Een Kind werd gesoren
HOE
en kinderen
vertellen ons
MET WAT PENSELEN EN EEN STUK PAPIER
KERSTBIJ LAGE 1962
een
jakkelel
üoms kan de
ezel zeven
poten hebben
en....
soms dragen
de wijzen
deze pagina hebben wij opgedaan tij
dens een (leerzaam) gesprek, dat wij
mochten hebben met de heer J. van der
Zouwen te Den Haag, leraar M.O.-teke-
nen, onder meer verbonden aan de Aca
demie voor Beeldende Kunsten te Rot
terdam en de Kweekschool met de
Bijbel Aelbrechtsplein in dezelfde stad,
alsmede aan het Paedagogisch Studie
centrum te Den Haag. Tevens is de heer
Van der Zouwen adviseur van de Rot
terdamse Kunstklassen.
Bedanken moeten wij zeker ook leerlingen van de vierde klas
der Dr. H. Bavinckschool aap de Berkelselaan te Rotterdam, die
onder leiding van hun onderwijzeres mejuffrouw J. van Noort reeds
geruime tijd voor de kerst de op deze Blad Zij afgedrukte tekeningen
hebben gemaakt. Een moeilijkheid daarbij was zeker, dat de meisjes
en jongens niet met kleur konden werken (het belangrijkste bij
beeldend bezig zijn), maar zich bij zwart-wit moesten houden, omdat
anders het werk niet in een krant ter illustratie kon dienen. De
tekeningen zijn gemaakt door kinderen van negen en tien jaar.
pjET BEHOORT, lijkt mij
toe, tot de volstrekte onmo
gelijkheden, maar laten u en
ik eens een ogenblik aanne
men, dat er iemand of iets
een super elektronisch brein
ofzo zou kunnen nagaan,
hoeveel maal het Kerstgebeu
ren in kleur of zwart-wit
vorm heeft gekregen. Wat een
duizelingwekkend getal zou
dat worden. Door de eeuwen
heen immers is de komst van
Jezus op aarde voor vele kun
stenaars een onuitputtelijke en
rijke bron van inspiratie ge
weest. We hoeven slechts te
denken aan de vele bekende
voorstellingen van Maria met
het altijd zo serene gezicht, het
Kind, dat vaak zo weinig op de
pasgeboren baby lijkt, die het
toch is geweest en Jozef, die
er wat verloren bij staat, om
ons te kunnen voorstellen, hoe
veel schilders alleen al hetgeen
in Lucas 11 is beschreven, op
hün manier tot uitdrukking heb
ben gebracht. Misschien merkt
u nu op en dat doet u dan
terecht dat er bij dit soort
afbeeldingen niet gesproken
kan worden van pure inspiratie,
maar meer van gemaniëreerd
schilderwerk, van copiëren zo
u wilt.
Daar gaat het me echter niet
om; wat ik hiermee slechts wil
aangeven is, dat Kerst en het
voorstellen daarvan, er al twintig
eeuwen is geweest en er altijd
blijven zal. Gelukkig niet alleen
a la een zoete Kerstkaart, óók
niet alleen op een van werkelijk
kunstenaarsschap getuigend ni
veau, maar tevens op de meest
pretentieloze manier, die er ei
genlijk is: via de kindertekening.
En daar hebben we beslist geen
dik onder de kerstsneeuw bedol
ven woorden voor nodig. Een stuk
wit papier, wat verf en een jon
ge hand, die het penseel of de te-
kenstift vasthoudt, dat is in feite
meevoelende Jan heeft hem
daarom die zeven poten gegeven,
want het dier moest nog zo ver,
en als je er dan zeven hebt
scheelt dat stukken. Kijk, dan is
het helemaal niet aanstootgevend
of hoe het maar heten mag, dat
het lastdier zich hu op zeven be
nen verder kan voortbewegen.
Dat doet hij namelijk op het
moment dat Jan ze op papier
kleurde. Iemand heeft hem dus
met verve die moeheid verhalend
voorgeschilderd zou de conclusie
kunnen zijn.
Zo zielig
alles. Een klein mens, dat bezig
is zich in beelden uit te drukken,
dat zonder doel voor ogen te
hebben expressie geeft aan de
situatie, waarin hij zich op dat mo
ment bevindt. Het is dit kind
over wie het verder in dit stuk
zal gaan; uw eigen zoon of
dochter (wie weet zelfs allebei
of in het meervoud) kan het zijn,
die misschien vanmiddag nog met
dat papier en die verf aan het
werk is geweest.
Dan moet ik geloof ik beginnen
te zeggen, dat het woord „kinder
tekening" niet precies m'n bedoe
ling aangeeft. Want waar denken
we meestal aan als we het over
een tekening hebben: aan lijnen.
En wij Hollanders dan nog spe
ciaal aan een omlijning, want wij
zijn typisch het volk, dat ergens
een omtrek van maakt en daarin
wat gaat zitten futselen: Holland-
se-binnenhuisjes-achtig. Daarom
mag u het uw kind eigenlijk niet
aandoen hem alleen potlood en
papier te geven; dan grendelt u
op de voorhand de zaak al voor
hem af. Wat platte penselen en
tubes of potten plakkaatverf zijn
toch zo geweldig duur niet en
met het geven daarvan wacht u,
zo ik u daartoe zou kunnen over
halen (als u tenminste nog over
gehaald moet worden....) toch
niet tot zoon of dochter niet
zo knoeierig meer is? Even
terzijde: omdat deze pagina in dit
o;.,i„ toch n0g „Blad
Zij" heet, herinner ik u in dit
verband aan het praktische schil-
dersschort, waarvan u wel eens
een voorbeeld hebt kunnen zien.
Schort of niet: het kind gaat iets
doen met die penselen en die
Een drie op rapport
Mocht u nu op het punt zijn
beland, dat u doet zeggen: mijn
kind kan hele
maal niet teke
nen (en daarbij
zelfs denkt: dus
zal ik maar niet
verder lezen)
dan durf ik op
gezag van de
hierboven ge
noemde deskun
dige uitroepen:
u zit er een
beetje naast.
Werpt u daar
tegen in: en op
zijn kerstrapport had hij er een
drie voor, is dat een bewijs of niet,
dan beweer ik op hetzelfde ge
zag: dan klopt er iets niet. Weet
u, ieder kan tekenen, gewoon
omdat het een mens is en het ie
der mens is gegeven zich beel
dend uit te drukken. De mening
hij (of zij) kan het niet, wil dan
meestal zeggen dat die jeugdige
hijof zij niet zo best kan na-
Een speciale
Kerst
Blad
apen, dat het niet in staat is die
en die vaas zo weer te geven als
wij ouderen soms denken dat het
moet en vooral: zoals wij dat
jammer genoeg vroeger op school
vaak moesten doen. Het „niet
kunnen tekenen", of beter ge
zegd: „het zich niet beeldend kun
nen uitdrukken" is een mening,
die er eigenlijk op neerkomt dat
het mens zijn van het kind wordt
ontkend. Ieder mens, hoe jong of
oud ook, heeft de mogelijkheid
tot beeldende expressie in zich;
wat het wordt is een ander punt.
Dus kunnen we die drie op het
rapport laten rusten en weer te
rugkeren tot de penselen, de verf
en het stukpapier, dat als een
wereld voor het
kind open ligt.
"Toch een vleug
je sneeuw over
de woorden?
Nee heus niet,
want dat witte
vlak is inder
daad de wereld,
alles kan gaan
gebeuren.
En om ons dan bij de „kerst-
wereld" te bepalen: met zijn ma
teriaal, dat van zichzelf niets
heeft, gaat het kind ons door
beelden vertellen wat het kerst
feest voor hem inhoudt. Het uit
eindelijke resultaat daarvan
hangt van heel wat factoren af,
ook van en wel van de manier,
waarop het bij u thuis kerstfeest
is.
Geen psycholoogje
Laten we één ding vooropstel
len. we gaan geen psycholoogje
spelen, nog afgezien van de vraag
of u en ik daartoe in staat zouden
zijn. Maar wel kan een met het
werkstuk mee-lezende dus meele
vende vader of moeder een beet
je zien wat kerst eigenlijk is
voor het kind. Want we mogen
niet vergeten, dat het nog jonge
kind zich vereenzelvigt met wat
er twintig eeuwen geleden in
Bethlehem is gebeurd. Hij staat
er bij, niet als toeschouwer, doch
als deelnemer. Dat doet hij dan
heel stevig op z'n nog korte be
nen. De kerstgeschiedenis is geen
verhaal voor hem, maar werke
lijkheid. Vanuit die werkelijkheid,
die wereld, komt het creatieve
proces op het papier tot stand,
hij bouwt het op van uit zijn re
aliteit. U, de juffrouw op school,
de dominee, de mijnheer van de
zondagsschool en wie er nog meer
bij betrokken zijn, bent het ge
weest die deze kerstwereld voor
hem hebben geschapen. De ma
nier waarop dat is gebeurd, kun
nen kenners, vakmensen dus,
uit de werkstukken lezen. Ik
neem maar aan dat u, evenmin
als ik, zo'n vakkundige bent,
maar zullen we het er toch op
wagen een werkstuk te bekijken?
Of Henny! Die beeldt met de
punt van haar tong als geïnteres
seerde toeschouwer het in Beth
lehem geboren Kindje zó zielig,
zó armetierig uit, dat het u wel
op moet vallen. Dan kan 't zijn,
dat u (of iemand uit het hierbo
ven genoemde rijtje) zo de na
druk hebt gelegd op de schamel
heid van de stal, de armoedige
omgeving pn vooral op het „in
doeken gewonden" iets dat
overigens in die tijd toch wel al
gemeen was dat Henny het
Kind zó in de krib zag liggen,
toen ze in de stal was. Want dat
was ze, daar is ze jong kind voor.
De mogelijkheid is ook niet uit
gesloten, dat zoon. of dochter, die
anders toch wel graag met die
penselen en de verf bezig is, een
voudig weigert iets te doen en
zelfs kerstfeest of niet de
kwastjes niet eens wil bekijken.
Het mag zeker niet denkbeeldig
worden genoemd, dat het kind
als het ware door alles wat zich
rond deze dagen kan afspelen,
volkomen overspoeld is.
Die glansogen
Het heeft begin december al
een emotionele tijd meegemaakt,
die op de vijfde van deze maand
zijn hoogtepunt vond. Nog maar
net van die Sintspanning beko
men, staat daar het Kerstfeest
voor de huisdeur. Een fijn feest,
dat moet het toch zijn, maar
soms halen wij „groten" er zo
veel bij, dat het kind het niet
meer verwerken kan allemaal.
Bovendien laten wij soms juist
dat kind zo graag een beetje
middelpunt zijn: die glanzende
ogen in dat kaarslicht, ontroe
rend, dat kleine stemmetje „Stil
le nacht" horen zingen, het doet
ons wat, we zouden het wel tien
keer kunnen horen, want dan hoe
ven we het zelf niet meer te zin
gen. Onze stemmen zijn
schien wat onz~;
we verstoppen ons wei eens acn-
ter die glansogen en dat stem
metje. Maar een kind kan dat
aanvoelen, het buit dat middel
punt zijn soms al te graag uit,
omdat het toch wel weet dat wij
vol zijn van een tedere vergoelij
king.
Te, te, te
W/s de tchapen in Ejrathas velden werden op deze verbeelding van het kerstgebeurt
tan negen jaar niet vergelen.
Zeven pot"en
Zoon Jan is al een tijdje druk
en intens bezig en als u over z'n
ichouder kijkt ontdekt u dat hij
de ezel, die Maria droeg, maar
iefst zeven poten heeft gegeven,
ïetgeen wel veel is voor zo'n dier
Uw reactie kan zijn: malle een
ezel heeft toch nooit zeven po
ten? Maar ook (en die zou be
ter zijn): waarom heeft hij er
zeven? En dan zal Jan misschien
Iets anders is nog, dat het
feest zich niet achter onze huis
deur alleen afspeelt. Nee, klein
kind gaat mee met oma naar
een kerstwijding, als zusje verge
zelt het een ouder broertje naar
het feest van de club, daar zijn
niet te vergeten de school en de
zondagsschool, uw vrouwenvere
niging heeft besloten dit jaar eens
iets voor de kinderen te doen....
Het feest houdt niet op. Overdre
ven? Ik hoop het maar wat üw
kind(eren) betreft, doch 't schijnt
meer voor te komen, dan wij
vermoeden. En zo wordt het, om
dat de sfeer thuis ook zo heel an
ders kan zijn, een kerstfeest vól
franje, té veel kaarsen, té veel
glinsterende ballen, een woud
met dennebomen, allemaal inge
pakt in rood crêpe met nog een
strik er boven op. En wat blijft
er dan nog over om op papier te
zetten? Zijn wereld tuimelt i
Appeltjes
dat is al te graag, verpakt in
schildersschort, met z'n spulle
tjes bezig. Laten we eens kijken
wat het wordt. Geweldig, vinden
we zelf en daar kunt u blii mee
zijn. We mogen best eens trots
zijn op de prestaties van ons
kroost. Als we de zaak tenmin
ste niet overtrekken, want zoals
met alles mag ook hier het
woordje „té" niet voor staan. Te
meer daar het hier en daar soms
mode is dat alles wat de kinde
ren maar letterlijk met kleur en
verve fabrieken, wordt geaccep
teerd als een soort kunstwerk;
een Appel is het nog niet, maar
een Appeltje... nou, we weten het
zo net nog niet. Met gepaste eer
bied vertonen we die Appeltjes
aan oma en andere in de sprui
ten geïnteresseerden, of we han
gen er de jeugdige kamer mee
vol. 't Zou immers zonde zijn als
dat niet bewaard werd? Dat be
waren kan op zichzelf best de al
lerleukste kanten hebben. Zo heb
ik onlangs met de nodige portie
vertedering, dat wil ik u best
bekennen, op een tekening zitten
staren, die mijn „niet-zo-weg-
gooierige" moeder laatst bij het
hard nodige opruimen van de zol
der in een doos met dierbare
spulletjes was tegengekomen, 'k
Had het ding in prille kleuterja.
ren gemaakt en nu mag u me
een beetje gaan uitlachen, maar
ik vond het enig om dat een X
aantal jaren geleden ,,be"kleurde
stuk papier in
mijn handen te
houden. Zover
ik me echter
kan herinneren
heeft het waar
schijnlijk nooit
als „schilderij"
gefungeerd,
daar waren de
resultaten dan
Maar zelfs al
zijn de resulta
ten bij u thuis
stukken beter,
dan nog heeft
een kritiekloos
accepteren (en
bewonderen)
spruiten wroch-
gatiefs, dan po
sitiefs in zich,
zo werd me van hoger tekenhand
verzekerd. Stimuleren en een soms:
„zou dit of dat niet beter zijn",
kan zeker zijn waarde hebben, al
is het (de andere kant van de me
daille) onjuist te zeggen: zó moet
je dat doen, anders wordt het toch
niks.
Jakkelet
Indien bijvoorbeeld zoon of
dochter de wijzen uit het Oosten
op zijn papier gestalte geeft en
het zijn drie mannetjes in het
zwart, die er niet direkt royaal
uitzien, zoudt u kunnen vragen of
hij dan wel zij zich zó rijke
mensen voorstelt. Want dat waren
die wijzen immers, ze kwamen
met goud en andere geschenken
aan. En dan zegt uw nog jonge
zoon: ze dragen een jakkelet, wat
zoveel wil zeggen als een „jac
quet", dat indrukwekkende kos
tuum, waar vader nog niet zo
lang geleden deftig mee was
omhuld voor de bruiloft van tan
te Loes. Een jakkelet: voor hem
het summum van sjiek, dus
kleedt hij die drie rijke heren er
ook maar in. Dat laat u natuur
lijk zo, al lijken ze in uw ogen
meer op begrafenisdienaars. Als
hij op uw welgemeende informa
tie maar een ergens kloppende
reactie heeft, dan zit het wat de
eerlijkheid en vooral argeloos
heid bij uw vervende zoon be
treft wel goed. Zo niet: wat let
u om de wijzen uit het Oosten in
woorden af te schilderen als de
grote koningen, die ze toch ook
waren, zodat zoon zich misschien
geïnspireerd voelt ze een prach
tige mantel aan te doen. Of wat
hij maar wil, want al bezig zijnde
bepaalt hij zijn eigen keus- om
dat hij als mens ook als kleu
ter of lagere school mens de
vrijheid heeft die keus te ma
ken. Waarvoor hij dan ook ver
antwoordelijk is en waarvan hij
de konsekwenties moet dragen.
Niet aan tornen
Zwaar geschut misschien voor
een stuk papier en de beelden in
kleur die er op komen, 't Is im
mers niets bijzonders als een
kind tekent, hooguit is het iets
zeer bijzonders als het dat niet
doet zoals u een eind terug in dit
stuk hebt kunnen ontdekken. Toch
geloof ik, dat we als ouders en
zeker ook als opvoeders in en bui
ten huiselijk-, dus schoolverband,
niet aan die keus moeten tornen.
Een kind leiden en bij de hand
nemen is onze taak en plicht, de
hand die het penseel omklemt
vasthouden en in ónze richting
duwen, kan nogal pittig ge
zegd hetzelfde zijn als het be
kende „en wanneer je dit of dat
niet doet, dan zal ik..." en vult
u zelf maar aan. Naar bed stu
ren of zoiets doen we vast niet
als het om een
tekening gaat,
maar dwingen
terwijl het kind
eigen wereldje
bezig is, kan
soms een straf
Detekenen. Jam
mer is dat,
daar we het
even goed met
een correctie in
vragende toon
hadden afge
kund en daar
bovendien nog
veel verder
mee waren ge
komen.
Het Kerst
feest, dat we
over enige da
gen gaan vie
ren én het
kind, dat ons in beelden laat
zien hoe hij het beleeft: er zit
heel wat aan vast. Maar ook
nog dit. Dat kind hanteert er
geen vaste spelregels bij, het
is niet aan een grammatica
gebonden omdat er voor deze
expressie eenvoudigweg geen
grammatica is. Daardoor is
het mogelijk dat kinderen over
de hele wereld ons op dezelfde
en toch ieder de eigen wijze,
over het Kerstgebeuren gaan
vertellen; we hoeven geen en
kele moeilijke taal te kennen
om hen te verstaan. Als we on
ze ogen, ons verstand en ons
hart open hebben, zullen we
weten hoe wij hun deze groot
ste boodschap aller tijden heb
ben doorgegeven. Als ik één
ding zou mogen hopen, is dat
niemand van ons liever zijn
ogen dicht zou willen doen.
ANK HOVINGH