R. J. C. van Schaik gaat emigreren ZONDAGSBLAD in het hooggebergte Een dokter die durft? PUZZEL VAN DE WEEN ZATERDAG 2 MAART 1963 Bij de parijse uitgever Del Duca verscheen de derde ra- man van Paul Zumthor, geti teld Les contre-bandiers. De auteur, titularis van een leer stoel in de Franse taal aan de Stedelijke Universiteit van Amsterdam, vergenoegt er zich niet mee taalgeleerde te zijn en studies te publiceren op zijn vakterrein. Hij heeft ook verscheidene historische geschriften het licht doen zien. Zo verscheen in 1960 La vie quotidienne en Hollande au temps de Rembrandt, be kroond door de Académie Fran^aise en in verscheidene talen overgezet, o.a. in het Nederlands onder de titel Het dagelijks leven in de Gou den Eeuw. (Prisma-reeks). Wat de romans aangaat, de eerste, La Griffe (1951) gaf de verschrikking weer die in een dal hoog in de Franse Alpen heerste door de -geheim zinnige roof van vee der ar me boeren, waaruit verden king, verdeeldheid -»n onder ling wantrouwen ontstonden. Les Hautes Eaux (1958), trachtte een indruk te geven van de ellende veroorzaakt door de dijkbreuken van 1953 in Holland en Zeeland en de Een les in wilskracht uiteenlopende reacties der ge* troffenen. Armoede in het bergdorp De nieuwe roman verplaatst de lezer naar een hooggelegen vallei in Noord-Italië dicht bij de Zwitserse grens, waar ar moede dwingt tot smokkelarij. Het dorp Crana is in het bij zonder getroffen door de om standigheid dat de regering een brok natuur, waar het vee op graasde, heeft verklaard tot re servaat en de jacht alleen ver oorlooft gedurende een zekere tijd van het jaar, natuurlijk aan wie het recht daartoe heeft ge kocht. Zodoende schieten slechts ak kers en weidegronden om het dorp heen over. te gering in op pervlak om een normaal bestaan mogelijk te maken. Geleidelijk aan zijn de dorps bewoners in de handen gevallen van één rijkaard, Le Chevalier, die hypotheek verleent op hun schrale bezit en hen daardoor vasthoudt in hun vallei. Immers in de stad kunnen ze niet aarden; bovendien kennen ze geen vak en „Er is maar één dolter in de buurt van de .Maashaven, die het aandurft de klauterpar- tlj, naar een binnenschip te aanvaarden" dat zei mevomv Veuger in ons Zondagsblad van vorige week. ,,Het was ons onbekend, dat hier een probleem ligt voor de schippers", was het commen taar van Dr. L. Burema. Di recteur van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezond heidsdienst in Rotterdam. Op zijn verzoek heeft de Konink lijke Nederlandse Maatschap pij tot Bevordering van de Ge neeskunde afdeling Rotterdam deze zaak dezer dagen in een vergadering besproken. Bij de huisartsen en specialisten, die aldaar aanwezig waren, was niets bekend dat een arts ge weigerd had op de schepen te komen. Hebben onze schippers ge gronde klachten, dan kunnen deze worden ingediend bij de secretaris van de Afdelings- raad van de Kon. Mij.voor Geneeskunde, Dr. Th Berk- vens. Heemraadssingel 203a te Rotterdam. Ook schippersge- zinnen hebben volledig recht op medische bijstand, zelfs al liggen zij in een nauwelijks bereikbaar hoekje van een der havens. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Hor. 1. tangens. 7. Vermeer, 13. ende, 14. eigen. 16. orde, 17. li. 18. N.G., 20. koe, 21. te. 22. el. 23. kornet, 26 madera. 28. gelei, 30. dolen, 31. nn. 33. partituur. 35. mi, 36. Sam. 38. Gc. 39. V.D. 40. vee. 41. aak, 42. Eerde, 43. eed. 44. als. 45. er. 46. M.O., 48. rei. 50. A.D.. 51. krooneend. 55. Ne. 56. japon, 57. ander. 59. Herten. 62. teugel, 64. a.v. 65. cl, 66. hel. 68. Rr. 69. ga. 70. neer, 72. Davos, 74. neen, 76. grendel. 77. geleerd. Vert. 1. telkens. 2. Anio. 3. n.d., 4. Gen nep, 5. ne, 6. sik, 7. vee, 8. en. zo schiet er niets anders over dan wat akkerbouw en veeteelt en, als de kans zich voordoet smokkelarij. Carlo, enige zoon van een we duwe. die een forse schuld heeft aan Le Chevalier, wil het juk af schudden door de leensom af te lossen. Hij trekt naar Milaan, maar werkloosheid verijdelt zijn plannen. Hij krijgt nieuwe hoop. als zijn vriend Antonio hem ver telt van zijn veelbelovende con tact met een Zwitser; het gaat erover om steenbokken uit het re servaat levend en onbeschadigd te vangen en over de grens te brengen. De smokkeltocht Het zal een uiterst moeilijk karwei zijn; douane-beambten en politiemensen patrouilleren; de dieren zijn woest en sterk; uren lang zal de tegenspartelende prooi gedragen moeten worden langs onbegaanbare paden en over gletschers. De twee jonge mannen begrij pen, dat hun terreinkennis onvol doende is; ze weten een bejaard dorpsbewoner, gewezen politiedie naar, te winnen voor hun plan. In hem worden zowel de ingeslapen jachtlust als de begeerte naar een deel van de overeengekomen be loning wakker en hij stemt toe. Veel voorbereidingen zijn nodig. Vangmateriaal touwen, een sterk net worden aangeschaft; het jachtgebied wordt, figuurlijk gesproken, in kaart gebracht; de levensgewoonten der steenbokken worden geobserveerd; geschikt weer en een lange nacht moeten worden afgewacht. Boeiend vertelt Zumthor van de riskante expeditie. Tegenslagen, felle spanningen, angstmomenten, het gevecht met de sterke bok, de zorg hem gaaf te houden, het geeft alles een epische allure aan de tocht. Op een bepaald, lang ver schoven ogenblik laten de krach ten van de derde man hem in de steek, hij blijft verbitterd ach ter. Als douanebeambten rake lings voorbijtrekken. verdwijnt Antonio in een kloof en zinkt weg. Carlo, de sterkste, sjouwt alleen verder met het nerveuze dier op de rug. dodelijk vermoeid, slechts staande gehouden door een ijzeren wil. En dan. als de grens gepasseerd is, stuit hij op een Zwitserse controle-post. Hij wordt opgemerkt. Het hem uit de verte toegeroepen bevel om halt te hou den, verwaarloost hij. Kogels sui zen hem om de oren; ze missen hem, maar de bok is dodelijk ge troffen. Als Carlo zich rekenschap heeft gegeven van de nieuwe si tuatie. laat hij het dier ter plaat se liggen en prevelt lakoniek; „Ik ga de Zwitser waarschuwen; een volgende keer zal ik beter uitkij ken." Niet alleen de moeilijke omstan digheden en de omringende na tuur geven een epische karak ter aan het verhaal van de tocht; niet minder doet het de strijd in de ziel der deelnemers. Pinocchio vecht tegen zijn vermoeidheid en de lust neer te vallen tot de uiter ste grens; wat hem zo lang staande houdt is een verbeten trots: hij wil niet de mindere zijn van de jonge kerels. Als hij het dan toch moet opgeven, voelt hij zich voor goed uitgeschakeld als man en bergbewoner. Zijn zon is ondergegaan. In Carlo kampen eveneens vermoeidheid en door zettingsvermogen. vooral als hij alleen is overgebleven met het te genspartelende dier, dat de felle horens in zijn zijde boort. Maar zijn reservekrachten voeren hem tot de overwinning, waarvan evenwel de vruchten hem ont gaan. Deze spanningen ontladen zich in wrevelige woorden en zelfs in een korte vechtpartij. Alleen Antonio blijft binnen de gewone maat; een burgerman on der natuurmensen. Bijfiguren Rond de hoofdpersonen staan verscheidene figuren die ook door enkele markante lijnen voor ons leven als de bezorgde moeder van Carlo, die een onbezonnen daad van haar zoon vreest; zijn vrien dinnetje Angelina, die, met het oog op de familieschuld, de zoon van de geldschieter aanklampt op gevaar af verkeerd begrepen te worden, de oude pastoor, een wa re herder, die echter de aard van PAUL ZUMTHOR zijn stugge schapen niet kan om buigen; niet te vergeten de stoere gendarme Carpio die. nu Carlo terug is uit Milaan, de patrouilel- bedrijvigheid verdubbelt en vlast op snelle promotie, dank zij zijn dienstijver. De auteur, die, geboren in Ge- nève. een deel van zijn jeugd in Zwitserland heeft doorgebracht, moet streek en mensen, zoals ze in het boek voorkomen, wel goed kennen; onmogelijk er anders een zo levend beeld van te geven. Trouwens La Griffe wees reeds in dezelfde richting, maar deze derde roman is sterker geschre ven; de lijnen zijn dieper inge- grift, de kleuren feller aange bracht, de evocatieve kracht is veel groter. Zijn de figuren daardoor sym pathieker? Neen, dat zeker niet, maar ze geven een les in levens durf en wilsconcentratie. Zoals La Bruyère ergens zegt in zijn Ca- ractères, bij eenvoudigen van geest legt een enkele drift vaak beslag op het gehele ziele- en da- denleven en stuwt de mens onge remd voort, hetzij ten goede, het zij ten kwade, terwijl de cultuur mens in de gecompliceerdheid van zijn bestaan innerlijk ver deeld is en daardoor besluiteloos en aarzelend in zijn handelingen. Nogmaals, dit boek, dat men een streekroman zou kunnen noe men, geschreven in een ietwat nerveuze stijl, die de spanningen doet voelen, en in de traditionele constructie zonder enige mode zucht, doet de schrijver eer aan en zet hem op een eigen plaats op het veld der Franse letteren V. D. PANNE Paul Zumthor Les contreban- diers. Uitgave Del Duca. Opmerking uit de lezerskring De heer H. J. Hubink uit Winterswijk schrijft ons naar aanleiding van probleem nr. 6: Stand: Zwart 7. 8. 9. 10, 13, 23, 29. 35. 36, 40. Wit 17, 25, 27, 32, 34, 38, 45, 47, 49, 50. De oplossing van dit probleem van de heer De Ligt is zeer fraai. Toch meen ik dat wit ook op een andere manier tot winst kan komen. Hij speelt dan: 17—12, 8x17 (niet 7x18, wegens 3228 enz.); 47—41, 36x47; 3833, 29x38; 32x43, 40x29; 43—38, 47x33; 45—40, 35x44; 50x8, én wit komt dan tot winst vervolgt onze correspondent. Wij zijn dit met hem eens en danken de heer H. voor zijn opmerking, die wij aan de auteur zullen doorgeven. Tot besluit worden U enige fraaie 'eindspelen ter oplossing aangeboden: Zwart; 26, dam 49. Wit: 31, 36. 37, 41, 42, 47, 48. Zwart: 6, 15, 20, 25. Wit: dam 36. I. PRESBURG Wit maakt remise. MANOURY Wit speelt en wint. Overige correspondentie D. B. Van uw wensen wordt goede nota genomen. Wellicht kan t.z.t. weer oploswedstrijd worden uitgeschreven. Correspondentie voor deze rubriek te rich ten aan de heer A. J. Ivens, J. P. Coenstraat 11, Den Haag. Horizontaal: 1. insekt, 5. gezamenlijk verteer. 9. stok, 13. hemel lichaam. 15. gevangenis, 16. graafschap in Engeland, 17. oude Egyp tische zonnegod. 19. kettingraadje in een uurwerk, 21. vette vloeistof. 22. titel (afk), 23. jongensnaam. 25. plaats in Zeeland. 28. roodach tig, 29. vervoermiddel. 31. gesloten, 32. traag van begrip. 33. zijde, 34. vloeibaar varkensvoer, 36. volk uit de oudheid, 38. chef van het personeel. 40. godin van de twist. 42. hoenderkorf (Z.N.). 43. boom, 45. voorzetsel. 47. soort van trekschuit, 49. zijtak Donau. 50. uitroep. 51. boodschapper. 52. vijzel. 53. niet gesloten. 54. voorvoegsel. 55. Europeaan. 57. plaats in Limburg, 59. munt in China. 60. plaats in Zwitserland. 61. duinvallei. 63. akelig, 65. telwoord. 66. stuk geschut. 68. hetzelfde, 70. klank. 71. scharnier v.e. hengsel. 72. ontkenning (spreektaal), 74. gemeente in N.H.. 76 elektrisch geladen atoom, 77. plaats in Zeeland. 80. plaats in Gelderland. 81. rijschool (afk). 82. knol, 83. verstand 85. landbouwwerktuig. 86. kort muziekstuk. 87. zoon van Jacob. 89. Romeins keizer, 91. ijverig. 92. het uitspansel, 93. oom van de aartsvader Jacob. Verticaal: 1. vriezend weer, 2. vervoeging van een hulpwerkwoord. 3. gravure, 4. stad in België, 6. voegwoord. 7. plaats in de schouw burg. 8. slede, 9. zuiver, 10. telwoord (eng), 11. voegwoord (fr),12. rangtelwoord. 14. nauwe opening. 16. nadruk, 18. karakter 20. gebogen 21. sterk riekende actieve zuurstof. 22. de fijnste vederen. 24. tijding, 26. water in Limburg. 27. gemeente in N.Brabant, 28. getroffen. 30. zoete lekkernij. 33. vleessoort, 35. Europeaan. 37. telwoord. 38. meis jesnaam. 39. kunstmens, 41. jongensnaam. 43. adellijke titel, 44. dwaze gewoonte. 46. nachtgewaad, 48. heks, 49. spitse bek van een vogel. 50. donkere zolder in molens. 56. vreemde munt, 58. beken ge bouw in Amsterdam. 60. wel, 61. buisvormige ingewand. 62. zeer brandbaar koord. 64. verstand. 65. kan men iets in bewaren. 66. in zee uitlopend gebergte, 67. daaikolk, 69. plaats in N.Brabant, 70. dwingeland. 71. knaagdier. 73. lusthof. 75. plaats in N.Brabant. 77. inwendig lichaamsdeel, 78. koninkrijk in Achter-Indië, 79. nobel, 82. soort. 84. tijdrekening. 86. voornaamw. 87. lidwoord. 88. scheikund.g element (afk). 90. rivier in Siberië. moeder, 10. er, 11. Eder, 12. „Pro Rege is 'n bond van gouden mensen" „Op een avond werd ik ge beld. Een jongen aan de te lefoon. Hij zei: „Meneer, ik wil met u praten. In mijn diensttijd ber ik een trouw bezoeker geweest van het militaire tehuis en ik moet zeggen, dat ik het er best naar mijn zin heb gehad. Maar dezer dagen ben ik af gezwaaid en nu heb ik me voorgenomen wat voor Pro Rege te gaan doen. Kunt u me gebruiken?" Goed, we maakten een afspraak. Hij kwam een doodgewone Amsterdamse jongen, die zich introduceerde met de op merking: „Ik ben niet ker kelijk". In het begin sprak hij over koetjes en kalfjes, iver de dienst en over zijn kameraden. Maar tenslotte zaten we in het militaire te- luis en bij de dagsluitingen. En ineens zei hij enthousiast: „Meneer, weet u dat de dag sluitingen van die tehuislei der beroemd waren?" Kijk. als je nu zulke ervarin gen opdoet dan zie je heel con creet de taak die de militaire tehuizen onder onze soldaten kunnen vervullen. Naar mijn mening is hun werk evangelisa tiewerk van de hoogste orde. en dat zal ik me altijd blijven herinneren. Accountant Dat facet van Pro Rege heeft me van begin af aan geboeid. Ik ben op een merkwaardige wijze bij het werk betrokken geworden. Nadat ik mijn can- didaatsexamen economie had gedaan kwam ik op een accoun tantskantoor en dat accoun tantskantoor was belast met de controle op de financiën van Pro Rege. Ik deed als accoun tant voor het eerst mijn intre de op het hoofdbureau in Utrecht in 1951. En wat ik ont dekte was een openbaring voor me. Ik was in die dagen buiten kerkelijk, dat moet vermeld. En die buitenkerkelijke mens werd geconfronteerd met een offervaardigheid en een be reidheid om anc en te helpen, die indruk maakten. Ik maak te kennis met. wat ik zou wil len noemen, gouden mensen. Ik ontdekte, dat ik met mijn leven op het verkeerde spoor was. Ik vroeg me af: Wat kan ik in mijn vrije tijd voor Pro Rege gaan doen? Mijn eigen werk vond ik ineens niet meer belangrijk. Ik ben. door Pro Rege. tot geloof gekomen: die buitenker kelijke man werd een kerkelijk man. Wind Het werk van Pro Rege ging me meer en meer in bezit ne men en toen het hoofdbestuur in 1959 vroeg of ik bij de bond in dienst wilde treden, zei ik ja. Stelt u zich voor: een heel land als arbeidsveld. Ik was vol doende van de gang van zaken op de hoogte en hoefde me dus nio' in te e-ken Tri miin aan stelling stond, dat ik o.m. tot taak kreeg er voor te zorgen, dat de inkomsten van de bond zouden stijgen. Dat heb ik ge probeerd, maar ik moet toege ven, dat ik de wind in de zeilen heb gehad. Mijn eerste werk was het afwikkelen van een oorlogs schade, die de geroofde inven taris betrof. Een half jaar lang ben ik met ambtenaren van financiën op stap ge weest. Resultaat: een kleine twee ton voor Pro Rege. Daarna volgde de grote actie voor nieuwe militaire tehuizen. Onder minister Staf kreeg Pro Rege de gelegenheid op fifty- fifty basis acht tehuizen te bouwen. Geschat werd. dat we vier ton op tafel zouden moe ten brengen. Ik heb toen de z.g. vier ton-actie op touw ge zet. die een groot succes is ge worden. Weer dank zij de dui zenden in den lande, die be reid waren te helpen. We kre gen meer binnen dan we vroe gen. Het nieuwtje in de actie was. dat we obligaties van 2.50 uitgaven en dat sloeg geweldig in. Degelijk relatie. 15. gom. 19. gelag, talud, 24. Rg. 25. tcrceroon. 26. mouvement, 27. en, 29. it. 30. dt. 32. naald. 34. Ieren. 35. Me den. 37. mas, 40. ver. 44. aan hang. 45. erpel, 47. onder, 49, Ierland, 51. katern. 52. on, 53. e.a., 54. Deurne, 56. jr, 58. Rg, 60. ever. 61. lev, 63. Eger, 66. hal. 67. log, 71. e.e., 72. de. 73. Se. 75. Ee. INZENDINGEN Inzendingen worden vóór don derdag a.s. op ons bureau ver wacht. Oplossingen mogen uit sluitend op ?en oriefkaart wor den geschreven. In de linker bovenhoek vermelden: „Puzzel oplossing". Er zijn drie prijzen: een van 5.- en twee van 2.50. Meisjes en jon gens wat moeien jullie hier nu van maken? Allerlei figuren staan door elkaar. Er zijn vakjes met en zonder stippen zo als jullie wel zien. Nu is het de be doeling, dat jul lie de hokjes waar een stip in staat, zwart maken. Wat er tevoorschijn komt? Ik weet het niet. Proberen jullie het maar eens en als je klaar bent moet de oplossing voor dinsdag 5 maart worden ingezon den. Ik heb een goede tijd bij Pro Rege gehad, ik heb de bond zien groeien. Dank zij aller in spanning is het ledental verdub beld. En inwendig heeft zich een grote verandering voltrok ken. Er was een tijd, dat de tehuisleider een aartsvaderlijk mens was, en dat was toen goed. Maar de tijden zijn ver anderd. Een tehuisleider moet zich op het ogenblik heel an ders op de soldaten instellen, dan vroeger nodig was. Doch wat er ook is veranderd, de ouderwetse degelijkheid is ge bleven. Kent u de tehuisleiders? Pracht mensen zijn het. Men sen. die met hart en ziel hun werk zijn toegewijd. Die zich geven aan al hun bezoekers, niet alleen aan de protestants- christelijke. Want het militaire tehuis is er voor iedereen. En het is een plus voor de tehuis leiders. dat ook iedereen er gebruik van maakt. Als men spreekt over de Koninklijke Nederlandse Militaire Bond Pro Rege spreekt men in fei te over de leiders van de mi litaire tehuizen. Want zij zijn de bond. Acties Pro Rege is een bond van en kel enthousiaste mensen. De acties hebben dat bewezen. Hoe hadden zij anders kunnen slagen! Maar er is één voor waarde: ze moeten modern van opzet zijn. Op een keer kwam er een afgezwaaide soldaat naar me toe. Hij liet me twee tekeningen zien. tekeningen, die de ouwe hap en de recruut voorstelden. Of ik cr wat in zag. Ik zag er wat in. Van de ouwe hap liet ik prentbrief kaarten maken. Die gingen er in als koek. Toen er een rage ontstond om glazen te verza melen. liet ik de tekening van de ouwe hap aanbrengen op een glas. De verkoop werd een geweldig succes. Weer dank zij de honderden mannen en vrou wen. die er op uit trokken om de glazen aan de man te bren- ge. Nu zie je het voordeel van een landelijke organisatie. Het land werd met glazen over stroomd. De actie culmineer de tenslotte in een set glazen, waarin het hele militaire leven in caricatüur staat afgebeeld. In totaal hebben we er al 270.000 van de fabriek afgeno- door ARIE VAN VLAARDINGEN TANTE JOS IS ZIEK Beste jongens en meisjes. Een niet-prettige medede ling voor jullie. Tante Jos is ziek en heeft jullie niet kun nen schrijven. We hopen dat ze volgende weck weer is hersteld. Ze heeft griep. Wie schrijft liaar? De redactie Met het sj. Rijndam van de Holland-Amerika Lijn, dat op l april uit Rotterdam vertrekt, emigreert de heer R. J. C. tan Schaik, administrateur van de Koninklijke Nederlandse Milituire Bond Pro Rege, naar Canada. Met zijn echtgenote en vijf dochters gaat hij proieren in Montreal een nieuwe toekomst op te houwen. In de jaren dat hij aan Pro Rege was verbonden heeft hij zich een grote schare vrienden verworven, wie hel zal spijten, dat hij hen gaat verlaten. Hij is een bemin nelijk mens en een hurde worker, aan wie de bond veel is verplicht. En niet alleen de bond. In het Utrechtse kerkelijke leven nam lijj eveneens een vooraanstaande plaats in. Hij was ouderling ru lid van een schoolbestuur. En ook de politiek had zijn belangstel ling. Van de anti-revolutionaire kiesvereniging Utrecht was liij de bedachtzame penningmeester. Een van onze redacteuren heeft hem dezer dagen opgezocht en een praatje met hem gemaakt. Het werd natuurlijk een gesprek over Pro Rege, waaraan hij zijn hart heeft verpand. Het verhaal is hiernaast gepubliceerd. men en ik zou me sterk ver gissen als we niet een half miljoen glazen in het land zou den plaatsen. En dan zijn er nog de al bums, een album over de vloot en een album over het le ger. Hiermee heeft Pro Rege zijn populariteit nog meer ver groot. en de band tussen volk en krijgsmacht nog sterker aan gehaald. Je leest wel eens, dat er een commissie is opgericht, die wil trachten ons volk dich ter bij de strijdkrachten te brengen. Gewichtige commis sies zijn dat. Maar Pro Rege heeft die taak al acht-en-tach- tig jaar geleden op zich geno men. Duitsland Pro Rege moet zioh voor de toekomst gaan richten op mi litaire tehuizen in Duitsland. Het eerste is al geopend. In Handorf. Een pracht tehuis is dat. Met een aparte keuken voor warme hapjes. Dat te huis voldoet in een enorme be hoefte. Het is het home van de soldaten geworden. Ze voe len er zich thuis en ze ge dragen er zich als thuis. Het is cr gezellig en prettig. Meer militaire tehuizen zul len in Duitsland worden opge richt. De bouwkosten zal de re gering voor haar rekening moe ten nemen. Pro Rege zal de Het had dagenlang stevig gevroren en op de sloot, die langs de boerderij van boer Dorsman liep, was het een drukte van jewelste. Groot en klein, jong en oud vermaakten zich op het ijs en hadden de grootste pret. De kippen van boer Dors man hadden het echter niet zo naar de zin. Zij zaten in de grote koeienstal en mop perden maar op de winter. „Wat heb je nou aan die snert winter," zei Snavel- roer, „geen wormpje is er te vinden, want je kunt niet in (ja grond komen." ..En ze zitten veel te diep ook," voegde Graantjepik eraan toe. ..Zo is het." beaamde Tokkeltje, het kleinste kip petje van het stel en ze vervolgde: „En je durft ie snavel nauwelijks buiten de deur te steken, hu, zo koud is het." „Maar ik ga toch naar buiten." zei Rood- kammetje, „want hier bin nen is het ook niks gedaan. Bah, jullie zijn zo ongezel lig. Jullie weten niks an ders te doen dan te moppe ren." „Weet jij dan iets be ters?" vroeg Snavelroer strijdlustig. „Ja. naar buiten gaan." meende Roodkammetje. En de daad bij het woord voe gende. stapte ze met fier opgeheven kop door een kleine opening in de stal deur. Ze liep regelrecht naar de sloot en bleef naar het gekrioel van de grote mensen en kinderen op het ijs staan kijken. Ze werd tenslotte zo door het schouwspel geboeid, dat ze de bijtende vrieskou niet meer door haar verenpakje voelde. En terwijl ze zo stond le kijken, kwam er plotseling een plannetje in haar kippekop op. Op een drafje liep ze terug naar de stal en pikte twee stroot jes uit een bos, die in een der hoeken lag. Daarna liep ze weer vlug naar bui ten en brak van een struik twee stevige takjes af. Toen ging ze naar de sloot ach ter de boerderij, waarin ook ijs lag, maar waar nie mand te zien was. Aan de slootkant begon ze met haar snavel de takjes met de strootjes onder haar po ten te binden. Dat was een heel karwei, maar tenslotte gelukte het haar toch. „En nu ga ik ook schaat sen, want wat de mensen kunnen, kan toch zeker een kip ook wel." zei ze zacht jes, tot zichzelf. Voorzichtig stapte ze op het ijs en sloeg haar ene poot naar links en daarna haar andere naar rechts uit. Zowaar het ging, ze schaatste! Een kip, die schaatste, dat was eventjes wat! Roodkammetje was zo trots als wat en zwierde van de ene kant naar de an dere. Of het nu kwam door de scheur in het ijs of door dat een van de takjes onder haar poten niet stevig ge noeg zat vastgebonden, wist Roodkammetje zich latei- niet meer te herinneren, maar wat ze wel wist, was dat ze plotseling haar even wicht verloor. Ze probeer de haar vleugels nog uit te slaan, maar het was al te laat. Ze struikelde, sloeg over de kop en belandde met een smak op de harde ijsvloer! Van schrik legde ze een heel groot ei zo- j maar op het ijs. Oeieoeie, i wat had Roodkammetje zich daar lelijk bezeerd. Kreunend kwam ze over eind en krabbelde naar de kant. En of het al niet i mooi genoeg was. stonden daar al haar vriendinnen, die hun kippebuikjes vast hielden van het lachen. O, o. wat schaamde Roodkam metje zich, vooral toen ze in j het bijzijn van de andere kippen van de woedende J haan ook nog een flink standje kreeg voor haar domme streek. De haan beweerde, dat ze haar poten wel had kunnen breken en daar had hij wel gelijk in. Beschaamd droop Roodkam metje af. Dagenlang was ze het middelpunt van de spot van alle dieren van de boer derij, die haar „de ijskip" noemden. Lange tijd was ze hierover zo verdrietig, dat ze geen ei kon leggen. Maar later haalde ze haar schade in. Twee weken lang legde ze teon elke dag twee eieren. En toen ze de boer eens tegen zijn knecht hoor de zeggen, terwijl hij haar aanwees: „Dat is een van mijn beste leggers, soms twee eiers per dag," was Roodkammetje haar mis lukte schaatspartij volko men vergeten en liep ze weer even fier rond als te voren. Maar ze heeft nooit meer geprobeerd te schaat sen, want ze was het nu eens met de haan, die zei: „Schaatsen is voor mensen en is geen kippewerk!" EINDE inventaris wel verzorgen. We hebben een inventaris-fonds, waarin de opbrengst van de acties wordt gestort, en dat in ventaris-fonds bevat al tiendui zenden guldens. Ja, ik zou zorgen, dat de inkomsten van Pro Rege toenamen. In dc jaren, dat ik aan de bond verbonden ben geweest, heb ik onge veer een miljoen gulden bij een gebracht. Nu laat ik het werk los. Een ander zal het overnemen en voortzetten. Maar ik zal altijd terug denken aan Pro Rege als de bond met de gouden men sen. En als men nog eens denkt aan mij, laat men mij dan uitsluitend zien als de man, die door Pro Rege tot bekering is gekomen. Ook in mij heeft de bont', zijn opdracht, vervat in de sta tuten, vervuld."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 16