DE MUZE
Europ
a in een
boek
EUROPA
ANOTHER COUNTRY
LAVA
Een rijk assortiment koorplaten
ZONDAGSBLAD
I
GELIEFDE WERKEN VAN BRAHMS
ZATERDAG 30 MAART 1963
en
Europese geest... een wonderlijk conglo
meraat van christendom, humanisme, refor
matie en contra-reformatie, revolutie en ro
mantiek, hoofse praal, aristocratische en
patricische tradities, puritanisme, democra
tie... Het is een geest van steden: Jeruza
lem (buiten Europa gelegen, maar een niet
weg te denken component), Athene, Rome,
Keulen, Parijs, Florence, Amsterdam, Lon
den, Koningsbergen, Wenen, Weimar. Het is
een geest van grote figuren: Caesar, Karei
de Grote, Thomas van Aa.uino, Dante, Eras
mus, Macchiavelli, Leonardo da Vinei,
Shakespeare, Luther, Calvijn, Rembrandt,
Spinoza, Bach, Rousseau, Kant, Napoleon,
Goethe, Beethoven, Bismarck. Het is een
geest die zich gevormd heeft langs de histo
rische weg van gotiek, Renaissance, barok,
rococo, verlichting, romantiek, naturalisme,
fin-de-siècle. Europese geest, dat is ook de
geest van een koloniserend en op machtsuit
breiding belust werelddeel. Hij gaat ge
paard met het superioriteitsgevoel van het
blanke ras, dat aan de spits van de bescha
ving staat; dat ras dat op winst uit is en
tevens missie of zending bedrijft, dat oude
culturen afgraaft en westerse produkten op
dringt, dat in alles zijn neus steekt, van al
les kennis vergaart, dat energiek' is en rus
teloos.
Dat is (of was) de Europese geest. Merk
waardig, dat nu Europa, zoals sommigen
zeggen, bezig is een schiereiland van Azië
te worden en in ieder geval zijn suprema
tie in de wereld verloren heeft, het zich
voortbeweegt naar een eenwording, die wel
iswaar moeizaam verloopt maar die als
een historische noodzaak wordt gezien. Juist
nu men beseft dat er ingrijpende, dreigen
de veranderingen hebben plaatsgevonden,
praat en schrijft men meer dan ooit over
de Europese geest. Men ervaart hem als
een kostbaar goed, dat men bereid is te ver
dedigen. Nu men noodgedwongen mondiaal
leeft, gaat men Europees denken.
Ons werelddeel
De boekenweek is dit jaar in
een Europees kader gezet. In
plaats van een novelle als ge
schenk. is er nu een boekje van
prof. dr. J. Presser. Europa in
een boek, een „geïllustreerde sa
menvatting van de wording van
een aantal korte stukjes, die tel
kens van een heel andere kant
de zaak benaderen", aldus de om
schrijving in de circulaire van de
Vereeniging ter behartiging van
de belangen des boekhandels. Dr.
Presser is twintig jaar lang le
raar geweest en wist dus hoe hij
uit de onoverzienbare stof een
keuze moest doen. Hij diende zich
te beperken tot ongeveer vijf vel
In het kader van de Boekenweek is een bundel Nederlandse
gedichten verschenen onder de titel De Muze en Europa. Hij
is samengesteld door prof. Garmt Stuiveling; de typografie is
verzorgd door Jurriaan Schrofer, terwijl Lotte Ruting omslag
en tekeningen heeft gemaakt. Uitgeefster is de Vereeniging ter
bevordering van de belangen des boekhandels, respectievelijk
de Commissie voor de collectieve propaganda van het Neder
landse boek. De gedichten zijn geïnspireerd op Europese lan
den, steden of streken. De oplage bedraagt 50.000 exemplaren
en het boekje kost 0.90.
Het zeer sterk toegenomen reis
verkeer heeft al sinds jaren ge
leid tot een confrontatie van aard
rijkskunde en poëzie. In 1956, om
niet verder terug te gaan, ver
scheen een verzameling geografi
sche gedichten onder de titel
Apollo's reis door Nederland, sa
mengevoegd door Laurens van
der Waals; het was een uitgave
van N.V. Nijgh Van Ditmar te
's-Gravenhage. Enkele jaren daar
na trad de provincie Overijssel
voor het voetlicht met een boekje
„Hedendaagse Overijsselse poëzie"
genaamd Kiek in de pot (uitg.
Erven J. J. Tijl N.V., Zwolle).
De uitgeverij J. H. Gottmer te
om dit lelijke woord eens te ge
bruiken. Maar de recensent kan
niet nalaten het verschijnsel van
de geografische poëzie tevens in
het meer beweeglijke kader van de
literatuurhistorie te plaatsen. De
Tachtigers en hun navolgers had
den eenzijdig belangstelling voor
het Hollandse landschap. De ge-
industrialiseerde steden V'elen
vrijwel buiten de poëtische ob
servatie. C. S. Adama van Schel-
tema, die zich tegen de Tachtigers
afzette, schreef een dichterlijke
triologie Levende Steden over
Londen (1903), Dusseldorp (1903)
en Amsterdam (1904); deze jaar
tallen duiden de eerste druk aan.
Haarlem-Antwerpen vatte de zaak De dlchter reke„de dit werk niet
tekst, want er moest ook een be
hoorlijk aantal treffende illustra
ties bij. De auteur had tot taak
binnen een beperkt kader zoveel
mogelijk informatie te verstrek
ken en belangstelling te wekken
voor datgene wat hij alleen
maar kon aanduiden. Het werkje
is dan ook in de eerste plaats
pedagogisch-didactisch van aard.
Men behoeft hierbij niet uitslui
tend te denken aan leerlingen van
middelbare en op het hoger on
derwijs voorbereidende scholen.
Er zijn gelukkig nog heel wat
oudere mensen.die soms alleen
maar een eenvoudige schooloplei
ding hebben gehad en behoefte ge
voelen aan een bredere algeme
ne ontwikkeling, zo maar, alleen
ter wille van het weten en het ver
staan. Voor al dezen, maar even
goed voor de historisch ontwikkel
de lezer (die belangstellend toe
kijkt hoe prof. Presser zich van
zijn taak kwijt), is het een onder
houdende, plezierig geschreven
causerie geworden.
Geestelijk thuis
„Onze nakomelingen zullen niet
langer westerlingen zijn, zoals
wij", heeft Toynbee gezegd. On
der de indruk van zulke uitspraken
realiseert men zich hoezeer Euro
pa ons geestelijk thuis is. Nog is
het niet verloren. Het beste van
onze tradities kan trouwens in het
geheel van de wereldcultuur be
waard blijven en invloed uitoefe
nen, zoals indertijd de Griekse
geest bepalend werd voor het
Hellenisme. Wel rijzen hier vra
gen. De beschaving die zich in
Europa heeft gevormd, is er een
van de kerk uit, om de kerken
heen en voor een deel tegen de
kerken in. Maar toch is die kerk
(hier bedoeld als verzamelwoord
voor alle christelijk streven) een
dominerende factor geweest. Het
Woord Gods heeft cultuurschep
pend gewerkt. In de jongste tijd
wordt het steeds duidelijker, dat
Europa bezig is zich van die
christelijke erfenis bewust te ont
doen. Dat is een gevaar van bin
nen uit, bij gevaren van buiten
af. Ook de auteur, een Israëliet,
ziet dit duidelijk. Op bladzijde 37
schrijft hij over „een tegenstelling,
die ook thans nog voor- velen
aan actualiteit niets verloren
heeft en die men het kortst kan
samenvatten in de woorden: voor
of tegen Christus."
Wensdroom
De schrijver is humanist en
laat zijn boekje culmineren in een
wensdroom: alle strijdende partij
en verenigen zich rondom Spino
za en zeggen: „Heilige Benedic-
tus, bid voor ons". Hij citeert
Albert Verwey, zonder enige twij
fel met instemming. Dit slot ver
wekt bij gelovige lezers natuur
lijk niet de katharsis die het bij
een idealistische humanist kan te
weeg brengen. Het zou overigens
als humanist ook niet bevredigen.
Maar het boekje moest eindigen
met een verzoenend slotakkoord.
Waarom? Omdat de westerse his
toricus nu eenmaal niet ontkomt
aan de behoefte, een zin aan de
geschiedenis toe te kennen. Dit is
een erfenis van het christendom
en het daaraan voorafgaande
Oude Verbond met zijn profeten
en historieschouwers. De bijbel
heeft ons geleerd wat wereldhis
torie is; het heeft er dynamiek,
dramatiek zin en doelgerichtheid
in gebracht. Zonder dat alles
krijgt men Europa niet in een
boek.
C. RIJNSDORP
nog breder op met een
vierluik, van welke vier bundel
tjes drie geografisch gestemd wa
ren, t.w. De dichter en het land
van J. W. Schulte Nordholt, De
dichter en de zee van M. Vasa-
lis en De dichter en de stad van
W. J. van der Molen. „Van" be
tekent hier niet: gedicht door,
maar samengesteld door. In
1961 bracht N. Samsom N.V. te
Alphen "aan den Rijn de prach
tig uitgegeven bloemlezing Ge
zicht op Zuid-Holland, verzameld
door J. W. Schulte Nordholt. Jam
mer dat deze uitgave niet heeft
kunnen profiteren van Henk Kooy-
mans Haastrechtse verzen Geo-
psychisch, verleden jaar door de
dichter in eigen beheer uitgege
ven. En dan herinnert de lezer
zich nog het boekenweek-uitgaaf-
je van 1962: Dc Muze en de ze
ventien provinciën.
Waarde in zichzelf
Deze uitgaven zijn destijds alle
in deze kolommen besproken, en
het is niet onmogelijk dat er nog
meer is op dit gebied. Ik herin
ner aan deze uitgaven, omdat er
allicht lezers zijn die zich voor
aardrijkskundige poëzie interesse
ren. Er zijn boeiende beschouwin
gen en lessen uit te distilleren.
Nog afgezien van didactische doel
einden heeft de dichterlijke geo
grafie waarde in zichzelf. Maar
laat ik eerst nog iets over de in
houd van het onderhavige boekje
zeggen. Stuiveling gaat in zijn
tot de lyriek, maar sprak van
„een dramatisch gedicht" (Lon
den), „een satirisch-dramatisch
gedicht" (Dusseldorp) en „een
wijsgerig leerdicht" (Amsterdam;.
Men proeft hier de moeilijkheid,
die de neo-romanticus gevoelde
waar het gold van zijn eigen
werkelijkheid uit te dichten Merk
waardig is in deze ontwikkelings
lijn het veel jongere, bekende
sonnet van Vestdijk op de half-
landelijkheid. De vlucht in
de pure natuur is niet meer vol
te houden. De verstedelijkte wer
kelijkheid moet worden aanvaard.
De generatie van 1950 is typisch
een generatie van grotestads-be-
woners. Tevens is het reisverkeer
zozeer toegenomen (en wie reist
ziet steden èn landschappen).dat
de ruimere horizon geen plaats
meer laat voor een controverse
tussen stad en land zoals die om
streeks 1910 voor een dichter nog
kon bestaan. Natuurlijk blijft het
verschil voelbaar, maar de ver
stedelijkte samenleving is in de
dichtkunst niet meer te negeren,
al is het dan maar als probleem.
New York, een smeltkroes
van rassen, een katalysator
van mensen, is door kunste
naars al eerder beschreven
als een modern Sodom. De
ze metropool der miljoenen
is dc achtergrond voor de
roman „Another Country",
die werd geschreven door
James Baldwin, één der be
langrijkste neger-auteurs van
het ogenblik. Baldwin, die in
de huidige Amerikaanse li
teratuur een prominente
plaats heeft veroverd, is
zelf Newyorker en hij geeft
er in zijn boek blijk van
vooral de negerwijk Harlem
en het van artisten (en van
hen, die dat willen worden)
wemelende Greenwich Villa-
ge uitstekend te kennen.
„Another Country" is deze
maand verschenen bij de Lon-
dense uitgeverij Michael Jo
seph Ltd. Van al die miljoe
nen bewoners van de immen
se wereldstad New York heeft
James Baldwin er acht model
laten staan voor zijn jongste
boek, dat succesrijke en met
literaire prijzen bekroonde
voorgangers opvolgt.
Acht aan de zelfkant van de
„burgerlijke" maatschappij le
vende mensen, opgenomen in
de artistiekerige samenleving
van Greenwich Village, blank
en zwart, man en vrouw, zijn
de hoofdpersonen geworden
van dit tot de bodem graven
de boek.
Acht levens in
een metropool
Indringende roman van
neger auteur
James Baldwin
Uitgehold
Auteur Baldwin heeft zijn
personen uitgehold en als men
bladzij 416 (de laatste) heeft
gelezen, kan er eigenlijk wei
nig anders overblijvr dan
deernis met dit achttal, deer
nis ook met de bijfiguren, die
allemaal zo levendig en zo in
tens en fel lerend door Bald
win zijn neergezet.
Het valt van een afstand
moeilijk te beoordelen, of de
wereld van Rufus Scott (de
neger-drummer), van zijn zus
ter. Ida, van het echtpaar Ri
chard Silenski, van Vivaldo
Moore, die nu bijna dertig is
en al van zijn zeventiende jaar
bezig is aan zijn eerste ro
man, van de acteur Eric en
van al die anderen werkelijk
zo armzalig-verdierlijkt is, als
Baldwin zijn lezers wil doen
geloven.
Schrijnend
De sexuele verhoudingen en
wanverhoudingen (zonder enige
morele, laat staan religieuze
remmingen aangegaan en met
weinig schroom beschreven)
voeren de boventoon, maar
daartussendoor laat Baldwin
ons een schrijnend beeld zien
van die armzalige mens, die
onmachtig als hij uit zichzelf
is, moet optornen tegen de
massa, waarvan hij zo'n klein,
onbetekenend, maar voor zich
zelf toch zo belangrijk onder
deeltje vormt. Daar is Rufus
Scott, de drummer, die zich
zelf te gronde richt, nadat hij
eerst het blanke meisje Leona
in het ongeluk heeft gestort.
Vooral hierbij komt de grote
tragiek van de rassentegenstel
lingen in schrille, aangrijpende
en niets-verdoezelende beelden
tot uitdrukking, waarbij James
enige overdrijving kan men zeg
gen dat de auteur vandaag onver
mijdelijk tevens verslaggever is.
En de talenten van de jonge
soonlijke ervaringen. De tekenin
gen van Lotte Ruting zijn met zorg
gemaakt; die tegenover bladzij
den 24 en 50 hebben mij bijzon-
Ander aspect
Er is evenwel nog een ander
aspect. Zoals in een zich oplossen
de mist hier en daar brokken ver
gezicht plotseling zichtbaar wor
den, zo vindt de lezer van gedich
ten tussen veel mm of meer eso
terische, vaak duistere of mistige
zelfbespiegeling telkens weer geo-
ffraflcrhp vpr7fln Hi» HiiiHatiilr"
Ter Inleiding uit van Nederlands grafische verzen, die „duidelijk'
ligging aan de monding van drie
grote rivieren: Rijn, Maas en
Schelde en tussen drie grote taal
gebieden: Duitsland, Frankrijk
en Engeland. Hieraan knoopt hij
een korte historische beschouwing
vast. De samensteller blijft dus
geheel in de geografische sfeer
en dat is ook juist en „stijlvol",
zijn, althans een beroep doen op
onze aanschouwing. Er loopt on
afgebroken een stroompje geogra
fische reportage door onze poëzie
en, men weet het, de schrijver en
dichter van na de oorlog heeft no
lens volens iets van een verslag
gever, mede gevormd als hij is
door film, radio en televisie. Met
neratie liggen ongetwijfeld déér, der getroffen,
althans óók daar. Om niet zonder een citaat te ein-
Het kwam mij nuttig voor de digen schrijf ik voor u over het
verschijning van het onderhavige gedicht Thasos van Ida M. Ger-
boekje tegen deze achtergrond te hardt, een uitstekend vers.
plaatsen.
Er zijn ruim veertig verzen op- Een eiland als sen ezelsrugge-
genomen van evenveel dichters en graat.
dichteressen, met als oudste poëet De geiten rukken aan het wrede
Albert Verwey. Stuiveling heeft gras,
zich beperkt tot ongeveer de laat- d ee komt si,se„d ]a„ss de
ste dertig jaar. Deze gedichten be- if u...t
strijken dus de periode, waarin de
denkers en dichters zich om Euro- het goed, het meest bij
pa en het behoud van de Europe- noordenwind.
se geest bezorgd zijn gaan tonen. Op deze stenen wordt de voet
getuige auteurs als Ter Braak en gehard,
Huizinga. Even zinspeelt de sa- hier, hoog tegen de rotsen, wet
mensteller, aan het eind van zijn z{jn kracht
inleiding, op de moeilijkheden die op ruimte c„ Iichontsteslen
aan het nest,
JAMES BALDWIN
Baldwin niet in de allereerste
plaats zijn eigen ras verdedigt.
Hij neemt geen standpunt in,
hij beschrijft alleen maar en I
hij doet dat indringend en aan- I
trijpend. „Je zou nooit naar
at meisje hebben gekeken,
als zij zwart was geweest
Waarom schaam je je, dat je
zwart bent?" Dct zijn vragen,
die deze volkomen ontredder- i
de Rufus Scott bezig houden. 1
m Blank en zwart, er zijn lief-
I desverhoudingen, er zijn I
vriendschappen, maar de bar-
rière blijft, zelfs in dit Green-
I wich Village, dat tomeloos zon-
der remmen leeft, wil leven, I
maar waar het normale be-
I staan voor deze mensen volko-
men abnormaal lijkt te zijn. I
Misschien
Europa op de weg naar zijn een
wording ondervindt. Maar de ge-
dichten zelf doen van een politie- roof vogeljong,
ke achtergrond weinig bemerken;
het zijn incidentele uitingen,
meestal naar aanleiding van per-
het scherp
vlerkte vers.
C. RIJNSDORP.
„Luigi leunde aan de haven te
gen een ondersteboven gekeerde
roeiboot.
„Ik kan het maar niet verge
ten," zei hij, „het blijft me maar
aldoor bij. Zoals ze daar in het
water lag. En later, op dat zeil.
Kun je je dat voorstellen?"
„Ja", zei dc vrouw.
„Franco zegt dat het onzin is.
Hij zegt, in je beroep zie je wel
meer."
„Zegt hij dat?"
„Ja, hij lachte me uit."
„Stil laten lachen."
„Weet je," zei hij, „ik loop al
de hele dag over allerlei na te
probleem van de intermenselijkheid I
op eigen wijze belicht
10HANHES BRAHMS
In een tweetal artikelen de
ze en de volgende week) wordt
de lezer een rijk assortiment
van koorplaten geboden. Er zit
voor iedereen wat bij: Brahms,
nog steeds een van de meest
geliefde componisten, is sterk
vertegenwoordigd, Mozart en
Haydn hebben ook hun plaats
gekregen, een Schubert-opname
sluit hierbij goed aan. en dan
heb ik speciaal voor de kerkko
ren drie plaatjes erbij gevoegd.
Brahms
Wij beginnen dus deze keer
met Brahms: op Philips A02226/
27 L (Stereo 835114/15AY) zijn
vastgelegd zijn „Deutschcs Re
quiem", de Alt-Rhapsodic en het
„Schicksalslied", op D.G.G. 18792
staan de Liebeslieder op. 52 en
op. 65. De ernstige, sombere
Brahms dus. maar ook de opge
wekte, glimlachende Brahms!
Het Deutsches Requiem schreef
Brahms in de periode, waarin hij
zijn moeder verloor een slag.
die hem diep trof. Hij ging uit
van een ontwerp, een „Trauerkan-
tate", die hij jaren geleden eens
geschetst had, en zo schreef hij
in februari 1865 een koorgedeeltc,
waarvoor hij zelf de tekst uit de
Bijbel koos. Dit zijn de delen 1
en 2 geworden, nl. „Selig sind,
die da Leid tragen" en „Denn
alles Fleisch cs ist wie Gras".
Daarna liet Brahms het werk
even rusten om het in dc herfst
van dit jaar weer voort te zetten
en het derde deel „Herr, lehre
doch mich". tot op de geweldige
slotfuga „Der Gerechten Seelcn
sind in Gottes Hand" te schrij
ven. Deze fuga alsook deel 4 en
6. „Wie lieblich sind deine Woh-
nungen", en „Denn wir haben
hier keine bleibende Stadt". ont
stonden in Zwitserland en daarna
kwam het laatste, 7e deel, „Selig
sind die Toten" ter wereld. In
deze vorm werd het Requiem
ook opgevoerd in een mislukte
première in Wenen en wat later
met groot succes in Bremen.
Maar nog was het werk niet vol
tooid: het 5e deel „Ihr habt nun
Traurigkeit" voegde Brahms pas
in de zomer van 1868 eraan toe!
Ik heb met opzet de ontstaans
geschiedenis wat uitgebreid ver
teld, omdat men zo dikwijls denkt,
dat een componist een werk ach
ter elkaar neerschrijft. Maar dit
is slechts met enkelen het geval,
cn dan denken wij natuurlijk in
ae eerste plaats aan Schubert!.
VIA NA AID
ÉN HAAÏ
Maar we keren terug naar het
Deutsches Requiem: het is bedoeld
\oor koor, sopraan- en bariton-
solo en orkest. De hoofdnadruk
valt op het koor, maar ook op
het orkest en eigenlijk zou men
het misschien een „gezongen
symfonie" kunnen noemen, zo
symfonisch is de structuur. Maar
Bach staat peet over de schitte-
rede contrapuntische behande
ling, en deze vermenging, door
Brahms met meesterhand ver
richt, geeft aan de muziek een
streng karakter. Toch vergeet
Brahms niet de troost en dan ju
belt hij het uit; „Der Tod ist ver-
schlungen in den Sieg (deel 6)
en... zocht hij niet voor het laat
ste deel de tekst uit „Zalig zijn
de doden, die in den Here ster
ven." Een machtig werk is dit
Deutsches Requiem, een door en
door protestants werk in de ge
hele houding van muziek en tekst.
En dan vragen wij ons af, waar
om het zo zelden uitgevoerd
wordt?
Alt-Rhapsodie
Ja DE ALTRIIAPSODIE is
veel populairder en er was een
tijd, dat er geen concert voor
mannenkoor gegeven werd of de
Alt-Rliapsodie stond op het pro
gramma. Het pleit voor de sterk
te van deze muziek, dat ze tegen
zo'n veelvuldige uitvoering be
stand bleek. Maar Brahms zelf
hield ook enorm veel van dit werk
cn men vertelt dat hij het zelfs
's nachts onder zijn kussen leg
de! Het is ook zo echt Brahms,
men leest er helemaal zijn ka
rakter uit: het stuurse, afweren
de van de man, die abseils
gcht". het smartelijke verlangen
naar liefde. Brahms ondervond
het als een soort „bekentenis-mu-
zlek" cn hij noemde zichzelf „lch
armer Abselter",
Het „Schicksalslied" sluit nauw
hierbij aan. Ook hier. evenals in
de Rhapsodie bij de tekst uit Goe
the's „Harzreise im Winter",
vond Brahms nauwe aansluiting
bij het gedicht van Hölderlin.
„Hyperion's Schicksalslied". Men
hoort dan ook dezelfde emotione
le achtergrond: het verlangen
naar het zuivere reinigende licht
en de hopeloos lijdende mensheid.
Hi'. is jammer, dat dit werk voor
denken."
„Waarover dan?"
„O, allerlei."
„Dat is duidelijk."
„Nee, maar ik weet niet pre
cies wat ik je zal zeggen."
„Zeg dan maar niets. Ik be
grijp je wel."
Ze liepen langzaam weer te
rug. Dc avond was kalm als de
avond tevoren geweest was, stil,
fris, zuiver. Hij zei, na een lange
pauze: „Ik heb besloten morgen
naar dc begrafenis te gaan. Ik
wil er bij zijn. Morgenavond zal
Ik je er alles van verteilen."
„Dat moet je doen", zei ze,
„dat lijkt me een goed idee. Hoe
ben je daar op gekomen?"
„Zomaar."
„Koop daar dan voor mij wat
bloemen."
„Goed, ik zal het niet verge
ten."
„Het was een dame uit de
beste kringen", zei ze nog,
„maar misschien was zo ook
maar alleen. Zo ver van je ei
gen land, en van je familie.
Dat kun je je haast niet voor
stellen, zo erg als dat Is."
Hij liep het stenen pad op, naar
huls. Toen hij omkeek zag hij
haar de bar ingaan om haar
vriendin op te halen."
Treffend
Dit ongewoon lange citaat is
genomen uit de roman Lava van
F. L. Bastet, uitgegeven bij de
N.V. De Arbeiderspers te Am
sterdam. Het citaat is treffend
of '41 verloren. Het was een hu- Deze mensen zijn niet gelovig,
welijk uit genegenheid, maar be- laat staan gewillij*. Maar nu de
neden de stand van de familie religieuze dimensie ontbreekt,
Van den Exel, rijke egoïstische krijgt het menselijke een des te
mensen, die er niet alleen in duidelijker reliëf. Anne was on-
slaagden Anne van zich te ver- zelfstandig, meegaand en vatbaar
vreemden, maar ook haar zoon voor invloeden. Na de dood van
Bobby, die bij (niet door) zijn Ekkehard, haar man, was ze
grootouders werd opgevoed. De haar stuur kwijtgeraakt. Haar
vereenzaamde Anne is gaan rei- egoïstische schoonouders en haar
zen en in contact gekomen met verwend zoontje hadden zich van
een dikke Duitse vrouw, met een haar afgekeerd: mensen met
duister verleden maar zonder geld, zonder natuurlijke liefde,
geld die uit deze vriendschap de gewend de lakens uit te delen,
testamentaire beschikking heeft iedereen voor zich te zien buigen,
weten te puren, dat na Anne's maar die zich verveelden en zich
dood haar huis aan de vriendin ongelukkig voelden. Dit vormt
Mitzi Mauser komt, met geld toe. het gewicht van het boek waar
door het dreigt naar éen kant
Knctaliilr over te ^eBen. Maar dit gewicht
f\05Icll/K vindt zijn tegenwicht in de sim-
t» Pele menselijkheid van die een-
De tachtigjarige heer Van den voudige Italiaan en die vrouw.
Exel en zijn vrouw Dédé zijn dje ook elkaar in dit opzicht met
nog net geen cancaturen. maar Jen balf woord begrijpen. Het is
het scheelt niet veel. Ze zijn kos- hier niet een kwestie van om-
telijk getekend. Hij is een Nurks, vang of uitvoerigheid, op grond
maar dan een intelligente, boos- waarvan, om zo te zeggen, tach-
aardige en geroutineerde Nurks t[g positieve bladzijden tegenover
en bij dit alles door en door Hol- tachtig negatieve moesten worden
lander Van hun winterverblijf in geplaatst. In het rijk van de
Roquebrune gaan ze ook naar de geest heerst een ander soort
begrafenis. Een overdadig gede- zwaartekracht. Het citaat, waar-
coreerde. witte praalwagen ver- mee dit artikel begint heeft vol_
voert het lijk. De oude heer krijgt doende gewicht: één bladzijde
er wel geen beroerte van, door tegen ongeveer honderdzestig,
ergernis, maar het incident
scherpt te meer zijn boosaardige
tong. En dan komt wat mij de
kern van het boek lijkt: zijn re
actie op de eenvoudige menselijk
heid van Luigi met het bosje ro
de anjers, die de stoet volgt. Een
Behalve misschien voor Ri
chard Silenski. de man, die le-
raar Engels was en die zich nu I
aan het schrijven van een ro- I
man heeft gezet, welke een
succes zal gaan worden. Hij I
en zijn vrouw Cass worden ge- I
schilderd als degenen, die nog 1
het meest in het gareel van
de maatschappij-der-gewone- I
mensen lopen. En wellicht uit- I
eindelijk ook nog voor Vivaldo
Moore, de blanke van Ierse I
afkomst, die zijn zinnelijke
liefde voor het negermeisje
Ida (de zuster van zijn vriend I
Rufus Scott) ziet omslaan in I
een onderlinge harmonie van
hogere orde. een wederzijds
begrip tussen man en vrouw. I
die misschien in staat zal zijn
de stormen der kritiek, welke
een dergelijke blank-zwart- I
verhouding, zelfs in dit vrij- I
denkende Greenwich Village
teweeg kan brengen. Toneel- I
schrijver Eugene O'Neill heeft
het jaren geleden in zijn stuk
„All Gods Children got Wings"
reeds beschreven, hoe moeilijk I
in Amerika een dergelijk hu- I
welijk tussen de twee tegenge-
I stelde rassen ook voor de be- I
trokkenen zelf innerlijk te ver- I
werken is en op zijn beurt
heeft James Baldwin nu in
I „Another Country" dit pro- I
bleem als neger-auteur bena- 1
derd.
Wrakhout
In raak proza heeft hij ons
I geconfronteerd met acht men- I
sen uit New York City en met I
hun vaak alleen maar op het
zinnelijke gerichte aardse be- I
staan, mensen, die bereid zijn I
tot het uiterste van hun drif-
ten te gaan, mensen, die als I
wrakhout voortdrijven op de
vloedgolf, die hun tijd is.
Maar het zou hypocritisch zijn I
te zeggen, dat die mensen al-
leen maar in Greenwich Villa-
ge leven, want de aarde is
immers overal met mensen I
bevolkt? En al leven die acht I
van Baldwin dan in zijn ro
man wat intenser, wat feller, I
wat remlozer. het kwaad is I
overal. „Another Country" is
een wrang boek, een goed-ge- I
schreven en een helaas ook I
niets-verhullend boek waarin
James Baldwin, zoals „The
New Yorker" opmerkte, „be- I
schrijft wat het betekent een
neger te zijn, en ons daarbij
bovenal toont wat het is een I
mens te zijn".
J. v. H. 1
koor en orkest vrijwel uit de
concertzaal is verdwenen. Maar-
het is wel een heel moeilijke com
positie.
Bij elkaar
Deze drie Brahms-werken, die
in geestesgesteldheid helemaal
bij elkaar horen, staan op twee
platen. De uitvoering is bijzonder
goed geslaagd. Wolfgang Sawal-
lisch dirigeert de Singverein der
Gesellschaft der Musikfreunde van
Wenen, een magnifiek koor, en
de Wiener Symphoniker staan
hem uitstekend ter zijde. In het
Deutsches Requiem soliëren Wil-
ma Lipp, sopraan, en Franz
Crass, bariton, beide stemmen
van kwaliteit. In dc Alt-Rhapso-
die is het rnze onvolprezen Aafje
Heynis, die de tekst indringend
voordraagt.
Nu dan de vriendelijke kant
AAFJE HEYNIS
van Brahms, zoals deze tot
uiting komt in de Liebeslieder op.
52. Brahms woonde toen nog niet
lang in Wenen en hij was lang
niet ongevoelig voor de Weense
sfeer. Zo brengt hij in de eerste
serie Liebeslieder (op. 52 dus)
zijn hommage aan de Weense
wals en zelfs laat hij in een lied
„Am Donaustrand, da steht ein
Haus" even de beroemde Donau-
wals van Johann Strauss opdui
ken. Het is verrukkelijke muziek,
deze 18 liederen voor vierhandig
klavier en vocaal kwartet! Maar
in de tweede reeks, de Liebeslie
der op. 65, is het al grotendeels
afgelopen met de vriendelijke
glimlach. De toon is hier ernsti
ger, hartstochtelijker en aan
slot laat hij de vier zangers en
kele dichtregels van Goethe zin
gen, die van berusting spreken
Wie zouden deze Liebeslieder be
ter kunnen weergeven dan We
ners: hier zijn ze: Irmgard See
(ried, Ralli Kostia (een mooit
alt!), Waldemar Kmentt en Eber
hard Wachter zijn de vocalisten.
Erik Werba en Günther Weissen-
born de pianisten. De rest van
de collectie komt de volgende
week aan de beurt.
Dra. H. E. KOKEE- v.d. BERGE
Voortreffelijk
Maar dan is er nog een tweede
voortreffelijk trekje. De auteur
heeft het weten klaar te spelen
dlrSS daadG va!f' kinderlijke Ef
zowel uit een oogpunt van men- piëteit valt volstrekt en volkomen n wil ww ci
selijkheid als van romanschrijf- buiten het wereldbeeld van de hIt
kunst. Deze jonge man Luigi en oude heer en van zijn kijk op de 2! Anne miaïi» vin
die vrouw vormen geen stel. Hij Italianen. Hier wordt de kring di Ifie'eeliheid Behmfk om
is een ongetrouwde politiebeamb- van egoïsme en laatdunkendheid verdwijnen Dan filiikt dat Mit
te en zij heeft een koffiebar voor om hen heen gesloten. Het beeld ,,eiJli»
toeristen op Capri. Zij spelen in is af. Kort daarop wordt Dédé .n Anno nolloool.
hot uprhaai poon hiirnndoro rol ziek en ze sterft te Roquebrune betóen op die gevaarlijke plek"
fii,d°Udeat SmlniSbHnaSChmoPonfetf; 8» SChuld^elS d? ta
kend, dat men bijna meent te zer Tn» jn bet eind hliilrt dat An
doen te hebben met figuren uit de „e „et min of meer vaee zttf
naar uit net water genaaid. z.e werkelijkheid, aan de auteur be- mnnrdnlannen hooft mn^ffinltn
zijn hoogstens bijfiguren, maar kend door jarenlange observatie die op dat Dunt de SaKo d? Trt£'
zii zorgen. romantechnisch «te- Bobby is een verwende jongen, gj met dat prachtiee vefdroim'
die zijn pleziertjes heeft nage- de'uTtzicht ?aste vorm k^en'
KïSi *£«5? hoó?tierpo^ndeon Hhi; hebben aangenomen. De recher-
pard nfit »i hl t«'« r f cheur in zijn blauwe pak meent
striid is rh hef nhrnimm vin de zaak rond te hebben: Mitzi was
strijd is. Bij het opruimen van immers belanghebbende en haar
brandt ^h'een* datfhoek tan zftn aIibi deu^de niet helemaal. Maar
brandt hij een dagboek van zijn Z)ehier de merkwaardige wen-
moeder waaraan een aantal bla- ding: Mitzi is niet helemul
der. ontbreekt. Die mankerende slecht en de verdenking hronot
'Sti- er aan de hand? Die verongeluk- bladzijden treft hij op een andere haar in tranen
het te vrouw is éen Hollandse wedu- plaats aan: hij leest ze, krijgt Zo'n trekie ontbreekt meestnl
we van ongeveer vijftig jaar. Ze een indruk van het innerlijke ie- in echie detective-verhalen
heeft op Capri de ruines van de ven van zijn moeder en komt tot De figuren in zulke geschiedenis-
nadenken Ken vnltglaaon trornn. t
het verhaal geen bijzondere rol.
De vrouw heeft een paar prent
briefkaarten aan de verongeluk
te verkocht, en de man heeft
haar uit het water gehaald. Ze
zorgen, romantechnisch
sproken, voor de balans van het
boek en, menselijk gesproken,
voor datzelfde evenwicht in mo
rele zin. Dat hier de vaardigheid
en de moraliteit twee kanten zijn
van dezelfde zaak, stempelt dit
romandebuut van de archeoloog
en dichter F. L. Bastet tot een
kleine gebeurtenis. Want wat is
van de
villa van Tiberius bezocht en nadenken. Een volslagen veran- Vc^'eTen'vaak'TekoTt^Y^lhte
iaar. van de Salto di Tiberio. on- dering moet men in een heden- menSelijk?^
genaakbare granietpunten. gruwe- daags boek niet verwachten. Het haar op de gedachte gebracht te
ïjke steilten, vanwaar keizer Ti- blijft bij aanduidingen. Bobby verzwijgen dat ze Anne was naae-
ocrius volgens het verhaal zijn had de dienst verlaten, maar gaan Nu dit is uitaekonTen en de
lustknapen naar beneden deed overweegt daarheen terug te ke- verd4nk£g des te zw^rder m
werpen, moet ze naar beneden -en. Hij ziet de noodzakelijkheid haar valt breekt er iets in haar
zijn gevallen Het hek is daar van betere gewoonten in. Het Tot een moord zou ze niet in staat
stuk en de glooiing is glad door evangelie speelt voor deze Hol- geweest zijn. En het is de auteur
bfl Deze vrouw. Anne van landers niet mee; „in de verte niet te doen geweest een rebus
den Exel. heeft haar man in Lon- riepen woedende kerkklokken in elkaar te zetten, maar om het
den bij een bombardement in 1940 om onwillige gelovigen" (bl. 58). probleem van de intermenselijk-
I Another Country, door Ja- I
mes Baldwin. Uitgave Michael
Joseph Ltd., Londen.
heid, van het levensgeluk en van
levensvervulling op zijn wijze te
belichten.
Lava is allesbehalve een zoet
boek met een brave strekking.
Maar welk een gelukkig raffine
ment om met die ene, geciteer
de bladzijde zóveel te bereiken,
technisch en geestelijk! Bastet is
ook dichter. Zijn bundel Gedich
ten van 1959 (zelfde uitgeverij),
destijds in deze kolommen be
sproken, helpt ons aan een pas
send citaat ten besluite.
Niet om een liefde schreiden wij
die nu is dood gegaan,
maar om het hulpeloos gebaar
dat weer niet werd verstaan.
Er is geen taal, alleen gestamel,
Alles is arm, alles is schamel.
Alles schiet dagelijks te kort.
Ik weet dat dit nooit anders
wordt.
En dat ik altijd weer begin,
zinloos gelijk de eerste zin.
In dit altijd weer opnieuw be
ginnen zit het positieve, al lijkt
het weinig. Maar er zijn dan
toch een onontwikkelde man en
een vrouw, geen stel, die elkaar
op het menselijk vlak moeiteloos
begrijpen. En er is een Luigi met
een bos rode anjers, die achter
een begrafenisstoet aanloopt
waarmee hij niets te maken heeft
Gelukkig verstaat hij geen Neder
lands.
C. RIJNSDORP.