Voor 1963 van recessie
helemaal geen sprake
Geen inflatie
bij 2,7 pet
Ook in huidige situatie
werkgevers geen haast
In drie weken
niets gedaan
Te weinig aandacht voor
geestelijke groei
ÏÏÏ1!?,iUï5S.'.,ïïrJS s:|van de opleiding* betreffen. Een
Dames
CNV werkt aan program Uw pvoblccill IS llCt OllZG
voor winstdeling
21
2
VRIJDAG 4 JANUARI 1963
Een kanttekening
DE LIQUIDATIE VAN EEN IMPERIUM
JJET strijken van onze driekleur in Nieuw-Guinea op de laatste dag van het
vorig Jaar is ais het ware het slotakkoord geweest van de treurmars,
waarmee het eens zo roemruchte Nederlandse imperium in het Verre Oosten
ten grave is gedragen.
Deze mars, die soms meer weg had van een demonische scherzo, is (als men
de Japanse bezetting buiten beschouwing laat) ingezet op 17 augustus 1945,
de dag van Soekarno's onafhankelijkheidsproclamatie.
Tussen die datum en de vlaggenwisseling in Hollandia liggen zeventien
jaren, die tezamen als een der meest bewogen periodes in onze geschiedenis
geboekstaafd zullen blijven. Het is deze periode, die thans uitvoerig is be
schreven in de pas verschenen publikatie van mr. dr. C. Smit: „De liquidatie
van een imperium, Nederland en Indonesië 1945—1962" (uitgave N.V. De
Arbeiderspers, Amsterdam).
De schrijver belicht daarin de verhouding tussen beide landen sedert '45
en besteedt daarbij uiteraard vooral aandacht aan de episode tot en met de
soevereiniteitsoverdracht in '49. Wat daarna volgt beslaat slechts de laatste
25 pagina's van het rond 220 bladzijden tellende boek.
Mr. dr. Smit thans advocaat en procureur in Den Haag, welk beroep hij
voor de oorlog enkele jaren in Nederlands-Indië uitoefende is een auto
riteit op het gebied van de diplomatieke en politieke geschiedschrijving.
In de jaren vijftig liet hij reeds twee boeken over de Indonesische kwestie
het licht zien, die tezamen met de geschriften over hetzelfde onderwerp van
prof. mr. P. S. Gerbrandy, mr. A. Stempels ea. een duidelijk beeld gaven
van de politieke en militaire gebeurtenissen rond Linggadjatti, Renville, de
beide politiële acties, de R.T.C. enz.
Van deze vroegere publikaties onderscheidt het nieuwe boek van dr. Smit
zich in tweeërlei opzicht: het geeft voor het eerst een samenvattend over
zicht van vrijwel alles wat er in de jaren 1945—'62 tussen Nederland en
Indonesië is voorgevallen, en het verschaft de lezer over de Indonesische
kwestie in engere zin uiterst belangwekkende „inside-lnformation", waardoor
telkens tipjes worden opgelicht van de sluier die nog steeds hangt over
veel van wat in die dagen is geschied.
De schrijver heeft dan ook (naar hij in zijn inleiding vermeldt) tot aan de
R.T.C. niet alleen gebruik kunnen maken van de telegrammenwisseling
tussen Den Haag en Batavia, maar ook van persoonlijke informaties die hem
werden verstrekt door politici die nauw bij het drama betrokken zijn ge
weest, zoals Drees, Idenburg, Van Mook, Neher, Schermerhorn, Stikker enz.
Dr. Smit heeft in zijn boek bovendien gegevens verwerkt uit de eerst eind
vorige maand verschenen memoires van dr. Drees, „Zestig jaar levens
ervaring". Van dit geschrift heeft hij ongetwijfeld vooraf het manuscript
mogen raadplegen.
^De liquidatie van een imperium" is door de overvloedige documentatie
waarop het steunt allerminst ongenietbaar geworden voor de gemiddelde
lezer, die in details niet overmatig geïnteresseerd pleegt te zijn.
Integendeel. Afgezien nog van het feit dat juist details in dit boek soms
sterk de aandacht trekken, laat de schrijver uit de wirwar van gebeurtenis
sen duidelijk de hoofdlijnen naar voren komen, zodat men een zeer over
zichtelijk beeld krijgt van het liquidatieproces in zijn verschillende fasen.
De stijl is sober en helder en de uiteenzettingen munten uit door een grote
mate van objectiviteit. Als goed historiograaf heeft dr. Smit zich bij het
geven van commentaar in het algemeen grote beperkingen opgelegd. Niet
temin kan men bij sommige van zijn uitspraken vraagtekens plaatsen. Maar
waar hij conclusies trekt en een standpunt inneemt (bv. inzake het Nleuw-
Guinea-beleid) doet hij dat met de bescheidenheid die de wetenschapsman
past.
Wij zeiden het reeds: naast veel dat als bekend mag worden verondersteld,
geeft de schrijver tal van „inside-informations", die soms een verrassend
licht werpen op het gevoerde Indonesië-beleid.
Zo lezen we, dat generaal Spoor er destijds tevergeefs bij dr. Van Mook op
aandrong de (op bevel van Den Haag) gestaakte eerste politiële actie
eigenmachtig voort te zetten. Van Mook zelf wenste ook een voltooiing van
deze actie, maar de regering vreesde de internationale repercussies. Later zei
de toenmalige minister-president Beel tegen Van Mook: „Wanneer Je toch
je gang was gegaan, dan hadden wij je laten begaan" (mondelinge mede
delingen van Van Mook aan dr. Smit).
Nog interessanter zijn de mededelingen van de schrijver in het hoofdstuk
„Een duister interregnum", met welke term (van prof. Schermerhorn) de
periode wordt aangeduid waarin mr. Sassen minister van overzeese gebieds
delen was. In dat tijdvak, waarin ook de tweede pblitiële actie viel, liepen
de spanningen in het eerste kabinet-Drees soms hoog op. Vooral de ver
houding tussen minister van buitenlandse zaken Stikker (realistisch, con
structief en vol begrip voor de moeilijkheden aan republikeinse zijde, aldus
Smit) en mr. Sassen (die volgens schrijver zich bij de onderhandelingen
met de Indonesiërs als een „onverzoenlijke diehard" gedroeg) was uiter
mate slecht. Zij spraken tenslotte niet meer met elkaar.
Sassen had zijn ambtenaren verboden, nog langer bezoeken te brengen aan
het departement van Stikker en hij wilde geen gebruik meer maken van
de tussenkomst van dit departement om telegrammen naar Batavia te
zenden. Dit geschiedde sedertdien door het departement van marine.
Toch bleef Stikker wel op de hoogte van het doen en laten van „Overzeese
Gebiedsdelen". Zo liet hij, volgens een mondelinge mededeling van dr. Drees
aan dr. Smit, de telefoongesprekken, die de in Batavia verblijvende hoge
vertegenwoordiger van de Kroon Beel met Sassen en Romme voerde, af
luisteren. De aldus verkregen inlichtingen gaf hij door aan Drees, die ze
als „onuitgelokte notities" bestempelde
Het is vooral deze onthulling over het „aftappen" geweest, die de laatste
weken nogal wat stof heeft doen opwaaien en het boek van dr. Smit in de
publiciteit heeft gebracht. Mr. Stikker, thans secretaris-generaal van de
Navo, zorgde aanstonds voor een krachtig dementi. Tegenover de N.R.C.
verklaarde hij, dat „hoewel eind 1948 zijn verhouding tot minister Sassen
niet bijzonder hartelijk was. hij nooit telefoongesprekken van een collega
dus ook niet van minister Sassen heeft laten afluisteren".
Mr. Stikker voegde hieraan toe, dat zonder zijn toestemming bijzonderheden
waren gepubliceerd over zijn rol in een periode waarover hijzelf nog niet
de tijd gekomen acht zijn licht te laten schijnen.
Daargelaten wie er nu gelijk heeft, dr. Drees of mr. Stikker, moet men
zich toch afvragen, of dr. Smit in dit geval niet te ver is gegaan: Het lijkt
een wat wonderlijke methode, een zo geruchtmakende inlichting door te
geven zonder daarvoor de meestbetrokken oud-bewindsman ook maar te
hebben gehoord. Want dit laatste is kennelijk niet gebeurd. „Zelfs de goede
vader Homerus slaapt weieens", wat in dit geval wil zeggen, dat zelfs de
niet minder goede vader Drees zich weieens kan vergissen.
Hoe het ook zij, niet alleen door de omstreden mededeling, maar ook door
vragen in de Tweede Kamer is de kwestie van het afluisteren de laatste
weken weer actueel geworden in ons land. Minister Korthals liet even
voor Kerstmis P.v.d.A.-fractieleider Vondeling weten, dat, voor zover hem
bekend, in Nederland niet wordt afgetapt en dat dus het telefoongeheim
voldoende is gewaarborgd. Toch toonde naderhand De Volkskrant aan, dat
ten onzent de wettelijke waarborgen op dit punt niet geheel waterdicht zijn.
De grondwet spreekt alleen over het briefgeheim. Ze zwijgt over telefoon
en telegraaf. „Een regeling, die het bestaande briefgeheim uitbreidt, voor
zover dit mogelijk is, tot het telefoon- en telegraafverkeer, ware zeker te
wensen", zo schreef genoemd blad. Bij deze wens sluiten wij ons van harte
Voorzitter SER meent:
Voorlopig valt van een econo
mische teruggang in de landen
van de Euromarkt nog niets te
bespeuren. Wel is het conjunc
turele klimaat gewijzigd, maar
er is slechts sprake van een pe
riode van stabiliteit na vloed,
(Van onze soc.-econ. redactie)
Verrijn Stuart in zijn nieuwjaars
rede ter gelegenheid van de eer-
ste openbare vergadering van de
Sociaal-Economische Raad in
1963. In aanwezigheid van een
groot aantal bestuursleden van
de diverse publiekrechtelijke be
drijfsorganen verklaarde de SER-
voorzitter over de conjunctuur
in 1963, dat het ingetreden jaar
er niet een zijn zal van stilstand,
maar van een ruime mate van
bedrijvigheid, zij het ook met een
minder snelle groei. ,,Meer even
wichtigheid en minder span
ning"
Wel erkende pro/. Verrijn Stuart, j Ze 11
dat in 1963 in economisch opzicht
een bijzondere mate van voorzich
tigheid moet worden betracht ten
aanzien van het verhogen der kos
ten. Er is geen reden tot ongeremd
optimisme, maar ook niet tot pa
niek.
De voorzitter citeerde hierbij
uitspraak van de Europese Com
missie, welke het zeer waarschijn
lijk noemt, dat de economie van del
gemeenschap een periode van ver
traagde groei en betrekkelijke sta-1
biliteit krijgt door te maken, welke
weer een basis vormt voor een
nieuwe stijging. De prognose van
de commissie over 1962 blijkt vrij
wel volledig juist te zijn geweest.
Met betrekking tot het nieuwe sys
teem van loonvorming meende de
S.E.R.-voorzitter, dat ook nu niet van
een uitsluitende verantwoordelijkheid
van het bedrijfsleven gesproken kan
wonien. In kritieke omstandigheden
blijft het de overheid, die het beslissen
de woord spreekt.
Zou het bedrijfsleven in het dragen
van zijn verantwoordelijkheid voor het
loonbeleid inderdaad f
hogelijk te betreuren,
onoverkomelijke ramp.
heid- kan en zal dan' ingrijpen.
Loonhoogte
Dat dc S.E.R. aan dc loonruimte van
1,2 procent voor 1963 1,5 procent heeft
toegevoegd, achtte prof. Verrtjn Stuart
nog juist. Er ls niet
Eenheidsbeleid
Grote waardering had prof. Ver
rijn Stuart voor de goede voortgang
die de ontwikkeling naar een Europe
se Economische Gemeenschap maakt.
Ernstig bezwaar bleek hij echter te
hebben tegen het werkprogram van
de Europese Commissie voor de twee
de etappe. De EEG zou nu reeds moe
ten uitgroeien tot een sociaal-economi
sche bondsstaat. Echte souvereiniteit
behouden de lid-staten dan nog op hyi
gebied van de buitenlandse politiek,
de defensie, onderwijs, cultuur e.d.
Op den duur zal het inderdaad zover
komen, maar de SER-voorzitter acht
de tijd hiervoor nu nog niet gekomen,
dergelijk eenheidsbeleid zou
thans storingen kunnen veroorzaken,
die voor de ontwikkeling van de ge
meenschap allerminst bevorderlijk
zijn. Zo zou Nederland in dit stadium
zijn met zorg opgebouwde sociaal-
economische apparaat niet gaarne on
tijdig ter zijde geschoven zien.
Dat het zal gaan in de richting van
coördinatie en nog niet naar unificatie.
leek de voorzitter waarschijnlijk, voor
al wanneer Engeland en andere EFTA-
landen tot de gemeenschap toetreden.
Over de toetreding van Engeland wa
hij echter niet zo optimistisch. De mis
zit er naar zijn mening nog
(Advertentie)
Een woord voor vandaag
Er zijn mensen, die alleen maar kunnen praten, mensen, die
nooit hebben geleerd te luisteren. Dat zijn zij, die zo met
zichzelf zijn ingenomen of met zichzelf begaan, dat zij
menen, dat wat zij hebben te zeggen, het belangrijkste is. Zij
vallen in een gesprek anderen almaar in de rede en vervelen
hen met eindeloze verhalen, waarvan zij alleen het middel
punt zijn. En zij verhinderen een goede verhouding tussen
die anderen en zichzelf.
God kent deze mensen ook. Zij praten met Hem de ganse
dag, zij vertellen Hem van hun moeite en zorgen en zij
vragen Hem om steun en hulp. Maar zij laten God niet aan
het woord komen. En door hun gepraat staan zij zichzelf in
hun verhouding tot God in de weg.
Wie Gods omgang zoekt moet vooral kunnen luisteren. In
de omgang met God is luisteren veel belangrijker dan pra
ten. Immers, Hij weet wel wat wij nodig hebben en hoe
het er met ons voorstaat. Hij weet wat wij van Hem willen.
Maar weten wij wel wat Hij van ons wil?
Als God hem roept zegt Samuel: Spreek, want Uw knecht
hoort. Dit is het. Uw knecht hoort. Hier komt het op aan,
dat wij ons hart openstellen voor Hem en zeggen: O Here,
vertel het maar. Eerst dan zal het goed zijn tussen God en
ons als wij zwijgen en Hem laten spreken.
700.000 werknemers zonder c.a.o.
Theologische opleiding in Midden-Oosten
Rapport van
nog geen
Wereldraad
gepubliceerd
(Van onze kerkredactie)
Het Midden-Oosten h'eeft vol-i
doende theologische opleidings
instituten, maar begaafde jonge
mensen kunnen nergens een
doctorsgraad verkrijgen en het
is beslist niet aanbevelenswaar-
mei ae dat ^un studie voortzetten
muts naar gegooid", maar de'aa'nva'ardLde Verenigde Staten. Dit is een
bare en onaanvaardbare risico's zijn te-j van de conclusies van een studie
gen elkaar afgewogen.
De S.E.R. heeft niet willen calculeren van de «ituatie m het Midden-
en millimeteren, maar de raad heeft ooi Oosten, hoofdzakelijk verricht
d°°r de En«else theoloog Douglas
economische knoop, die anders zeer hln- Webster in opdracht van de
*0* 2.7 pro. nie"we commissie voor wereld-
cent niet de weg naar inflatie gewezen.zending en evangelisatie van de
Mocht in de praktijk inderdaad blijken,Wereldraad van Kerken. Opmer-
dat zelfs de lip nrooent marp-cvprriil-l
Overigens vroeg de voorzitter
pas worden gemarkeerd. De regering van de grootste gevaren waaraan
X&XSS. °au. ""instrumented" ta^tudenten bloot staan, schrijft hij.
handen, welke zij Ook vroeger had. t IS dat ZIJ geestelijk Uitdrogen en
- het contact kwijt raken met de
pj-actische problemen van het
dagelijkse leven.
Webster wijst er op dat er een gevaar
is dat er te veel colleges worden gegeven
over te veel onderwerpen. Dit bleek hem
vooral 't geval te zijn aan de Theologische
School voor het Midden-Oosten in Beiroet.
Volgens Webster moeten theologische scho
len het feit onder ogen zien. dat zij in
de collegezaal niet alles kunnen onder
wijzen wat bekwame predikanten nodig
hebben voor hun werk. Hij pleit voor een
vermindering van het aantal vakken, op
dat de studenten meer aan het lezen
kunnen worden gezet en voor meer aan
dacht voor groepdiscussies.
In de tweede plaats spreekt hü als zijn
mening uit dat de geestelijke groei
studenten belangrijker is dan het wel of
niet slagen voor examens. Die groef is
alleen mogelijk door gebed, persoonlijke
bijbelstudie en wüdingsstonden. Men
moet de studenten niet alleen vertellen,
hoe belangrijk dit is, maar hen moet
geleerd worden, hoe zij kunnen bidden
en hun bijbel lezen. Juist in dit verband
hi#'t Webster kritiek op het Coptisch
evangelisch theologisch seminarium in
Kairo, waar eerst drie uur college wordt
gegeven, dan 25 minuten worden uitge
trokken voor een ochtendwijding en ver
volgens nog eens drie uur college wordt
gegeven. Webster acht dat niet het juiste
moment voor werkelijk geestelijke
centratie.
Practisch werk
In de derde plaats wijst ds. Webster
er op dat studenten in staat gesteld moe
ten worden onder toezicht practisch werk
te doen en ingeschakeld te worden reeds
tijdens de opleiding bij het geestelijk en
pastorale werk. Professoren en studenten
moeten er samen op uit trekken. Studen
ten zouden zo met hun docenten inge
schakeld kunnen worden bij clubwerk en
ziekenbezoek, maar waardevoller vindt
ds. Webster het nog als zij samen een
samenkomsten van een week leiden
:n plaatselijke gemeente en tege
lijkertijd dan worden ingeschakeld bij
het huisbezoek.
een volgend punt wijst de schrijver
dit rapport er op dat de opleiding
een predikant nimmer voltooid is.
De drie theologische scholen die hjj heeft
bezocht raadt hy aan om speciale cur-
en te beleggen voor predikanten. Dit
kunnen gebeuren als de studenten
vakantie zjjn. Hjj raadt de leiding
de kerken in het Midden-Oosten aan
deze cursussen verplicht te stellen
r alle predikanten, in het bijzonder
r de jongeren.
Eigen taak
Webster maakte in het bijzonder een
studie van het werk dat verricht wordt
door drie instituten, namelijk de theo
logische school voor het Midden-Oosten
in Beiroet, met 21 studenten; het Cop
tisch evangelisch seminarium met 31 stu
denten, maar een te oude faculteit, die
nodig jonger bloed moet ontvangen, en
het St. George's College in Jeruzalem.
De eerste twee scholen hebben een pres
byteriaanse. de laatste een anglicaanse
(Van onze soc.-econ. redactie)
Met de intrede van het nieuwe
j'aar zijn in het bedrijfsleven meer
dan 175 arbeidscontracten afge
lopen en niet vernieuwd. Tijdens
de onderhandelingen, die tot eind
december van het vorig jaar ge;
voerd werden, is tussen werkge
vers en werknemers nergens
overeenstemming bereikt. Op het
ogenblik is zelfs nog niet een
enkel akkoord in zicht. Over de
mogelijkheden tot loonsverhoging
en vakantieverlenging blijken de
opvattingen namelijk sterk uit
een te lopen.
Over het algemeen zal nog we*
de hand worden gehouden aan de
bepalingen van de oude contrac
ten, maar ontkend kan niet wor
den, dat 1963 onmiddellijk reeds
met grote loonpolitieke moeilijk
heden te maken krijgt. Zou men
er op korte termijn niet in sla
gen deze moeilijkheden tot een
oplossing te brengen, dan zou dit
ernstige gevolgen kunnen bren
gen voor de verhoudingen binnen
het bedrijfsleven. Bij de 175 afge
lopen contracten zijn namelijk
niet minder dan 700.000 Neder
landse werknemers betrokken.
De werknemersbonden hebben we
liswaar hur. leden overal tot kalmte
gemaand, maar het moet twijfel
achtig genoemd worden, of deze
bonden er in zullen slagen deze
kalmte onder hun leden te bewa
ren. indien de contractloze periode
lang zou duren.
Onder de genoemde 175 contrac
ten bevinden zich vier bijzonder
grote, namelijk die voor de me
taal-, de textiel-, de confectie- en
de grafische industrie. Deze vier
omvatten reeds 450.000 werknemers.
Onder de 260.000 werknemers in
de metaalindustrie is tot nog toe al
les rustig gebleven. Het enige be
richt over acties is gekomen van
een textielbedrijf in Winterswijk,
waar een deel van het personeel
van de N.V. Batavier 12 uur heeft
gestaakt.
Van de 500 man personeel waren er
nog geen 150 bij deze actie betrokken.
Het ging hier vooral om leden van de
socialistische bond De Eendracht. Bo
vendien gold het hier niet de sociale
verbeteringen in 1962. maar een niet-
uitbetaalde winstuitkering over 1961.
Wachten
achtergrond. Tevens heeft hij nog een
aantal priesteropleidingen bezocht name-
van de Armeense en de Coptische
De drie scholen voor de protestanten
het Midden-Oosten hebben ieder een
eigen taak en vormen geen concurrentie
elkaar. Maar wel pleit Webster voor
contact. Dit zou mogelijk zijn door
het bijeenkomen van de docenten van tijd
tot tijd. Uit dergelijke bijeenkomsten zou
dan misschien op den duur een theolo
gische raad voor het Midden-Oosten kun-
groeien. Ook pleit Webster voor meer
contact tussen de studenten van de ver
schillende scholen.
De algemene indruk is, dat In alle
bedrijfstakken gewacht wordt op wat er
In de metaalindustrie gaat get'-uren. De
werkgevers in de metaalindustrie voe'en
er op hun beurt weinig voor in Neder
land permanent aangezien te worden ais
de bedrijfstak, die het niveau van dc
loonsverhogingen bepaalt. Zo roepen de
werkgevers in de metaalindustrie pas op
9 en 10 januari hun leden bijeen om nog
eens in eigen kring te praten over de
mogelijkheden tot loonsverhoging en va-
canticvcrlcnging. Voor de textielindustrie
waren de onderhandelingen reeds eerder
tot deze datum uitgesteld. Hetzelfde
geldt voor de grafische industrie.
De werknemersbonden in de metaal-
indussrie zijn over deze gang van za
ken bar slecht te spreken. De heer H.
Peters, voorzitter van de Christelijke
Bedriifsbond voor de Metaalnijverheid
en Elektrotechnische Industrie, schrijft
in Het Metaalbedrijf, over dit uitstel
ontstemd te zijn. Op 19 december wer
den de onderhandelingen namelijk on
derbroken om de werkgevers gelegen-
hejd te geven zich nog eens in eigen
kring te beraden. Dit beraad heeft nu
drie weken later plaats, terwijl een con
tractloze periode is begonnen.
Gaat het fout?
Voor 15 januari is er nu in ieder
geval geen overeenstemming te ver
wachten in de metaalindustrie en
waarschijnlijk ook riiet in de ande
re bedrijfstakken.
Ongeveer 700.000 werknemers zijn
1963 begonnen zonder c.a.o. Hierin
moet spoedig in gunstige zin ver
andering komen, zo meent de lieer
Peters, want anders gaat het fout.
Mocht er in de loop van januari
overeenstemming worden bereikt,
dam zal voorts alles in het werk
worden gesteld om de verbeterin
gen met terugwerkende kracht tot
1 januari ingevoerd te krijgen. Het
CMB-bestuur acht dit redelijk en
verdiend.
Over de ernstige toestand van dit mo
ment wordt contact onderhouden met de
werknemersvakcentralen. De drie sa
menwerkende werknemersorganisaties
hebben in een brief aan de werkgevers
federatie de ernst van de situatie nog
eens onder ogen gebracht. Er staan gro
te belangen op het spel.
De werknemersbonden menen, dat ook
de werkgevers in deze moeilijke dagen
ongelukken gebeuren. On-organisatorisch
handelen van de werkgevers zou de
hele gang van zaken nog veel ongun
stiger kunnen maken, aldus de CMB-
voorzitter.
HAMEA-C
handen
ruw of schraal
GELEHmZUB
Rcroe pin oswerk
GEREFORMEERDE KERKEN
CHRIST. GEREF. KERKEN
Bedankt voor Dordrecht: J. C. van
Ravenswaaij te Scheveningen; voor Slie-
drecht. Middeldiepstraat: C. den Hertog
te 's-Gravenhage-West.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Bedankt voor Rijssen: A. Hofman te
Zeist; voor Zuidwijk-Pendrecht-Lombar
dyen: K. de Gier te 's-Gravenhage-West.
UNIE VAN BAPT. GEMEENTEN
(Van onze soc.-econ. redactie)
De drie werknemersvakcen-
'ralen, het CNV, de KAB en het
NW, gaan een apart program
voorbereiden voor winstdeling.
Dit onderwerp zal in 1963 speci
aal in de belangstelling van de
centralen staan. De vakbewe
ging is van mening, dat nu de di
recte loonsverhogingen minder
hoog zullen zijn, aan de winstde
ling meer aandacht besteed dient
te worden. Het CNV schrijft in
zijn laatst verschenen nummer
van De Gids, dat gelukkig de tijd
voorbij is, dat het bij de sociale
actie ging om de directe brood-
vraag Thans komt de plaats van
de arbeider in de maatschappij
meer op de voorgrond.
Toegegeven wordt, dat nog velen het
meest letten op wat ze eens in de week
eens per maand in handen krijgen,
laar de blik moet verder gaan.
Gewezen wordt op het feit. dat een
goed deel van de gebouwen en de ma
chines van de bedrijven betaald wordt
uit de winsten. Van die winsten wordt
een bepaald percentage aan de aan
deelhouders uitbetaald,
ren worden reeds bi
veerd voor afschrijvingen.
gevormde kapitaal aan de arbeiders!
toekomen. Dat kan naar de heesljcs. ho. kunnen
mening van het CNV, en waarsemjn- ^en? gr zjt njeuw hout aan de len zij wel graag van het huis af wil
lij* eveneens naar het oordeel van de 5chuur. Bestaat er gevaar, dat dit len en waarschijnlijk ook van het
beide andere werknemersvakcentralen. wordt aangetast Hebben de bestrij- L J
dingsmiddelen ook nadelige gevolgen
Vraag: Kunt u mij ook gegevens ver-
strekken over de kunstschilder J. de
Vrind uit de 19de eeuw?
Antwoord: Tot onze spijt hebben
m allerlei Dver deze schiider geen gegevens kun- weghaalt. Ze
machines nen vinden. Misschien kunnen lezers veel meer waard,
helpen. Anders kunt u zich wenden tot
schrijvingen en i
vorm. Nieuwe gebo
kunnen zo onmiddellijk worden betaald,
In feite zit in die ingehouden winsten, I f,et Rijksbureau voor Kunsthistorische overledene zetten de" huur voort u
r-r&\7 w» «j. Documentatie in Den Haag. De 19de bent onderhuurster. Als u aan deze erf-
as duizenden schilders rijk, die genamen (vertegenwoordigd door
die niet tot stand kwamen, om allerlei
economische en andere redenen.
Feitelijk zou een deel van het nieuw-
Vraag: Hierbij stuur ik u een zakje erfgenamen
met beestjes. Deze vallen namelijk uit ten zetten.
oud hout van een schuur op de grond te wachten tot de nalatenschap afge-
huur van het gemeubileerde huis natmaakt. Maar dat kunnen wij niet
de notaris. Hoe lang kan het nog geloven. U moet niet zomaar uw muur
gaan bewerken rnet een Vochtwerende
stof, daar het water in de muur dan
22 jaar niet niet kan ontwijken en doortrekt naar
andere plaatsen in het huis, zodat u
Antwoord: De erfgenamen van de toch weer vochtplekken krijgt. Het bes
te is de oorzaak te zoeken. U kunt
daarbij hulp krijgen van een aanne-
de mer. Over het algemeen hebben de
zouden deze door u bedoelde chemische stoffen ten
doel nieuwe aanvoer van water te ver-
Brieven, die niet voorzien zijn
adres, kannen niet
beantwoord worden. Geheimhou
ding verzekerd. Vragen, die niet
onderling met elkaar verband
houden, moeten in afzonderlijke
brieven worden gesteld.
M
lijken precies op stof. Ook liggen
bij. Wat zijn dit voor
bestreden wor-
verwezenlijkt worden, als i
het
Hpt' rte luist» Antwoord: U heeft hier te maken
I^npp& M*h«vB«rHitfii vnrm*n' tJwlïi Im€t een soort houtkevertjes. De latijn-
meest rechtvaardige vormen te vin- nantn is lictus Dit vprnulvert het
Hl„mirJÏ!"'vin 1'l.^vïkh.wMnV" SF h<"" ««he«L C°t*' bMtrijjtag.mldde-
5f' tS'riro vakbeweging el- k bi, dr' ls,
h" CNV lij een zaak. die zich speclaliafert in
verdelging van houtwormen, enz. Het
nieuwe hout van de schuur moet u
De jaarcollecte voor de Scholen met den geregeld bijhouden met timmermans-
Bijbel bracht op in de volgende plaatsen jcarbolineum. 7.iet u soms gaten, dan halve meter boven de grond
hn£.n Vim'S{o«c'1 moet u die behandelen met bovenge- horizontaal over de muur. Zij
B-tïui sV do Briik n noemde bestrijdingsmiddelen. Het
Aan de andere kant zul- muur en de kelder. U zoudt dus kun
nen beginnen met de kelder waterdicht
te maken. Als dat niet helpt, kan de
Hebben de bestrij- bilair. Mocht de huur soms buitenge- oorzaak dieper in het fundament zit-
woon hoog zijn, dan kunt u zich
den tot de huuradviescommisie i
zou het verlangen van de erfgenamen lijkheid schuilen
om van de zaak af te zijn kunnen ver
sterken. Het beste is eens met de no
taris overleg te plegen.
Vraag: De muur van onze woonka
mer is vochtig. Het is een binnenmuur,
maar de buren hebben de kelder dicht
gemaakt. Kan dit soms de oorzaak
zijn? De muur is niet helemaal voch
tig. De natte plek is ongeveer ander-
loopt
werd hij geordend
als predikant bij de Oud-Gereformeer
den. Hij vestigde zich in 1897 te Utrecht,
vanwaar hij twaalf andere gemeenten
diende. Hij overleed 22 juli 1913 te
Utrecht.
Ds. Dirk Adrianus Detmar werd 9
augustus 1774 geboren, studeerde te
Utrecht en werd in 1806 predikant te
Lage Vuursche, in 1807 te Wijk bij
Heusden, in 1815 te Woerden, in 1834
te Ede. waar hij 5 augustus 1844 over-
Dit alles moet worden uitgezocht door leed. Hij heeft zeer veel geschreven e
727 -, Kollum 828.65, Oudi
813.35. Hooge
Barnefeld
Silvolde 206.20. Varsse-
VOlgi
Vraag: Meer dan twintig ja;
gele
den hebben wij een gemeubileerd huis vreemd, dat uw binnenmuur deze vocht-
een deskundige. U moet er dus lievei
niet zelf aan knutselen.
Vraag: Reeds jaren verzamel ik fo
to's van dienstdoende en overleden pre
dikanten van de kerken in Nederland.
Ik bezit er reeds biina 4000. Er ziin Oud-Alblas, 1857.
echter enkele waarvan mij gegevens 186'
ontbreken, zoals ds. C. de Jonge bij Hij
de Oud-Geref. Gemeente te Kampen, var
Jacob van Leeuwen, van wie nadere
gegevens ontbreken, ds. D. A. Detmar.
ds. A. P. A. Du Cloux, en Comric.
Antwoord: Ds. C. de Jonge werd in
1855 geboren. Oorspronkelijk
betrokken. De dame, die ons het huis plekken vertoont. Wat de oorzaak hier- metselaar. Hij is 14 september 1945
i is, weten wij natuurlijk niet, maar overleden als emeritus-predikant
3 226 50 I Huiseigenaar neext ons het huis toege- hoogstwaarschijnlijk wordt het water
130.062.521 zegd- Al acht maanden na het over- uit de kelder of uit het fundament op-
lijden van de verhuurster betalen wij gezogen, tenzij uw buurman de muur
de Oud-Geref. Gemeente te Kampen.
Ds. Jacob van Leeuwen werd 30 mei
1855 geboren. Oorspronkelijk was hij
zijn eigen beschrijving van zijn jeugd
jaren wordt nog wel gelezen.
Ds. A. P. A. de Cloux werd in 1808
geboren, in 1832 predikant te Vierhul-
1837 Losdorp, 1851 Oldebroek, 1856
Alblas, 1857. 's-Grevelduin Kapelle,
1864 Spijk (Gr.) en overleed in 1890.
was een strijder voor het herstel
de Hervormde Kerk in de geest
van de synode van Dordrecht.
Dr. Alexander Comrie werd in 1706
te Perth in Schotland geboren, kwam
in 1727 naar Nederland, studeerde te
Groningen, stond van 1735 tot 1773 te
Woubrugge en overleed 10 december
1774 te Gouda. Hij was een van de
bekendste gereformeerde theologen van
zijn tijd. heeft veel geschreven en zijn
invloed is lang merkbaar gebleven.