Zeydner en Gerretson over
het reorganisatie-ontwerp
1?iiiniWiiin!:|rli!!:ilJ,,il,,SS»'i1
li? lil
is i in f]l
h >i
!f
imifeiP
IrJMilm
ZATERDAG 12 1ANUARI 196S
ZONDAGSBLAD
DE WERELD
25 1AAR
GELEDEN
«iqcr
G. PUCHfNGER
„Wie eenmaal oog gekregen heeft voor de. werkelijkheid van den achtergrond, dien w*j
toekenden om de groole heteekenis van het werk der komende synode te doen uitkomen,
kan niet anders dan met huivering denken aan de mogelijkheid, dat het reorganisatie
voorstel in de volgende week aou worden afgestemd «onder meer. Er is inderdaad te. veel
gebeurd op ons kerkelijk erf, dan dat iemand in ernst «ou kunnen meenen, dat zulk een
verwerping van het voorstel-1937 een afdoening van deze zaak kan heeten."
PROF. DR. TH. L. HAITJEMA
Rede voor „Kerklierstel" te Voorburg op Donderdagavond 6 Januari 1938.
..De laatste 300 jaar is geen tijdperk geweest van louter verval en inzinking, maar ook onder God'»
leiding een periode van groei en ontplooiing (ik denk aan in- en uitwendige zending, aan onderzoek der
Heilige Schrift, socialen arbeid, dogmatische ontwikkeling), terwijl uiterst belangrijke vragen betreffende
huiselijk en maatschappelijk leven op den voorgrond zijn gekomen. Naast de oude belijdenisgeschriften
moet er plaats zijn voor een levende kerkelijke belijdenis, geboren uit den nood onzer dagen en uit
drukking gevend a*n de diepste levensvragen der hedendaag«ehe Kerk. En dit alles wordt door het vóór
ons liggend „Ontwerp" afgesneden en onmogelijk gemaakt Ondanks art. 70 en art. 8. De belijdende Kerk
wordt opgeofferd aan de beljjdeniskerk: een zuiver statische grootheid."
PROF. DR. H. TH. OBBLNK
In „Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur", januari 1938.
Vijfentwintig jaar geleden
verscheen een boekje dat
seer zeker onze aandacht
opnieuw verdient: „De
Hervormde Kerk op
den Tweesprong.
Kerk of Genoot-
scha p?" Het handelt over
het op 12 en 13 januari 1938
op de Synode te behandelen
reorganisatie-ontwerp der
Nederl. Hervormde Kerk.
Het vormde het zoveel
ste reorganisatieontwerp:
in 1929 werd het ontwerp
van „Kerkherstel", waarin
ambt en belijdenis
centraal stonden verwor
pen; in 1933 werd het ont
werp van „Kerkopbouw",
waarin de zendings
gedachte meer centraal
stond, afgekeurd.
Geleerd door de jongste erva
ringen was in 1937 een nieuw ont
werp ter tafel gekomen, een soort
(Synthese tussen de ontwerpen van
„Kerkherstel" en „Kerkopbouw",
waarin men getracht had tot een
verbinding te komen van het meer
dynamische en meer statische le
vensbesef der kerkleden. De be
zorgdheid over de situatie der Ne
derl. Herv. Kerk van de zijde
der kerkelijke leiders had alle
grond. Men werd het er steeds
meer over eens dat er iets „ge
beuren" moest. Zij konden toen
rog niet weten dat de Nederl.
Herv. Kerk zelfs de liefde verlo
ren had van het staatshoofd dat
formeel lid was van deze kerk.
Terwijl koning Willem I (hoezeer
men de uitkomst zijner activitei
ten in dezen ook laken moge!) vol
ijver poogde de Nederl. Herv.
Kerk na de Franse bezettingsperio
de weer een nieuw aanschijn te ge
ven, schreef zijn achterkleinkind
in haar mémoires „Eenzaam maar
niet alleen" de bijna ai te duide
lijke woorden: „De lezerzal
opmerken, dat hierin weinig ge
wag gemaakt wordt van de ker
ken. Zij hebben geen rol van be
tekenis vervuld in mijn leven. Zij
atonden daarvoor te ver af van
mijn persoonlijke binding met
Christus en Zijn Leiding met mil.
Dit is mijn ervaring geweest:
daarmee vallen zij buiten de sfeer
van mijn boek." (pag. 81)
Zeydner over de kritiek
De schrijver van het hier ge
noemde geschrift, ds. W. A. Zeyd
ner te Rotterdam, die na de Twee
de Wereldoorlog voorzitter van de
Hervormde Synode was, en ver
volgens visitator-generaal dezer
kerk, en vandaag nog ln diverse
functies leiding geeft aan haar ac
tiviteiten, was echter een andere
mening toegedaan. Hij stelde zich
met vele Hervormden ten doel om
van binnen uit verbetering aan te
brengen, ook ondanks alles wat
deze kerk Juist als kerk mocht
het werk der kerk" stond, iemand
die tevens niet van plan was haar
fouten te verbloemen.
Reeds in de aanvang van zijn
geschrift geeft Zeydner deze cri-
tiek een zeer nuchtere plaats in
het leven der kerk, en ondanks
al wat ernstig ook door hem werd
afgekeurd, putte hij uit deze cri-
tiek een zekere troost. Zeydner
laat daarover geen twijfel be-
•taan, wanneer hij als volgt zijn
PROF. DR. C. GERRETSON
ontgoocheling de Kerk in het ge
zicht te werpen! Wat moet een
volk zijn Kerk lief hebben,
geschrift aanvangt:
„Den 22ste n September 1937
stond een groep Rotterdamsche
predikanten voor een zóó groote
schare, dat de machtige Doelen
zaal te klein was haar te bevat
ten. en er een tweede zaal moest
bljgehuurd worden. „De Kerk in
het vuur" noemden deze predikan
ten hun actie. Zij hadden een op
roep, tot in de oioscopen toe, tot
de Rotterdamsche burgerij ge
richt, en het antwoord was on
dubbelzinnig. overstelpend. De
Kerk beleed op dien avond haar
schuld tegenover de wcield Zij
is te kort geschoten internatio
naal en nationaal; de diepste
schuld is een persoonlijke. Wij
zijn ontrouw geweest aan onze
roeping. Wij hebben Christus ver
loochend! Den volgenden avond
kwam een even groote menigte
samen ln de Laurenskerk. Er
werd met aandacht geluisterd
naar wat deze groep predikanten
als taak der Kerk zag. Een der
de avond volgde 29 september in
het gebouw de Samaritaan, waar
leder die dit verlangde het vrije
woord mocht voeren. Nooit zal ik
dezen avond vergeten. Een stroom
van verbitterde verwijten, aan
klachten, meest angstig juist
stortte zich over het kleine groep-
ja predikanten, die samen m het
vuui waren gegaan, heen. Het
was beangstigend en toch... be
vrijdend. Het vuur was niet ge-
bluseht, al was het er na aan toe
geweest Men kwam nog. om al
^jn wanhoop, zijn desillusie, zijn
zóó haar te kunnen haten! Deze
gedachte was bij alle ellende het
opbeurende! Uit dezen strijd is
deze brochure geboren!" (pag. 17)
En 't was waarlijk niet alleen
Zeydner die zo kritisch dacht
over de Ned. Hervormde Kerk.
Er was bijna geen leiding geven
de persoon die niét kritisch over
deze kerk dacht.
Prof. dr. G. v. d. Leeuw
Ik noem wat dat betreft slechts
nog één in die dagen actueel
voorbeeld: de Groningse hoogle
raar G. van der Leeuw. Qua ka
rakter en levensinstelling zeker
geen pessimist of ketterjager,
evenmin nationalistisch behept
met een al te beperkte visie op
de kerk en haar gebreken, ver
bloemde ook hij in een artikel
„Het Reorganisatie-ontwerp" in
het Algemeen Handelsblad
onder meer:
„Ik woonde niet lang geleden
het afscheid bij van den voorgan
ger der Vrijzinnig-Hervormden te
Groningen. De kerkvoogdij was
er, maar de kerkeraad niet. En
de predikant vond in den loop
van zijn veelszins schrijnend
woord de gelegenheid te vertel
len, dat hij den kerkeraad ook
voor niets kon bedanken dan al
leen voor de ontvangst van zijn
attestatie met de mededeeling. dat
tegen zijn leven noch tegen zijn
leer bedenkingen waren inge
bracht. Men kan dit grappig vin
den Maar het was allerminst zOb
bedoeld. En er ging een huiverin.e
door de ziel van velen over de
verwording van de Kerk, die zelfs
niet den moed van de consequen
tie heett. maar het laat bij het
elkaar zooveel mogelijk hinderen.
Onze Kerk als geheel is slap en
karakterloos, de afzonderlijke ge
meenten verworden tot secten, die
eigen leeropvattlngen voor de
eenig christelijke houden, en zich
om de gansche Kerk niet bekom
meren, laat staan om de Una
Sancta.
Is het niet oneindig beter, dat
de Kerk poogt haar karakter te
rug te vinden, zelfs op gevaar af,
dat banden zouden moeten wor
den losgemaakt of zelfs ongeluk
ken gebeuren, dan dat het te
genwoordige gedoe, dat een gesta
dige ondermijning is van het ge
loof ln de Kerk, voortgaat?"
Herv.-Gereformeerden
1938-1963
Na vijfentwintig jaar zit in dit
alles iets leerzaams! Het ligt niet
op de weg van een summier ar
tikel, dat sléchts sluimerende her
inneringen bij de lezers wil op
wekken, de reorganisatie-activi
teiten der Ned. Hervormde kerk
gedurende de afgelopen vijfen
twintig jaren aan een analyse te
onderwerpen, maar niemand kan
ontkennen dat er in die vijfen
twintig jaren een typerende veran
dering is opgetreden.
Een kwart eeuw geleden leed
de Ned. Herv. kerk nog aan een
traglscbe „ouderdomskwaal", een
bloedarmoede, die mede zijn oor
zaak vond in de uittocht der Af
zescheidenen en Dolerenden gedu
rende de vorige eeuw. Daarbi
kwam het feit dat de in 1892
ontstane ..Gereformeerde kerken"
voor de meeste harer leden een
levensklimaat bood, dat voldeed
Gereformeerden de landspolitiek,
de Vrije Universiteit was een toon
beeld van offers en gestage uit
breiding, en in eigen levensont-
wikkeling verwerkelijkten de
meeste Gereformeerden iets van
het persoonlükheidsideaal dat hun
als juist voor ogen stond.
Maar bloei is evenzeer aan de
tijd onderhevig als verval! Hoe
is dit alles thans veranderd: sinds
dien beleefden de Gereformeer
den zelf een uittocht, een uittocht
die méé het karakter dezer ker
niet langer onbekend; het vraag
stuk van de Eucumenische Be
weging, eens het proprium van en
kele vooruitstrevende internatio
naal georiënteerde Hervormden
beroert thans haar kerkelijk le
ven; een zekere ongerustheid komt
steeds weer tot uiting, en met na-
3e het besef dat, of men het wil
niet, de Gereformeerde kerken
steeds grondiger bezig zijn te ver
anderen, doordat een nieuwe le
vensinstelling zich van de meeste
leden meester maakt, geeft aan
de leiding der Gereformeerde ker
ken een onzekerheid, zoals men
voordien nimmer gekend heeft!
In 1933 een schaamtevolle Ne
derlandse Hervormde kerk, me»
naast zich triumferende Gerefor
meerde kerken, die in 1934 en 1936
onder presidium van de minister
president dr. H. Colijn, de herden
king van Afscheiding en Doleantie
vierden. En thans? De Ned. Herv
w-v ver'oont in haar kanselbood-
schappen grote activiteit; ze is
aiuians méér geworden dan een
synodale organisatie en een som
van plaatselijke gemeenten; haar
stem wordt althans weer verno
men. ook buiten eigen erf, en voor
een deel bepaalt deze stem weer
de nationale discussies over aller
lei onderwerpen, al wordt punt
één dezer nationale discussie ge
vormd door de vraag of dat met
aflatende „spreken" van de Ne
derl. Herv. kerk over allerlei
maatschappelijke, politieke en in
ternationale onderwerpen niet
moet worden afgekeurd, omdat
andere, kundiger personen dan
die der Hervormde Synode daar
toe geroepen zijn.
Wie die vergelijking tussen de
Nederlandse Hervormde Kerk in
1963 en die van 1938 trekt, zal met
enige interesse het boekje van
Zeydner lezen, omdat het als 't
ware een overgang vormt naar
de reorganisatie-activiteiten van
deze Kerk-organisatie in de oor
logsjaren en daarna.
Prof. Gerretson
Er ls nog een tweede reden
waarom dit boekje een zekere his
torische waarde heeft, en die is
gelegen in de curieuze Inleiding
die prof. dr. C. Gerreteon er voor
schreef.
Door zijn voorbereidende bron
nenstudie van het boek dat hij
eens wenste te schrijven over het
Verenigd Koninkrijk der Neder
landen (18141830) is Gerretson
één der beste kenners geweest van
het ontstaan van de kerkorganisa
tie van koning Willem I.
Het boek over het Verenigd Ko
ninkrijk ls helaas echter nimmer
verschenen, maar in enkele rede
voeringen heeft Gerretson in 1934
1951 en 1954 zich een enkele maal
uitgelaten over één en ander da»
geleid heeft tot de bekende kerke
lijke „Afscheiding" van 1834.
DS. r. A. ZEIJDNER
Men heeft de onlangs als jubi
leum-nummer van de Aula-serie
verschenen „Geschiedenis van de
Kerk in Nederland" door dr. A.
G. Weiier, dr. O. J. de Jong, prof.
dr. L. J. Rogier en prof, dr. C.
W. Mönnich, de eerste „eucume-
n'sche" kerkgeschiedenis in Ne
derland genoemd, omdat daaraan
zowe! rooms-katholieken als pro
testanten meegewerkt hebben.
Is deze wijze van aankondiging
echter juist?
Is een kerkgeschiedenis waarin
de rooms-katholieken de hunne
verhalen, en de protestanten die
van hun genootschappen, werke
lijk eucumenisch te noemen, wan
neer slechts de omslag van de uit
gever ze verbindt?
Eucumenisch zou het zijn wan
neer rooms-katholieken en pro
testanten gezamenlijk eikaars ge
schiedenis kónden én wilden schrij-
\en, op een wijze die enigerma
te aanvaardbaar ware voor diege
nen die in de diverse kerkgenoot
schappen verkeerden.
Tot de weinige historici die (zij
het zeer fragmentarisch) dat ge
poogd hebben behoort Gerretson.
H;j heeft als hervormde de
moed gehad, en dat was het in
die dagen, voor een gehoor dat
merendeels bestond uit kerkelijk-
gereformeerde en vrijgemaakte
studenten, de geschiedenis van de
Afscheiding van 1834 te beschrlj-
wel op een wijze
iterblijvers" iets te zeggen
had. Deze drie lezingen-colleges
zijn later verschenen in het toen
maals bestaande tijdschrift op
eucumenisch-nationale grondslag
„Polemios" (mei-juni 1954) en zij
Hij, beschermend: „Mót jé
niet doen, professor! Die reorga
niseren al honderd jaar. Komt
toch niks van...!" En dan in
eenen door, als over eert véél be-
angrIjker onderwerp, ovér fióg
weer een conferentie, irt Edin
burgh nu, als Ik het goed begre
pen heb...
Ik. nijdig: „Vóór mijn paft in
Kamschatka! Als je nu eerst je
proefschrift eens afwerkte?"
Waarmee de wagen hét gevaar
lijke kerkelijk spoor uit en het
vertrouwde academische baantje
n schiet.
Exit studiosus. En als hij weg
is voel Ik me nóg verlegener...
Maar wat, zal men wellicht
vragen, heeft het Hervofmde
kerkbestuur nu toch ln 's hemels
naam te maken met de meningen
een onrijpe én blijkbaar nog-
igï .Dt vrees:
gen zoo denkt, en zoo móét <ien-
ken, omdat er zoó gedacht Wordt
in den wijden kring dlér zeer le
vende kerk, waartoe hij, buiten
toedoén van genoemd Bestuür,
weer is komén te behoorén, dat
méneeren, ls dat niét éen zaak
van cardinaal belang? Een Staat,
welks bestuur, hoe dan ook, het
vertrouwen, dén eerbied van zijn
inboorlingen verliest, is een vérlo-
ren staat. En van éen Kérk geldt
dito, dito". (Pag. 1-2).
Het zou aanlokkelijk zijn méér
te citeren van Gerretson, Vooral
van zijn boeiend historisch be
toog. Het is een betoog dat voor de
hedendaagse Hervormden alsnog
leerzaam, voor de Gereformeer
den ontdekkend, en voor de Vr(j-
gemaakten en Christelijk-Gerefor-
meerden waarlijk informatief is.
Ik citeer nog slechts één citaat
uit het boekje van Zeydner, van
Zeydner zelf (pag. 32), dat ook op
Gerretson indruk gemaakt heeft,
want hij haalt het aan in zijn In
leiding op pag. 3: „Prof. Obbink
heb lk eens hooren zeggen: „Toen
de Kerk in de 19e eeuw de on
voorwaardelijke onderteekening
der 3 Formulieren van Eenigheid
eischte. werd de Kerk in meer
derheid toch modern. Toen de mo
dernen het bekende „in geest en
hoofdzaak" bij de onderteekening
der proponentsformule invoegden,
werd de Kerk in meerderheid toch
rechtzinnig". Er zit een groot stuk
waarheid in deze woorden".
Er is misschien geen uitspraak
die zozeer de wondere tragiek
der Nederlands Hervormde kerk
kerk aangeeft, en voor een deel
vandaag ook voor andere kerk
genootschappen actueel wordt in
deze eeuw, als deze knappe uit
spraak van de „oude" Obbink.
Aanvaard
Op dinsdag 11 januari kwam de
Synode bijeen, onder presidiaat
Van dr. P. Smit.
De Utrechtse hoogleraar Ber-
kelbach van der Sprenkel sprak
ten bate van de aanvaarding van
het ontwerp onder meer: „Het
ontwerp heeft een grote elastici
teit, die bewondering verdient. Het
stuurt elastisch aan op een belij
dende kerk, die haar geestelijke
taak vervullen kan en haar ad
ministratief karakter te boven
komt... Dit is de kans voor de
kerk. Zij kan nu tonen niet on
vermogend te zijn om 2ich als
haar aard te doen ken-
le waard. Zij geven tevens aan
leiding Gerretson later ook als
kerkhistoricus te bestuderen.
Als vierde naast genoemde drie
studies zou men de Inleiding kun
nen noemen die Gerretson voor
het boekje van ds. Zeydner
schreef. Het is in relatie tot de
andere drie studies daarom noe
menswaard, omdat deze Inleiding
Seschreven is voor blnnenkerkc-
jk gebruik, maar als alles wat
Gerretsons schrijftafel verliet, is
het qua stijl en inhoud ook voor
diegenen de moeite waard voor
wie het in opzet niet geschreven
Gerretson en de scepsis
In tegenstelling tot Zeydner le
vert Gerretson een historisch be
toog. Maar ook hij houdt ter dege
rekening met de scepsis die in
de dertiger jaren binnen en rond
om de Nederlands Hervormde
kerk bestond aangaande haar
kerkelijk leven.
Verteller als Gerretson is, heeft
hij deze scepsis op zeer eenvou
dige, maar juist daarom overtui
gende wijze aan zijn lezer duide
lijk gemaakt:
„Zoo even, toen ik, een beetje
verlegen hoe te zeggen wat ik te
zeggen begeer, vóór het blanke
papier zat, kwam een van mijn
studenten oploopen. Een jongen
uit een onverschillig gezin, dat
zoo al nog, slechts met wat spin
rag-van-traditie aan het Genoot
schap verbonden is. Maar hij zelf
een der leiders van de onlangs
hier gehouden academische reveil-
samenkomsten.
Ons kent ons. en met de heerlij
ke impertinentie der Jeugd: Hij:
.Waarmee zit U zoo met Ouwe
•aar te tobben?"
Tk. ironisch: „Met de Kerkorga
nisatie. Je weet misschien, dat er
een Synode...."
Na eerst te hebben vastgesteld
met 118 stemmen dat het ont
werp niet geamendeerd zou wor
den, besloot men met 10 tegen 9
stemmen het ontwerp te aanvaar
den. De Praeses der Synode stem
de tegen. Over de aanvaarding
of verwerping van het ontwerp
was onder de leiders der Nederl.
Herv. Kerk veel en langdurig ge
streden. Zowel onder de voor- en
tegenstanders bevonden zich in
vloedrijke mannen.
Deze gebeurtenis was in januari
1938 bepaald geen gróót evene
ment, maar vormt toch een klei
ne schakel uit de reeks gebeurte
nissen die ernstige bestudering
verdienden, wil men de heden
daagse situatie van de Neder
landse Herv. kerk in vergelijk
Ik citeer tot slot het einde van
Gerretson's betoog, omdat het
ook vandaag een uitgangspunt zou
kunnen vormen van een gesprek
tussen Hervormden en Gerefor-
kerkelijk. Maar dat, op straffe
van verloopen, zijn kerkelijken
vorm moet vinden en dien bereids
begint te zoeken. Instinctief richt
het zich naar de kerk. die nog in
zeer ruimen kring als de Volkskerk
••evoeld wordt En die dit, on
danks haar gebrekkelijkheld, ook
is, niet omdat zij de meerderheid
van het volk omvat of ooit weer
omvatten zal, maar omdat naar
Wormser's woord God door haar
onze natie en de nationale cons
ciëntie heeft gevormd en geleid.
Wil zii die plaats aan de Roomsch
Katholieke Kerk afstaan, of wil
zij zich zóó hervormen, dat zij
Proefballon ver»chl}nt
elke veertien dagen In
ket zondageblad.
voor Iedere geaccep
teerde intending lm er
een poetieleeel.
«(aar le-v.p-l loto*»
tekeningengedichten,
verhalen, commentaren.
Ideeën ot irat Ie nog
meer hebt naar de re-
daktle „Hnlmte roor
one'* van deze krant.
1 -5 rfJai" is..te41 IS*a s -2 i »s| ijji| i
iSili-Hj. I
.5 3
as? dg
I
;s s -s sg-g-§
et I'll fo -
I :sO e S
mwvwwwm rmwrtfvwmrvvvyvvvv"