,,'t Komt nu vanzelf naar me toe" Chinatow/r\ ,ri. ZONDAGSBLAD Exotische oosterse wijk in hartje New York ZATERDAG 2 MAART 196J JONGGEHUWDEN LOPEN Z'N DEUR PLAT Duits, Frans, Engels, Portugees cn wat al niet meer kan men aantreffen in het duistere pak huis, naast veel wat op vader landse bodem werd gewrocht. Het pand van Jan Smit, dat hij in de jaren twintig haast cadeau kreeg cn waarvan de parterre een pakhuis tcerd voor 70.000, ja misschien wel 100.000 gebla zen flessen. wel flessen gegoten in twee helf ten, maar van zulke flessen zijn de persnaden veel dikker en zwaarder daar alles uit de hand gebeurde. Tegenwoordig persen ze heel dunne naden, waar je wel eens even naar zoeken moet. Maar luchtbelletjes van de glas blazer zal je er nooit in aantref fen". Exclusief Met deze opmerkingen is hij er zowaar al in geslaagd, ook ónze belangstelling voor zijn dik wijls bespinragde flessen zoda nig aan te wakkeren, dat we over gebroken tegels en kleine zand- kuiltjes naar het achterste en don kerste gedeelte van het pakhuis- je voortschuifelen. Zulks met de gedachte, daar nog exclusieve ont dekkingen te kunnen doen. Dat zal men daar ook stellig kunnen, want Jan Smit weet beslist niet nauwkeurig, wat er in al die kis ten en dozen schuil gaat. Daar voor is het een t e lekkere rom mel bij hem, daarvoor is het aan tal kistjes en kastjes, doosjes en laatjes veel en veel te groot. En bovendien te ongelukkig opgetast. Met nog allerlei lastige obstakels ertussen, zoals oude stoelen, toi lettafeltjes, werkbankjes en voorts van alles wat tot dragen in staat is. Hier een zelf getimmerd stel- linkje, daar een paar planken aan een wand en al die ruimte ligt barstens vol met flessen, tot zelfs in de kuiltjes van de verga ne vloer toe. Ja. je moet oppassen, dat je zo'n fles niet stuk trapt of er misschien, al tollende, een halve meter door weggevoerd wordt, met alle consequenties van- Smit vervolgt: ,,'k Heb ook wel ,.Oude Rotterdammertjes" in huis gehad, wijnflessen van een liter met een heel lange nek. En zgn. ..Kattekopjes". Maar ik geloof niet dat die er nog tussen zitten. Van tijd tot tijd komen hier name lijk ook antiquairs bij me snuffe len en dan iveet je het wel. Kat tekopjes", de originele tenminste, zijn zwarte medicijnflesjes, die een rode gloed uitstralen als je ze te gen het licht houdt. Men gaf ze die naam omdat een zwarte kat die in z'n nekharen wordt gebla zen, ook een rode gloed vertoont... Tevergeefs Dit zijn kruideniersflessen, cy- linderyorrrpg en tamelijk smal, met ebonieten schroefdraad dek sels erop. Die gebruikten ze een dertig jaar terug nog voor boere- jongens en boeremeisjes dus mèt en zonder pit. Bepaald oud kun je ze nog niet noemen, maar daar je ze tevergeefs in de win kels zult zoeken is er nu vraag naar. En ik vind het best". Hij poetst er één glanzend op zijn dikke, eigengebreide, rode pullover, poetst ze nog eens over op z'n kakikleurige soldatenbroek waarvan de pijpen in korte zwartleren laarzen zijn gestoken en blaast dan een blonde wolk weg uit een formidabele sigaar. Waar na hij de fles weer zorgvuldig in een bloempot zet, die eveneens bij een vorige generatie behoort. „In de oorlog heb ik zulke fles sen maar zat verkocht als licht bron. Ik goot ze vol met stearine, liet er een touwtje in stollen en zo konden de mensen 's avonds veilig hun clandestiene krantjes lezen. Hoewel ik met die vetrot- zooi hier nog eens brand heb ge- had. Maar och, wat kon het je schelen. De flessen kostten me niets en ook dit huis hier kreeg ik zo goed als cadeau. Ja, dat is een mooie geschiedenis. Zo'n kleine 40, jaar geleden, toen ik nog elke dag met het voddenwagentje door Haarlem trok, belandde ik tijdens een stortbui op dit pleintje. Behalve een goudsmid woonde er des tijds nog een oude man en een oude vrouw, die me binnenrie pen voor een kopje koffie, 'k Was doorwaternat en ze zagen blijkbaar dat ik kou had. Na het tweede bakkie, en wat heen- en-weer-gepraat over thuis, vroeg dat vrouwtje me, of ik het leegstaande huis naast haar zou willen bewonen. Er stonden in die dagen immers honderden huizen leeg. „Dat kan ik toch niet betalen", zei ik, „zo'n gróót pand". Waarop ze, zonder een spier te vertrekken, opmerkte, dat wanneer ik bereid was viif gulden te dokken, ik er m'n m-% trek in kon nemen voor een weekhuur van één cent. Eerst dacht ik dat ze gek was, m.aar haar aanbod bleek volkomen serieus te zijn bedoeld. Ik ging er toen natuurlijk direct accoord mee en acht dagen later had ik me er mét Rie, m'n vrouw, keu rig in geïnstalleerd. Cent Elke week kwam dit vrouwtje die cent ophalen en na haar dood werd ik van de hele boel eige naar voor een paar grijpstuivers. Nou, wat maakte het uit, of zo'n zaakje afbrandde. Best was het niet. En ik had er ook nooit één slag of stoot voor hoeven te doen. Pas later, door die flessen, ging ik het als bergplaats waarderen. Boven wonen, beneden wat rond- klooien. Dat doe ik nou nog, al zijn de vodden er al lang niet meer bij. Ik ga nog wel op stap om te vragen naar oude rommel, maar voor vodden zeg ik dank je. Al leen flessen hebben nog m'n in teresse. En een enkel ander grap pig dingetje. Dit tafelschrijfbureau tje bijvoorbeeld. Nooit gezien zo'n apparaat? Handig, mooi stukkie hout. In de ruimte van een bijbel berg je alles bij elkaar op zo nodig nog achter slot je papier, je inkt en je penhouders. Er komt nog wel eens een liefhebber voor Met óns werk moet je je nooit haasten. Dat kost je alleen maar geld. Ik heb me trouwens al z'n leven niet druk gemaakt. Die eer ste flessen bewaarde ik, omdat ik ze zo aardig vond. Zo mooi van lijn en van kleur. Hoe vindje nou zo'n sherryfles? En zo'n kaasvor- mige platte? Ook van dat deksels mooie groen, 't Model van een ki nawijnfles, maar zonder die mach tige tint. Er zat eenmaal Rijnwijn in en men noemde ze „boksbeu gels". Ik geniet er soms heel in m'n eentje van, zoals ik altijd een levensgenieter ben geweest, 't Zit me nog niet tegen ook. Want met die vorst komt er natuurlijk nie mand naar flessen kijken. Toch krijg ik als uitgevroren zelfstan dige zes tientjes in de week. Niet te veel, zeggen sommigen. Maar Rie en ik redden ons wel. Er kan zelfs nog een sigaar en een bor reltje op overschieten, 't Ligt er maar helemaal aan hoe je 't aan pakt hè! Niet te hoge eisen stel len, niet met de mode meegaan... dan kom je een eind. 'k Durf ge rust te zeggen dat ik eeri best be staan heb. Als ik nou maar zo weinig mogelijk in dit pakhus kom. Want die flessen vreten warmte. Wanneer het buiten 10 graden onder nul is, is het hier bijna 20 graden onder de streep. De vorige maand ben ik er zelfs ziek van geworden. Vandaar dat oliebrandertje. Om m'n handen af en toe eens te ontdooien. Je wilt altijd een poosje rommelen. Hoe zou je anders de dag moeten door komen. Stilleven De volgende maand, als de len te begint, en een beetje goed be gint. komen de jongelui wel weer opdagen. En de kunstschilders, die een oude mandfles of wat anders nodig hebben voor het maken van een stilleven. Véél neem je niet van die arme bliksems. Als het helemaal niet gaat, pakken ze het zó maar mee voor noppes. Dat komt dan wel weer goed met die buitenlanders van de zomer, die in alle slopjes en steegjes door dringen, op zoek naar antiek. Ze krijgen het van me, zoveel ze maar willen. Er zijn er bij, die alleen maar gekleurde glasscherven zoeken. Die stoppen ze dan in hun sa lons of woonkamers in Amerika. Spanje of Oostenrijk. Je weet wel: eerst een laagje cement te gen de muur en daar worden die scherven dan ingedrukt, 't Zal best houen.... Ook zijn ze stapel op bepaal de flessen om er schemerlampen van te maken. En verder heb je verzamelaars, die mesjokke zijn op deze geblazen pillenpotjes. Honderden heb ik er nog van staan. Opeens werden ze niet meer gebruikt. En ik kon ze er gens ophalen. Hier, dat zie je ook niet meer: kleine stenen jeneverkruikjes met een oortje eraan. Dat oor tje wijst op handwerk. De kr u i k e n raken er ook hoe langer hoe meer uit. Weet je waarom? Het is zo moeilijk te constateren of ze schoon zijn als ze naar de fabrieken terug ke ren. De een bewaart er een tijd je petroleum in, de ander ly sol.... Daarom zijn er op die fabrieken speciale mensen in dienst, die niets anders doen dan aan het lege fust ruiken. Men sen met een scherpe neus. Zij doen hun taak voortreffelijk, maar bij een fles kun je meest al reeds zien of er vuile rom mel in gezeten heeft. Dat is al tijd nog beter". Allerlei Zo tussen de regels door toont hij ons tevens nog allerlei an dere flessen: groene postelein- flessen, die eenmaal die groen te bevatten; bruine buikflessen met 2 oren. zoals die in Enge land vervaardigd werden voor Kodak, om er een galon foto- ontwikkelaar in te verhandelen; rode, groene en gele likeurfles- sen van alle mogelijke vormen en formaten, oude groene sherry flesjes met een inhoud van 7M> maatje, eau de cologne flesjes, penicillineflesjes, enzovoort, en zovoort. Toch vindt zijn vrouw, dat hij veel te veel over flessen klètst, inplaats van er flink zaken mee te doen. „Hij gaat er zo geheel in op, dat hij. ook als zijn pak huis vol kopers en koopsters staat, er aldoor maar over blijft vertellen en de boel ten slotte soms voor een appel en een ei van de hand doet". Maar Jan Smit haalt weer diep aan z'n sigaar, zegt dat zijn Til- burgse Rie er de ballen ver stand van heeft en je zonder wa renkennis nooit goed zaken kunt doen. ,,0, zeker, zc weet ze best te verdienen. Maar ze doet het zo anders dan Ik. Ze heeft altijd zo'n haast en kent geen poëzie. En dat hóórt toch bij een best leven....?!" Na 40 jaar doelloos vergaren zegi Jan Smii Wij zijn voor alles Amerikanen" Een exotisch spektakel voor de vele toeschouwers vormde deze optocht in Molt Street in het hartje van New York's Chinatown. De Chinees-Amerikanen houden van feestvieren en zij doen dal vol overgave en met een rijkdom aan fantasie en kleuren. „Vergist u zich niet: wij zijn géén Chinezen. Wij zijn vóór alles Amerikanen", zei de heer Tsjang, eigenaar van één van de vele Chi nese boekwinkels in het deel van de metropool New York, dat over de hele wereld bekend is als „Chinatown". En hij ging verder: „Het feit, dat de meesten van ons uit dat oosterse land afkomstig zijn, stempelt ons in de nationalis tische zin van het woord nog niet tot Chinezen. Wij hebben natuurlijk nog wel alle uiterlijke kenmerken van onze afstamming, maar er zijn onder de duizenden hier nog maar een paar over, die China ooit gezien heben. Natuurlijk, er zijn nog wel mensen in onze wijk, die in China geboren werden, maar hun ouders emi greerden doorgaans al, toen zij nog heel jong waren." Patriot Met deze uitspraakwilde de heer Tsjang kennelijk bewij zen, dat het met zijn patriot tische gevoelens ten opzichte van de Verenigde Staten van hem en zijn China town-geno- ten wel in orde was. Zoals andere groeperingen van nog altijd in de wijken der grote steden samenwonende immi- §ranten (en de nakomelingen aarvan) wilde ook hij voor spellen, dat ze allereerst be woners van deze „Nieuwe We reld" willen zijn en pas daar na met enig heimwee de tra dities van „the old country" willen voortzetten. In Chinatown wordt de kinde ren nog altijd Chinees ge leerd. naast Amerikaans-En gels. En al hebben vooral de jongeren van Chinatown in hun kleding cn uiterlijke ver zorging de uniforme „outfit" van de huidige teenagers aan genomen, toch is deze Chine- zenwijk van New York zo bui tenlands (ook voor de New Yorker zelf), dat men er graag een kijkje gaat nemen om die andere sfeer eens te proeven. Feest Want als er een Chinees feest wordt gevierd, dan ontdekt men een bonte mengeling van Chinese folklore, met Ameri kaanse invloeden. Dan ver schijnt het fanfarekorps in de straten, dat Amerikaanse marsmuziek speelt en voorop marcheren de charmante (Chinese) drum-majorettes. Maar ook de draak van kleu rig papier loopt kronkelend op vele voeten mee in de stoet. Ze houden vast. aan hun diep- ge\A'ortclde tradities. De fami lieband blijft hecht en de eer bied voor de oudere is groot, ook in Chinatown. Dit zegt de heer Geoffry O'Brien iéén van de Iers-Amerikaanse politiemannen, die regelmatig dienst doen in de wijk): „Jeugdmisdadigheid komt hier niet voor. En dat terwijl in de andere stadsdelen het eu vel van het straatbanditisme van jeugdige personen welig tiert. De „streetgangs" krij gen hier zelfs de kans niet om binnen te dringen. Vol gens mij speelt de opvoeding hierbij een overtuigende rol." Werken De mensen van Chinatown wer ken hard en veel. en de mees te be\A'oners hebben het materieel gezien dan ook be ter dan het op het eerste ge zicht zou lijken en omdat zij doorgaans volleerde gastrono men zijn. wemelt het in Chi natown van de restaurants, levensmiddelenzaken, viswin kels en andere eetgclcgenhe- den. die met hun Chinese ka- Oost en west ontmoeten elkaar in Chinatown. Politieman O'Brien en een typisch-Chinese voorbijganger hebben aandacht voor dezelfde gebeurtenis op straat. rakters op de uithangborden, met hun oosterse aankleding de wijk een uitheems aan zien geven. Niet alleen de be woners zelf weten dat er hier voor iedere liefhebber van exquis voedsel een menu om te watertanden samen te stel len is, want van heinde en verre komen de smulpapen naar Chinatown. Pagodes De laatste tijd is er in deze New Yorkse wijk nog iets bij gekomen, dat alles nog meer het uiterlijk geeft van een stad uit een andere wereld. Er zijn vele telefooncellen in Chinese stijl neergezet: een dakje als een pagoda en de woorden „Public Telephone" zijn vervangen door Chinese karakters, die zoveel beteke nen als „Goeng Yoeng Deen Wah" (oftewel: openbare elec- trische spreekmachine). Zo is dit Chinatown een stad in een stad. Op de Chinezenwijk van San Francisco na is het de grootste en de kleurrijkste ne derzetting van de „Nieuwe Wereld". De architectuur van de gebouwen ademt hier en daar zelfs een oosterse sfeer en de uithangborden en neon reclames én de mensen dra- niet geringe mate bij. Er zijn twee bios copen, waar de Ameri kaanse films met Chi nese ondertitels worden vertoond, of waar een volledig uit Hongkong geïmporteerd Chinees programma draait. Nieuwjaar En als het Chinees Nieuwjaar is davert het vuurwerk de lucht in en wordt de angst aanjagend kronkelende draak van zes meter lengte als gelukbren- ger door de straten ge dragen door een bonte, feestelijk uitgedoste menigte. De mensen zijn er vriendelijk, maar blijven teruggetrokken tegenover de vreemdeling en wie er in slaagt in zo'n Chi nees-Amerikaans gezin „bin nen te dringen", na een ver erende uitnodiging te hebben ontvangen, zal ontdekken, hoe zeer die mengeling van oost en west hier samengaat, want terwijl de conversatie in het Amerikaans wordt gevoerd, brengen de gastheer, de gast vrouw en zijn gezin het sma kelijke voedsel met rijststok- jes naar de mond. „Wij zijn Amerikanen in ons hart en Chinezen bij erfenis", zegt de gastheer, terwijl hij een delicatesse van zijn oos ters vaderland savoureert in zijn goed-ingerichte woning, die ligt In de schaduw van de hoge wolkenkrabbers van Manhattan, In de bunrt van East 42nd Street en Lexington Avenue. De telefooncellen van China- I town verhogen nog het oosterse I karakter van deze Newyorkse I wijk. Er is een pagode-achiig dakje opgebouwd en in Chi nese karakters, staat er te lezen, dat dit een „openbare I electrisclie spreekmachine" Een boekwinkel in de buurt .van de wolkenkrabbers v New York City. De bewoners van Chinatown zijn tweetalig. I Ze houden de taal van hun stamland hoog cn boekhande laar Oe Tsjoeng Wie heeft in zijn zaak steeds de nieuwste uitgaven uit Hongkong in voor raad en h\j importeert ook tijd schriften en kranten, die gretig aftrek vinden. Het is feest: de oude gongs en andere instrumenten zijn tevoorschijn gehaald en schril klinken op deze uitheemse in strumenten de klanken van bekende Amerikaanse marsen. Hij had het zelf ook nooit kun nen denken, doch het feit ligt er, dat ze tegenwoordig de deur plat lopen bij de 63-jarige Haar lemmer Jan Smit plat lo- j»en om.... flessen. Géén alledaag se melkflessen. En evenmin co la- of bierflesjes. Maar flessen, die men in deze tijd weinig of niet meer ziet. Met name jonggehuwden, die na korter of langer inwonen ein delijk een eigen flatje wisten te bemachtigen, maken graag een gang naar het Goudsmidspleintje, waar de ex-voddenkoopman in een oud donker benedenhuis tiendui zenden van zulke flessen verza meld heeft. Flessen, die hij soms al kort na de Eerste Wereldoor log om niet, of voor een habbe- krats overal vandaan sleepte, zon der dat hem nog duidelijk voor ogen stond, wat hij er eigenlijk mee aanvangen zou. Romantiek ,,'t Komt nou vanzelf naar me toe", zegt hij. „De jongelui voe len zich in hun moderne wonink jes met die gestroomlijnde stuk jes meubilair toch blijkbaar nog niet goed thuis. In de grond van de zaak zijn ze, zonder het te wil len erkennen, nog precies eender als wij vroeger. Ze zoeken net zo goed naar een beetje romantiek. Een elektrische klok is inderdaad efficiënter. Je hoeft ze niet op te winden en je hóórt ze amper. Maar juist daarom zouden op den duur vele bezitters ervan liever de gewichten van een Friese klok omhoog willen hijsen, die je dan als dank weer tal van uren een gezellig getiktak biedt. Waèr vinden ze echter, voor niet te veel geld. nog zo'n klok? Ze zijn al erg geluk kig met een kope ren koffiemolentje of een blauw-ste- nen blaker, die wat meer fleur aan hun prozaïsche boeken kastje of bijzetta feltje moeten ge ven. En daarom zoeken zij ook hun troost bij mijn fles sen. Antiek kun je ze niet zo zeer noe men. Trouwens, zo'n koffiemolen en kaarsenstan daard ook niet. Maar ze zijn in elk geval minder za kelijk, ze hebben iets dromerigs en geven vaak nog wat te raden. Dat is het. wait even goed de jongeren van vandaag nog boeit. Smit grijpt er gens onderuit een grote houten thee kist een mooi don kerblauw flesje, met een haast ko gelronde buik van meer dan 10 cen timeter middellijn en een rank halsje erop van wel haast dubbele lengte. En voorts een smalle, conisch toelopende groen kleurige fles van bijna een halve meter hoog. „Kijk eens, wat een tinten", roept hij écht geméénd uit. „Dat blauw is Engels. Die Engelsen maakten altijd mooi'glas. En dit is een oude Duitse wijnfles van een prachtig zeegroene kleur. Moet je dat licht erdoor zien stra len. Verbaast het je eigenlijk nog dat dat jonge spul er wèg van is? Wèt zien ze nou tegenwoordig dat werkelijk het oog streelt? En als dat nog eens het geval is, tien tegen één dat het niet meer te betalen is. Zo'n flès kan iedereen nog kopen: een guldentje, of een knaak, of, als ik het nog maar sporadisch tegefnkom, een paar knaken. Dan is hei nóg niet duur, want wat héb je voor zo'n bedrag vandaag nog in de winkel? Alleen maar confectie. Allemaal machinaal gegoten en dan de beide helf ten wéér machinaal tegen el kaar geperst. M ij n 70.000 of 100.000 flessen zijn stuk voor stuk met de mond geblazen. Nergens vilnd je een persnaad, omdat dat machinale persen nog niet zo lang bestaat." „Nou Ja", zo corrigeert hij zich zelf, „er werden vroeger ook al „Dit is Engels. Die Engelsen maakten altijd het mooiste goed."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 13