DE AVONDMAALSGASTEN iStuttcjarter miljoenenportret ZONDAGSBLAD nog steeds geen Rembrandt ZATERDAG 16 MAART 1963 I Ingmar Bergmans nieuwste film Ook thans de vraag naar God, voornaamste thema De heenwijzing naar het lijden van Christus mag men als een vage aanduiding, waarderen. Ver geleken bij „Een donkere spie gel" Is dit een stap vooruit, want we kunnen wel schoon spreken over God, maar als dit geschiedt buiten Christus om blijft het een „iidel geklap". Trouwens er is iets anders, dat ik ten zeerste bij Bergman mis. Het is wel schoon om te spreken over: „God is liefde" als sleutel tot een ontraadseling van het duis tere leven, maar verder zal men hiermee niet komen als men dan alleen het oog houdt op het leed der wereld. Het leed der wereld is ernstig, zeer ernstig, maar ernstiger zijn de zonde en de schuld. Wie dit niet beseft, heeft nog niet ernstig genoeg over Je zus nagedacht. Wij mogen van harte hopen, dat Bergman zal doordringen tot dit geheim van het Koninkrijk. Inmiddels heeft hij met zijn ontroerende film bewezen, dat het mogelijk is ook met de film een geestelijk onderwerp onder woorden te brengen. Dat blijft in ieder .geval de winst van „Nattvardgasterna". EV. GROLLE. De viller Mux von Sydowen zijn vrouw (Gunnel Lindblom). Ingmar Bergman schijnt zich blijkens zijn laatste werk stukken hoe langer hoe meer te ontwikkelen tot een leraar der filmische theologie". Zou ik hem naar scholastiek ge bruik van een characteristi- cum moeten voorzien, ik zou hem de „doctor absconditus" noemen, de duistere (of zo men wil: diepzinnige) leraar. De vraag naar het bestaan van God blijft hem ononder broken bezighouden. Reeds in „Wilde aardbeien" was daar naar een heenwijzing; in „De maagdenbron" werd het the ma nadrukkelijker gesteld en in zijn voorlaatste film „Als in een donkere spiegel" kon niemand erover in het onge wisse blijven, waarom het Ing mar Bergman in zijn artistie ke scheppingen is te doen. Men weet dat deze film uit mondt in een gesprek tussen een vader en zijn zoon, die zojuist hun dochter en zuster per heli kopter naar een krankzinnigen- Sesticht hebben zien vertrekken, e jongen is verward over de vreselijke dingen in het leven en de vader antwoordt hem (en het is de eerste maal, dat vader en zoon eens werkelijk praten), dat het leven, hoe raadselachtig ook, alleen is vol te houden als de liefde rust in Gods liefde. De vader zegt: ,.Ik weet niet of lief de Gods bestaan bewijst of God zélf is. Onze liefde rust in de goddelijke liefde en daarom kan de ongelukkige Karin omgeven zijn door God, omdat wij haar liefhebben". God.dat is Bergmans ge volgtrekking in deze film. is, Hij bestaat, alleen door liefde werkende. De film „Als in een donkere spiegel" moet men beschouwen, zo heeft Bergman verklaard als het eerste van een drieluik. Het tweede drieluik is zojuist gereed gekomen. „Nattvardgasterna" is de titel: „De Avondmaalsgasten" en men heeft hier inderdaad te maken met Het Avondmaal. Hoewel deze nieuwe film een geheel nieuw verhaal aan de orde stelt, kan het thema beschouwd worden als een vervolg op de „Donkere spiegel". Waar deze film ophield, gaat Avondmaals gasten voort. De vader in de „Donkere spie gel had het antwoord op de raadselachtigheid van het leven laatste In Gods liefde gevon- i. De dominee In „Avondmaal- gasten" (eveneens gespeeld door Gunnar Björnstrand) is dit ant- rd al weer kwijtgeraakt. heden? Neen. Wat is er dan? Vaag komt het eruit: het zijn de atoombom en daarvoor heb je dan gewerkt en geleefd om door mensen die niets te verliezen hebben vernietigd te worden. De man heeft zelfmoordplannen en de dominee moet hem daarvan af gaan houden-met zijn theorie van „God is liefde". Een flau we, bleke theorie, waarin hijzelf niet meer gelooft. Ineens zegt hij dat eerlijk tegen de visser. Hij vergeet de moeilijkheden van de man helemaal en gaat over zich zelf praten. Als m een flits ont dekt hij, hoe makkelijk de heide- enig antwoord is, dat zij hem toch liefheeft. In een vaag medelij den imag zij mee naar de kerk in Forstadt. De dienst hoeft daar helemaal niet door te gaan, want er zijn geen bezoekers. De orga nist legt het meisje uit, hoe hij vroeger een goede dominee is geweest met volle kerken. On dertussen spreekt de scheefge groeide hulpkoster met de domi nee in de consistoriekamer over het lijden van Christus. Kijk. zegt de koster,wij leggen altijd zoveel nadruk op het lichamelijk lijden van de Heer, maar dat li chamelijke lijden is niet het erg- nen het toch hebben. Wie niet .ste geweest. Duizenden mensen God zwijgt ingmar Bergman heeft zijn nieuwste film als het ware met lege handen gemaakt. Aan uiter lijk gebeuren is de film uiter mate arm, maar daarentegen aan diepzinnige gedachten bui tengemeen rijk. Hier heeft de dramatiek der ziel gestalte ge kregen. De film begint met een avond maalsdienst in de kleine dorps kerk van ds. Erikson. Bezoekers zijn er bijna niet. Met koster en organist mee hooguit tien men sen. Ds. Erikson is zijn gemeente allang kwijtgeraakt. Dat was vroeger toen zijn vrouw nog leef de heel anders. De organist legt later uit hoe dat zo gekomen is: toen wist de dominee nog vast en zeker, dat God liefde was: toen preekte hij indrukwekkend: „God is liefde: Liefde is God; Liefde is de realiteit van de rea liteit". Sinds zijn'vrouw is over leden is hij deze zekerheid kwijt. Hij is een uitgebluste vulkaan geworden. Zijn werk doet hij nog zoals de kerkelijke voorschriften hem dat opdragen, maar in fei te is hij dood. De liefde is uit zijn leven verdwenen. God is voor hem dood. Hij beweegt zich als een stokvis onder de mensen. En dan is daar die lelijke school juffrouw uit het dorp, die hem maar achternaloopt. Natuurlijk is zij ook die morgen weer bij het Avondmaal. Hij heeft griep en voelt zich beroerd. Er is een echtpaar in de kerk: een kwieke, flinke vrouw (in verwachting) met haar man, een afwezige, tobberige visser. De vrouw vraagt of dominee eens met haar man wil praten, want hij is de laatste tijd zo in de war. Nu meteen maar na de dienst. De man heeft moeilijkheden. Finan ciële? Neen. Huwelijksmoeilijk- in een God gelooft, hoeft ook niet naar een verklaring van het duistere leven te zoeken. Die neemt de dingen zoals ze zijn. Maar wie in God gelooft heeft het moeilijk want God zwijgt. God zwijgt, dat is het the- ma van deze film. De visser is geen heiden, maar hij komt juist bij de dominee om van hem te horen wat God te zeggen heeft. Nu de dominee ook niets anders weet dan: „God zwijgt", ver dwijnt de visser en pleegt zelf moord bij de rivier. De dienst gaat door De dominee heeft een- dikke brief van de schooljuffrouw ge kregen, die hij nu Ln de stilte van de consistoriekamer gaat le zen. De juffrouw is niet christe lijk van huis uit. Op de domi nee is zij desondanks verliefd geworden, maar hij beantwoordt deze liefde niet. Het meisje weet ook wel, dat ze niet mooi is. maar misschien kan ze toch wel in liefde dienende zijn. Hij heeft toch een vrouw nodig. Zij herin nert hem eraan, dat ze hem eens gevraagd heeft voor haar te bid den, toen zij eczeem had, maar dat kon hij niet. Hij had alleen maar afkeer van haar ziekte. Toen is zii zelf gaan bidden en haar gebed is verhoord. Zij heeft gevraagd om nuttig te mogen zijn en begrepen, dat haar lief de hem kon dienen, ook al wees hij haar af. Als het bericht komt, dat de visser zelfmoord heeft gepleegd, weet de dominee, dat hij gefaald heeft. Als hij het bericht van deze zelfmoord moet gaan bren gen aan de vrouw van de visser faalt hij weer. Zij wil niet, dat hij voor haar zal bidden, 's Mid dags moet hij in Forstëdt pre ken. Op weg daarheen zegt hij de schooljuffrouw, dat het nu maar uit moet zijn. „Er komen praatjes over", maar zij weet dat dit niet de ware reden is en dwingt hem eerlijk te zeggen hoe hij over haar denkt. Deze „eer lijkheid" is vernietigend voor de jonge vrouw. Heel zijn afkeer voor haar gooit hij eruit. Haar moeten vaak zo lijden en dan wèl hun leven lang. Het ergste is het geestelijke lijdenMijn God, waarom hebt Gij mij ver laten?" Ook Jezus heeft dit vre selijke gekend, dat God zwijgt. De dominee herinnert zich, dat de schooljuffrouw gezegd heeft, dat hij nooit goed over Je zus heeft nagedacht. De koster vraagt of de dienst moet door gaan en de domineczegt ja. Hij begeeft zich naar het altaar in de lege kerk en de film eindigt met de woorden, waarmee de Zweed se eredienst begint: „Heilig, hei lig, heilig is de Here, de Al machtige." De dienst gaat voort en wij denken aan het woord van de Heer: „waar twee of drie ver gaderd zijn in Mijn Naam ben Ik in hun midden". Zal God, de zwijgende God, in deze dienst gaan spreken? en de zonde Mag men dit slot van Berg mans film positief gaan duiden? Krijgt Inquisiteur Porkay toch gell|k Rapport prol. Coremans rept niet over toeschrijving IN november 1961 werd juichend wereldkundig gemaakt, dat de Stuttgarter Staatsgalerie een laat zelfportret van Rembrandt had verworven. De landdag van Baden-Württemberg ging ermee accoord, 3,65 miljoen Marken de hoogste prijs ooit in Europa voor een schilderij bedongen - te betalen aan de Londense kunst handelaar Edward Speelman. Nauwelijks twee maanden later barstte een bom: de in München levende Hongaarse kunstken ner Martin Porkay hekelde het schilderij als een lompe verval sing die niets met Rembrandt van doen had omdat het portret nog geen honderd jaar oud kon zijn. De gevoelige wereld van mu seumdirecteuren, historici, kunst handelaren en andere deskundi gen raakte in rep en roer. Het was niet de eerste keer dat Por kay een voor echt versleten „ou de meester" aanviel. Ook had hij reeds verscheidene malen, soms na veel moeite en ondanks kostbare processen, het gelijk aan zijn kant gekregen. Men herinnerde zich al te goed de zaak tegen de „Rembrandt" in de roemruchte collectie van wijlen de Zwitserse kanonnenko- ning Bührle en van de twee „Rem- brandts" in de Pinakotheek van München, die ten leste uit de ver zamelingen werden genomen. En. meer recent (1959) was Porkay in bet geweer gekomen tegen het mansportret ln de Bremer Kunst- halle. De bezeten ijveraar voor het geen hij als waarheid zag, bun delde in hetzelfde jaar zijn acti viteiten in een voor eigen reke ning bij Pegasus Verlag, Wetzlar, gepubliceerd boek: „Rembrandt, andere Leute und ich", door ve len als een ongemeen boeiende detectiveroman verslonden. Ds. Erikson (Gunnar Björnstrand maakt zich gereed het Avondmaal te bedienen. Wij kunney op deze pagina on- a - 'liedenis geheel ren. Echt of onecht bleef voor het ze strijd in Dokter in Bolivia, door H. Eric Mautner. Uitgave Ad. M. C. Stok Forumboekerij, Den Haag. In bijna vierhonderd pagina's legt. zoals de ondertitel zegt, een medicus zijn leven bloot en Snipper Coek en Moortje Coek, door Eleanor Estes. Uitgave Van Breda, Hulsthorst. Snipper en Moortje zijn leden van de familie Coek. Snipper is een hond en de hoofdpersoon van het eerste boek. Moortje, een kat. beheerst de handeling in het tweede boek. Deze verruk kelijke verhalen van Eleanor Estes, vertaald door A. C. Tholema, worden aangekondigd als kinder boeken. Maar voor de volwassen lezer gaat zo veel charme uit van de typering van de verschil lende kinderen en van de schildering van de huiselijke tafereeltjes, dat hij de boeken geen ogenblik verveeld naast zich legt. Kinderboeken zijn niet zeldzaam, maar goede boeken óver kin deren wél. Bijbelse encyclopedie met handboek en con cordantie, deel 4, onder redactie van dr. S. P. Dee en prof. dr. J. Schoneveld. Uitgave Bosch en Keuning N.V., Baarn. Naar de samenstellers van het vierde deel van de Bijbelse encyclopedie met handboek en concordantie in het voorwoord meedelen, heeft de Nieuwe Vertaling zulk een ingang gevonden, dat een daarop afgestemde encyclopedie nood zakelijk bleek. Verder heeft de doelstelling voor gezeten de lezer van de Bijbel een overzich telijk en niet te omvangrijk boek in handen te geven. Dank zij enkele goedgemotiveerde res tricties ls een overzichtelijk handboek ontstaan, waaraan een uitstekend register van namen is toegevoegd. bijzonder grondig. De Oostenrijker Mautner werd in 1938 door de Nazi-terreur gedwongen uit te wijken en hij trok naar Zuid-Amerika, waar hem in de oerwouden van Bolivia een avontuurlijk leven wachtte, dat hem niet volle dige bevrediging schonk. Mautner is nu Ameri kaans staatsburger en is aan een Newyorks ziekenhuis verbonden. Zijn boek over het leven in de primitieve Boliviaanse dorpsgemeenschap pen is zeker boeiend, vooral vanwege de exoti sche sfeer, die vele van de verhalen ademen, en waarin wel de stukken over de strijd van de Europese ,,gringo"-dokter tegen de „curan- deros", de kwakzalvers, hoogtepunten zijn. Waarom in dit op zichzelf al boeiende boek de amoureuze avonturen van de dokter ook nog eens tot in de finesses uit de doeken moeten worden gedaan, is ons een raadseL PonyrUden, door H. J. Lijsen. Uitgave La Rlvière Voorhoeve, Zwolle. Het ponyrijden wordt een steeds meer beoefen de tak van sport. Te groot is echter het aantal jongens en meisjes dat een pony krijgt zonder zich te verdiepen in de mogelijkheden en de eisen van het dier. Voor hen heeft de heer Lijsen als deskundige bij uitstek op dit gebied een eenvou dig, maar niettemin zeer leerzaam boekje geschre ven Daarin wordt de verzorging van de pony alsmede de rijkunst en het africhten van het dier behandeld. Niet minder dan 33 foto's en tekeningen zorgen er voor dat dit werkje instructief zijn diensten zeker zal doen. Stuttgarter portret de kwestie tot eind vorig jaar een bericht daar aan een einde scheen te maken. Professor dr. Paul Coremans van het Koninklijk Instituut voor beel dende kunsten te Brussel, waar het doek maandenlang aan een onderzoek was onderworpen, zou zich volgens officiële mededelin gen, positief hebben uitgelaten vóór het „late zelfportret". Martin Porkay hechtte geen ge loof aan deze perspublicatie. Zijn reactie was een nieuw boek: „Die Abenteuer zweier unechter Rem brandt" (Lama-Verlag, München), waarvan hij persoonlijk enkele dagen geleden een van de eerste exemplaren aan onze kunstredac tie heeft gestuurd, na zo vriende lijk te zijn geweest ook zijn eer dergenoemd boek ons ter hand te stellen. In zijn beide geschriften i6 de gedrevenheid van deze jager-op- vervalsingen voelbaar. Porkay sleept zijn lezers mee als in een wonderbaarlijk avontuur. De ver wikkelingen rondom de reeds ge noemde schilderijen worden dus danig beschreven, dat men niet zelden meent deelgenoot te zijn van boeiend speurderswerk. Porkay behandelt in zijn Jong ste geschrift de aankopen van Bremen en Stuttgart. Het schijnt welnjg betrokkenen te hebben verbaasd, dat beide „Rem- brandts" werden aangeboden door Edward Speelman te Londen en Kurt Meissner van Zürich en dat er zulk een absurd verschil in prijs werd geaccepteerd voor doe ken die uit dezelfde tijd (1658-'60) heten te stammen: voor Bremen in 1959 DM 225.000 en voor Stutt gart twee jaar later maar liefst 3,85 miljoen. Het is duidelijk, wat er op het spel stant ln deze strijd over bet al dan niet echt zijn van de twee portretten. Heeft nu het rapport van prof. Coremans Inderdaad rust gebracht? Publicaties van ok tober 1962 hebben gesuggereerd, dat de Belgische deskundige het Stuttgarter schilderij voor een werk van Rembrandt houdt. Dit is pertinent onjuist. Uit hetgeen de heer Porkay ci teert in zijn nieuwste boek en het is door Nederlandse Rem- brandt-specialisten onderschre ven blijkt, dat prof. Coremans met geen woord over toeschrij ving heeft gerept Het rapport houdt zich voornamelijk bezig met het laboratoriumonderzoek van de verflagen en de schildertechniek, waarbij twee oude grondlagen zijn geconstateerd, „die beide uit de zelfde tijd stammen." Het komt ons interessant voor, na deze korte inleiding, hiernaast aan de hand van volledige repro ducties en detailfoto's iets meer te vertellen over het Coremans-rap- port en het Stuttgarter portret, zoals Porkay het ziet. Hierboven ziet men links het fel omstre den Stuttgarter por- iret „De Schilder met de rode muts", waar omtrent kunstkenner Martin Porkay die reeds meer verval singen aan het licht heeft gebracht staande houdt dat het niet door Rembrandt noch door diens leer lingen en navolgers kan fijn gemaakt. Er naast de aan de Na tional Gallery te Londen toebehoren de echte Rembrandt, waarvan volgens Por kay de imitator of vervalser een zeer vrije copie heeft ver vaardigd. Ultraviolet- opnamen hebben aan getoond dat de in grijpende wijzigingen amateuristisch zijn aangebracht. Professor Coremans zegt in zijn rapport (en wij citeren enke le fragmenten): de van de onderschilde ring sterk afwijken de muts werkt merk waardig vormloos de schaduwpartij op het voorhoofd is zeld zaam doodgeschil- derdin het ge laat heeft de schilde ring zonder twijfel aan gebondenheid en frishedd verloren sommige delen van het gezicht zijn zó gevoelig dat men ze niet meer kon tes tenbij een pig- mentproef zijn ge makkelijk oplosbare, niet kraplak, oker en zwart gekleurde ver nislagen gevonden. Reactie van de heer Porkay: Waarachtig geen bewijs voor de onwankelbare zeker heid van het Genie Rembrandt. Dat som mige gelaatsdelen nset te lesten zijn, duidt er volgens Por kay op dat dc verf laag nog zeer jong is (hij acht de zichtbare schildering niet ou der dan honderd jaar). Van e schildering in dezelf de tijd als die waar in liet oorspronkelij ke beeld is ontstaan, kan geen sprake zijn, want dan zouden na driehonderd jaren de over elkaar liggende verflagen van gelij ke hardheid zijn en zou niet bij liet che misch onderzoek slechts een laag weer stand bieden, zoals liet geval blijkt. liet rapport stelt, dal in de opbouw van de verflaag eigenaardig heden zijn gevonden die in relatie kunnen worden gebracht met hetgeen men thans over Remhrandts techniek weet On middellijk daarop volgt echter de con statering van een on gewone wyze van gronden. De samen stelling van de sub stantie waarmee het doek werd geprepa reerd, is voorzover prof Coremans en zijn medewerkers he kend, nimmer in een oud atelierschilderij aangetroffen. Porkay: Wat kan men daarmede anders be wijzen dan dc on echtheid van het schilderij? Prof. Coremans vestigt ook de aandacht op de craquclé (de har sten in de verf). In het Stuttgarter por tret ligt het veel wij der uit elkaar dan gewoonlijk het geval is. De heer Porkay tekent hierbij aan dat de restanten van de on derste schildering, die by ultraviolette opnamen zichtbaar werd, generlei cra quelé vertoont. Per soonlijk heeft hij er zich van kunnen overtuigen dat in de bovenste laag zeer weinig barsten zijn, die bovendien el kaar meestal niet raken. Dit craquelé maakt dan ook de indruk, door een co piïst of vervalser te zijn aangebracht. Be vestiging vindt men in het Londense voorbeeld. Het is met een dicht web van barsten overdekt. Wa re het Stuttgarter portret uit dezelfde tijd (zoals wordt be weerd), het zou een gelijkend craquelé moeten vertonen. Bü de detailopnamen van de Londense ■KH| 'Mfc -A 'v«-? m - i' - w TON HYDRA echte Rembrandt (bo venste foto) en het volgens kunstkenner Porkay daarvan na gebootste en gedefor meerde portret te Stuttgart, zijn nog enige frappante kant tekeningen te plaat sen. Porkay zegt: het zeer beschadigde, oor spronkelijke beeld is door een volledig nieuwe schildering bedekt. Om de in druk van een copie te voorkomen, zijn enige details van het Londense portret veranderd weergege ven. Scherp in tegenstelling met de uitermate kundige en voorna me schildering van het echte portret, ziet de heer Porkay in de onechte „Rem brandt" (onderste fo to) het werk van een onbekwaam copiïst, die met de anatomie op voet van oorlog stond. Let op de on beholpen, scherpe lij nen onder de neus die er daardoor uit ziet als een eenden snavel. De snor schijnt uit de neusga ten te zijn ontsproten en de mond is zo zeer vertekend dat deze storend werkt, aldus Martin Por kay. Belangwekkend is voorts een vergelij king van de oogpar tijen en de gezichts helften. Daarvoor moet u dc totaal opnamen van de bei de portretten bekij ken, hot liefst met een vergrootglas. In het Stuttgarter beeld is het rechter oog (links op de foto) ten opzichte van het linker oog dat zich in een donkere vlek verliest te groot. Dit verraadt een ern stig gebrek aan vormverinogen. De juistheid van zijn overtuiging dat de copiïst of vervalser de bedoeling heeft gehad, iets nieuws te maken, acht de heer Porkay het frap- pantst aanwijsbaar bij vergelijking van de gezichtshelften, die niet met elkaar in harmonie zijn. He laas kunnen wjj u door plaatsgebrek niet meer detailfoto's aanbieden, doch mis schien is de proef te nemen op de hier boven afgedrukte complete beelden. Met een stuk papier bedekt u verticaal eerst de linker- en daarna de rechter helft. Porkay's oor deel hiidt: aan de ene kant het beeld van een man op mid delbare leeftijd en san de andere zijde een gestorven grijs aard, afstotend ge. schilderd. En de schrijver besluit zjjn bewijsvoering tegen het Stuttgarter por- Iret aldus: „Zulke af. *'Ükingen komen by en goede Hollandse schilder van de ze ventiende eeuw niet voor, zeer zeker niet hu de grote Re,n. brandt." T. H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17