die door zijn volgelingen vóór de dé- bacle van mei/iuni 1940 als een giwot man werd gezien. In geen van beide werken wordt over het fascisme in zijn Belgische gedaante de loftrom pet gestoken, maar de mense lijke behoefte aan persoonsver heerlijking wordt als literair mo tief gebruikt. En dat wel zo, dat die behoefte aan verering niet satyrisch als een menselijke zwakheid wordt getoond, maar voelbaar, bijna begrijpelijk wordt gemaakt. Wolken groot heidsbesef zijn indertijd over het lage Vlaamse land getrok ken, er is affiniteit gevoeld met een groter verleden; dromen hebben de zo nabije grenzen van het kleine landje in sommiger ogen tijdelijk uitgewist. (De po litieke kant laat ik even rusten). Wonderlijk vrij Aan Peter van Gestels boek Bulten de Grens doet de nieu we roman van Piet van Aken denken door iets anders. Het is namelijk zo dat Boodt bij de in val van de Duitsers in België, geboeid aan zijn bewaker Mor- tiers, op een wonderlijke manier van deze is losgeraakt. Stuka's hebben de auto, waarin de twee mannen en natuurlijk een chauf feur zaten, gemitrailleerd. De chauffeur is gedood, zo ook de landwachter Mortiers. maar een kogel heeft de ketting verbrij zeld die de gevangene aan zijn bewaker bond. Mortiers gezicht is onherkenbaar verminkt. Bood heeft een shock gekregen en is zijn identiteit vergeten. Hij weel niet meer wie hij is en neemt aan dat hij Mortiers is. In de uniformjas, in de wagen achtcr- aan_ passen. bij een ander gevangenentrans- port, dat ten slotte in Frankrijk terechtkomt. Vergelijking Maar nu eerst de vergelijking met Bulten de Grens van Pe ter van Gestel (welke laatstge noemde roman in ons Zondags blad van vorige week is bespro ken). Dat boek handelt over ver zwakking van het identiteltsbe- set, dc primair gegeven weten schap dat ik „ik" ben. Ook de werkelijkheid raakt minui .iijas, in ae wagen acn gebleven en die hem bij het s trekken precies blijkt te pas- ontdekt hij het sleuteltje, wi mee hij de boei om zijn pols kan ontsluiten. Later vindt hij een foto van zijn overleden vrouw, die hem aan zijn ware identiteit herinnert. In de tussen tijd gaat hij door voor Mortiers Hij sluit zich als bewaker aan daar op drift en verkrijgt droomkarakter. De tekening van dit aangetast zelfbewustzijn en werkelijkheids besef is Peter van Gestels doel. Hier houdt de vergelijking op, want Piet van Aken heeft een ge heel ander thema, dat hij noemt de menselijke integriteit. Want wat doet Boodt, zodra hij zeker weet dat hij Boodt is? Voor de hand zou liggen dat hij het spel verder spelen zou, eventueel tot tijd en wijle. Zolang de Duitsers er nog niet zijn is het immers veiliger Mortiers te blijven. Maar Boodt meldt zich als Boodt. Hij gaat het lot delen van de gevangenen, die hij mee heeft helpen vervoeren. Niet om daarmee garen te apinnen, ook niet omdat hij in een vrouwelij ke gevangene het beeld van zijn geliefde overleden echtgenote meent te zien. Maar omdat hij, landverrader geheten, geen ver raad wil plegen aan zijn vroe ger gedane keuze. De bedoeling is niet hier het valse heroïsme van de fascist te tekenen. Op glorie behoeft niet gerekend te worden. Het volk wil de gevange nen lynchen; de bewakers mis handelen hen. Boodts houding valt bulten de politiek en is een vertwijfelde poging om in een wereld zonder vaste waarden en maatstaven één deugd niet prijs te geven: die van de consequen tie ten opzichte van zichzelf. Romantisch realist Karei Jonckheere noemt in zijn aardige boekje De Vlaamse letteren vandaag (Antwerpen 1958) de hier toen nog weinig bekende Piet van Aken „een ro mantische realist". Ook in het onderhavige boek is een vorm van romantiek gekoppeld aan een vorm van realisme. De com binatie is niet gelukkig. De ro- mantiek, of laat ik liever zeggen het idealisme, religieus ge kleurd, is niet uit de grondverf gekomen en bederft de gesprek ken door een onrealistische, ech te of vermeende diepzinnigheid Een schrijver geeft soms een soort psychologische analyse van zijn figuren: men zou dit het es sayistisch bestanddeel van een roman kunnen noemen. Van Aken delegeert deze taak aan personen uit zijn boek en ven tileert zijn mededelingen door middel van gesprekken, die in een hogere toonsoort staan dan de werkelijkheid. Luister maar: Boodt praat met de hem fasci nerende Edwina Demers. „Ze is dood en toch beheerst ze je", zei ze „Hoe kan ze van je ge houden hebben als ze Je nu nog voor zich opeist, als ze zelfs nu nog haar baatzucht verraadt?" (Het gaat over Boodts over leden vrouw, van wie hij heel veel gehouden heeft.) it zei mild: „Je vergist je. Zij is het niet die mij be heerst. Ikzelf heb niet genoeg van haar gehouden: dat ls het wat mij beheerst. Ik heb haar nooit de gelegenheid geboden van me te houden. Al die ja ren van haar doodstrijd hgb ik mij het alleenrecht van de on- baatzuchtigheid toegeëigend." „Jij dwaas", fluisterde ze. „Alsof de liefde niet op baat zucht berust: alsof ze niet teert op eenzijdigheid. Alsof ze niet aan zichzelf genoeg heeft." Niet veel wijzer En zo gaat dat door. Heel f veel wijzer A-ordt men er nie< van en al dat gepraat over 1 hoogmoed, frustratie en inte- 1 griteit laat veel in de roiaï. Waar ligt de fout? Naar ik meen hierin, dat die gesprnk- ken het zicht op de kern van I het verhaal: Boodts onthulling van zijn teruggevonden idemi- 1 telt. beneemt. Die daad be- hoorde centraal te staan, met een minimum aan commentaar. En als de lezer over Boodts verleden, idealen, invloed enz. moest worden ingelicht, dan zou dit hebben moeten gebeu ren op de manier zoals dat in werkelijkheid toegaat, niet door highbrow-gesprekken, die bo vendien in een essayistisch idioom zijn gehouden dat een der is ln de mond van Boodt zelf en in de mond van de ge- sprekapartners: Rogiers, Edwi- na en d« Franse officier. Geheimzinnig doen en gewich tig doen zijn twee van de grootste gevaren die een auteur bij het schrijven van zijn boe ken kunnen bedreigen. Het kan nooit eenvoudig en duidelijk ge noeg. Het gewicht en het ge- heim zit in het mehselijk leven zelf. Betrap dat en laat dat zien. Bilde. Künstler, rede nicht. Het is de proef op de som van ons talent. Wie is 'hier „een volmaakt man", om met Jakobus te spreken? Maar dat neemt niet weg dat Van Akens jongste boek me is tes Ien. al heeft het kwalit :egengeval- liteiten. C. RIJNSDORP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17