VEILIGHEID NU VEEL GROTER TOEN en NU Enorme prestatie Snelle hulp verzachtte veel leed vooruitzien Onthullende cijfers Herdenken en 7 WOENSDAG 30 JANUARI 1963 Wonen wij op dit ogenblik, tien jaar na de ramp van 1 februari 1953, toen ruim 1800 Nederlanders de dood vonden in de golven, veiliger achter de dijken Zijn de miljoenen in ons land, die meters beneden Amsterdams Peil leven en werken, nu beter beschermd tegen eventuele nieuwe onwaarschijnlijk harde stormen en hoge waterstanden Heeft de zee minder kans otn genadeloos toe te slaan gebouwd en méér zullen volgen. Maar nog liggen niet alle dijken op de ge wenste hoogte De voorzitter van de Unie van Waterschapsbonden, mr. dr. Th. F. J. A. Dolk, geeft een overtuigd antwoord op deze vragen. Het luidt: „Ja, veel veiliger". Aan dit antwoord voegt hij echter nog een bezorgd „Maar" toe. Een „maar", dat slaat op tal van knelpunten, die zich nog voordoen; knelpunten, die toch weer te maken hebben met onze veiligheid. Hoe is het gegaan? Nederland heeft door de eeuwen heen de moed gehad zijn grondgebied op de zee te veroveren. Maar de zee neemt dit niet en presenteert plotseling een rekening. De rekening van 10 jaar ge leden was bijzonder hoog. Dit nooit weer, was de algemene overtuig'ng en men nam maatregelen. De Deltacom missie bracht rapport na rapport uit waaruit bleek met welk een durf en m de zee bezwor... moesten worden Met die rapporten Schieland het dichtstbevolkte gebied werd snel gewerkt en in 1958 kon de van Nederland omvatten. allei' de Delta,wet, >.n Onlangs is men begonnen de zeewe- het Staatsblad worden gepubliceerd, ring tussen Hoek van Holland en Kijk- ken. Wij nemen aan, dat met de totstandbrenging van dit complex van werken nog wel ten minste een achttal jaren ge moeid zullen zijn." VERONTRUSTING laar waarin reeds hard worden, .da j ^^fn^jaar geledePn. avsS'S worft de afsluiting van de zeaatm Svh,e „Slesptoken over «e gT™dbel.a«erken rün met grot. rtn Acntcr deze d,Jt. overbekend) mag verbluffend Dolk de vr,g«t tere veiligheid met.een.. de d|v™rlijk is. (Alleen de sluis ramp; vijf duin bij Monster te versterken. Maar de dijken afgezien van dit werk. kan gesteld principe niet voortvarendheid aangepakt sultaat. dat reeds is bereikt <het is die nodig "op Deltahoogte moet worden worden gebracht, wordt op het ogenblik op het diepste punt van Nederland een stad ,.Ja" beantwoordt, denkt hij grote Deltawerken. Het is ook indrukwekkend. De gi gantische stormstuw in de Hollandse Ussel kwam gereed en hiermee een grote beveiliging voor het hart van Holland en voor Utrecht. in de Voorhaven te Schiedam is kwetsbaar punt). Maar de situatie is in strijd met de geest van de Delta wet. Een andere grief van de waterschap- „P1™1 if eveneens het nuttig effect pen is. dat zij financieel nog steeds "IWr.g.nV Del.*- zee-armen als Grevelingen vliet in volle gang. ..Het is werkelijk bijdragen, heeft nog steeds niet de Sta- /UL ten-Generaal bereikt. GehooDt wordl MOEILIJKHEDEN De Deltawet noemt echter nog een tweede categorie grote werken, na melijk de versterking van de hoogwa terkeringen. die straks buiten de aam- men vallen. langs de kust van Zeeuwsch Vlaanderen, de Westerschel- de. de Nieuwe Waterweg en de overi ge gedeelten van de kust. En ook van deze werken is al veel uitgevoerd. Maar naar het gevoelen van velen niet genoeg. Generaal bereikt. Gehoopt wordt op een percentage van 90 tot 95. Er zijn ook stemmen opgegaan om het Rijk alles te laten betalen. Maar de waterschappen zijn hier tegen omdat hun zelfstandigheid htm lief is. Die zelfstandigheid van de water- kerende lichamen is zeer belangrijk. Door de eeuwen heen immers hebben zij, die door het water worden ge deerd, het gekeerd. De mannen van de waterschappen zijn gespitst op hun grote vijand. Dat de waterschappen een ambtelijke instelling worden, acht men funest. Nu al zijn teveel plannen opgehouden door de ambtelijke wereld. Het is een kwestie van mentaliteit. En over de verkeerde mentaliteit maakt men zich in waterschapskrin gen ongerust. Want steeds slaat het water weer toe. Soms openlijk. Maar ook langs slinkse wegen. Het zoute water dringt steeds verder het land in. „Het behouden van het zoete water", zegt mr. Dolk, „is eigenlijk een even groot probleem als dat van de veiligheid. Ik herinner me nog le vendig de drama's in 1956 in het West- land, toen het zoute water door de Parksluizen in Rotterdam was bin- nengeloosd". Die van de waterschappen weten over de verzilting mee te praten en sinds vorige week zijn de meer dan miljoen landgenoten, die op het Rotter damse drinkwater zijn aangewezen, hard geconfronteerd met het verzilüngs- probleem. Mr. Dolk is niet erg door deze ont wikkeling verrast. ..Wat wij doen, kan meestal nog net. Nu is het misge gaan." VOORWAARDE van drie zwaar geiroffen plaaisen De veiligheid is nog lang niet op timaal. Friesland en Groningen kla gen over onvoldoende versterkte dijkgedeelten; in het Waterwegge bied wil het maar niet opschieten en uit de omgeving van Oud-Beijer- land en PuttershoCk blijven de klachten komen. ,Nee, de situatie mag niet gevaar lijk worden genoemd. Maar wat nu, tien jaar na de ramp. zorg wekt ls. dat men meters onder bet ge middelde zeeniveau woont en werkt, maar zich niet bewust is "an deze ongewone situatie. De pri maire voorwaarde voor het voort bestaan van ons volk ls een goede waterbeheersing, gericht tegen stormvloeden en het opdringende zout. Iedereen moet doordrongen zijn van de eventuele gevaren. Maar dat is niet het geval. En dit geeft, tien jaar na de februari- ramp, te denken.... OUDE TONGE JJET GEBEURDE allemaal in een 11 halfuur. Het water kolkte over de zeeweringen heen, verpletterde alles wat op z'n weg kwam, en deed zelfs de binnendijken bezwijken. Goeree-Overflakkee werd grotendeels verzwolgen. Het dorp Oude Tonge met zijn driehonderd doden werd in die rampnacht van 1 februari 1953 de zwaarst getroffen plaats van Ne derland. Jazeker, de klokken hadden ge luid de brandweerwagen had met loeiende sirene rondgereden. Maar wat is noodgebeier, wat sirenegegil in het gehuil van een orkaan, die windkracht 12 bereikt? Veel men- De versteriting van de zeedijken stuit namelijk op allerlei moeilijkheden, die soms onvoorstelbaar zijn. Een belangrijke oorzaak van de lang zamere uitvoering van deze werken is, dat, zoals wel het geval is bij de Del- tadammen, geen grootscheepse aanpak mogelijk is. Men kan slechts inciden teel te werk gaan, waar zich moge lijkheden voordoen. En deze mogelijk heden zijn vooral in het Waterwegge bied beperkt. Dit gebied is volop in be weging en ontwikkeling en steeds stuit men op belemmeringen om de zeewe ringen op Deltahoogte te brengen Tekenend voor de situatie in Rotter- dam en wijde omgeving is wel dat Ge deputeerde Staten van Zuid-Holland de zer dagen de Staten het volgende moes ten berichten: „Omtrent het tijdstip, waarop de waterkeringen van Schieland en Dtlfland overeenkomstig het Deltaplan gereed zullen zijn, kan het huidige stadium bezwaarlijk verwachting worden uitgespro- "TOEN het water in de nacht van 1 februari 1953 kwam en met onvoorstelbaar geweld honderden en honderden huizen wegsloeg, vermoedde slechts een enkele hoe groot de vernietiging direct reeds was dat de totale verwoesting zó omvangrijk zou zijn. Pas maanden later, toen de dijken eindeliik ge- dagen de gedachten vaker zullen teruggaan naar die eerste februari. Riant ën lieflijk liggen daar dikwijls de nieuwe huizen. Maar tien jaren hebben het verdriet en de pijn niet kunnen verdrijven. Toch is er alle reden tot dankbaarheid. Dankbaar heid ook voor de overweldigende buitenlandse hulp, waarover elders in deze krant meer wordt geschreven. gen, kon een voorlopige berekening worden opge steld. En dit zwarte cijfer sprong onmiddellijk in het oog: Er waren in het totaal 3.900 panden verwoest. Weer veel later er waren jaren verstreken wist men ongeveer, de later optredende nadelige ge volgen van het zout niet meegeteld, hoevel panden ■er waren beschadigd. Dit rampcijfer kon, ruw geno men, op 90.000 worden gesteld. Hier moest geholpen worden. Er moest integraal wor den vergoed. En zo snel mogelijk. Dit was de mening van het hele Nederlandse volk; dit was ook het stand punt van de regering in Den Haag, ondanks de nare ervaringen, die men had opgedaan met de moeizame afwikkeling van de oorlogsschade. tonnen aan bouwmateriaal. Finland nam 13 nieuwe hui zen voor zijn rekening, Noorwegen 325, Zweden 237, De nemarken 64 en Oostenrijk 206. Zo ontstonden bij de getroffen plaatsen „buitenlandse" wijken, die, nu meer in het groen, fraaie tuindorpen zijn. Dankzij gunstige financiële voorwaarden, konden de getroffenen deze huizen voor 1.000 (de funderingskos- ten) kopen en de grond tegen aantrekkelijke voorwaar den verwerven. FR is snel geholpen. Na ruim vijf jaar waren 528 van de 561 verwoes te boerderijen weer opgeleverd. Achteraf gezien, is dit een cijfer om trots op te zijn. Zoals ook net gegeven, dat in 1954 in Zuid-Holland en West-Brabant reeds 75 pet. van de aangemelde schade was uitgekeerd en ook Maar. tien jaar na de ramp, nu een objectieve te rugblik mogelijk is. blijkt, dat er over het algemeen inderdaad snel en efficiënt is géholpen. Reeds in het voorjaar van 1953 bereikte de wet op de watersnoodscha- de het Staatsblad. Toen het echter zo ver was. had reeds een leger van 530 taxateurs, gesteund door 75 ambtenaren, in de 155 door de ramp getroffen gemeen ten geopereerd, en waren reeds grote bedragen aan voorschotten verstrekt. Een voordeel onmiddellijk was, dat de rampschadere geling aanmerkelijk eenvoudiger was gehouden dan de oorlogsschaderegerling. Er konden snel zaken worden ge daan. Natuurlijk, er waren wel strubbelingen en de klachten bleven niet uit. Maar na ruim vijf jaar, eind 1958, ,kon men rap porteren. dat de schade in ruim 90 p'ct van de ge vallen was vergoed. Door de herverkavelingen, waarop 42»A miljoen gulden schade was vastgesteld van 43.346 particuliere gevalien. De rechtvaardigheid eiste, dat elk geval apart werd bekeken. 28.715 gevallen hadden zich toen gemeld voor een vergoeding van 50 tot 1.000, 6250 van 1.000 tot 3.000 en 3.117 van 3.000 en hoger. We noemen deze cijfers om aan te tonen welk een werk de eerste tijd na de ramp alleen al in deze be langrijke sector van de hulpverlening is verzet. Trou wens, deze cijfers geven nog maar een gebrekkig begld. Want even groot was de opgave de herbouwgevallen te regelen; gevallen waarvan verscheidene weer moesten worden uitgesteld, omdat de herverkaveling, die op gang kwam, de onmiddellijke herbouw niet mogelijk maakte. Later werd de kwestie van de zoutschade aan de huizen, die in het water hadden gestaan, urgent. Een nieuwe regeling (een vergoeding per vierkante me ter. wanneer zelf voorzieningen waren getroffen) werd de herbouw in een aantal gevallen moest wachten, was alles nog niet definitief afgewikkeld. Na die vijf jaren kon echter deze balans worden opgemaakt: Voor de herbouw van de verwoeste panden was en ook dit is weer een ruwe schatting 70 miljoen gulden uitgekeerd. Voor herstel van schade aan panden was omstreeks die tijd 49 miljoen gulden vergoed. In het totaal dus 119 miljoen. Nederland had aan een belangrijke morele verplich ting voldaan.... "MIEUWE dorpen en wijken zijn bij de verwoeste plaatsen verrezen, in de huizen waarvan juist deze Wie nu deze en andere cijfers bestudeert, moet onder de indruk komen. Men is niet in de paperassen ver dronken; heeft zich niet verloren in de ambtenarij, maar heeft in het algemeen snel beslist over de gevallen, niet beknibbelend, maar ruim oordelend. Het is waar; de materiële schadevergoeding, ook voor eigen huis en bedrijfspand, is slechts een gebrekkige genoegdoening voor het onmeetbare leed. Maar een terugblik maakt duidelijk, dat de grote in spanning, die op de rampgolf volgde, geen opwelling van een ogenblik was. Droge cijfers wijzen e-op, dat het meeleven bleef bestaan. Na vijf jaar was ambtelijk alles zo goed als geregeld. Zo kon veel leed verzacht worden. Dat mogen we nu na tien jaar zeggen. sen werden in hun slaap verrast; anderen, die eenzaam in de lage polders woonden, zagen hun vlucht weg afgesneden. Leed, verbijstering, overal. De zwaarst getroffen man in het zwaarst getroffen dorp was Adriaan de Boet, die z'n vader en z'n moe der verloor, elf broertjes en zusjes en nog eens zeventien andere fami lieleden... En NU? Tien jaar na die ramp nacht, die zoveel ongeschreven hel dendaden gaf te zien, is Oude Tonge weer een net dorp op een welva rend Zuidhollands eiland geworden. Er staan 170 nieuwe woningen, er zijn bredere straten, hogere dijken en betere verbindingen- Er is ook een massagraf met 302 gelijke, plat liggende stenen- Het zijn de enige littekens, buiten de lit tekens van het hart. Vertroosting, maar ook berusting spreken uit de woorden, die op het voetstuk van een zwart-stenen beeldje zijn gebei teld, dat een vluchtende vrouw met een kind voorstelt. „Het water, door Gods wil gescha pen, Heeft velen voor Zijn troon geleid. Zo werd Zijn gave ons een teken. Hun zij Zijn liefde in eeuwigheid." NIEUWERKERK CCHOUWEN-DUIVEL AND, als het ware weggespoeld van de aardbo dem, pas een etmaal na het noodlot tige springtij in zijn volle ramp spoed ontdekt. De meeste slachtof fers vielen in de namiddag van zon dag, tijdens de tweede vloed. 525 do den telde het verdronken eiland, van wie er 286 in Nieuwerkerk en 89 in het veel kleinere Ouwerkerk woon den. De vertwijfeling en de rouw van toen kan men NU alleen nog maar tussen de regels op de graven ont dekken. Of in dat van tragiek tril lende woord „vermist", dat rondom die twee. elkaar vasthoudende rech terhanden is gegrift: het monument, dat door Mari Andriessen is ge beeldhouwd en geschonken. Nieuwerkerk en ook Ouwerkerk zijn weer als nieuw herboren, dank zij de hulp- en offervaardigheid uit binnen- en buitenland. Dankzij de moed en de volharing van de be volking ook, die de nog altijd schrij nende wonden aan geen buitenstaan der wenst te tonen. STAVENISSE rrIEN JAAR geleden rouwde Sta- venisse om 153 doden. Aan Kee- ten en OosterscheIde werd niet min der dan achttienhonderd meter dijk weggespoeld, waardoor dit verst vooruitgeschoven Tholense dorp de aanblik van één verschrikkelijke ruïne kreeg. Nu kan men er allemaal niets meer van zien. Er zijn 140 nieuwe huizen gebouwd, terwijl de geza menlijke Duitse kerken een gloed nieuw dorpshuis als gemeenschaps centrum schonken. De Noordhol landse gemeente Bergen deed de zwaar getroffen Zeeuwse plaats nog een dierenpark cadeau, dat met zijn apen, zijn fazanten, zijn herten en zijn Indische eenden een trek pleister van de jeugd is geworden. Op de grens van St. Maartensdijk bevindt zich nog een in steen uit gehouwen dier. Het is een grote vis, die het gedenkteken werd van de watersnood, die Tholen opnieuw in zijn vroegere isolement van eiland bracht. Tien jaar na de watersnood Men beseft nauwelijks, dat het weer al zó lang geleden ls, die nacht en die dag, toen de zee ons land be sprong, dood en vernietiging achter latend. Nu zijn de sporen uitgewist. Breder en massiever liggen daar de dijken. Veiliger dan voorheen wonen er de mensen, mèt hun herinnerin gen aan die uren, waarin van ge liefden zelfs geen afscheid kon worden genomen. In deze dagen, nu al die spanningen van tien jaar geleden opnieuw worden doorleefd, komen ook weer de vragen naar het waarom met hernieuwde kracht naar voren. Wie zal ooit een antwoord kunnen geven? Alleen goddelijk erbarmen kan hier de pijn stillen, het verdriet temperen, nieuwe zin geven aan het leven. Tien jaar na de watersnood Er kan nu wat meer afstand wor den genomen, een balans worden opgemaakt, een blik in de toekomst worden geworpen. De ramp was een breukpunt, in het leven van duizenden enkelingen en in dat van hele gemeenschappen. Nog wordt op de eilanden, die tien jaar geleden het rampgebied vormden, een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de periode vóór en na de ramp. Plotseling stonden die eilan den in het middelpunt der belang stelling van de gehele wereld. En na die eerste bange tijd werden zij niet vergeten. Soms leek het wel, of de bevolking een bijzonder inte ressant studie-object van vele des kundigen was geworden Na de watersnood hebben socio logen de gemeenschappen in de polders (al of niet geslaagd) ge ïnventariseerd en hun adviezen gegeven. Economen legden hun gedachten over toekomstige be- staansbronnen neer in doorwrochte rapporten. Landbouwdeskundigen kregen de kans herverkavelings- en rationalisatieprojecten tot uitvoering te brengen. Planologen gaven hun visie op de nieuwe ruimtelijke vormgeving van streken, die eeu wenlang in een isolement hadden verkeerd. En de bevolking zelf? Hoe ont plooit zij zich in deze tijd van „stroomversnelling"? Laat zij al die nieuwe ontwikkelingen gelaten over zich heen komen? Of doet zij mee, beseffend, dat naar de mens ge sproken de toekomst in haar eigen hand ligt? Misschien mag het antwoord zó worden geformuleerd: de bevolking heeft, mede door de ramp, bewuster dan voorheen haar plaats ingenomen. Het valt haar soms moeilijk afstand te doen van het oude, het vertrouwde. Maar ook begrijpt zij, dat er geen weg terug is, dat het gaat om haar welzijn, haar ontplooiingsmogelijkheden, gees telijk en stoffelijk. Er zijn tien jaar na de waters nood nog zorgen genoeg, al is dan het verzorgingspcil verbeterd. Nóg weten de eigenaren van gronden en gebouwen op de eilanden, waar de dijken moeten worden ver zwaard, niet waaraan zij toe zijn. De al in 1956 beloofde bijdragenwet laat nog steeds op zich wachtel». En nóg is niet bekend wat de eveneens in de Deltawet aangekon digde wettelijke regeling van vergoeding der schade als gevolg van de uitvoering van Deltawerken zal inhouden. Zijn het alleen maar materiële zaken? Voor de toekomst van de betrokkenen zijn het onder werpen van het allergrootste be lang- De waterstaatsmensen gaan en dat moet ook ononderbroken voort met hun gigantische werken. Nu, tien jaar na de ramp, mag aan de overheid met de meeste klem worden gevraagd ook haast te ma ken met de regeling van die andere zaken, die beslist niet bijkomstig zijn! Herdenkingsdienst in Zierikzee Vrijdag 1 februari, zal de storm ramp van 1 februari 1953 in de Ne derlandse Hervormde Kerk te Zie rikzee worden herdacht. De dienst, die om 20.12 uur begint, zal over de zenders Hilversum 1 en 2 worden uitgezonden. Hij zal een oecumenisch karakter dragen, getuige o.m. het optreden van rooms-katholieke, her vormde, gereformddede en christe- lijk-gereformeerde voorgangers. Niet alleen de commissaris van de Ko ningin in de provincie Zeeland, jhr- mr. A. F. C. de Casembrood. zal een toespraak houden, maar ook de door zijn optreden tijdens de ramp dagen bekend geworden oud-burge meester van Ouwerkerk, de heer J. Romeyn. Bij de stormvloed van 1 februari 1953 zijn ln totaal 1835 mensen om het leven gekomen. Tot de slachtoffers be hoorden 916 volwassen mannen. Het aantal per sonen beneden de twin tig Jaar bedroeg ruim De totale schade wordt geraamd op 1V4 miljard gulden, waar van bijna een derde aan landbouwherstel werd uitgegeven. Aan dieren verdron ken onder meer 20.000 koelen, 12.000 varkens, 1750 paarden en 60.000 kippen. 473.000 woningen en andere gebouwen wer den beschadigd, waaron der 10.000 zeer ernstig of onherstelbaar. Ruim 100.000 men sen werden geëvacu- jaar later nog 6000 bui ten hun oorspronkelijke woonplaats vertoefden. 20.154 hectare cul tuurgrond werd buiten gebruik gesteld, wat een oogstverlles van 18.500 ton tarwe, 32.100 ton vlas. 279.000 ton con sumptie-aardappelen en 567.000 ton suikerbieten tengevolge had. Direct In dienst van Waterstaat hebben niet minder dan 11.315 arbei ders aan de dichting van de dijken gewerkt 89 stroom ga ten! van wie Iets minder dan de helft op Schouwcn-Dul- veland, het eiland, dat 't meest en 't langdu rigst heeft geleden. In het overstroomde gebied werden 3122 bak ken, 176 sleepboten, 91 zand- en perszulgers. 39 overslagkranen. 17 drij vende kranen 345 drag lines, 59 bulldozers en duizenden vrachtauto's gebruikt. Verwerkt werden 17.000.000 zandzakken, 17.370.000 kubieke me ter zand, 1.200.000 ku bieke meter kiel. 503.500 zinkstukken, 3.000.000 bossen rijshout, 919.400 ton stortsteen, 170.000 ton zandasfalt, 100.000 ton asfaltbeton. 500.000 bossen riet en 493 blok- kendoos caissons. Brede Deltadammen zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 7