HET AFTREDEN VAN MINISTER EDEN longen het A. en 1 ZONDAGSBLAD DE WERELD 25 JAAR GELEDEN 15 n <d 0 (L 15 n U 15 n J. ai o Er uit gelicht op„ Notre boutique ZATERDAG 9 MAART 1963 «foor G. PUCH1NGER '-<■1 t./fe ben steeds meer tot het inzicht gekomendat men te zeer verlangt dat tv ij overeenkomsten sluiten met anderen, in plaats van dat anderen over eenkomsten trachten te sluiten met ons. Ik ben verder van oordeel, dat wij geen resultaat bereiken kunnen wanneer de overtuiging veld wint, dat wij steeds toegeven aan op ons uitgeoefende druk." OUD-MINISTLR EDEN IN HET LAGERHUIS (21 februari 1938) „Indien de besprekingen worden gevoerd in een geest van wederkerig vertrouwen dan bestaat er goede hoop, dat zij tot een goed einde zullen leiden. Ik ben nooit meer dan vandaag overtuigd geweest van de juistheid van een besluit, door het Kabinet genomen. De vrede van Europa hangt af van de vier grote mogendheden, Duitsland, Italië, Frank rijk en Engeland. Indien deze vier landen in een vriendschappelijke onderhandeling kunnen worden gebracht tot regeling van hun geschillen, zal geslachten lang vrede in Europa heersen." MINISTERPRESIDENT NEVILLE CHAMBERLAIN IN HET LAGERHUIS (21 februari 1938) lus# Jet aftreden, na binnenska- irs conflict in liet kabinet, l één der ministers, is altijd ingewikkeld en ingrijpend van het ministers- vereist homogeniteit met zolang men samen •idt. Ook het uitstrijden van meningsverschil dient daar- evenals het meningsver- it 4l zelve, zolang de minister ambt uitoefent, strikt ge- te blijven. Zodra een mc- ;sverschil binnen het kabi- duidelijke> proporties heeft Kxfrenomen, dient bij niet-bij- ing de drager van de afwij- le opinie heen te gaan. Tajj dit soort conflicten speelt publieke opinie vrijwel geen dan nódat de slag door het iden van de betrokken func- 'evallen. Daarom is ui binnenskamers conflict in achjte instantie veel minder spec- lair dan een conflict met de sn-Generaal. Nederland herinnert imen nog, als voorbeeld van zulk jnskamers conflict, het aftre- van de jonge minister imische zaken, mr. M. I iberghe, op 6 juni 1935 uit •ede kabinet Colijm, om die dag te worden opgevolgd de eveneens jeugdige prof. H. C. J. H. Gelissen. Het een binnenskamers con- ,met de minister-president dr. .olijn over de monetaire po ldevaluatie), en de colle- binnen het kabinet traden als "srechters op, en kozen de van dr. Colijn. De bespre- n werden geheel geheim ge- m; slechts Ruys de Beeren- :k werd eind mei 1935 naar Het Loo 'geroepen, om ad- faan Koningin Wilhelmina! uit fengen. Ook Colijn besprak hem de nieuw ingetreden ,ie. Maar de pers en de pu- s opinie konden zich over het llijke punt in geding eerst ten nadat de opvolger reeds imd was. >f. mr. P. J. M. Aalberse, van de tegen het kabinet in juli 1935 al meer in op gaande rooms-katholleke (rfractie, heeft er zich die bitter over beklaagd dat iter Steenberghe hem niet had ingelicht over het con- en het aan Aalberse eerst leelde nadat hij ontslag had I. tien' jeren in en mme zien. slon is in lied betrof het conflict tussen ni-iVfter Steenberghe en zijn pre- Colljn een monetair conflict P- let raakte een nationale be- hg- heel anders stond het met het iet dat minister Eden met brime minister Neville Cham- Jin kreeg: dat was een con- over bevoegdheden, van dl- Jw^atlekc aanpak, en het raak- en internationale beslissing, toch werd ook dót conflict ves in Eden en Neville Chamber- In het geheim uitgestreden, ten ide collega's als scheldsrech- en fï en eerst toen de beslissing hij lien was hadden parlement, ,1de publieke opinie de kans 5 (r over na te praten! apte imberlain en Eden ir wk bij Eden's aftreden waren hts <él geruchten, maar niemand ook lag het conflict, ook niet het 'p toeziende Britse parle- dat toch bijna wekelijks de enheid heeft door middel van then ienuurtjes" de ministers aan de fad te voelen, e nfa en ander wordt in zijn i. Opgronden enigermate duide- luwetvanneer men zich de positie de foreign secretary (minis ter. an buitenlandse zaken) goed ogen stelt. rchill, die in het eerste deel ,i)n mémoires over de Twee- Ie z'ereldoorlog een heel hoofd tent. (XIV) wijdt aan het aftre- datiran Eden, merkt daarover ciaal olgende op: ijn fc een Brits Kabinet bekleedt ..Jeireign secretary een geheel Iers positie. Wegens zijn hoog. /eg ótwoordelijk ambt wordt hij d. Hibijzonder respect bejegend, al (hij vervult zijn taak gewoon- hij vlonder voortdurend critisch fat zo niet van het gehele ka- n a,, dan toch van de voornaam- ->binetsleden. Hij is verplicht vond>P de hoogte te houden. Het fi kwestie van ingeburgerde :„kk#pnte dat hij al zijn dienstte- mmen, de rapporten van on- hbassades in het buitenland mom verslagen van zijn gesprek- «net buitenlandse ambassa- onder zijn collega's doet Jeren. Dit is 8lthans mijn cr- g uit de periode dat lk zelf ;r was. Deze supervisie uiteraard in het bijzonder iefend door de eerste-minis- ie persoonlijk of via zijn ka- verantwoordelijk is voor het ht op de hoofdlijnen der bui- idse politiek en dan ook in is dit toezicht uit te oefenen, hèm dienen er in elk ge- een geheimen te bestaan, foreign secretary kan ziin vervullen zonder daarin voortdurend gesteund te worden door zijn chef. Voor een vlotte gang van zaken is het niet alleen nodig, dat zij het in grote trek ken eens ziin, doch ook ln hun levensopvatting harmoniëren en zelfs tot op zekere hoogte in tem perament. Dit alles is te belang rijker wanneer de Eerste-minister zelf bijzondere aandacht schenkt aan de buitenlandse aangelegenhe den". (pag. 282—283). Deze door Churchil vastgelegde regels inzake de omgang tussen de prime minister en zijn foreign secretary kwamen in februari 1938 op tragische wijze ln geding. In die maand toch stond Enge land voor diverse kwellende pro blemen: Hitier had zojuist de oppermacht bekomen over het Duitse leger en de Duitse diplo matie door het aftreden van Von Blomberg, Von Fritsch en Von Neurath; op vriidag 11 februari was de Oostenrijkse bondskanse lier Kurt von Schuschnigg plots naar Hitier gereisd, voor een con ferentie over de verhoudingen tussen Duitsland en Oostenrijk, welke besprekingen voor Oosten rijk ongunstig verlopen waren; Mussolini zocht Engeland te bren gen tot erkenning van de verove ring van Abessinië. en bood daar toe vriendschappelijke besprekin gen aan met Engeland, terwijl Ita liaanse troepen nog in Spanje stonden. Welke weg moest gekozen wor den? Eden wenste een politiek te voeren die uitging van vaste di plomatieke beginselen: hij wilde geen concessies doen dan nó- dat men zeker was dat óók aan de óndere zijde aan de noodzake lijke eisen voldaan was. Chamberlain koos de diplomatie der psychologie: hij wilde door tegemoetkoming zijn goede wil betonen jegens de dictators, om ze daarmee te verlokken tot een oprechte vriendschap, die een nieuwe verhouding van vrede en rust in Europa zou inluiden. Was het het leeftijdsverschil tussen de prime minister en zijn foreign secretary, die een dertig jaar met elkaar verschilden? Sommigen meenden het. maar het zou al spoedig duidelijk wor den dat vragen van groter be lang in het geding waren. Eden wilde volhouden tegen dc onrechtmatige eisen van de dicta tors; Chamberlain wilde de dicta tors coüte que coóte winnen! Daarbij kwam dat Chamberlain zózeer overtuigd was van de juistheid van zijn visie, dat hij de arbeid van Eden doorkruiste. Een poging van president Roose velt om hulp te verlenen aan de Engelse positie in Europa door een nauwere band tussen Enge land en Amerika aan te gaan, werd botweg afgewezen, echter Aiilhony Eden en zijn onder, secretaris, gefotografeerd, nadat zij in 193R hun ontslag bij pre mier Neville Chamberlain hadden aangeboden. niet door Eden. maar buiten zijn medeweten door Chamberlain! Nog ernstiger was de ingreep van Chamberlain op de verhou ding van Engeland en Italië. Eden weigerde besprekingen met Italië zonder behoorlijke ga ranties, onder andere in verband met de nog steeds woedende Spaanse burgeroorlog. Terwijl Eden deze lijn trok, bleek hem uiteindelijk dat Chamberlain, via zijn schoonzuster (de weduwe van de vroegere foreign secretary, Austin Chamberlain) in geregeld contact stond met Mussolini. Daarbij kwam dat ook de Ita liaanse ambassadeur te Londen, Grandi, weigerde Eden op zijn departement te bezoeken en lie ver in het geheim besprekingen voerde met Chamberlain, die hem daartoe de gelegenheid bood. De hoffelijke maar standvastige Eden vertolkte op deze wijze Je- 5en» Italië dc grimmigheid van e Britse leeuw; dc van nature stugge maar in zijn ambt thans tegemoetkomende Chamberlain daarentegen wilde overal vriend schap bewijzen waar vijanden waren, opdat ook dc vijanden van Enee'and tot vrienden zouden worden. Het was duidelijk dat tus- tusen Eden en Chamberlain de duivel sliep! Is Chamberlain zijn boekje te buiten gegaan? Voor ons gevoel zeker, zij het dat even nobel als onwerkelijk Idealisme hem er toe dreef. Maar men bedenke dat de mé moires van Duff Cooper wantrou wen uitspreken aangaande deze houding van Chamberlain jegens Eden, terwijl de mémoires van Sir Samuel Hoarc met klem ont kennen dat Chamberlain onoirba- re handelingen jegens Eden ver richtte! Beiden waren minister in het kabinet tijdens deze crisis. Edens positie onzeker Een minister kan in zulk een situatie pogen stilzwijgend de wa gen ln het spoor te krijgen, maar dan moet de wagen ook duidelijk in het spoor komen. En dat was niet het geval. Veeleer bleek Chamberlain, conform beginselen en methoden die Eden niet kon goedkeuren, zijn eigen minister van buitenlandse zaken te willen zijn, terwijl Eden gedwongen werd de dagelijkse zaken te doen verlopen zoals Chamberlain het wenste. Terwijl Eden, wiens positie met de dag meer ondermijnd werd, zich afvroeg of hij langer met Chamberlain kon samenwerken, sprak hij in Birmingham een re de uit, en bekende: ,,Ik houd het voor dc belangrijkste grondregel in de diplomatie, dat op den duur niets onmogelijk Is." Toen Eden op zaterdag 12 fe bruari deze woorden sprak, in het stadhuis van Birmingham, waar Chamberlain burgemeester was geweest, begrepen zijn hoor ders deze klacht niet, maar toen hij eenmaal afgetreden was, ver stond men deze woorden maar al te goed! De daarop volgende week wis selde Eden nog geregeld van ge dachten met de Lagerhuisleden. Aan de vergadering viel op hoe zwak zijn antwoorden waren, en men weet het voor een deel aan de zwakke koers van het kabinet, maar eerst later begreep men dat de positie van de foreign se cretary door Chamberlain reeds volkomen ondergraven was: Eden was niet meer zeker over de koers die zijn chef wenste te vol gen. Op maandag 14 februari vroe gen verontruste Lagerhuisleden of het waar was dat Engeland de verovering van Abessinië door Ita lië zou erkennen. Men wist dat Eden daarvan niet wilde weten, maar ziin antwoord klonk zwak: de houding der regering was nog steeds dezelfde als in mei 1937; voor het overige was het een zaak van de Volkenbond als geheel. Op woensdag 16 februari wer den hem verontruste vragen ge steld over de onafhankelijkheid van Oostenrijk, na het jongste be zoek van Schuschnigg aan Hitier. Eden moest voorzichtig antwoor den dat de Duits-Oostenrijkse overeenkomst nog niet gepubli ceerd was. dus dat hij nog geen mededelingen kon doen. Op 17 februari stelden de oppo sitieleiders Attlee en Churchill scherpe vragen aan de regering. Het waren bewogen dagen in het Lagerhuis, maar men wist niet dat een breuk binnen het kabinet dreigde, en dat de verhouding van Eden jegens Chamberlain zodanig was geworden, dat Eden niet con form zijn overtuiging kón ant woorden. Het fatale weekend Totdat in Engeland bekend werd dat het Britse kabinet zaterdag middag om 3 uur plots bijeen kwam. De ministers waren op deze ongewone dag allen in Lon den gebleven, en zowel het En gelse publiek als de diplomatieke centra van Europa en daarbui ten begrepen dat zeer ernstige beslissingen genomen zouden wor den. Die zaterdag legde de Britse Labourleider Herbert Morrison een verklaring af, die zei waar het op stond: Indien de minis ter-president tracht een vernede rende koop te sluiten met Mus solini, zal Eden aftreden". De volgende zondag vonden de beraadslagingen voortgang, maar in de voorafgaande nacht had Eden reeds beslist. Toen hij die zondag een bezoek bracht aan Chamberlain, werd Eden bij zijn aankomst op Downingstreet 10 stormachtig toegejuicht. Men riep hem toe: Leve de volkenbond! Geen pact met Italië! Wapenen naar Spanje! en W|j willen Eden! Maar het waren kreten tot een verslagene, want het kabinet had zich aan de kant van Chamber lain gesteld die evenzo dc porte feuillekwestie had gesteld, voor het geval het kabinet Eden zou bijvallen. ..Het kabinet was eens gezind, zij het met enige reser ve'' schreef lester Fciling, de bio graaf van Chamberlain. Toen Eden die middag om 20 over 6 de ambtswoning alleen verliet, na afscheid te hebben genomen van zijn collega's, door brak het publiek het politiecor- don: Eden kreeg een ovatie. Om acht minuten voor half acht keerde Eden, met zijn on dersecretaris, die hem in alles steunde, en die met hem zou af treden. terug naar Downingstreet. Reeds na vier minuten ging de deur van de ambtswoning van de prime minister weer wijd open: een portier liet Eden plechtig uit. Er was geen gejuich, geen ap plaus; het publiek begreep intuï tief dat dit een tragisch moment was: de jonge Eden was afgetre den als minister van buitenlandse zaken van Groot-Brittannië en had zijn ontslagbrief overhandigd. Die zelfde middag sprak Hitler in de Rijksdag, en liet niet na te doen blijken hoezeer Eden zijn ,,bête noir" was. De spanningen in het Britse ka binet waren groot geweest, maar. als zovaak: het kabinet had be slist, en niemand kon iets meer veranderen aan wat geschied was. „Ik heb doorgezet, maar slechts met bloed en tranen" verklaarde later Chamberlain. Rumoer in Engeland De volgende dag vergaderde het Lagerhuis, en toen Eden als lid binnentrad, ontving hij een ovatie. Op ridderlijke wijze zette hij de reden van zijn aftreden uiteen, waarna Chamberlain het stand punt van het kabinet toelichtte. Attlee, Churchill en Lloyd Geor ge vielen met heftigheid het ka binet aan, en er deden zich in eerste instanties tragische situa ties voor. De Labourpartij stond achter de Conservatieve Eden, en uit de debatten kon niet anders dan ge concludeerd worden dat Italië en Duitsland een enorm succes be haald hadden door het aftreden van deze gehate tegenstander. Sommigen vroegen zich af of Eden door deze daad niet te gro te steun had gegeven aan het zelfbewustzijn van de dictatoren. In het debat verweet men Chamberlain dat hij ambtelijke diplomatieke correspondentie aan Eden had onthouden. Vooral het debat met Lloyd George en Attlee was voor Chamberlain pijnlijk en voor de gehele regering oneer vol. Een kleine week later kwam er eindelijk enige rust, toen Eden's opvolger bekend werd: Edward Frederick Lindley Wood, beter bekend onder de naam Halifax. De loopbaan van Halifax was schitterend geweest: in het begin der twintiger jaren minister van landbouw en onderwijs, van 1925 tot 1931 onderkoning van Brits Indië, in 1932 weer minister van onderwijs, in 1935 minister van Oorlog. Met verontrusting bedachten sommigen dat hij niet alleen ge heel eensgezind was met de toe naderingspolitiek van Chamber lain, maar dat Halifax zelfs geen zitting in het Lagerhuis had. Dit betekende dat Chamberlain, en niemand anders voortaan, de bui tenlandse politiek van het kabinet in het Lagerhuis zou behandelen. Churchill over Edens aftreden Onze generatie heeft in 1956 een tweede aftreden van Eden meegemaakt, dat in zekere zin tragischer is dan het eerste. Het aftreden van Eden ln 1938 was- een vrijwillig heengaan, gegrond op de principiële overtuiging dat de politiek van Engeland tegenover de dictatoren te zwak was. Dit aftreden heeft al» waar schuwing rijke vrucht gedragen, en zelden is een afgetreden minis ter later zozeer In de geschiede nis gerehabiliteerd. Duizenden ln Engeland en Europa hebben door het aftreden van Eden begrepen dat de toestand van Europa ge vaarlijker werd. Het was Churchill gegeven in zijn mémoires iéts weer te geven van de sfeer van sombere ver moedens die het aftreden van Eden in Europa en daarbuiten op riep. Aan het einde van het hoofd stuk waarin Churchill het aftre den van Eden behandelt, schreef Churchill in treffende bewoordin gen met welke gevoelens hij ver vuld was toen hij het vertrek van Eden van het Foreign Office ver nam: „Laat in de avond van de 20ste februari bereikte mij in mijn oude kamer op Chartwell (waar ik ook nu nog dikwijls zit) het telefo nisch bericht, dat Eden afgetre den was. Ik moet bekennen, dat mij de moed ontzonk en ik voor een ogenblik overweldigd was door de duistere wateren der wanhoop. In (mijn lange leven heb ik vele ups en downs ge kend. Gedurende de gehele oor log, die spoedig komen zou, heb ik nooit enige, moeite gehad in slaap te komen, ook niet in de donkerste dagen. Tijdens de cri sis van 1940, toen een zo grote verantwoordelijkheid op mij rust te, en ook op menig angstig, hache lijk ogenblik tijdens de daarop volgende vijf jaren, kon ik altijd in bed neerploffen en ln slaap vallen na gedane dagtaak of schoon er natuurlijk altijd de mo gelijkheid bestond, dat ik door een of ander alarmbericht gewekt werd. Ik sliep vast en werd ver kwikt wakker met geen ander ver langen dan aan te vallen op alle problemen, welke de ochtendpost maar brengen mocht. Thans ech ter. deze nacht van 20 februari 1938 en uitsluitend bij deze gele genheid, wilde de slaap maar niet komen. Van middernacht tot het ochtendgloren lag ik te bed, ten prooi aan gevoelens van verdriet en angst. Het was als stond één enkele krachtige jonge figuur pal tegenover de lange, trieste, sle pende stromen van stuurloos ca pituleren, van misrekeningen en gebrek aan stuwkracht. In enkele opzichten zou mijn beleid van het zijne verschild hebben, doch op dat ogenblik scheen mij in zijn persoonlijkheid de hoop op redding van het Britse volk belichaamd te zijn het edele, oude Britse volk, dat reeds zoveel voor de mensheid gedaan en nog iets méér te geven had. Nu was hij afgetreden. Ik keek hoe het dag licht langzaam door de vensters binnensloop en zag in mijn ver beelding het visioen van de mij aanstarende Dood." (Pag. 303.) Proefballon verschijnt elke veertien dagen ln het zondageblad. voor tedere geaccep teerde Inzending Ie er een poetwleeel. etunr fe.v.p.J foto's, tekeningen, gedichten, verhaten, commentaren. Ideeën of irat Je nog meer hebt naar de re- daktle „Ruimte voor ons'" van deze krant. C 0 m L <D cê "13 C 0 «i 0) o 0. E c§ "o c 0 L L PLOTSELING begon het te regenen. Hard en strak. Snel liep ik naar het dichtst bijzijnde portiek: de ingang van een kruideniers winkel. (Er zijn maar wei nig schuilplaatsen in de buitenwijken van een stad.) In de beschermende droogte van de donkere ruimte bleek reeds iemand vluchtige blik op de gestal te werpen. Mijn conclusie was: jonge vrouw of meis je; gekleed in een lichte re genjas; om haar hoofd een hoofddoek; in haar hand, haar linkerhand, een veel hoekig boodschappennetje; rechterhand in de buurt van haar mond (reep chocola de?) misschien toch iets ho ger bij haar ogen (huilen?). TK keek naar bulten. De A doorzichtige, grijslinnen gewaden rond de omhoog gestoken gebouwen van de binnenstad waren door de hevige regen bijna niet meer te zien. De overkant van de straat vertoonde een versleten huizenmotief. In 't portiek van een ca feetje, recht tegenover mij, ontdekte ik een gestalte, welke ik, na enig turen en details combineren, defi nieerde als een jongeman. Tot mijn verbazing bleef hij mij voortdurend aanstaren. Herhaaldelijk wendde ik mijn hoofd af, ondertussen uit mijn ooghoeken loerend naar het kijkende stand beeld aan de overkant. OM ergens mee bezig te zijn, haalde ik uit dc zij zak van mijn colbertjasje een doosje shag en uit het pochetzakje een pakje vloeitjes. Langzaam mani puleerde ik met shag cn vloei tot ik een wit staafje had vervaardigd. Op eens voelde ik een bewegende vrouwenhand in mijn nek strelen. Ik draaide mij om en zag het slecht opgekluw- de touw van het markies voor mijn kin heen en weer slingeren; ander halve me ter verder de donkere spe lonk in, stond het meisje als een vooruitgeschoven boom op een slecht verlicht to neel. Ze had nog steeds haar hand bij haar gezicht. Duidelijk zag ik nu dat ze een wit zakdoekje bij haar ogen hield. Hieruit en uit haar schokkende ademha ling maakte ik op dat ze huilde of dat ze gehuild had. Nu vind ik niets zo triest als een huilende vrouw tij dens een regenbul en het kostte me dan ook veel moeite de troostende woor den, die ik in mijn keel voelde branden voor me zelf te houden. IK voelde dat de rollen verdeeld waren tussen de jongen A en het meisje B. En ik? Ik stond met een Albert M. (Lisse) Déze zen- I ding is niet zo geslaagd, heb- I beu wel eens wat beters van je gehad. Wachten we weer R. D. (Utrecht) Nog wat zweverig allemaal, slechts een paar zinnen deden het (ver- I der mogen de vogels vliegen I b.v.). Gekke vraag, maar kun je niet wat „reëler" zijn? Wouter van der T. (Leid- I schendam) Niet om te gillen, 1 bijna een verzameling van cli- ché's, de points waren ook I ver te zoeken. Zo je ziet kun- nen smaken dus een tikkie verschillen. Tom van D. (Amsterdam) I Beste Tom, we hebben reuze ons best gedaBn, maar kon- I den het verhaal echt niet le- I zen. Ken je niet een lief iemand met een tikmachien? t Je gedichten: nogal be- I schrijverig, op de keper be- schouwd zat er (dit keer) niet zo veel In. Jan P. B. (Eindhoven) Aan I de lopende band zeg, pas maar op voor overproduktie. i 't Was allemaal wat versnip- I perd, kun je die goeie dingen 1 niet „opsparen" cn eerst in het harte wat overleggen? Kees A. (Den Haag) Je ver- I haal was als oetopyria. M.a.w. net een draak. Jam- I mer van enkele voortreffelijke I vondstjes (verfrommeld pakje enzo). Harry van dc B. (Rotter- I dam) Had-du last van een kleine depressie? Stuur nog eens iets uit je hoge druk-ge- I bied. p.s. Bedankt voor je brief. Jan van W. (Rotterdam) I Ook al aan 't celibaat? Lydia van D. (Den Haag) Weinig zeggend, wat zinnen I achter elkaar vormen n og I geen gedicht. Hans van der P. (Den Haag) Loze vrouwen als ulevellen I ulevellen achter mijn oogbal- I len elastisch langgerekt weg gevoerd. Vind je 't nu nog I mooi? Nou, wij ook niet. I p.s. Bedankt voor je brief. gedraaide sigaret in mijn vingers en probeerde het witte staafje als wichelroe de te laten funktioneren. Ik bewoog het met trage be wegingen van links naar rechts boven de onzichtba re lijn, die liep van de ogen van dc jongen naar de rech terhand van het meisje, om de ondergrondse of onder huidse oorzaak van de lijn te ontdekken. Na enige minuten naden kend bezig geweest te zijn stopte ik het gedraaide shagje in mijn zak, haalde uit mijn binnenzak een pak je Amerikaanse sigaretten en vroeg aan het meisje of ze wilde roken. „Graag" zei ze. „Gelukkig" dacht ik en gaf haar een vuurtje na dat ikzelf ook een sigaret tussen mijn lippen had ge zet. Het gesprek daarna met o.a. de volgende zinnen: „Goede sigaret", „Het is een Golden Bird", „Het blijft maar regenen", „Hoe laat is het", „Dat doet me denken aan een mopje", „Wat staat die jongen daar zie gehad", „Het regent nu al een half uur", „Je zal wel moe zijn van dat 6taan", „Ja, dat is goed. laten we maar wat gaan drinken". Toen we de starende jon gen in het café-portiek pas seerden, draaide hij ziin hoofd om en keek voor de eerste keer. sinds geruime tijd, een andere kant uit. BINNEN was het stil. De bierviltjes lagen netjes geordend, met regelmatige afstanden op de tafeltjes. Nadat ik twee kopjes koffie had besteld, kwam de jon gen binnen, ging aan het tafeltje tegenover ons zit ten en bestelde een glas bier. (Deserteur?, branato- renwachter?, vertegen woordiger in een goed of «lecht artikel?) De jongen keek het meis je aan. stond op en liep naar de juke-box waar hij een voor hem bekende let tercombinatie indrukte. Het bleek een gedeelte van de geluidsband uit de film „I want to live" te zijn. Foto nob Colletto „Voelen Jullie niets meer voor elkaar?" vroeg ik. Zij: „Ik weet het niet meer. Ik durf geen beslissing te ne men. Hij ook niet. Weet je wat het is. Soms houden we ontzettend veel van elkaar, maar evenveel keren staan we volkomen alleen; dan zijn we twee eilanden met een angstwekkend golvende zee van onbegrip er tussen. Begrijp je wat ik bedoel?" „Ja"' zei ik. „ik begrijp wat je bedoelt. Ik begrijp zo'n beetje hoe jullie je voelen. Zou je het erg indis creet vinden als ik jullie een raad gaf?.... Je moet het lot laten beslissen. Gooi een geldstuk op en laat het lot of noodlot beslissen of jullie bij elkaar moeten blij ven of niet." HET meisje en na enig aarzelen de jongen stemden met mijn plan in. Uit een zijvakje van mijn portemonnaie haalde ik een oud Frans geldstuk. „Wanneer de kop boven komt, blijven jullie bij el kaar en wanneer de munt boven ligt is het beter, vol gens het lot, dat jullie el kaar niet meer ontmoeten." Ik keek beiden aan en wierp het geldstuk in de lucht. Na enig draaien kwam de kop boven te lig gen. Het lot had het zo ge wild. Na het opdrinken van het glas bier dat de jongen mij had aangeboden, gingen beiden, hand in hand, de stromende regen in. De barman, die geïnteres seerd had staan kijken, vroeg hoe ik aan zo'n goe de hand van gooien kwam. „Kijk", antwoordde ik". „In deze wereld moet het kleinste vonkje werkelijk liefde behoedzaam be- beschcrmd worden. Ik heb het hiermee beschermd" zei lk terwijl ik het geld stuk tussen duim en wijs vinger hield. De onderkant en de bo venkant droegen beide het zelfde gezicht van een Jon ge vrouw. JAN VAN STRALEN. (Den Haag) Vast voor 't voor jaar, deze mantel naar een ontwerp van Magda Sterner- dink. Er zijn veel modieuze details in dit model verenigd. De wijd van de halt afstaande reverkraag is er één van. Nieuw is ook de sluiting met de dubbele rij knopen. fVil je 't heel sjiek makendan blouse (of jurk) onder de mantel in dezelfde slof als de voeringl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17