F,
M
4
OOR Kerstteksten moet u evenwel niet
bij Paulus zijn. Trouwens het Nieu
we Testament is daar opvallend zuinig mee.
Alleen de Evangelisten Mattheus, Lucas en
Johannes leveren ons enkele rechtstreekse
Kerstteksten en van hen Lucas in zijn twee
de hoofdstuk dan nog de meeste. Voor de
rest heerst er in de Bijbel opmerkelijke
stilte rond de Stille Nacht.
Als Paulus aan Jezus denkt, ziet hij in
zijn verbeelding niet de kribbe van Bethle
hem, hoewel hij wel weet heeft van de en
gelen, die het Kind zagen. Paulus denkt dan
veeleer aan de opgestane Heiland, die hem
op de weg naar Damascus tegemoetkwam
als een flits van licht, die hem verbijsterde
en verblindde. Het is deze oppermachtige
Heer, gekruisigd, gestorven en opgestaan,
die hij verwacht. Paulus kent het idyllische
Christendom van de Kerstnacht niet. Paulus
kent überhaupt geen idyllisch Christendom.
Voor hem is het Christendom altijd verbon
den met het lijden van Christus. Men kan
zich deze gegrepen, druk gesticulerende
man voorstellen op de preekstoel, in de col
legezaal, in de studeerkamer, maar nooit
onder de Kerstboom.
B Jn toch zou men zijn tekst uit Romeinen 5:1 zon
de mond kunnen leggen van de
oude Simeon en Anna in de Tempel: „Wij dan,
gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met
God door onze Heer Jezus Christus". Dan wordt het
een echte Kersttekst. Voor deze twee oudjes geldt dit
woord wel op een heel bijzondere wijze. Zy hadden
niets anders in de armen dan een kindje. Daar kon
nog van alles uitgroeien, want een kind is
dan een belofte In het geloof evenwel hebben zij
deze belofte vervuld gezien. Simeon en Anna hebben
het geloofd en luid verkondigd, dat met de kleine
Jezus de VREDE was geboren.
Paulus geeft deze Vrede als het ware een ach
ternaam. Hij noemt haar „Vrede met God". Som
migen zullen zeggen: „O, maar dan is die vrede
„geestelijk" bedoeld". En dat betekent voor ande
ren, dat men er dan geen rekening mee hoeft te
houden, want naar hun besef heeft „geestelijk" niets
met deze aarde te maken. Zij willen concreet den
ken en zich alleen maar houden bij wat ze zien
en tasten kunnen. Zij hebben van de vrede duidelij
ke voorstellingen. Voorstellingen waarin wij een heel
eind met hen mee kunnen gaan.
Allereerst is het "begrip vrede als alleen
wezigheid-van-oorlog hier te beperkt. Paulus denkt
bij dit woord zeer bewust aan het Hebreeuwse
„sjaloom" en dat betekent behalve „geen oorlog"
een volheid van positieve dingen: rust, welzijn, te
vredenheid. voorspoed, voltooid-zijn, integratie.
Men kan vrede hebben met zichzelf. Het is heer
lijk als iemand zeggen kan: „Je ne regrette rien",
ik heb nergens spijt van. Soms grootspraak,
toch ook een toestand van geluk, een
verzoend-zijn met het leven, hoe dat ook is, of ge-
Men kan vrede hebben met anderen. Het
menselijk leven is rijk aan allerlei intermenselijke
verhoudingen, waarvan het heerlijk is, als men kan
zeggen, dat daar vrede heerst: vriendschap, de lief-
i vrouw, het huwelijk, het gezin, de
verhouding tussen ouders en kinderen, tussen broers
en zusters. Ook de verhoudingen, die buiten deze
directe verbindingen liggen kunnen onder de heer
schappij van de vrede worden gesteld: goede ver
standhouding tussen de generaties, tussen jonge en
oude mensen; of op breder sociaal terrein tussen
verschillende groepen der samenleving, tussen col
lega's onderling, tussen de rijken en de armen, tus
sen de bazen en de knechten, tussen de gezags
dragers en de burgerij, tussen de hoofd- en hand
arbeiders. Kortom de sociale vrede is een
deerbaar goed in de menselijke samenleving,
kan zich verheugen, als er op dat gebied goede
vorderingen worden gemaakt.
LAAR ook buiten deze betrekkelijk private
bindingen uit is de vrede een nastrevens
waardig goed. Vrede tussen de volkeren, de
landen van Europa, tussen de rassen (want rassen
discriminatie is een lelijk ding), tussen Oost en West
Men kan het begrijpen, dat er mensen zijn, aan wie
deze laatste grote vrede alles is gelegen; die aan hun
ideaal „Eén wereld of geen wereld" alle andere klei
ne vredetjes ondergeschikt maken. De vrede is zo'n
hoog goed, dat men het niet genoeg loven en prij
zen kan, dat er altijd weer opnieuw uit de mens
heid vredestichters opstaan, op welk gebied dan
ook. De mensen zijn „al zolang op de weg naar de
vrede toe". Sommigen worden .noe en beginnen het
al wel te geloven. Daarom is het gelukkig, dat de
mensheid altijd opnieuw „strijders voor de vrede"
weet voort te brengen. Daar moet men niet denigre
rend over denken. Integendeel, daar moet men dol
blij mee zijn, want als bij de mensheid de lust
naar de vrede sterft, wordt deze „beschaafde" we
reld een nog grotere woestenij dan zij nu al is.
We moeten zuinig zijn op de vrede en de vrede
stichters.
Alsof men God vrijblijvend buiten de deur i
wereld kan houden; alsof Hij niet begin en bron-
aar is van alle vrede. Toch zijn er duizenden, ja
miljoenen die deze Vrede met God buiten beschou
wing willen laten. Zij hebben alle respect
godsdienstige overtuiging van Christenèn, i
zen moeten hun niet hun particuliere opvatting c
de vrede willen opdringen. Die in hun ogen z
bare Vrede met God moeten ze maar „geestelijk",
of „innerlijk" althans voor henzelf beleven. De
vrede puur is voor deze mensen iets, dat de hele we
reld aangaat, de Vrede met God een privé-zaak van
Christenen, of andere religieus overtuigden.
OOR Paulus echter en voor allen, die
door het geloof bij Israël zijn ingelijfd is
het niet andersom. Voor hem is de Vrede met
God universeel. Als Jood wist Paulus, dat
er geen sjaloom kon zijn, zonder God. Waar
de Schepper niet was, was chaos; waar God
zijn Wet niet gaf, was onrecht; waar God niet
woonde was de woestenij. Naar deze sjaloom haakte
heel zijn hart. Daarom was hij een ijveraar voor
het geloof, want Jezus was m zijn ogen de grote
sjaloomverstoorder van Israël. Het is altijd weer
ontroerend de bekering van Saulus in Handelingen 9
te lezen. Hij vervolgt de Christenen omdat hij de
Wet bemint, omdat hij haakt naar vrede
ruzalem en dan blijkt op de weg naar Damascus
is, dat hij hetzelfde wat hij najaagt, bezig is te
vervolgen. Saulus, die de Wet bemint, ontdekt plot
seling, dat hij uitgerekend Jezus, die de Wet nog
veel uitnemender beminde aan het vervolgen is. Dit
is de Copernicaanse omwenteling, waardoor Saulus
een Paulus werd: de ontdekking, dat niet hij die
vervolgde de Wet volbracht, maar veeleer Hij. die
vervolgd werd. Niet hij die doet lijden, maar Hij
die lijdt. Ananias moet m Damascus Paulus gaan
aanzeggen: „hoeveel hij nog zal moeten lijden in Je
zus' naam" Zo wordt Paulus de grote verkondiger
van het Evangelie van de Lijdende Knecht des He
ren, „die voor ons gestorven is, toen wij nog zon
daren waren" Het is al niet makkelijk om voor een
rechtvaardige te sterven. Jezus, die door hem ver
volgd werd. ging hier ver bovenuit, omdat hij voor
goddclozen stierf. Toen Paulus dit ontdekte en aan
vaardde, had hij Vrede met God. Jezus de sjaloom
verstoorder werd voor Paulus de grote Vredevorst,
die juist in zijn dood Gods liefde openbaarde.
Vanuit dit mysterie van het lijden, vanuit deze
Vrede met God. gaat Paulus de weg terug vanuit
Damascus naar Jeruzalem en vanuit Jeruzalem tot
de heidenen overal deze Vrede verkondigende. De
Vrede met God wordt voor hem het oerbeeld van
alle vrede; de grote vlam van waaruit alle kleine
vredesvlammen gevoed moeten worden; het geheim,
dat alle duistere raadsels doorzichtig maakt.
Wie Vrede met God heeft, kan met een opgewekt
hart vrede gaan vinden met zichzelf in het besef,
dat God hem vergeven heeft. Die heeft ook de sleu
tel tot de vrede met de anderen gevonden, de vrede
met zijn vrienden en met al die anderen, die
ik hierboven heb opgenoemd. Lie vindt ook de vre
de in de grotere sociale verbanden; ja, die heeft ook
de vredesbrug gevonden tussen de volkeren, de ras
sen, tussen Oost en West. Christenen, die geen vre
destichters zijn, hebben geen .ernst gemaakt met
hun „Vrede met God".
IJ HEBBEN VREDE dit is geen Chris
telijke pretentie, want we hebben
heel weinig waar we prat op kunnen gaan.
Dit is ook niet iets „geestelijks", een stichtelijke dood
doener. waar de wereld niets aan heeft. Neen, maar
het is als in een flits heel het geheim ontdekken van
Gods handelen met de wereld: door Jezus Christus
onze Heer. die te zijner tijd voor de goddelozen is ge
storven. Vrede met God wordt eerst verkregen in ge
meenschap met het lilden van de Heer
Kerstfeest is geen idylliscr teest, hoewel wij het
er wel van gemaakt hebben. Wie deze Kersttekst
van Paulus goed begrepen heeft, kijkt dwars door
iedere idylle heen, omdat hij iets gevonden heeft
van een veel grotere waarde: Vrede met God,
verzoend door de dood van zijn Zoon en behouden
doordat Hij leeft.
Wie zijn Kerstfeest stelt onder het patronaat van
Romeinen 5:1 zal al het idyllische rondom Kerst
mis (de boom. de kaarsjes en het groen) misschien
wel willen tolereren „om de lieve vrede wil"; om
dat hij anderen die zover nog niet zijn, niet zijn
wil zal opdringen; omdat hij de schuchtere taal der
Kerstsymbolen niet overstemmen wil; maar in zijn
hart heeft hij de idylle overwonnen en van hieruit
beginnende zal hij de anderen, ja heel de wereld
Jezus verkondigen, en zo Kerstmis stellen in een
Bijbels licht. Met minder mogen wij niet toe.