HET AFTREDEN VAN
MINISTER EDEN
longen
het
A. en
1
ZONDAGSBLAD
DE WERELD
25 JAAR
GELEDEN
15
n
<d
0
(L
15
n
U
15
n
J.
ai
o
Er uit gelicht
op„
Notre
boutique
ZATERDAG 9 MAART 1963
«foor
G. PUCH1NGER
'-<■1 t./fe ben steeds meer tot het inzicht gekomendat men te zeer verlangt dat
tv ij overeenkomsten sluiten met anderen, in plaats van dat anderen over
eenkomsten trachten te sluiten met ons. Ik ben verder van oordeel, dat wij
geen resultaat bereiken kunnen wanneer de overtuiging veld wint, dat wij
steeds toegeven aan op ons uitgeoefende druk."
OUD-MINISTLR EDEN IN HET LAGERHUIS
(21 februari 1938)
„Indien de besprekingen worden gevoerd in een geest van wederkerig vertrouwen dan
bestaat er goede hoop, dat zij tot een goed einde zullen leiden. Ik ben nooit meer dan
vandaag overtuigd geweest van de juistheid van een besluit, door het Kabinet genomen.
De vrede van Europa hangt af van de vier grote mogendheden, Duitsland, Italië, Frank
rijk en Engeland. Indien deze vier landen in een vriendschappelijke onderhandeling
kunnen worden gebracht tot regeling van hun geschillen, zal geslachten lang vrede in
Europa heersen."
MINISTERPRESIDENT NEVILLE CHAMBERLAIN IN HET LAGERHUIS
(21 februari 1938)
lus#
Jet aftreden, na binnenska-
irs conflict in liet kabinet,
l één der ministers, is altijd
ingewikkeld en ingrijpend
van het ministers-
vereist homogeniteit met
zolang men samen
•idt. Ook het uitstrijden van
meningsverschil dient daar-
evenals het meningsver-
it 4l zelve, zolang de minister
ambt uitoefent, strikt ge-
te blijven. Zodra een mc-
;sverschil binnen het kabi-
duidelijke> proporties heeft
Kxfrenomen, dient bij niet-bij-
ing de drager van de afwij-
le opinie heen te gaan.
Tajj dit soort conflicten speelt
publieke opinie vrijwel geen
dan nódat de slag door het
iden van de betrokken func-
'evallen. Daarom is
ui binnenskamers conflict in
achjte instantie veel minder spec-
lair dan een conflict met de
sn-Generaal.
Nederland herinnert imen
nog, als voorbeeld van zulk
jnskamers conflict, het aftre-
van de jonge minister
imische zaken, mr. M. I
iberghe, op 6 juni 1935 uit
•ede kabinet Colijm, om die
dag te worden opgevolgd
de eveneens jeugdige prof.
H. C. J. H. Gelissen. Het
een binnenskamers con-
,met de minister-president dr.
.olijn over de monetaire po
ldevaluatie), en de colle-
binnen het kabinet traden als
"srechters op, en kozen de
van dr. Colijn. De bespre-
n werden geheel geheim ge-
m; slechts Ruys de Beeren-
:k werd eind mei 1935 naar
Het Loo 'geroepen, om ad-
faan Koningin Wilhelmina! uit
fengen. Ook Colijn besprak
hem de nieuw ingetreden
,ie. Maar de pers en de pu-
s opinie konden zich over het
llijke punt in geding eerst
ten nadat de opvolger reeds
imd was.
>f. mr. P. J. M. Aalberse,
van de tegen het kabinet
in juli 1935 al meer in op
gaande rooms-katholleke
(rfractie, heeft er zich die
bitter over beklaagd dat
iter Steenberghe hem niet
had ingelicht over het con-
en het aan Aalberse eerst
leelde nadat hij ontslag had
I. tien'
jeren
in en
mme
zien.
slon
is in
lied betrof het conflict tussen
ni-iVfter Steenberghe en zijn pre-
Colljn een monetair conflict
P- let raakte een nationale be-
hg-
heel anders stond het met het
iet dat minister Eden met
brime minister Neville Cham-
Jin kreeg: dat was een con-
over bevoegdheden, van dl-
Jw^atlekc aanpak, en het raak-
en internationale beslissing,
toch werd ook dót conflict
ves in Eden en Neville Chamber-
In het geheim uitgestreden,
ten ide collega's als scheldsrech-
en fï en eerst toen de beslissing
hij lien was hadden parlement,
,1de publieke opinie de kans
5 (r over na te praten!
apte imberlain en Eden
ir wk bij Eden's aftreden waren
hts <él geruchten, maar niemand
ook lag het conflict, ook niet het
'p toeziende Britse parle-
dat toch bijna wekelijks de
enheid heeft door middel van
then ienuurtjes" de ministers aan
de fad te voelen,
e nfa en ander wordt in zijn
i. Opgronden enigermate duide-
luwetvanneer men zich de positie
de foreign secretary (minis
ter. an buitenlandse zaken) goed
ogen stelt.
rchill, die in het eerste deel
,i)n mémoires over de Twee-
Ie z'ereldoorlog een heel hoofd
tent. (XIV) wijdt aan het aftre-
datiran Eden, merkt daarover
ciaal olgende op:
ijn fc een Brits Kabinet bekleedt
..Jeireign secretary een geheel
Iers positie. Wegens zijn hoog.
/eg ótwoordelijk ambt wordt hij
d. Hibijzonder respect bejegend,
al (hij vervult zijn taak gewoon-
hij vlonder voortdurend critisch
fat zo niet van het gehele ka-
n a,, dan toch van de voornaam-
->binetsleden. Hij is verplicht
vond>P de hoogte te houden. Het
fi kwestie van ingeburgerde
:„kk#pnte dat hij al zijn dienstte-
mmen, de rapporten van on-
hbassades in het buitenland
mom verslagen van zijn gesprek-
«net buitenlandse ambassa-
onder zijn collega's doet
Jeren. Dit is 8lthans mijn cr-
g uit de periode dat lk zelf
;r was. Deze supervisie
uiteraard in het bijzonder
iefend door de eerste-minis-
ie persoonlijk of via zijn ka-
verantwoordelijk is voor het
ht op de hoofdlijnen der bui-
idse politiek en dan ook in
is dit toezicht uit te oefenen,
hèm dienen er in elk ge-
een geheimen te bestaan,
foreign secretary kan ziin
vervullen zonder daarin
voortdurend gesteund te worden
door zijn chef. Voor een vlotte
gang van zaken is het niet alleen
nodig, dat zij het in grote trek
ken eens ziin, doch ook ln hun
levensopvatting harmoniëren en
zelfs tot op zekere hoogte in tem
perament. Dit alles is te belang
rijker wanneer de Eerste-minister
zelf bijzondere aandacht schenkt
aan de buitenlandse aangelegenhe
den". (pag. 282—283).
Deze door Churchil vastgelegde
regels inzake de omgang tussen
de prime minister en zijn foreign
secretary kwamen in februari
1938 op tragische wijze ln geding.
In die maand toch stond Enge
land voor diverse kwellende pro
blemen: Hitier had zojuist de
oppermacht bekomen over het
Duitse leger en de Duitse diplo
matie door het aftreden van Von
Blomberg, Von Fritsch en Von
Neurath; op vriidag 11 februari
was de Oostenrijkse bondskanse
lier Kurt von Schuschnigg plots
naar Hitier gereisd, voor een con
ferentie over de verhoudingen
tussen Duitsland en Oostenrijk,
welke besprekingen voor Oosten
rijk ongunstig verlopen waren;
Mussolini zocht Engeland te bren
gen tot erkenning van de verove
ring van Abessinië. en bood daar
toe vriendschappelijke besprekin
gen aan met Engeland, terwijl Ita
liaanse troepen nog in Spanje
stonden.
Welke weg moest gekozen wor
den?
Eden wenste een politiek te
voeren die uitging van vaste di
plomatieke beginselen: hij wilde
geen concessies doen dan nó-
dat men zeker was dat óók aan
de óndere zijde aan de noodzake
lijke eisen voldaan was.
Chamberlain koos de diplomatie
der psychologie: hij wilde door
tegemoetkoming zijn goede wil
betonen jegens de dictators, om
ze daarmee te verlokken tot een
oprechte vriendschap, die een
nieuwe verhouding van vrede en
rust in Europa zou inluiden.
Was het het leeftijdsverschil
tussen de prime minister en zijn
foreign secretary, die een dertig
jaar met elkaar verschilden?
Sommigen meenden het. maar
het zou al spoedig duidelijk wor
den dat vragen van groter be
lang in het geding waren.
Eden wilde volhouden tegen dc
onrechtmatige eisen van de dicta
tors; Chamberlain wilde de dicta
tors coüte que coóte winnen!
Daarbij kwam dat Chamberlain
zózeer overtuigd was van de
juistheid van zijn visie, dat hij
de arbeid van Eden doorkruiste.
Een poging van president Roose
velt om hulp te verlenen aan de
Engelse positie in Europa door
een nauwere band tussen Enge
land en Amerika aan te gaan,
werd botweg afgewezen, echter
Aiilhony Eden en zijn onder,
secretaris, gefotografeerd, nadat
zij in 193R hun ontslag bij pre
mier Neville Chamberlain hadden
aangeboden.
niet door Eden. maar buiten zijn
medeweten door Chamberlain!
Nog ernstiger was de ingreep
van Chamberlain op de verhou
ding van Engeland en Italië.
Eden weigerde besprekingen
met Italië zonder behoorlijke ga
ranties, onder andere in verband
met de nog steeds woedende
Spaanse burgeroorlog. Terwijl
Eden deze lijn trok, bleek hem
uiteindelijk dat Chamberlain, via
zijn schoonzuster (de weduwe van
de vroegere foreign secretary,
Austin Chamberlain) in geregeld
contact stond met Mussolini.
Daarbij kwam dat ook de Ita
liaanse ambassadeur te Londen,
Grandi, weigerde Eden op zijn
departement te bezoeken en lie
ver in het geheim besprekingen
voerde met Chamberlain, die hem
daartoe de gelegenheid bood.
De hoffelijke maar standvastige
Eden vertolkte op deze wijze Je-
5en» Italië dc grimmigheid van
e Britse leeuw; dc van nature
stugge maar in zijn ambt thans
tegemoetkomende Chamberlain
daarentegen wilde overal vriend
schap bewijzen waar vijanden
waren, opdat ook dc vijanden van
Enee'and tot vrienden zouden
worden. Het was duidelijk dat tus-
tusen Eden en Chamberlain de
duivel sliep!
Is Chamberlain zijn boekje te
buiten gegaan?
Voor ons gevoel zeker, zij het
dat even nobel als onwerkelijk
Idealisme hem er toe dreef.
Maar men bedenke dat de mé
moires van Duff Cooper wantrou
wen uitspreken aangaande deze
houding van Chamberlain jegens
Eden, terwijl de mémoires van
Sir Samuel Hoarc met klem ont
kennen dat Chamberlain onoirba-
re handelingen jegens Eden ver
richtte! Beiden waren minister in
het kabinet tijdens deze crisis.
Edens positie onzeker
Een minister kan in zulk een
situatie pogen stilzwijgend de wa
gen ln het spoor te krijgen, maar
dan moet de wagen ook duidelijk
in het spoor komen. En dat was
niet het geval. Veeleer bleek
Chamberlain, conform beginselen
en methoden die Eden niet kon
goedkeuren, zijn eigen minister
van buitenlandse zaken te willen
zijn, terwijl Eden gedwongen
werd de dagelijkse zaken te doen
verlopen zoals Chamberlain het
wenste.
Terwijl Eden, wiens positie met
de dag meer ondermijnd werd,
zich afvroeg of hij langer met
Chamberlain kon samenwerken,
sprak hij in Birmingham een re
de uit, en bekende: ,,Ik houd het
voor dc belangrijkste grondregel
in de diplomatie, dat op den duur
niets onmogelijk Is."
Toen Eden op zaterdag 12 fe
bruari deze woorden sprak, in
het stadhuis van Birmingham,
waar Chamberlain burgemeester
was geweest, begrepen zijn hoor
ders deze klacht niet, maar toen
hij eenmaal afgetreden was, ver
stond men deze woorden maar al
te goed!
De daarop volgende week wis
selde Eden nog geregeld van ge
dachten met de Lagerhuisleden.
Aan de vergadering viel op hoe
zwak zijn antwoorden waren, en
men weet het voor een deel aan
de zwakke koers van het kabinet,
maar eerst later begreep men
dat de positie van de foreign se
cretary door Chamberlain reeds
volkomen ondergraven was: Eden
was niet meer zeker over de
koers die zijn chef wenste te vol
gen.
Op maandag 14 februari vroe
gen verontruste Lagerhuisleden of
het waar was dat Engeland de
verovering van Abessinië door Ita
lië zou erkennen. Men wist dat
Eden daarvan niet wilde weten,
maar ziin antwoord klonk zwak:
de houding der regering was nog
steeds dezelfde als in mei 1937;
voor het overige was het een zaak
van de Volkenbond als geheel.
Op woensdag 16 februari wer
den hem verontruste vragen ge
steld over de onafhankelijkheid
van Oostenrijk, na het jongste be
zoek van Schuschnigg aan Hitier.
Eden moest voorzichtig antwoor
den dat de Duits-Oostenrijkse
overeenkomst nog niet gepubli
ceerd was. dus dat hij nog geen
mededelingen kon doen.
Op 17 februari stelden de oppo
sitieleiders Attlee en Churchill
scherpe vragen aan de regering.
Het waren bewogen dagen in het
Lagerhuis, maar men wist niet
dat een breuk binnen het kabinet
dreigde, en dat de verhouding van
Eden jegens Chamberlain zodanig
was geworden, dat Eden niet con
form zijn overtuiging kón ant
woorden.
Het fatale weekend
Totdat in Engeland bekend werd
dat het Britse kabinet zaterdag
middag om 3 uur plots bijeen
kwam. De ministers waren op
deze ongewone dag allen in Lon
den gebleven, en zowel het En
gelse publiek als de diplomatieke
centra van Europa en daarbui
ten begrepen dat zeer ernstige
beslissingen genomen zouden wor
den.
Die zaterdag legde de Britse
Labourleider Herbert Morrison
een verklaring af, die zei waar
het op stond: Indien de minis
ter-president tracht een vernede
rende koop te sluiten met Mus
solini, zal Eden aftreden".
De volgende zondag vonden de
beraadslagingen voortgang, maar
in de voorafgaande nacht had
Eden reeds beslist. Toen hij die
zondag een bezoek bracht aan
Chamberlain, werd Eden bij zijn
aankomst op Downingstreet 10
stormachtig toegejuicht. Men
riep hem toe: Leve de volkenbond!
Geen pact met Italië! Wapenen
naar Spanje! en W|j willen Eden!
Maar het waren kreten tot een
verslagene, want het kabinet had
zich aan de kant van Chamber
lain gesteld die evenzo dc porte
feuillekwestie had gesteld, voor
het geval het kabinet Eden zou
bijvallen. ..Het kabinet was eens
gezind, zij het met enige reser
ve'' schreef lester Fciling, de bio
graaf van Chamberlain.
Toen Eden die middag om 20
over 6 de ambtswoning alleen
verliet, na afscheid te hebben
genomen van zijn collega's, door
brak het publiek het politiecor-
don: Eden kreeg een ovatie.
Om acht minuten voor half
acht keerde Eden, met zijn on
dersecretaris, die hem in alles
steunde, en die met hem zou af
treden. terug naar Downingstreet.
Reeds na vier minuten ging de
deur van de ambtswoning van de
prime minister weer wijd open:
een portier liet Eden plechtig uit.
Er was geen gejuich, geen ap
plaus; het publiek begreep intuï
tief dat dit een tragisch moment
was: de jonge Eden was afgetre
den als minister van buitenlandse
zaken van Groot-Brittannië en
had zijn ontslagbrief overhandigd.
Die zelfde middag sprak Hitler
in de Rijksdag, en liet niet na
te doen blijken hoezeer Eden zijn
,,bête noir" was.
De spanningen in het Britse ka
binet waren groot geweest, maar.
als zovaak: het kabinet had be
slist, en niemand kon iets meer
veranderen aan wat geschied was.
„Ik heb doorgezet, maar slechts
met bloed en tranen" verklaarde
later Chamberlain.
Rumoer in Engeland
De volgende dag vergaderde
het Lagerhuis, en toen Eden als
lid binnentrad, ontving hij een
ovatie.
Op ridderlijke wijze zette hij de
reden van zijn aftreden uiteen,
waarna Chamberlain het stand
punt van het kabinet toelichtte.
Attlee, Churchill en Lloyd Geor
ge vielen met heftigheid het ka
binet aan, en er deden zich in
eerste instanties tragische situa
ties voor.
De Labourpartij stond achter de
Conservatieve Eden, en uit de
debatten kon niet anders dan ge
concludeerd worden dat Italië en
Duitsland een enorm succes be
haald hadden door het aftreden
van deze gehate tegenstander.
Sommigen vroegen zich af of
Eden door deze daad niet te gro
te steun had gegeven aan het
zelfbewustzijn van de dictatoren.
In het debat verweet men
Chamberlain dat hij ambtelijke
diplomatieke correspondentie aan
Eden had onthouden. Vooral het
debat met Lloyd George en Attlee
was voor Chamberlain pijnlijk en
voor de gehele regering oneer
vol.
Een kleine week later kwam er
eindelijk enige rust, toen Eden's
opvolger bekend werd: Edward
Frederick Lindley Wood, beter
bekend onder de naam Halifax.
De loopbaan van Halifax was
schitterend geweest: in het begin
der twintiger jaren minister van
landbouw en onderwijs, van 1925
tot 1931 onderkoning van Brits
Indië, in 1932 weer minister van
onderwijs, in 1935 minister van
Oorlog.
Met verontrusting bedachten
sommigen dat hij niet alleen ge
heel eensgezind was met de toe
naderingspolitiek van Chamber
lain, maar dat Halifax zelfs geen
zitting in het Lagerhuis had. Dit
betekende dat Chamberlain, en
niemand anders voortaan, de bui
tenlandse politiek van het kabinet
in het Lagerhuis zou behandelen.
Churchill over Edens
aftreden
Onze generatie heeft in 1956
een tweede aftreden van Eden
meegemaakt, dat in zekere zin
tragischer is dan het eerste. Het
aftreden van Eden ln 1938 was- een
vrijwillig heengaan, gegrond op
de principiële overtuiging dat de
politiek van Engeland tegenover
de dictatoren te zwak was.
Dit aftreden heeft al» waar
schuwing rijke vrucht gedragen,
en zelden is een afgetreden minis
ter later zozeer In de geschiede
nis gerehabiliteerd. Duizenden ln
Engeland en Europa hebben door
het aftreden van Eden begrepen
dat de toestand van Europa ge
vaarlijker werd.
Het was Churchill gegeven in
zijn mémoires iéts weer te geven
van de sfeer van sombere ver
moedens die het aftreden van
Eden in Europa en daarbuiten op
riep. Aan het einde van het hoofd
stuk waarin Churchill het aftre
den van Eden behandelt, schreef
Churchill in treffende bewoordin
gen met welke gevoelens hij ver
vuld was toen hij het vertrek van
Eden van het Foreign Office ver
nam:
„Laat in de avond van de 20ste
februari bereikte mij in mijn oude
kamer op Chartwell (waar ik ook
nu nog dikwijls zit) het telefo
nisch bericht, dat Eden afgetre
den was. Ik moet bekennen, dat
mij de moed ontzonk en ik voor
een ogenblik overweldigd was
door de duistere wateren der
wanhoop. In (mijn lange leven
heb ik vele ups en downs ge
kend. Gedurende de gehele oor
log, die spoedig komen zou, heb
ik nooit enige, moeite gehad in
slaap te komen, ook niet in de
donkerste dagen. Tijdens de cri
sis van 1940, toen een zo grote
verantwoordelijkheid op mij rust
te, en ook op menig angstig, hache
lijk ogenblik tijdens de daarop
volgende vijf jaren, kon ik altijd
in bed neerploffen en ln slaap
vallen na gedane dagtaak of
schoon er natuurlijk altijd de mo
gelijkheid bestond, dat ik door
een of ander alarmbericht gewekt
werd. Ik sliep vast en werd ver
kwikt wakker met geen ander ver
langen dan aan te vallen op alle
problemen, welke de ochtendpost
maar brengen mocht. Thans ech
ter. deze nacht van 20 februari
1938 en uitsluitend bij deze gele
genheid, wilde de slaap maar niet
komen. Van middernacht tot het
ochtendgloren lag ik te bed, ten
prooi aan gevoelens van verdriet
en angst. Het was als stond één
enkele krachtige jonge figuur pal
tegenover de lange, trieste, sle
pende stromen van stuurloos ca
pituleren, van misrekeningen en
gebrek aan stuwkracht. In enkele
opzichten zou mijn beleid van het
zijne verschild hebben, doch op
dat ogenblik scheen mij in zijn
persoonlijkheid de hoop op redding
van het Britse volk belichaamd
te zijn het edele, oude Britse
volk, dat reeds zoveel voor de
mensheid gedaan en nog iets
méér te geven had. Nu was hij
afgetreden. Ik keek hoe het dag
licht langzaam door de vensters
binnensloop en zag in mijn ver
beelding het visioen van de mij
aanstarende Dood." (Pag. 303.)
Proefballon verschijnt
elke veertien dagen ln
het zondageblad.
voor tedere geaccep
teerde Inzending Ie er
een poetwleeel.
etunr fe.v.p.J foto's,
tekeningen, gedichten,
verhaten, commentaren.
Ideeën of irat Je nog
meer hebt naar de re-
daktle „Ruimte voor
ons'" van deze krant.
C
0
m
L
<D
cê
"13
C
0
«i
0)
o
0.
E
c§
"o
c
0
L
L
PLOTSELING begon het
te regenen. Hard en
strak. Snel liep ik naar het
dichtst bijzijnde portiek: de
ingang van een kruideniers
winkel. (Er zijn maar wei
nig schuilplaatsen in de
buitenwijken van een stad.)
In de beschermende
droogte van de donkere
ruimte bleek reeds iemand
vluchtige blik op de gestal
te werpen. Mijn conclusie
was: jonge vrouw of meis
je; gekleed in een lichte re
genjas; om haar hoofd een
hoofddoek; in haar hand,
haar linkerhand, een veel
hoekig boodschappennetje;
rechterhand in de buurt van
haar mond (reep chocola
de?) misschien toch iets ho
ger bij haar ogen (huilen?).
TK keek naar bulten. De
A doorzichtige, grijslinnen
gewaden rond de omhoog
gestoken gebouwen van de
binnenstad waren door de
hevige regen bijna niet
meer te zien. De overkant
van de straat vertoonde een
versleten huizenmotief.
In 't portiek van een ca
feetje, recht tegenover mij,
ontdekte ik een gestalte,
welke ik, na enig turen en
details combineren, defi
nieerde als een jongeman.
Tot mijn verbazing bleef hij
mij voortdurend aanstaren.
Herhaaldelijk wendde ik
mijn hoofd af, ondertussen
uit mijn ooghoeken loerend
naar het kijkende stand
beeld aan de overkant.
OM ergens mee bezig te
zijn, haalde ik uit dc zij
zak van mijn colbertjasje
een doosje shag en uit het
pochetzakje een pakje
vloeitjes. Langzaam mani
puleerde ik met shag cn
vloei tot ik een wit staafje
had vervaardigd. Op eens
voelde ik een bewegende
vrouwenhand in mijn nek
strelen. Ik draaide mij om
en zag het slecht opgekluw-
de touw van het markies
voor mijn kin heen en weer
slingeren; ander halve me
ter verder de donkere spe
lonk in, stond het meisje als
een vooruitgeschoven boom
op een slecht verlicht to
neel.
Ze had nog steeds haar
hand bij haar gezicht.
Duidelijk zag ik nu dat ze
een wit zakdoekje bij haar
ogen hield. Hieruit en uit
haar schokkende ademha
ling maakte ik op dat ze
huilde of dat ze gehuild had.
Nu vind ik niets zo triest
als een huilende vrouw tij
dens een regenbul en het
kostte me dan ook veel
moeite de troostende woor
den, die ik in mijn keel
voelde branden voor me
zelf te houden.
IK voelde dat de rollen
verdeeld waren tussen
de jongen A en het meisje
B.
En ik? Ik stond met een
Albert M. (Lisse) Déze zen- I
ding is niet zo geslaagd, heb- I
beu wel eens wat beters van
je gehad. Wachten we weer
R. D. (Utrecht) Nog wat
zweverig allemaal, slechts een
paar zinnen deden het (ver- I
der mogen de vogels vliegen I
b.v.). Gekke vraag, maar kun
je niet wat „reëler" zijn?
Wouter van der T. (Leid- I
schendam) Niet om te gillen, 1
bijna een verzameling van cli-
ché's, de points waren ook I
ver te zoeken. Zo je ziet kun-
nen smaken dus een tikkie
verschillen.
Tom van D. (Amsterdam) I
Beste Tom, we hebben reuze
ons best gedaBn, maar kon- I
den het verhaal echt niet le- I
zen. Ken je niet een lief
iemand met een tikmachien? t
Je gedichten: nogal be- I
schrijverig, op de keper be-
schouwd zat er (dit keer) niet
zo veel In.
Jan P. B. (Eindhoven) Aan I
de lopende band zeg, pas
maar op voor overproduktie. i
't Was allemaal wat versnip- I
perd, kun je die goeie dingen 1
niet „opsparen" cn eerst in
het harte wat overleggen?
Kees A. (Den Haag) Je ver- I
haal was als oetopyria.
M.a.w. net een draak. Jam- I
mer van enkele voortreffelijke I
vondstjes (verfrommeld pakje
enzo).
Harry van dc B. (Rotter- I
dam) Had-du last van een
kleine depressie? Stuur nog
eens iets uit je hoge druk-ge- I
bied.
p.s. Bedankt voor je brief.
Jan van W. (Rotterdam) I
Ook al aan 't celibaat?
Lydia van D. (Den Haag)
Weinig zeggend, wat zinnen I
achter elkaar vormen n og I
geen gedicht.
Hans van der P. (Den Haag)
Loze vrouwen als ulevellen I
ulevellen achter mijn oogbal- I
len elastisch langgerekt weg
gevoerd. Vind je 't nu nog I
mooi? Nou, wij ook niet. I
p.s. Bedankt voor je brief.
gedraaide sigaret in mijn
vingers en probeerde het
witte staafje als wichelroe
de te laten funktioneren. Ik
bewoog het met trage be
wegingen van links naar
rechts boven de onzichtba
re lijn, die liep van de ogen
van dc jongen naar de rech
terhand van het meisje, om
de ondergrondse of onder
huidse oorzaak van de lijn
te ontdekken.
Na enige minuten naden
kend bezig geweest te zijn
stopte ik het gedraaide
shagje in mijn zak, haalde
uit mijn binnenzak een pak
je Amerikaanse sigaretten
en vroeg aan het meisje of
ze wilde roken.
„Graag" zei ze.
„Gelukkig" dacht ik en
gaf haar een vuurtje na
dat ikzelf ook een sigaret
tussen mijn lippen had ge
zet.
Het gesprek daarna met
o.a. de volgende zinnen:
„Goede sigaret", „Het is
een Golden Bird", „Het
blijft maar regenen", „Hoe
laat is het", „Dat doet me
denken aan een mopje",
„Wat staat die jongen daar
zie gehad", „Het regent nu
al een half uur", „Je zal
wel moe zijn van dat
6taan", „Ja, dat is goed.
laten we maar wat gaan
drinken".
Toen we de starende jon
gen in het café-portiek pas
seerden, draaide hij ziin
hoofd om en keek voor de
eerste keer. sinds geruime
tijd, een andere kant uit.
BINNEN was het stil. De
bierviltjes lagen netjes
geordend, met regelmatige
afstanden op de tafeltjes.
Nadat ik twee kopjes koffie
had besteld, kwam de jon
gen binnen, ging aan het
tafeltje tegenover ons zit
ten en bestelde een glas
bier. (Deserteur?, branato-
renwachter?, vertegen
woordiger in een goed of
«lecht artikel?)
De jongen keek het meis
je aan. stond op en liep
naar de juke-box waar hij
een voor hem bekende let
tercombinatie indrukte. Het
bleek een gedeelte van de
geluidsband uit de film „I
want to live" te zijn.
Foto nob Colletto
„Voelen Jullie niets meer
voor elkaar?" vroeg ik. Zij:
„Ik weet het niet meer. Ik
durf geen beslissing te ne
men. Hij ook niet. Weet je
wat het is. Soms houden we
ontzettend veel van elkaar,
maar evenveel keren staan
we volkomen alleen; dan
zijn we twee eilanden met
een angstwekkend golvende
zee van onbegrip er tussen.
Begrijp je wat ik bedoel?"
„Ja"' zei ik. „ik begrijp
wat je bedoelt. Ik begrijp
zo'n beetje hoe jullie je
voelen. Zou je het erg indis
creet vinden als ik jullie
een raad gaf?.... Je moet
het lot laten beslissen. Gooi
een geldstuk op en laat het
lot of noodlot beslissen of
jullie bij elkaar moeten blij
ven of niet."
HET meisje en na enig
aarzelen de jongen
stemden met mijn plan in.
Uit een zijvakje van mijn
portemonnaie haalde ik een
oud Frans geldstuk.
„Wanneer de kop boven
komt, blijven jullie bij el
kaar en wanneer de munt
boven ligt is het beter, vol
gens het lot, dat jullie el
kaar niet meer ontmoeten."
Ik keek beiden aan en
wierp het geldstuk in de
lucht. Na enig draaien
kwam de kop boven te lig
gen. Het lot had het zo ge
wild.
Na het opdrinken van het
glas bier dat de jongen mij
had aangeboden, gingen
beiden, hand in hand, de
stromende regen in.
De barman, die geïnteres
seerd had staan kijken,
vroeg hoe ik aan zo'n goe
de hand van gooien kwam.
„Kijk", antwoordde ik".
„In deze wereld moet het
kleinste vonkje werkelijk
liefde behoedzaam be-
beschcrmd worden. Ik heb
het hiermee beschermd"
zei lk terwijl ik het geld
stuk tussen duim en wijs
vinger hield.
De onderkant en de bo
venkant droegen beide het
zelfde gezicht van een Jon
ge vrouw.
JAN VAN STRALEN.
(Den Haag)
Vast voor 't voor
jaar, deze mantel
naar een ontwerp
van Magda Sterner-
dink. Er zijn veel
modieuze details in
dit model verenigd.
De wijd van de halt
afstaande reverkraag
is er één van.
Nieuw is ook de
sluiting met de
dubbele rij knopen.
fVil je 't heel sjiek
makendan blouse
(of jurk) onder de
mantel in dezelfde
slof als de voeringl