DE MUZE Europ a in een boek EUROPA ANOTHER COUNTRY LAVA Een rijk assortiment koorplaten ZONDAGSBLAD I GELIEFDE WERKEN VAN BRAHMS ZATERDAG 30 MAART 1963 en Europese geest... een wonderlijk conglo meraat van christendom, humanisme, refor matie en contra-reformatie, revolutie en ro mantiek, hoofse praal, aristocratische en patricische tradities, puritanisme, democra tie... Het is een geest van steden: Jeruza lem (buiten Europa gelegen, maar een niet weg te denken component), Athene, Rome, Keulen, Parijs, Florence, Amsterdam, Lon den, Koningsbergen, Wenen, Weimar. Het is een geest van grote figuren: Caesar, Karei de Grote, Thomas van Aa.uino, Dante, Eras mus, Macchiavelli, Leonardo da Vinei, Shakespeare, Luther, Calvijn, Rembrandt, Spinoza, Bach, Rousseau, Kant, Napoleon, Goethe, Beethoven, Bismarck. Het is een geest die zich gevormd heeft langs de histo rische weg van gotiek, Renaissance, barok, rococo, verlichting, romantiek, naturalisme, fin-de-siècle. Europese geest, dat is ook de geest van een koloniserend en op machtsuit breiding belust werelddeel. Hij gaat ge paard met het superioriteitsgevoel van het blanke ras, dat aan de spits van de bescha ving staat; dat ras dat op winst uit is en tevens missie of zending bedrijft, dat oude culturen afgraaft en westerse produkten op dringt, dat in alles zijn neus steekt, van al les kennis vergaart, dat energiek' is en rus teloos. Dat is (of was) de Europese geest. Merk waardig, dat nu Europa, zoals sommigen zeggen, bezig is een schiereiland van Azië te worden en in ieder geval zijn suprema tie in de wereld verloren heeft, het zich voortbeweegt naar een eenwording, die wel iswaar moeizaam verloopt maar die als een historische noodzaak wordt gezien. Juist nu men beseft dat er ingrijpende, dreigen de veranderingen hebben plaatsgevonden, praat en schrijft men meer dan ooit over de Europese geest. Men ervaart hem als een kostbaar goed, dat men bereid is te ver dedigen. Nu men noodgedwongen mondiaal leeft, gaat men Europees denken. Ons werelddeel De boekenweek is dit jaar in een Europees kader gezet. In plaats van een novelle als ge schenk. is er nu een boekje van prof. dr. J. Presser. Europa in een boek, een „geïllustreerde sa menvatting van de wording van een aantal korte stukjes, die tel kens van een heel andere kant de zaak benaderen", aldus de om schrijving in de circulaire van de Vereeniging ter behartiging van de belangen des boekhandels. Dr. Presser is twintig jaar lang le raar geweest en wist dus hoe hij uit de onoverzienbare stof een keuze moest doen. Hij diende zich te beperken tot ongeveer vijf vel In het kader van de Boekenweek is een bundel Nederlandse gedichten verschenen onder de titel De Muze en Europa. Hij is samengesteld door prof. Garmt Stuiveling; de typografie is verzorgd door Jurriaan Schrofer, terwijl Lotte Ruting omslag en tekeningen heeft gemaakt. Uitgeefster is de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, respectievelijk de Commissie voor de collectieve propaganda van het Neder landse boek. De gedichten zijn geïnspireerd op Europese lan den, steden of streken. De oplage bedraagt 50.000 exemplaren en het boekje kost 0.90. Het zeer sterk toegenomen reis verkeer heeft al sinds jaren ge leid tot een confrontatie van aard rijkskunde en poëzie. In 1956, om niet verder terug te gaan, ver scheen een verzameling geografi sche gedichten onder de titel Apollo's reis door Nederland, sa mengevoegd door Laurens van der Waals; het was een uitgave van N.V. Nijgh Van Ditmar te 's-Gravenhage. Enkele jaren daar na trad de provincie Overijssel voor het voetlicht met een boekje „Hedendaagse Overijsselse poëzie" genaamd Kiek in de pot (uitg. Erven J. J. Tijl N.V., Zwolle). De uitgeverij J. H. Gottmer te om dit lelijke woord eens te ge bruiken. Maar de recensent kan niet nalaten het verschijnsel van de geografische poëzie tevens in het meer beweeglijke kader van de literatuurhistorie te plaatsen. De Tachtigers en hun navolgers had den eenzijdig belangstelling voor het Hollandse landschap. De ge- industrialiseerde steden V'elen vrijwel buiten de poëtische ob servatie. C. S. Adama van Schel- tema, die zich tegen de Tachtigers afzette, schreef een dichterlijke triologie Levende Steden over Londen (1903), Dusseldorp (1903) en Amsterdam (1904); deze jaar tallen duiden de eerste druk aan. Haarlem-Antwerpen vatte de zaak De dlchter reke„de dit werk niet tekst, want er moest ook een be hoorlijk aantal treffende illustra ties bij. De auteur had tot taak binnen een beperkt kader zoveel mogelijk informatie te verstrek ken en belangstelling te wekken voor datgene wat hij alleen maar kon aanduiden. Het werkje is dan ook in de eerste plaats pedagogisch-didactisch van aard. Men behoeft hierbij niet uitslui tend te denken aan leerlingen van middelbare en op het hoger on derwijs voorbereidende scholen. Er zijn gelukkig nog heel wat oudere mensen.die soms alleen maar een eenvoudige schooloplei ding hebben gehad en behoefte ge voelen aan een bredere algeme ne ontwikkeling, zo maar, alleen ter wille van het weten en het ver staan. Voor al dezen, maar even goed voor de historisch ontwikkel de lezer (die belangstellend toe kijkt hoe prof. Presser zich van zijn taak kwijt), is het een onder houdende, plezierig geschreven causerie geworden. Geestelijk thuis „Onze nakomelingen zullen niet langer westerlingen zijn, zoals wij", heeft Toynbee gezegd. On der de indruk van zulke uitspraken realiseert men zich hoezeer Euro pa ons geestelijk thuis is. Nog is het niet verloren. Het beste van onze tradities kan trouwens in het geheel van de wereldcultuur be waard blijven en invloed uitoefe nen, zoals indertijd de Griekse geest bepalend werd voor het Hellenisme. Wel rijzen hier vra gen. De beschaving die zich in Europa heeft gevormd, is er een van de kerk uit, om de kerken heen en voor een deel tegen de kerken in. Maar toch is die kerk (hier bedoeld als verzamelwoord voor alle christelijk streven) een dominerende factor geweest. Het Woord Gods heeft cultuurschep pend gewerkt. In de jongste tijd wordt het steeds duidelijker, dat Europa bezig is zich van die christelijke erfenis bewust te ont doen. Dat is een gevaar van bin nen uit, bij gevaren van buiten af. Ook de auteur, een Israëliet, ziet dit duidelijk. Op bladzijde 37 schrijft hij over „een tegenstelling, die ook thans nog voor- velen aan actualiteit niets verloren heeft en die men het kortst kan samenvatten in de woorden: voor of tegen Christus." Wensdroom De schrijver is humanist en laat zijn boekje culmineren in een wensdroom: alle strijdende partij en verenigen zich rondom Spino za en zeggen: „Heilige Benedic- tus, bid voor ons". Hij citeert Albert Verwey, zonder enige twij fel met instemming. Dit slot ver wekt bij gelovige lezers natuur lijk niet de katharsis die het bij een idealistische humanist kan te weeg brengen. Het zou overigens als humanist ook niet bevredigen. Maar het boekje moest eindigen met een verzoenend slotakkoord. Waarom? Omdat de westerse his toricus nu eenmaal niet ontkomt aan de behoefte, een zin aan de geschiedenis toe te kennen. Dit is een erfenis van het christendom en het daaraan voorafgaande Oude Verbond met zijn profeten en historieschouwers. De bijbel heeft ons geleerd wat wereldhis torie is; het heeft er dynamiek, dramatiek zin en doelgerichtheid in gebracht. Zonder dat alles krijgt men Europa niet in een boek. C. RIJNSDORP nog breder op met een vierluik, van welke vier bundel tjes drie geografisch gestemd wa ren, t.w. De dichter en het land van J. W. Schulte Nordholt, De dichter en de zee van M. Vasa- lis en De dichter en de stad van W. J. van der Molen. „Van" be tekent hier niet: gedicht door, maar samengesteld door. In 1961 bracht N. Samsom N.V. te Alphen "aan den Rijn de prach tig uitgegeven bloemlezing Ge zicht op Zuid-Holland, verzameld door J. W. Schulte Nordholt. Jam mer dat deze uitgave niet heeft kunnen profiteren van Henk Kooy- mans Haastrechtse verzen Geo- psychisch, verleden jaar door de dichter in eigen beheer uitgege ven. En dan herinnert de lezer zich nog het boekenweek-uitgaaf- je van 1962: Dc Muze en de ze ventien provinciën. Waarde in zichzelf Deze uitgaven zijn destijds alle in deze kolommen besproken, en het is niet onmogelijk dat er nog meer is op dit gebied. Ik herin ner aan deze uitgaven, omdat er allicht lezers zijn die zich voor aardrijkskundige poëzie interesse ren. Er zijn boeiende beschouwin gen en lessen uit te distilleren. Nog afgezien van didactische doel einden heeft de dichterlijke geo grafie waarde in zichzelf. Maar laat ik eerst nog iets over de in houd van het onderhavige boekje zeggen. Stuiveling gaat in zijn tot de lyriek, maar sprak van „een dramatisch gedicht" (Lon den), „een satirisch-dramatisch gedicht" (Dusseldorp) en „een wijsgerig leerdicht" (Amsterdam;. Men proeft hier de moeilijkheid, die de neo-romanticus gevoelde waar het gold van zijn eigen werkelijkheid uit te dichten Merk waardig is in deze ontwikkelings lijn het veel jongere, bekende sonnet van Vestdijk op de half- landelijkheid. De vlucht in de pure natuur is niet meer vol te houden. De verstedelijkte wer kelijkheid moet worden aanvaard. De generatie van 1950 is typisch een generatie van grotestads-be- woners. Tevens is het reisverkeer zozeer toegenomen (en wie reist ziet steden èn landschappen).dat de ruimere horizon geen plaats meer laat voor een controverse tussen stad en land zoals die om streeks 1910 voor een dichter nog kon bestaan. Natuurlijk blijft het verschil voelbaar, maar de ver stedelijkte samenleving is in de dichtkunst niet meer te negeren, al is het dan maar als probleem. New York, een smeltkroes van rassen, een katalysator van mensen, is door kunste naars al eerder beschreven als een modern Sodom. De ze metropool der miljoenen is dc achtergrond voor de roman „Another Country", die werd geschreven door James Baldwin, één der be langrijkste neger-auteurs van het ogenblik. Baldwin, die in de huidige Amerikaanse li teratuur een prominente plaats heeft veroverd, is zelf Newyorker en hij geeft er in zijn boek blijk van vooral de negerwijk Harlem en het van artisten (en van hen, die dat willen worden) wemelende Greenwich Villa- ge uitstekend te kennen. „Another Country" is deze maand verschenen bij de Lon- dense uitgeverij Michael Jo seph Ltd. Van al die miljoe nen bewoners van de immen se wereldstad New York heeft James Baldwin er acht model laten staan voor zijn jongste boek, dat succesrijke en met literaire prijzen bekroonde voorgangers opvolgt. Acht aan de zelfkant van de „burgerlijke" maatschappij le vende mensen, opgenomen in de artistiekerige samenleving van Greenwich Village, blank en zwart, man en vrouw, zijn de hoofdpersonen geworden van dit tot de bodem graven de boek. Acht levens in een metropool Indringende roman van neger auteur James Baldwin Uitgehold Auteur Baldwin heeft zijn personen uitgehold en als men bladzij 416 (de laatste) heeft gelezen, kan er eigenlijk wei nig anders overblijvr dan deernis met dit achttal, deer nis ook met de bijfiguren, die allemaal zo levendig en zo in tens en fel lerend door Bald win zijn neergezet. Het valt van een afstand moeilijk te beoordelen, of de wereld van Rufus Scott (de neger-drummer), van zijn zus ter. Ida, van het echtpaar Ri chard Silenski, van Vivaldo Moore, die nu bijna dertig is en al van zijn zeventiende jaar bezig is aan zijn eerste ro man, van de acteur Eric en van al die anderen werkelijk zo armzalig-verdierlijkt is, als Baldwin zijn lezers wil doen geloven. Schrijnend De sexuele verhoudingen en wanverhoudingen (zonder enige morele, laat staan religieuze remmingen aangegaan en met weinig schroom beschreven) voeren de boventoon, maar daartussendoor laat Baldwin ons een schrijnend beeld zien van die armzalige mens, die onmachtig als hij uit zichzelf is, moet optornen tegen de massa, waarvan hij zo'n klein, onbetekenend, maar voor zich zelf toch zo belangrijk onder deeltje vormt. Daar is Rufus Scott, de drummer, die zich zelf te gronde richt, nadat hij eerst het blanke meisje Leona in het ongeluk heeft gestort. Vooral hierbij komt de grote tragiek van de rassentegenstel lingen in schrille, aangrijpende en niets-verdoezelende beelden tot uitdrukking, waarbij James enige overdrijving kan men zeg gen dat de auteur vandaag onver mijdelijk tevens verslaggever is. En de talenten van de jonge soonlijke ervaringen. De tekenin gen van Lotte Ruting zijn met zorg gemaakt; die tegenover bladzij den 24 en 50 hebben mij bijzon- Ander aspect Er is evenwel nog een ander aspect. Zoals in een zich oplossen de mist hier en daar brokken ver gezicht plotseling zichtbaar wor den, zo vindt de lezer van gedich ten tussen veel mm of meer eso terische, vaak duistere of mistige zelfbespiegeling telkens weer geo- ffraflcrhp vpr7fln Hi» HiiiHatiilr" Ter Inleiding uit van Nederlands grafische verzen, die „duidelijk' ligging aan de monding van drie grote rivieren: Rijn, Maas en Schelde en tussen drie grote taal gebieden: Duitsland, Frankrijk en Engeland. Hieraan knoopt hij een korte historische beschouwing vast. De samensteller blijft dus geheel in de geografische sfeer en dat is ook juist en „stijlvol", zijn, althans een beroep doen op onze aanschouwing. Er loopt on afgebroken een stroompje geogra fische reportage door onze poëzie en, men weet het, de schrijver en dichter van na de oorlog heeft no lens volens iets van een verslag gever, mede gevormd als hij is door film, radio en televisie. Met neratie liggen ongetwijfeld déér, der getroffen, althans óók daar. Om niet zonder een citaat te ein- Het kwam mij nuttig voor de digen schrijf ik voor u over het verschijning van het onderhavige gedicht Thasos van Ida M. Ger- boekje tegen deze achtergrond te hardt, een uitstekend vers. plaatsen. Er zijn ruim veertig verzen op- Een eiland als sen ezelsrugge- genomen van evenveel dichters en graat. dichteressen, met als oudste poëet De geiten rukken aan het wrede Albert Verwey. Stuiveling heeft gras, zich beperkt tot ongeveer de laat- d ee komt si,se„d ]a„ss de ste dertig jaar. Deze gedichten be- if u...t strijken dus de periode, waarin de denkers en dichters zich om Euro- het goed, het meest bij pa en het behoud van de Europe- noordenwind. se geest bezorgd zijn gaan tonen. Op deze stenen wordt de voet getuige auteurs als Ter Braak en gehard, Huizinga. Even zinspeelt de sa- hier, hoog tegen de rotsen, wet mensteller, aan het eind van zijn z{jn kracht inleiding, op de moeilijkheden die op ruimte c„ Iichontsteslen aan het nest, JAMES BALDWIN Baldwin niet in de allereerste plaats zijn eigen ras verdedigt. Hij neemt geen standpunt in, hij beschrijft alleen maar en I hij doet dat indringend en aan- I trijpend. „Je zou nooit naar at meisje hebben gekeken, als zij zwart was geweest Waarom schaam je je, dat je zwart bent?" Dct zijn vragen, die deze volkomen ontredder- i de Rufus Scott bezig houden. 1 m Blank en zwart, er zijn lief- I desverhoudingen, er zijn I vriendschappen, maar de bar- rière blijft, zelfs in dit Green- I wich Village, dat tomeloos zon- der remmen leeft, wil leven, I maar waar het normale be- I staan voor deze mensen volko- men abnormaal lijkt te zijn. I Misschien Europa op de weg naar zijn een wording ondervindt. Maar de ge- dichten zelf doen van een politie- roof vogeljong, ke achtergrond weinig bemerken; het zijn incidentele uitingen, meestal naar aanleiding van per- het scherp vlerkte vers. C. RIJNSDORP. „Luigi leunde aan de haven te gen een ondersteboven gekeerde roeiboot. „Ik kan het maar niet verge ten," zei hij, „het blijft me maar aldoor bij. Zoals ze daar in het water lag. En later, op dat zeil. Kun je je dat voorstellen?" „Ja", zei dc vrouw. „Franco zegt dat het onzin is. Hij zegt, in je beroep zie je wel meer." „Zegt hij dat?" „Ja, hij lachte me uit." „Stil laten lachen." „Weet je," zei hij, „ik loop al de hele dag over allerlei na te probleem van de intermenselijkheid I op eigen wijze belicht 10HANHES BRAHMS In een tweetal artikelen de ze en de volgende week) wordt de lezer een rijk assortiment van koorplaten geboden. Er zit voor iedereen wat bij: Brahms, nog steeds een van de meest geliefde componisten, is sterk vertegenwoordigd, Mozart en Haydn hebben ook hun plaats gekregen, een Schubert-opname sluit hierbij goed aan. en dan heb ik speciaal voor de kerkko ren drie plaatjes erbij gevoegd. Brahms Wij beginnen dus deze keer met Brahms: op Philips A02226/ 27 L (Stereo 835114/15AY) zijn vastgelegd zijn „Deutschcs Re quiem", de Alt-Rhapsodic en het „Schicksalslied", op D.G.G. 18792 staan de Liebeslieder op. 52 en op. 65. De ernstige, sombere Brahms dus. maar ook de opge wekte, glimlachende Brahms! Het Deutsches Requiem schreef Brahms in de periode, waarin hij zijn moeder verloor een slag. die hem diep trof. Hij ging uit van een ontwerp, een „Trauerkan- tate", die hij jaren geleden eens geschetst had, en zo schreef hij in februari 1865 een koorgedeeltc, waarvoor hij zelf de tekst uit de Bijbel koos. Dit zijn de delen 1 en 2 geworden, nl. „Selig sind, die da Leid tragen" en „Denn alles Fleisch cs ist wie Gras". Daarna liet Brahms het werk even rusten om het in dc herfst van dit jaar weer voort te zetten en het derde deel „Herr, lehre doch mich". tot op de geweldige slotfuga „Der Gerechten Seelcn sind in Gottes Hand" te schrij ven. Deze fuga alsook deel 4 en 6. „Wie lieblich sind deine Woh- nungen", en „Denn wir haben hier keine bleibende Stadt". ont stonden in Zwitserland en daarna kwam het laatste, 7e deel, „Selig sind die Toten" ter wereld. In deze vorm werd het Requiem ook opgevoerd in een mislukte première in Wenen en wat later met groot succes in Bremen. Maar nog was het werk niet vol tooid: het 5e deel „Ihr habt nun Traurigkeit" voegde Brahms pas in de zomer van 1868 eraan toe! Ik heb met opzet de ontstaans geschiedenis wat uitgebreid ver teld, omdat men zo dikwijls denkt, dat een componist een werk ach ter elkaar neerschrijft. Maar dit is slechts met enkelen het geval, cn dan denken wij natuurlijk in ae eerste plaats aan Schubert!. VIA NA AID ÉN HAAÏ Maar we keren terug naar het Deutsches Requiem: het is bedoeld \oor koor, sopraan- en bariton- solo en orkest. De hoofdnadruk valt op het koor, maar ook op het orkest en eigenlijk zou men het misschien een „gezongen symfonie" kunnen noemen, zo symfonisch is de structuur. Maar Bach staat peet over de schitte- rede contrapuntische behande ling, en deze vermenging, door Brahms met meesterhand ver richt, geeft aan de muziek een streng karakter. Toch vergeet Brahms niet de troost en dan ju belt hij het uit; „Der Tod ist ver- schlungen in den Sieg (deel 6) en... zocht hij niet voor het laat ste deel de tekst uit „Zalig zijn de doden, die in den Here ster ven." Een machtig werk is dit Deutsches Requiem, een door en door protestants werk in de ge hele houding van muziek en tekst. En dan vragen wij ons af, waar om het zo zelden uitgevoerd wordt? Alt-Rhapsodie Ja DE ALTRIIAPSODIE is veel populairder en er was een tijd, dat er geen concert voor mannenkoor gegeven werd of de Alt-Rliapsodie stond op het pro gramma. Het pleit voor de sterk te van deze muziek, dat ze tegen zo'n veelvuldige uitvoering be stand bleek. Maar Brahms zelf hield ook enorm veel van dit werk cn men vertelt dat hij het zelfs 's nachts onder zijn kussen leg de! Het is ook zo echt Brahms, men leest er helemaal zijn ka rakter uit: het stuurse, afweren de van de man, die abseils gcht". het smartelijke verlangen naar liefde. Brahms ondervond het als een soort „bekentenis-mu- zlek" cn hij noemde zichzelf „lch armer Abselter", Het „Schicksalslied" sluit nauw hierbij aan. Ook hier. evenals in de Rhapsodie bij de tekst uit Goe the's „Harzreise im Winter", vond Brahms nauwe aansluiting bij het gedicht van Hölderlin. „Hyperion's Schicksalslied". Men hoort dan ook dezelfde emotione le achtergrond: het verlangen naar het zuivere reinigende licht en de hopeloos lijdende mensheid. Hi'. is jammer, dat dit werk voor denken." „Waarover dan?" „O, allerlei." „Dat is duidelijk." „Nee, maar ik weet niet pre cies wat ik je zal zeggen." „Zeg dan maar niets. Ik be grijp je wel." Ze liepen langzaam weer te rug. Dc avond was kalm als de avond tevoren geweest was, stil, fris, zuiver. Hij zei, na een lange pauze: „Ik heb besloten morgen naar dc begrafenis te gaan. Ik wil er bij zijn. Morgenavond zal Ik je er alles van verteilen." „Dat moet je doen", zei ze, „dat lijkt me een goed idee. Hoe ben je daar op gekomen?" „Zomaar." „Koop daar dan voor mij wat bloemen." „Goed, ik zal het niet verge ten." „Het was een dame uit de beste kringen", zei ze nog, „maar misschien was zo ook maar alleen. Zo ver van je ei gen land, en van je familie. Dat kun je je haast niet voor stellen, zo erg als dat Is." Hij liep het stenen pad op, naar huls. Toen hij omkeek zag hij haar de bar ingaan om haar vriendin op te halen." Treffend Dit ongewoon lange citaat is genomen uit de roman Lava van F. L. Bastet, uitgegeven bij de N.V. De Arbeiderspers te Am sterdam. Het citaat is treffend of '41 verloren. Het was een hu- Deze mensen zijn niet gelovig, welijk uit genegenheid, maar be- laat staan gewillij*. Maar nu de neden de stand van de familie religieuze dimensie ontbreekt, Van den Exel, rijke egoïstische krijgt het menselijke een des te mensen, die er niet alleen in duidelijker reliëf. Anne was on- slaagden Anne van zich te ver- zelfstandig, meegaand en vatbaar vreemden, maar ook haar zoon voor invloeden. Na de dood van Bobby, die bij (niet door) zijn Ekkehard, haar man, was ze grootouders werd opgevoed. De haar stuur kwijtgeraakt. Haar vereenzaamde Anne is gaan rei- egoïstische schoonouders en haar zen en in contact gekomen met verwend zoontje hadden zich van een dikke Duitse vrouw, met een haar afgekeerd: mensen met duister verleden maar zonder geld, zonder natuurlijke liefde, geld die uit deze vriendschap de gewend de lakens uit te delen, testamentaire beschikking heeft iedereen voor zich te zien buigen, weten te puren, dat na Anne's maar die zich verveelden en zich dood haar huis aan de vriendin ongelukkig voelden. Dit vormt Mitzi Mauser komt, met geld toe. het gewicht van het boek waar door het dreigt naar éen kant Knctaliilr over te ^eBen. Maar dit gewicht f\05Icll/K vindt zijn tegenwicht in de sim- t» Pele menselijkheid van die een- De tachtigjarige heer Van den voudige Italiaan en die vrouw. Exel en zijn vrouw Dédé zijn dje ook elkaar in dit opzicht met nog net geen cancaturen. maar Jen balf woord begrijpen. Het is het scheelt niet veel. Ze zijn kos- hier niet een kwestie van om- telijk getekend. Hij is een Nurks, vang of uitvoerigheid, op grond maar dan een intelligente, boos- waarvan, om zo te zeggen, tach- aardige en geroutineerde Nurks t[g positieve bladzijden tegenover en bij dit alles door en door Hol- tachtig negatieve moesten worden lander Van hun winterverblijf in geplaatst. In het rijk van de Roquebrune gaan ze ook naar de geest heerst een ander soort begrafenis. Een overdadig gede- zwaartekracht. Het citaat, waar- coreerde. witte praalwagen ver- mee dit artikel begint heeft vol_ voert het lijk. De oude heer krijgt doende gewicht: één bladzijde er wel geen beroerte van, door tegen ongeveer honderdzestig, ergernis, maar het incident scherpt te meer zijn boosaardige tong. En dan komt wat mij de kern van het boek lijkt: zijn re actie op de eenvoudige menselijk heid van Luigi met het bosje ro de anjers, die de stoet volgt. Een Behalve misschien voor Ri chard Silenski. de man, die le- raar Engels was en die zich nu I aan het schrijven van een ro- I man heeft gezet, welke een succes zal gaan worden. Hij I en zijn vrouw Cass worden ge- I schilderd als degenen, die nog 1 het meest in het gareel van de maatschappij-der-gewone- I mensen lopen. En wellicht uit- I eindelijk ook nog voor Vivaldo Moore, de blanke van Ierse I afkomst, die zijn zinnelijke liefde voor het negermeisje Ida (de zuster van zijn vriend I Rufus Scott) ziet omslaan in I een onderlinge harmonie van hogere orde. een wederzijds begrip tussen man en vrouw. I die misschien in staat zal zijn de stormen der kritiek, welke een dergelijke blank-zwart- I verhouding, zelfs in dit vrij- I denkende Greenwich Village teweeg kan brengen. Toneel- I schrijver Eugene O'Neill heeft het jaren geleden in zijn stuk „All Gods Children got Wings" reeds beschreven, hoe moeilijk I in Amerika een dergelijk hu- I welijk tussen de twee tegenge- I stelde rassen ook voor de be- I trokkenen zelf innerlijk te ver- I werken is en op zijn beurt heeft James Baldwin nu in I „Another Country" dit pro- I bleem als neger-auteur bena- 1 derd. Wrakhout In raak proza heeft hij ons I geconfronteerd met acht men- I sen uit New York City en met I hun vaak alleen maar op het zinnelijke gerichte aardse be- I staan, mensen, die bereid zijn I tot het uiterste van hun drif- ten te gaan, mensen, die als I wrakhout voortdrijven op de vloedgolf, die hun tijd is. Maar het zou hypocritisch zijn I te zeggen, dat die mensen al- leen maar in Greenwich Villa- ge leven, want de aarde is immers overal met mensen I bevolkt? En al leven die acht I van Baldwin dan in zijn ro man wat intenser, wat feller, I wat remlozer. het kwaad is I overal. „Another Country" is een wrang boek, een goed-ge- I schreven en een helaas ook I niets-verhullend boek waarin James Baldwin, zoals „The New Yorker" opmerkte, „be- I schrijft wat het betekent een neger te zijn, en ons daarbij bovenal toont wat het is een I mens te zijn". J. v. H. 1 koor en orkest vrijwel uit de concertzaal is verdwenen. Maar- het is wel een heel moeilijke com positie. Bij elkaar Deze drie Brahms-werken, die in geestesgesteldheid helemaal bij elkaar horen, staan op twee platen. De uitvoering is bijzonder goed geslaagd. Wolfgang Sawal- lisch dirigeert de Singverein der Gesellschaft der Musikfreunde van Wenen, een magnifiek koor, en de Wiener Symphoniker staan hem uitstekend ter zijde. In het Deutsches Requiem soliëren Wil- ma Lipp, sopraan, en Franz Crass, bariton, beide stemmen van kwaliteit. In dc Alt-Rhapso- die is het rnze onvolprezen Aafje Heynis, die de tekst indringend voordraagt. Nu dan de vriendelijke kant AAFJE HEYNIS van Brahms, zoals deze tot uiting komt in de Liebeslieder op. 52. Brahms woonde toen nog niet lang in Wenen en hij was lang niet ongevoelig voor de Weense sfeer. Zo brengt hij in de eerste serie Liebeslieder (op. 52 dus) zijn hommage aan de Weense wals en zelfs laat hij in een lied „Am Donaustrand, da steht ein Haus" even de beroemde Donau- wals van Johann Strauss opdui ken. Het is verrukkelijke muziek, deze 18 liederen voor vierhandig klavier en vocaal kwartet! Maar in de tweede reeks, de Liebeslie der op. 65, is het al grotendeels afgelopen met de vriendelijke glimlach. De toon is hier ernsti ger, hartstochtelijker en aan slot laat hij de vier zangers en kele dichtregels van Goethe zin gen, die van berusting spreken Wie zouden deze Liebeslieder be ter kunnen weergeven dan We ners: hier zijn ze: Irmgard See (ried, Ralli Kostia (een mooit alt!), Waldemar Kmentt en Eber hard Wachter zijn de vocalisten. Erik Werba en Günther Weissen- born de pianisten. De rest van de collectie komt de volgende week aan de beurt. Dra. H. E. KOKEE- v.d. BERGE Voortreffelijk Maar dan is er nog een tweede voortreffelijk trekje. De auteur heeft het weten klaar te spelen dlrSS daadG va!f' kinderlijke Ef zowel uit een oogpunt van men- piëteit valt volstrekt en volkomen n wil ww ci selijkheid als van romanschrijf- buiten het wereldbeeld van de hIt kunst. Deze jonge man Luigi en oude heer en van zijn kijk op de 2! Anne miaïi» vin die vrouw vormen geen stel. Hij Italianen. Hier wordt de kring di Ifie'eeliheid Behmfk om is een ongetrouwde politiebeamb- van egoïsme en laatdunkendheid verdwijnen Dan filiikt dat Mit te en zij heeft een koffiebar voor om hen heen gesloten. Het beeld ,,eiJli» toeristen op Capri. Zij spelen in is af. Kort daarop wordt Dédé .n Anno nolloool. hot uprhaai poon hiirnndoro rol ziek en ze sterft te Roquebrune betóen op die gevaarlijke plek" fii,d°Udeat SmlniSbHnaSChmoPonfetf; 8» SChuld^elS d? ta kend, dat men bijna meent te zer Tn» jn bet eind hliilrt dat An doen te hebben met figuren uit de „e „et min of meer vaee zttf naar uit net water genaaid. z.e werkelijkheid, aan de auteur be- mnnrdnlannen hooft mn^ffinltn zijn hoogstens bijfiguren, maar kend door jarenlange observatie die op dat Dunt de SaKo d? Trt£' zii zorgen. romantechnisch «te- Bobby is een verwende jongen, gj met dat prachtiee vefdroim' die zijn pleziertjes heeft nage- de'uTtzicht ?aste vorm k^en' KïSi *£«5? hoó?tierpo^ndeon Hhi; hebben aangenomen. De recher- pard nfit »i hl t«'« r f cheur in zijn blauwe pak meent striid is rh hef nhrnimm vin de zaak rond te hebben: Mitzi was strijd is. Bij het opruimen van immers belanghebbende en haar brandt ^h'een* datfhoek tan zftn aIibi deu^de niet helemaal. Maar brandt hij een dagboek van zijn Z)ehier de merkwaardige wen- moeder waaraan een aantal bla- ding: Mitzi is niet helemul der. ontbreekt. Die mankerende slecht en de verdenking hronot 'Sti- er aan de hand? Die verongeluk- bladzijden treft hij op een andere haar in tranen het te vrouw is éen Hollandse wedu- plaats aan: hij leest ze, krijgt Zo'n trekie ontbreekt meestnl we van ongeveer vijftig jaar. Ze een indruk van het innerlijke ie- in echie detective-verhalen heeft op Capri de ruines van de ven van zijn moeder en komt tot De figuren in zulke geschiedenis- nadenken Ken vnltglaaon trornn. t het verhaal geen bijzondere rol. De vrouw heeft een paar prent briefkaarten aan de verongeluk te verkocht, en de man heeft haar uit het water gehaald. Ze zorgen, romantechnisch sproken, voor de balans van het boek en, menselijk gesproken, voor datzelfde evenwicht in mo rele zin. Dat hier de vaardigheid en de moraliteit twee kanten zijn van dezelfde zaak, stempelt dit romandebuut van de archeoloog en dichter F. L. Bastet tot een kleine gebeurtenis. Want wat is van de villa van Tiberius bezocht en nadenken. Een volslagen veran- Vc^'eTen'vaak'TekoTt^Y^lhte iaar. van de Salto di Tiberio. on- dering moet men in een heden- menSelijk?^ genaakbare granietpunten. gruwe- daags boek niet verwachten. Het haar op de gedachte gebracht te ïjke steilten, vanwaar keizer Ti- blijft bij aanduidingen. Bobby verzwijgen dat ze Anne was naae- ocrius volgens het verhaal zijn had de dienst verlaten, maar gaan Nu dit is uitaekonTen en de lustknapen naar beneden deed overweegt daarheen terug te ke- verd4nk£g des te zw^rder m werpen, moet ze naar beneden -en. Hij ziet de noodzakelijkheid haar valt breekt er iets in haar zijn gevallen Het hek is daar van betere gewoonten in. Het Tot een moord zou ze niet in staat stuk en de glooiing is glad door evangelie speelt voor deze Hol- geweest zijn. En het is de auteur bfl Deze vrouw. Anne van landers niet mee; „in de verte niet te doen geweest een rebus den Exel. heeft haar man in Lon- riepen woedende kerkklokken in elkaar te zetten, maar om het den bij een bombardement in 1940 om onwillige gelovigen" (bl. 58). probleem van de intermenselijk- I Another Country, door Ja- I mes Baldwin. Uitgave Michael Joseph Ltd., Londen. heid, van het levensgeluk en van levensvervulling op zijn wijze te belichten. Lava is allesbehalve een zoet boek met een brave strekking. Maar welk een gelukkig raffine ment om met die ene, geciteer de bladzijde zóveel te bereiken, technisch en geestelijk! Bastet is ook dichter. Zijn bundel Gedich ten van 1959 (zelfde uitgeverij), destijds in deze kolommen be sproken, helpt ons aan een pas send citaat ten besluite. Niet om een liefde schreiden wij die nu is dood gegaan, maar om het hulpeloos gebaar dat weer niet werd verstaan. Er is geen taal, alleen gestamel, Alles is arm, alles is schamel. Alles schiet dagelijks te kort. Ik weet dat dit nooit anders wordt. En dat ik altijd weer begin, zinloos gelijk de eerste zin. In dit altijd weer opnieuw be ginnen zit het positieve, al lijkt het weinig. Maar er zijn dan toch een onontwikkelde man en een vrouw, geen stel, die elkaar op het menselijk vlak moeiteloos begrijpen. En er is een Luigi met een bos rode anjers, die achter een begrafenisstoet aanloopt waarmee hij niets te maken heeft Gelukkig verstaat hij geen Neder lands. C. RIJNSDORP.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17