EN WAT ZEGT DE BILT? ROTTERDAM z ONDAG N: ieuwe leid: se Courant ZATERDAG 2 FEBRUARI 1965 Vaker dan ooit luidt de vraag: i~ METRO: WIET MET^ Zonder het weerbericht is het leven niet meer denkbaar X-X* -X -X X -K-K"* X-XX-y-X* Londen zijn stedelijke spoorweg; New York volgde vijf en Berlijn twaalf jaar later. Parijs echter rede van een snelle' treinverbinding tussen de diverse DE FRANSE SLAG AANGELEGD stadsdelen met inzagen, maar de aanleg van een Parijse spoorweg vormde de uitzondering op de regel van de Franse slag. waarmede de Fransen dikwijls hun plannen uitvoeren. In 1855 hadden Brame en Flachat het eerste ontwerp ingediend: een lijn, die de markt hallen met de ceintuurbaan om Parijs zou verbinden. Het voorgestelde object werd onderwerp van vele beschouwingen. En toen was daar ook plotseling het geseshil tussen de stad en de staat. De stad wenste een zuiver stedelijke spoorweg, maar de staat eiste lokale lijnen, die de voornaamste Parijse interlakale spoorwegstations met elkaar zouden verbinden. En dan was er nóg een probleem: bovengronds of ondergronds. Er werd in de tweede helft van de vorige eeuw in Parijs ge wikt en gewogen; er werden studies gemaakt en plannen uit gewerkt. Geen spoor van de Franse slag was bij de spoorweg plannen te ontwaren. En toen de autoriteiten het er na 40 jaar in 1895 eindelijk over eens waren geworden, dat ir. Fulgence Bienvenue een ondergrondse spoorweg de metro moest aanleggen, ging men plotseling even voortvarend te wrek, als de voorbereidingen langdurig waren geweest. Weer had men de Franse slag uitgebannen, want nadat in 1898 de eerste spade in de grond was gestoken, werd al op 19 juli 1900 de eerste metrolijn van Vincennes in het uiterste oosten van Parijs naar Maillot in het westen bij de ingang van het Bois de Boulogne en nog voorbij de Are de Triomph geopend. In twee jaar tijds was 8 km ondergrondse spoorweg aangelegd en waren liefst23 stations gebouwd. En men bouwde verder, met even grote voortvarendheid en dus was spoedig het plan ontstaan, de Parijse stadsdelen op de linker Seine-, oever in het metro-net op te nemen. In 1903 dus 60 jaar geleden werd in Parijs aan de eerste metro-tunnel ge bouwd, de eerste schakel tussen de stad ten noorden en de stad ten zuiden van de rivier en dus: Al Is het weer dan door alle eeuwen heen een geliefd onder werp van gesprek geweest of meer nog de inleiding tot een gesprek toch geloven we niet dat er ooit zó intensief door de brede massa met dat weer is meegeleefd als sinds de laatste decennia het geval ls. En dat ligt wel voor de hand. Denken we alleen maar aan de geweldige ontwikkeling op het gebied der verkeers- en commu nicatiemiddelen, waardoor niet alleen de behoeften aan. weersvoorspellingen steeds groter werden, maar tevens de m o g e- lijkheden van een ra zendsnelle versp rei- di n g. Deze snelle verspreiding vergrootte weer de waarde dier voorspellingen, hetgeen de kring der belangstellenden opnieuw uit breidde. Ook allerlei andere veranderin gen in onze levensgewoonten speelden hierbij een rol. De druk bezette zakenman, die er voor persoonlijke besprekingen dringend een dag of wat moet uitbreken, weet graag van te vo ren hoe het weer zal zijn. De va kantieganger zou dit het liefst over een periode van enkele w e- k e n willen weten. De zeelui, de vissers, de boeren en tuinders künnen er eigenlijk niet meer bui ten. De Horecabedrijven en de dijkwachters al evenmin. En de jongens die gek zijn op voetbal len? En de meisjes die zich zo graag bruin laten branden? Vul het zelf maar in! Met dat al zouden we haast de stelling durven poneren dat zij, die geen belangstelling meer heb ben voor het nieuws van De Bilt, niet meer i n het leven staan doch erbuiten. Eén van de mannen, met wie het goed want verstandig praten is over deze materie, is dr. H. ten Kate van het K.N.M.I.. adjunct-directeur der afdelingen klimatologie en landbouwmeteoro- logie. Hij licht zijn bezoeker niet slechts zo volledig mogelijk in, doch hij geeft er graag de cij fers en feiten bij. Kernexplosies Op een algemene vraag, die ons reeds herhaaldelijk uit de lezers kring werd ge steld, nL of de R, experimenten op het terrein dei- kernexplosies een nadelige Invloed hebben uitge- l 1 oefend op de weersgesteldheid antwoordt hij met beslistheid ont kennend. Daartoe laat hij ons een lijst zien waarop van alle winters staat vermeld of hij zeer koud was, of koud, of nor maal, of zacht of zeer zacht. En bo vendien, of hij zeer nat, nat. nor maal, droog of zeer droog moest worden genoemd. Waaruit men dan zelfs als leek kan vaststellen, dat het weer na de oorlog nog net zo wisselvallig is als voorheen. Hoogstens zou men mogen con cluderen dat we de laatste, tijd nogal wat natte jaren hebben be leefd, doch dat kan alleen maar hoop geven voor de toekomst. Trouwens, zo zei de heer Ten Ka le. laten we nooit vergeten, dat de energie van een tropische cy cloon nog altijd veel en veel gro ter is dan die welke ,de grootste atoombom kan ontwikkelen. We zitten thans in de winter, een winter, waarover al heel veel is gezegd en geschreven, en waar van veronderstellingen zijn ge maakt, dat hij wel eens een re cord zou kunnen betekenen. Het tijdstip is echter nog niet aange broken om definitieve conclusies te kunnen trekken Wel konden we. toen de eerste helft van deze winter achter de rug was (op 15 januari en te rekenen vanaf 1 de cember) vaststellen, dat het in die periode circa 4 graden (etmaal gemiddelde i kouder was dan in een normale winter. Doch aan de hand van allerlei gegevens uit het verleden kan tevens worden nage gaan. dat de winter 1962-1963 pas tot de 5 of 10 koudste van de laatste 250 jaar zal behoren, als hij van 15 januari tot 1 maart, dus gedurende de tweede helft, van het zelfde gehalte zal zijn als dat van de eerste helft. Hierom trent voorspellingen te doen. dus voorspellingen op lange termijn, Diverse unarnemingshutten op het terrein tan het KJV.M.I. in De Bilt. Geheel op de achtergrond het machtige gebouwencomplex, waaraan de laatste tijd nogal wat is (en nog moet worden) veranderd en gemoderniseerd. De hoge waarnemingsloren steekt boven alles uit. cember tot 21 maart. Vervolgens telt men de gemiddelde tempera turen van al die dagen op, deelt de som van al die gemiddelden door het aantal dagen en zo krijgt men een getal, dat de strengheid van de winter kan karakteriseren. Door aldus te werk te gaan bleek de winter 18291830 een gemiddelde dag-, respect, etmaal- temperatuur te hebben gehad van -3,1 cCelcius en werd hij gesigna leerd als de koudste winter van de laatste 250 jaar. De Duitse weerkundige Hell- mann daarentegen en ook de Ne derlander Van Everdingen, waren van oordeel, dat men beter de negatieve etmaalgemiddelden over de periode van 1 novem ber tot 31 maart bij elkaar kon optellen en dan delen door het des betreffende aantal dagen, om het gestelde doel te bereiken. Doch dr. Ten Kate was van oor deel, dat deze methode wellicht voor Berlijn bevredigend mag zijn, omdat het daar 's winters door gaans pleegt te vriezen, voor óns land, met vaak afwisselende perio den van vorst en dooi, achtte hij ze niet ideaal veeleer wat eenzijdig. Dus besloot hij in 1947 een eigen methode te volgen die beter het karakter van een Hollandse winter weergeeft. De winter 19551956, waarin als laagste temperatuur 21,6" C werd gemeten, neemt toch pas de 23ste plaats in. De winter 1940 1941 vormt no 26 en de winter van 19161917 met zijn karakter- getal van 201 C kan als de ge- moedelijkste van de strenge win ters worden beschouwd. Vèr daar bovenuit gaat die an dere oorlogswinter, de winter van 1939—1940, die als no 13 te boek staat door zijn karaktergetal van 408 C. Hij begon 15 december en eindigde 20 februari, zodat hij beslag legde op 68 dagen. En thans leven we in afwach ting, welk rangnummer de winter 1962-'63 zal krijigen. De laagste temperatuur, die tot dusver in de ze winter genoteerd werd was 20° C, gemeten op 11 jan. in Leeuwarden én op 18 januari op Soesterberg. Doch op 16 februa ri 1956 werd in De Bilt —21,6' C waargenomen en in 1942 werd in Winterswijk zelfs 27.4° C ge registreerd, en wel op 27 januari, de laagste temperatuur, die hier te lande over de laatste 2Vi eeuw ooit werd vastgesteld! De Bilt noteerde toen 24,8° C, de laag ste sedert z'n bestaan. Toch zegt zo'n record natuurlijk nog weinig t.a.v. de aard van de gehele winter. Karakteristieker zijn dan de zich soms kilometers ver in zee uitstrekkende ijsvelden, zoals die onlangs nog voor Kat wijk en Scheveningen werden waargenomen, en waarvan bekend is dat ze ook voor onze kust lagen in 1150, 1306, 1621, 1658, 1674, 1739 en 1891. Men verwarre deze ijs velden niet met de ijsbergen, die zich deze winter al eerder vorm den langs de rand van het strand. Zij komen in strenge winters nog al vaak voor, als resultaat van de golfslag. Over de eerste waarnemingen van temperaturen heeft dr. Ten Kate ons nog aardige dingen ver- teld. Zo herinnerde hij eraan, dat de thermometer pas in 1630 werd uitgevonden, zodat men onmoge lijk éérder temperaturen regis treren kon. Die eerste thermo meters waren natuurlijk duur en daarom ging er een aantal ja- Wat nu gaat bouwen, deed Parijs 60 jaar geleden VEERTIG JAAR heeft het Parijse stadsbestuur nodig ge- Ihad om na het eerste ontwerp voor een bovengrondse stadsspoorweg te komen tot het princepe-besluit een metro aan te leggen. In die periode was heel wat gesproken en ge- schreven over de beste wijze, waarop de Parijzenaar kon wor- I den vervoerd. Men raakte niet uitgepraat over de verkeers- 1 problemen. De Parijse bevolking was immes in e eeuw, Idie er aan vooraf ging, verviervoudigd en dus was het voor iedereen duidelijk, dat er iets moest gebeuren. Men zocht het in eerste instantie in de hoogte en in die veertig jaar zijn Idan ook de meest buitengewone voorstellen ten gunste van de bovengrondse spoorweg overvloedig voorhenden geweest. schaften. En er verstreken nog enkele jaren, voordat sommigen hunner ze buiten gingen hangen en min of meer regelmatig de temperaturen begonnen te note- dere des te Toen iedereen, die zich geroe pen voelde zijn zegje over de spoorwegplannen te zeggen, het nog in bovengrondse richting zocht, kwam de kleine chef van het stedelijk transportwezen, ir. Bienvenue met het voorstel het ondergronds te gaan zoeken. Niemand had in die richting ge dacht. Het stoomwezen had dit trouwens onmogelijk gemaakt, doch deze moeilijkheid was weg gevallen bij de komst van elek trische aandrijving. Ir. Bienve nue zag hierin zijn kans, maar werd niet serieus genomen. „We kruipen niet als mollen in de grond", zeiden de Parijzenaars en zochten dan weer naar de beste plaatsen, waar de spoor weg bovengronds kon worden aangelegd. Inmiddels zat ir. Bienvenue praktisch dag en nacht achter zijn lessenaar en ontwierp zijn projekt: een onder gronds spoorwegnet. Na veel moeilijkheden te hebben over wonnen, veel overredingskracht loop der jaren zóveel op z'n dak kreeg laatstelijk radar dat er plaatsgebrek ontstond. Men kon er o.m. op aantreffen een zonneschijn- meter, een temperatuurmeter, een vochtigheidsmeter, een windrich tingmeier, doch voor een deel van al die aDüaratuur moest elders eet* goed plaatsje worden gezocht. gemaakt door de Leidse hoogle raar Wolferdus S eng u er- de s en lopen van 1 februari 1697 tot ultimo 1698. Zijn metin gen waren echter te onvolledig, om er later een nuttig gebruik van te kunnen maken. Veel beter deed het al de hoog leraar J. H. van Swin dell van de toenmalige univer siteit van Franeker, die er zich van 1771-1784 mee bezig gehou den heeft. Dag in dag uit deed hij zulks uur voor uur en onafge broken twaalf jaar lang, gedu rende welke periode hij met een korte nachtrust genoegen nam. Zodat een fantastische reeks van waarnemingen ontstond, en dit nog te meer, daar hij tevens waarnemingen kon doen met de barometer, die inmiddels ook uit gevonden Het is de grote verdienste L a b r ij n ge- een leraar scheikunde Rotterdamse middelba re school, die 10 december 1945 op hoge leeftijd overleed dat hij al die waarnemingen Senguerdes, Van Swinden ei particuliere Lefhebbers weerkunde heeft onderzocht en getest, om zijn bevindingen daar na in een proefschrift neer te leg gen. In Franeker Gelijk al opgemerkt waren van Senguerdes voor hem weinig of geen waarde, doch die Dr. tl. ten Kate, adj.-dm het K.K.M.I.. die nooit moge voor sommigen een interes sante bezigheid zijn, zin hebben ze nog altijd niet, daar ze nog herhaaldelijk door de feiten gelo genstraft werden. Zo werd voor ditmaal een kwakkelwinter ver wacht. doch alleen al.... de reke ning van de kolenboer is voldoen de om er géén geloof meer aan te hechten. Welke factoren bepalen nu de strengheid van een winter? Dat zijn de duur en de tempera- Goochelen Maar met deze begrippen kan nog heerlijk gegoocheld worden, m.a.w. men kan volgens diverse methoden het karakter van een winter bepalen. De meest eenvoudige is wel, dat men zich precies houdt aan de kalender en er van uitgaat dat een winter zich uitstrekt van 21 de- van vorstdagen. Deze is veelal zonder moeite aan te geven. Voorts rekent hij tot de winter al le dagen, die aan die reeks vooraf gingen, ook al lagen hun tempe raturen boven 0° Celcius. Op voorwaarde echter, dat laatstbe doelde dagen op hun beurt weer door vorstdagen werden vooraf gegaan, enz. Tenslotte rekent hij tot de winter alle dagen, die op die ononderbroken reeks volgden, mits ook z ij weer door vorstda gen werden gevolgd, enz. Na op deze manier het tijdvak van de winter te hebben afgeba kend. telt hij het aantal dagen van dit tijdvak op, om vervolgens dit aantal te vermenigvuldigen met de gemiddelde temperatuur in dit tijdvak. Het getal dat hij dan krijgt noemt hij het karakter getal van de winter. Door deze methode nu toe te passen op vroe gere winters waarvoor de nodi ge gegevens uiteraard aanwezig moesten zijn en gelukkig ook wa ren, kon hij op onderstaande wij ze de 10 strengste winters van de laatste 2Vz eeuw registreren. Winter K-getal Inzet Einde Duur Rang- 1829—1830 534° C 17 nov. 21 febr. 97 dagen 1 1844—1845 —533" C 30 nov. 21 mrt. 112 dagen 2 1813—1814 —504» C 26 nov. 19 mrt. 114 dagen 3 19461947 489° C 14 dec. 15 mrt- 92 dagen 4 1941—1942 —465° C 6 jan. 13 mrt. 67 dagen 5 1739—1740 —460° C 4 jan. 8 mrt. 65 dagen 6 1788—1789 —454» C 25 nov. 13 jan. 50 dagen 7 1804—1805 —450» C 4 nov. 20 febr. 100 dagen 8 1783—1784 —431° C 9 dec. 21 febr. 75 dagen 9 1794—1795 418° C 16 dec. 2 mrt. 77 dagen 10 Uit een en ander blijkt dus, dat de winter van 18291830 met een karaktergetal van maar liefst —534 C de strengste was van de laatste 2Vz eeuw. Hij duurde van 17 november tot 21 februari, dus 97 dagen, bij welke er 12 dagen waren, waarvan het etmaalge middelde nog lager lag dan —10" C. De koudste dag van die win- ter viel op 3 februari, die een etmaalgemiddelde had van 14.7 j j| JC Faam Hoe was het nu met de barre all winter van 1890—1891. die een zo- ft A danige faam kreeg dat er nog al- /'/Vj,. p* tijd over wordt gesproken? *5^ Die faam is maar ten dele ver- diend. Want terwijl de winters van 1946—1947 en van 1941—1942. dus beide nog van recente datum, als no 4 en no 5 van de 10 streng ste winters der laatste 2Vi eeuw staan vermeld, neemt die van 1390—1891 pas de 17e plaats in. waarnemineshul van dichtbii Zijn karaktergetal was -396 C tcn l"n J en hij duurde van 26 novemberaanscnoutco. Ce werd opgesteld in 22 januari, dus 58 dagen. Ook de het vrije, veld, op een bepaalde ïCT/enX "is'lSfpt, heett°ons méér respect ingeboezemd dan apparatuur wordt beschut tegen gerechtvaardigd blijkt. Zijn ka- •onneslralen zowel als tegen neer- raktergetal is nog aanzienlijk lager, nl. -323 C, zodat hij no dag. Toch is er voldoende com- 22 op de ranglijst inneemt. municatie met de buitenlucht ah Hij zette in op 2 februari, ein- j hM digde 2 maart en duurde derhal- ve 47 dagen, doch zijn februari- ™'U« noS eenvoudiger dan hel er maand was zeer streng. uitziet. die i ker, waarnemingen deed. daar nog al tijd staat. Hierdoor was het I mogelijk, later op die zelfde plaats soortgelijke waarnemingen te doen, doch nu met de modern- I ste instrumenten. Dat is kort 1 na de Tweede Wereldoorlog in- derdaad gebeurd en wel behalve I door dr. Labrijn door dr. H. ten I Kate, die toen ook leraar was en die waarnemingen nog als een I hobby beschouwde. Niet dat men I zo zeer twijfelde aan de kwali teit der oude apparatuur van I prof. Van Swinden, doch men wil- I de nagaan of ook de opstel- 1 ling ervan wel helemaal juist was geweest. Daartoe deed men, I niet slechts in het huis van Van Swinden die altijd zijn ther- mometers buiten in het raam hing op 2Vz meter van de grond metingen, maar tevens elders in Franeker, in een speciale hut op l'/4 m. hoogte, zoals de mo derne weerkunde dat eiste. En i toen kwamen er bepaalde afwij- I kingen aan het licht. Het mooie was nu, dat na het aanbrengen van de hieruit af te leiden correcties I in de reeks van prof. Van Swin- I den, men precies de resultaten kreeg die men had verwacht. He- I laas mocht dr. Labrijn. die alles I voor dit onderzoek nog had in gericht, door zijn dood van die resultaten geen kennis meer ne- I men. Wat evenwel niet weg- neemt dat men dank zij z ij n snuffelen in oude particuliere I kronieken en geschriften vandaag de dag voor ons land beschikt over betrouwbare gegevens, die enkele eeuwen teruggaan. Voor óns land, wel te verstaan. Buitenland Want ook in Wenen beschikt men over een mooie reeks oude waarnemingen en in Berlijn en Edinburgh evenzeer (alle tempe- I ratuur èn neerslag) en zo zullen I er ook elders nog wel bestaan, zij het misschien nog sluimerend in oude archieven. Doch die hebben I natuurlijk alle betrekking op de 1 respectievelijke landen en niet op Nederland. Een Nederlander, wiens naam in dit verband ook dient genoemd, is de vermaarde waterstaatkundi- I ge Crucjuius, die in 1715 in Delft I met zijn regen waarnemingen begon. Hij, mét vele particulieren na hem, zorgden voor een zeer I fraaie reeks neerslagnoteringen, gedaan in Zwanenburg, in de I Haarlemmermeer, van 17351861. I Het was al wéér Labrijn, die ook deze oude neerslagwaarne mingen corrigeerde, d.w.z. ze zo danig wijzigde dat ze voor Hoofd dorp geldigheid kregen. opdat men in deze gemeente, waar- intussen al van de polder een neerslagstation gevestigd was, op die oude waarnemingen gewoon kon aansluiten of voortborduren. Trots al die waarnemingen. tot dusver gewaagden, heeft men vóór 1848 nimmer hoog ste en laagste temperaturen kun nen registreren, om de eenvoudi ge reden dat men niet eerder over maximum-minimum thermo meters kon beschikken. Het was in december van dat jaar, dat men in Utrecht begon met de waarnemingen, die een halve eeuw later, in 1897, in De Bilt werden voortgezet. Dat De Bilt van vandaag nog weer heel wat anders is dan in de vorige eeuw spreekt vanzelf. En dat men ons daar ook nog heel wat kon mededelen over de nat tigheid. de droogte, de warmte, èn de zonneschijn, ligt al even zeer voor de hand. Dat zou ons nü echter veel te ver voeren. Die za ken dus een volgende maal. te hebben aangewend en veel verguizing te hebben doorstaan, viel in 1895 eindelijk de beslis sing. Alle bovengrondse plannen en projekten werden als waarde loos terzijde geschoven; de con troverse tussen de staat en de stad Parijs viel weg en minister Louis Barthou, de in 1934 samen met koning "Alexander van Zuid- Slavië in Marseille vermoorde Franse staatsman gaf de stad Parijs toestemming een metro aan te leggen.... Geen ervaring De kleine doorzetter Bienve nue had dus wel zijn zin ge kregen en kon met de uitvoe ring van zijn project beginnen, maar wist ook, dat de grootste moeilijkheden nog moesten ko men. Men had geen ervaring in dit soort bouwwerken en boven dien was het een raadsel, wat men onder de grond zou aan treffen. Dat bleek inderdaad een factor van betekenis te zijn. groter dan men aanvankelijk had gedacht. Men beweert wel eens. dat in het buitenland veel ge makkelijker een metro kan wor den aangelegd dan in ons dras sige Nederland met zijn bodem onder de zeespiegel, maar of Bienvenue dit zou beamen? Moeilijkheden en zorgen zijn hem bij de aanleg van het tun- nelnet niet bespaard gebleven, maar thans rijden honderden treinen met een regelmaat van een chronometer langs de 290 stations en vervoeren per dag zo'n slordige drie miljoen reizi gers. Gewaagde gangen Zestig jaar geleden, toen de metrobouwers naar beneden gin gen om de weinig avontuurlijke weg voor de Parijzenaar-van- thans en de sensationele weg voor de toerist-voor-het-eerst-in- Parijs te banen, bleek de on dergrond van de lichtstad niet zo gemakkelijk te overwinnen. In de gewaagde gangen ook wel de darmen van Parijs ge noemd van Vincennes naar Neuilly, van Montmartre naaf Montparnasse, van Quartier La- tin naar Clichy, ontmoette men riolen, moerassen en stilstaande watertjes van de Seine-uit-de- oudheid. Onder de houweel van een grondwerker kwam op zekere dag een oude Romeinse weg bloot, die zich sedert eeuwen onder de Rue Saint Antoine had verscholen. Reeds bij de aanleg van de eerste lijn van Vincien- nes naar Neuilly stootte men vergeten toren van de ;n stond men in de ia Sauneraie plotseling voor een ringmuur, die naar onderzoekingen uitwezen on der Karei V moest zijn gebouwd. Eens hadden de waskaarsen makers een afvoerkanaal ge graven; men was het al lang vergeten, maar de zwoegers on der de grond hebben terdege gemerkt, dat het er eens ge weest was. Ook de gipsgroeven van de Buttes-Chaumont, het heuvelachtige parkje in het ,,le petit père Métro" Na zijn opleiding aan de polytechnische schooi in Parijs werd ir. Fulgence Bienvenue benoemd tot chef van het Pa rijse transportwezen en als hij niet zo'n enorme doorzetter was geweest, zou Parijs thans niet zijn in de gehele wereld bekende en beroemde metro bezitten. Zeker is, dat Ir. Bienvenue in de verste verte niet lieeft kunnen voorzien, dat zijn plannen voor een ondergronds spoorwegnet zoveel stof zouden doen opwaaien. Hem Is heel wat naar het hoofd geslingerd; het ene al onvriendelijker dan het andere. „We kruipen nooit als mollen in de grond" zeiden de Parijzenaars en de heethoofden onder hen wiiden maar direct een revolutie ontketenen, indien de regering de plannen zou goedkeuren. Ir. Bienvenue. de man met de zilveren baard en neef van generaal Foch bleef er onverstoorbaar onder. Hij werkte praktisch dag en nacht aan de uitwerking van zijn object. Heel Parijs, Ir. Fulgence Bienvenue, rijk ging zich er mee bemoeien. Al le Franse scheld woorden waren reeds op hem van toepassing verklaard. Toen dc voorraad echter was uitge put en men met geen mogelijkheid nog maar één nieuw ar gument kon vinden om de metro-plannen van ir. Bienvenue ie dwarsbomen, terwijl het Parijse publiek a's het ware bleef schreeuwen om verhalen over de metro, gingen enkele schrijvers, waarschijnlijk bij gebrek aan beter, ook de an dere kant van de metro-medaille eens lielichten en toen be gonnen, heel langzaam overigens, de kansen tengunste van de ontwerper te keren. Maar groots als hij was trok hij zich ook daar niets van aan. Hij werkte door en wist, dat toen in 1898 de bouw kon aanvangen, de moeilijkheden eigenlijk pas goed begonnen. Wat heeft hij voor puzzels gestaan, die kleine ingenieur, die dagelijks op het bouwwerk was te vinden. Wat een moei lijke beslissingen heeft hij op zeer korte termijn moeten ne men, wanneer bij dc bouw van een tunnel obstakels in de Parijse bodem werden gevonden, die het normale tempo dreigden te verstoren. Iedere dag stonden hem verrassingen te wachten, doch nooit heeft hij zich laten ontmoedigen of teleurstellen en toen op 19 juni 1900 de eerste metro ging rijden, beleefde hij zijn triomf. De mensen, die het luidst hadden geroepen niet ais mol len in de grond te zullen kruipen, daalden ook de trappen naar de stations af om zich in 35 minuten van Vincennes naar Maillot te laten rijden, een afstand van 8 km, waar. voor zij zonder metro driemaal zo lang nodig hadden. Bienvenue, eens verguisd, werd nu geëerd. Hij had het te gen heel Frankrijk moeten opnemen, maar had heel Frank rijk voor zich gewonnen. ,,Le petit père Métro" werd zijn erenaam, want zün crea tie was een groot succes gebleken. De metro werd zijn levenswerk en toen .Vader Metro" In 1936 overleed en het metro-net inmiddels een lengte van 165 km had gekregen, werd zijn naam toegevoegd aan het station in het hem zo geliefde Montparnasse. Station Mont- parnasse-Bienvenue werd het en is het nu nog. Het was een postume hulde, een hulde voor de man, die tevens onge dacht en ongewild de basis heeft gelegd voor de atoomschuil plaatsen voor de Parijzenaars: dc metro-tunnels jecteerd, dan moest dit buizen net worden verlegd. Neen. Bienvenue heeft nooit gedacht, dat de ondergrond van Parijs zoveel verrassingen zou op'everen, verrassingen, die evenzovele problemen met zich meebrachten. Maar hij wist overal raad op; nimmer is het werk gestagneerd geweest, om dat men niet meer wist, wat te doen en nooit heeft men e aangelegde tunnel t het v :en stuk lar gelaten tegen eer Bastille Qual de 1 gronds stedelijk spoot Parijs, vadere bovt r de 1' i 1855 en 1895 heb ben geredetwist. De tékening is gemankt bij dc Tour Saint Jacques aan de Rue dc Rivoli, waarboven de spoorlijn dtvars over de teke ning is geprojecteerd. De andere geprojecteerde lijn volgt de Bou levard de Sébastepol. aan het einde waarvan het Gare de TEst f Oosterstation) is getekend. jaar geleden werd bij t begonnen met de bouw de Seine ten behoeve van metro lijn 4, die tussen Clignancourl in het noorden en Porte d'Orleans in het zuiden tan Parijs rijdt. noordoosten van Parijs moesten worden doorwroet. Voor de eerste Seine-tunnel bij Chatelet, waarmede men 60 jaar geleden begon, werden elf tunnelstukken van elk 4300 ton vervaardigd, die in het water werden neergelaten. Was de aar de onder de Seine echter te voos. waardoor tunnelbouw onmogelijk was, dan moest tot de aanleg van een brug worden besloten. Dat verklaart, waarom van de acht metro-overgatigen over de Seine er drie door bruggen wor den gevormd. Catacomben ontzien De catacomben moesten wor den ontzien, natuurlijk. Dus dien de de metro een omweg te ma ken. Lagen echter de waterlei ding- en gasbuizen op de plaats, waar de metrotunnel was gepro- ders met meer succes de aanleg te voltooien. Vindingrijkheid was een van zijn beste eigenschappen. Zijn eigen mensen, maar ook de werklieden van andere gemeen telijke instanties, zoals het gas-, water- en elektriciteitsbedrijf, die niet zelden werden opge trommeld om de grond voor de metro vrij te maken, werden er door geïnspireerd en zo ontston den langzaam maar zeker de vijf tien metrolijnen, waarvan elke kilometer van de huidige 186 met zoveel gevaar aan de aarde is ontrukt. Nog altijd wordt aan de Parij se metro gewerkt. Nieuwe ver bindingen worden aangelegd, weliswaar in minder snel tempo dan voorheen, maar het net breidt zich nog steeds uit. Nu overweegt men een verlenging van de eerste lijn vanaf Pont de Neuilly verder westwaarts, het begin van de „gewestelijke me tro" voor gehaaste forensen. Nieuwe stad Het metro-materiaal wordt re gelmatig verbeterd: de soepel heid van de wagens neemt toe; de nieuwste vindingen op het ge bied van verlichting en lucht verversing worden toegepast. Op lijn 11 van Chatelet naar Lilas rijden wagens met massief rub ber om de wielen. Overal in Parijs zijn metro stations; overal ook hijgende rei zigers. Iedere dag gaan duizen den deuren van wagons en toe gangsdeurtjes tot perrons auto- natisch open en dicht: steeds valt het oog op overvolle admi nistratiehokjes van stationschefs. Altijd haasten duizenden en dui zenden reizigers zich door de onderaardse voetgangerstunnels, die de verbinding vormen tus sen de diverse perrons en die met reclamebiljetten voor de meest uiteenlopende artikelen zijn beplakt. De perrons liggen soms wel vier hoog boven el kaar, want gelijkvloerse krui- "ingen zijn bij de metro taboe. bouwd. De verwende vroeg echter service en dus >ouw.de men liften of roltrap pen. Op duidelijk zichtbare wij ze bracht men handwijzers aan. zodat iedere reiziger zonder moeite weet welke doorgang, welke trap, welke gang hij moet volgen om bij dc trein tc komen, waarmede hij zich vei lig en snel ondergronds wil ver plaatsen. Waarlijk, Bienvenue heeft een nieuwe stad onder het boven grondse Parijs aangelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 13