Hervormd echtpaar gaat in Pakistan hulp bieden Een ziel van hout GEESTELIJK LEVEN EEN DICHTER DOGMATISEERDE OVER HET EEUWIGE LEVEN DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD ZONDAGSBLAD Vlees en woord Nauwelijks waren de sinterklazen en zwarte Pieten tut de etalages van de winkels verdwenen, of de kerst kransen namen hun plaats in. En de kranten staan ■vol met advertenties van rollades <al of niet geëman cipeerd tot roulades), hazen, konijnen, kalkoenen en reerug. Geen wonder dat we iemand de verzuchting boorden slaken: „Wat zijn we weer vleeslijk". Misschien is dat dezer dagen nog wel het beste woord. Want is het niet vleeslijk om in eigen wel- 1**^ J*. ver«eten dat Hij voor ons is arm gewor den, Wij wensen de tijd van armoede en honger niet terug, maar het is even moeilijk God te dienen met een volle als met een lege maag. en misschien wel moeilijker. Is het niet vleeslijk om meer aandacht te hebben voor de schapen van de herders dan voor de kribbe van de Goede Herder? We hebben wel eens gezegd dat aan het kruis blijkt wie de mens is. Daar is de wereld vergaderd tegen 9™* .^°°n' Maar begint dit ook al niet meer en meer te blijken met kerstmis? Kerstfeest is een vleeslijk feest geworden. Maar dan breekt toch dwars door al dat uiterlijk vertoon, waar op we zo gesteld zijn, heen. dat het Woord is vlees ««werden. Paulus riep het uit: „Want ik weet dat in mij. dat wil zeggen, in mijn vlees, geen goed woont". Maar God wist het ook en daarom is Christus in het vlees komen wonen. Hij kwam om te doen wat wij niet konden Bij ons alleen de wens naar een ander leven. Bij Hem de werkelijkheid van een ander leven. De mens kan bij brood, bij vlees, bij kerstvlees, al leen niet leven. Dan leidt welvaart alleen maar tot H?"rt JV,e w«rkelijk wil leven kan dat alleen door net Woord van God, het Woord dat vlees is geworden *e.rs«arel mag de avondmaalstafel uit ons leven niet verdringen Pas wie met Christus gegeten en gedron ken heeft, kan met kerstmis eten en drinken. Uitgezonden door Gereformeerde kerken Wim van der Linden met vrouu en oudste dochter genieten nog Nederlandse maaltijd. Trilogie-dissertatie van Okke Jager Dichters weten vaak in weinig woorden veel te zeggen, maar als het dogmatiseren slaan, tenminste een conslusie kunnen zijn als men de zojuist versche- Okke Jager is maar goed dat de dichter het bij Jager in dit boek toch altijd weer wint vaft de dogmaticus. ter hand neemt, waarop hij eni ge weken geleden de doctorstitel heeft ontvangen. Het is een trilo- liefst zeshonderd pagina's over het onderwerp „Het eeuwige leven", maar dan wel heel speciaal toegespitst op de bewijzen dat de tijd in de eeuwig heid. Zijn doel Is eigenlijk om te verhouding van tijd en eeuwig heid door gaat. Zijn conclusie is dan ook „Wij kunnen concluderen dat de mens in de eindtijd als de eohte mens gericht zal zijn op God, medemens en kosmos en dat deze positie van de mens alle de ïficatie of vereeuwiging uitsluit. Het geschiedde in Israël In Israël ls dezer dagen een foto-boek verschenen, waarin zo wel door tekst als gekozen foto's de nadruk valt op Israël als het land van onze Here Jezus. De tekst is gekozen uit het Engelse en Hebreeuwse Nieuwe Testa ment. In chronologische orde zijn eem aantal nieuw-testamentlsche perlcopen bijeengebracht in twee talen. Engels en Hebreeuws, uit het leven van Christus en de be- gln geschiede nis van de kerk, zo als deze in Handelingen wordt verteld, die allen betrekking heb ben op bepaalde plaatsen In dit oude. maar nu tegelijkertijd weer Jonge land. De bijbelgedeelten zijn prachtig geïllustreerd met een groot aantal kleuren- en zwart-wlt foto's. Het boekje is speciaal klaar ge maakt voor christen-pelgrims, zo als prof. David Flusser van de Hebreeuwse Universiteit in Jeru zalem in zijn voorwoord zegt en stelt hen in staat in de voetstap pen van Jezus door het Heilige Land te trekken om te genieten van de natuur, maar tegelijker tijd te mediteren. Dit boek zal in Israëlische Nederland bij boekhandel Van der Ree te Baarn. Als alles goddelijk eeuwig zou worden, zou niets meer goddelijk- eeuwlg zijn". Het eerste deel van dit werk Is het meest leesbare. Het om vat slechts veertig pagina's en gaat over de uitdrukking „het eeuwige leven" zoals wij die uit spreken in het slot van de apos tolische geloofsbelijdenis. Okke Jager toont aan dat het een slot is dat er oorspronkelijk niet schijnt te zijn geweest Nog in de tweede eeuw na Christus was een geloofsbelijdenis in gebruik die slechts elf artikelen kenoe en eindigde bij de „wederopstanding des vleses." Hoe men er toe ge komen is om ook nog uit te gaan spréken dat men ook gelooft in het eeuwige leven na die opstan ding kan dr. Jager ons ook niet verklaren, maar wel voldoende grond bieden om te laten zien dat deze toevoeging niet zinloos is of Tweede deel Over het tweede gedeelte zullen de meeste lezers wel struikelen. Dat is geen dissertatie meer. maar een encyclopedie. In dit ge deelte schijnt bijeengebracht alles wal iedereen in de loop van de kerkgeschiedenis geschreven heeft over het probleem van tijd en eeuwigheid. Althans alles wat Ok ke Jager bijeen heeft weten te vergaren en dat is heel wat, na- handzame uitgave hebben nog geen 150 pagina's die keurige pocket zouden vormen Eindtijd Details In filosofen, theologen en dich ters. Jager doet niet veel meer dan weergeven wat zij allemaal gezegd hebben, zonder vrijwel enig commentaar. Dit was voor een dissertatie op zichzelf niet zo erg. als dit materiaal maar ver werkt was in het derde deel van het boek, maar dat hebben we maar nauwelijks kunnen ontdek ken. Mocht er ooit nog eens een herdruk moeten komen van dit werk - tweede deel eenvoudig kunnen schrappen en het eerste met het derde publiceren. Zo zou hij een gaat het om het laat ste deel van deze pil, waarin Ok ke Jager zelf het probleem van uit de Schrift, de dogmatici en de dichters tracht te doorvorsen. Daar, en naar mate het einde na dert meer en meer, begint hij langzaam maar zeker zichzelf weer te worden, krijgt zijn taal weer die speelsheid die wij van hem gewend zijn, springt hij als een bij van tekst tot tekst en peurt overal wat uit wat hem van gading kómt. Dan blijkt zijn ga ve voor het detail. Soms kan hij plotseling een geheel nieuw licht op een tekst laten vallen door de ze te plaatsen in een geheel an der verband. Zo speelt hij im mers ook met zijn woorden en zijn beelden. „Wij kunnen van geluk spreken" krijgt bij hem als titel van een boek een heel an dere inhoud dan wanneer wij het zomaar in ons dagelijks leven be zigen Zo doet hij ook met de Schrift. Jager is geen exegeet die nieuwe dingen uit oude teksten weet voort te brengen. Hij brengt niets nieuws voort, maar krijgt soms verrassende resultaten door teksten onder een andere belich ting te plaatsen. En toch is dit werk enigszins teleurstellend, dat wil zeggen te leurstellend voor wie een dogma tisch antwoord verwacht op de problematiek van tijd en eeuwig heid. Als dogmaticus worstelt Ja ger met de materie, en eigenlijk alleen als dichter kan hij er iets over zeggen tof beter zingen?). Hij moet immers wel wankelen op de uiterste rand van de open baring. Wat heeft God ons laten zien van de Tijd achter de tijd? Misschien had Jager zich toch nog wat meer moeten laten, waar schuwen door de bijbelwoorden: „Het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen." Men kan nu eenmaal beter van de eeuwigheid dromen dan haar doceren en het Hoeveel waardevols deze dich terlijk-dogmatische beschouwing overigens biedt, de waarde blijft ons inziens beperkt tot de aan hangers van de niet-chiliastjsche theologische sclhool. De echte chi liast. degene die gelooft in een letterlijk duizendjarig vrederijk waarin Christus op aarde zal re geren. zal in dit boek weinig van zijn gading vinden, en bij Jager ook geen oplossing vinden voor zijn problematiek van tijd en eeuwigheid. Wie gelooft in een wederkomst se Jeruzalem heeft geen met het woordje tijd in „eindtijd." Voor hem hutselt Jager de toe komst van Israël en van de ge meente merkwaardig door elkaar, en nog veel erger de teksten die op de komende regering van Chris tus op aarde wijzen en die heus wijzen naar het moment dat God zal zijn alles en in allen. Voor hem heeft dr. Okke Jager op geen enkele manier een antwoord ge geven op wat zal zijn na het oor deel voor de Grote Witte Troon. En het is de vraag of hij daarvan ook inderdaad iets zou kunnen zeggen, als bij niet verder wil gaan dat het „nog niet geopen baard" van de apostel Johannes. Jager spreekt op een ogenblik wel wat erg geborneerd en van uit de hoogte over de chiliasten. Dat is voor een dissertatie tragisch, want dit boek ondanks de lite ratuurlijst van 30 pagina's be- geen kennis heeft genomen en ze ker ze niet heeft verwerkt of hun vragen beantwoord. Dat is des te meer jammer omdat de gehele problematiek van tijd en eeuwig heid daar totaal anders zou kun nen liggen. Toch blijft dit boek waardevol, omdat Jager ver getreden ls bui ten de klassieke theologische pa den en dichters en filosofen kan ci teren, die eigen Inzichten naar vo ren brengen. Daardoor ls deze dissertatie allerminst dor cn kan het derde deel zeker gelezen en begrepen worden door de wat In gewijde leek. (Van een onzer medewerkers) Zondag aanstaande blijkt weer eens dat de kerken, die er theologisch nog (lang) niet aan toe zijn om samen te gaan, in wezen door de prak tijk gedwongen worden samen te werken. In een van de Utrechtse gereformeerde tuin dorpkerken worden in een offi ciële hervormde en gerefor meerde kerkdienst Wim van der Linden en zijn vrouw uitge zonden om bij het Pakistaanse Tahore hulp te gaan bieden. Dit echtpaar is in de afgelopen jaren vooral bekend geworden door hun hulpverleningswerk in het armoedige Italiaanse dorpje Falerna, waar zij begonnen zijn de bevolking te leren hoe se varkensstallen kunnen bou wen. Ze zijn het oecumenische werk gewoon, want daar verte genwoordigden zij het werk van de interkerkelijke hulpverle ning van de Wereldraad van Kerken. Dit hervormde echtpaar is nu door de Hervormde Kerk uitge leend aan de Algemene Diakonale Raad van de Gereformeerde Ker ken die hen op zijn beurt weer zal uitlenen aan de Raad van Ker ken van West-Pakistan. Samen met hun dochtertjes van bijna zes en anderhalf jaar en de baby van twee maanden gaan zij werken in een klein dorp op een afstand van ongeveer honderd kilometer van Tahore. Vluchtelingen In het dorp wonen hoofdzakelijk vluchtelingen uit India, die een zeer primitief en kommervol be staan leiden. De overige dorpsbe woners zijn wat men tegenwoor dig „indirecte vluchtelingen" noemt: hun „bazen", grootgrond bezitters' waren Indiërs die de wijk namen naar India en die de hun vaak letterlijk onderhorige mensen volkomen ontredderd ach terlieten. Het gezin Van der Linden zal daar alles doen, of soms ook la ten!, om de bewoners van het dorp te leren zichzelf te handha ven en op te werken naar be tere levensomstandigheden. Het spreekt wel vanzelf, dat het hier gaat om rechtstreekse huishoude lijke en landbouwvoorlichting, zo wel als sociale hulp. Opbouwwerk in de breedste zin des woords dus, anders gezegd christelijke naas tenliefde in de meest praktische Niet onervaren Het echtpaar Van der Linden is bepaald niet onervaren op dit gebied. Het heeft al een jaar of zeven zeer gevarieerde praktijk achter de rug in Nieuw-Guinea zowel als in het Zuiden van Italië. Wim van der Linden, die afkom stig is uit Utrecht, volgde in De venter de Hogere School voor Tro pische Landbouw en.... leerde er ook het Deventer meisje kennen, dat zijn vrouw zou worden. Samen hebben ze. uitgezonden Opstandingskerk (Van onze correspondente) Op de Rozendaalseweg in Arnhem heeft de Gereformeerde Kerk een nieuw kerkge bouw betrokken. Een groot, ellipsvormig ge bouw met zitplaatsruimte voor achthonderd mensen. Het bijzondere van de kerk is dat het gebouw een plaats heeft gekregen die het stadsbeeld in de heuvelenwijk van Arn hem (Hoogkamp) beheerst. Naast de kerk ligt namelijk het voetbalstadion van de se- mi-profvereniging Vitesse, waar zondags om en nabij achtduizend mensen zich be vinden. De kerkvoogdij vond het een geluk kige zaak vlak naast het stadion een stuk grond te kunnen kopen. Ook de architect, de Arnhemmer J. Rothuizen, vindt het een zinvolle plaats om een teken van het Evan gelie op te richten onder het oog van de massa. Er is een groot stuk van de heuvel „Hoogte 80" afgegraven om de kerk te fun deren. De kerk heeft zo'n formaat dat het gebouw boven de gehele omgeving uitto rent. De kunstenaar Albert Diekerhof heeft een groot glas-in-betonraam voor deze kerk ont worpen. Het stelt de figuur van Petrus en de haan voor. „De haan is het symbool van de nieuwe dag, van het licht van de dag van Christus' opstanding", zei de predikant, ds Van der Laan bij de ingebruikneming, deze week. Naar het motief van deze, eni ge decoratie in de kerk, is de naam Op standingskerk gekozen. eiland Seroei. Vervolgens hebben ze twee maal twee jaar opbouw werk gedaan jn het dorp Faler na, dat op de kaart te vinden is ergens op de wreef van de „laars" die Italië heet. En nu gaan ze dan twee maal jaar naar Pakistan, uitgezonden door de Gereformeerde Kerken in een dienst samen met de plaatselijke hervormde gemeente. Een ziel van hout en andere verhalen door Jakov Lind. Lite raire Reuzenpocket nr. 40. Uit gave De Bezige Bij, Amsterdam. De schrijver Jakov Lind, 35 jaar, heeft een vreselijk leven achter de rug. Afkomstig uit een Joods milieu te Wenen, kwam hij in 1938 met andere Joodse kinde ren in het toen veilige Nederland. In de oorlog kreeg hij een valse pas, die zo echt leek, dat hij ver plicht te werk werd gesteld in Duitsland. In 1945 vertrok hij naai Israël, maar hield het daar niet uit. Terug naar Wenen was dat een vreemde stad voor hem ge worden. Thans, getrouwd met oen Engelse vrouw, woont hij in Lon den. Hij voelt zich, naar eigen zeggen, nergens meer bij horen Het liefste is hij maar in.Enge land. Zijn boek: „Een ziel van hout" met zes andere verhalen, ver scheen gelijktijdig in twaalf lan den en talen tegelijk. Het is een fantastisch boek geworden, in die zin, dat voor Jakov Lind de werkelijkheid voortdurend ver vluchtigt tot een gedroomde nachtmerrie-wereld, een ver schrikkelijke wereld, maar tege lijk een wereld, die zo is doorge drongen tot de essentiële geeste lijke werkelijkheid achter het menselijk bestaan, dat deze fan tasiewereld beklemmender en geestelijk „echter" is dan de uiterlijke werkelijkheid. Niet alle van de zeven verha len zijn even goed, hoe kan het ook? Het allerbeste is ongetwij feld het eerste: „Een ziel van hout". Het boek zou dan ook geen verlies hebben geleden, als het al leen maar dit verhaal had bevat. Dit vertelt de geschiedenis van de Oostenrijkse oorlogsinvalide (uit de eerste wereldoorlog) An ton Hermann Wohlbrecht, die in '42 op zich neemt voor de mis maakte zoon van een Joodse fa milie te zorgen. D.w.z. hij moest hem, als de familie was gedepor teerd naar een berghut brengen, waar de mismaakte zijn eind zou vinden. Hij doet dit, ja waar om eigenlijk? waarschijnlijk om het huis van de Joodse familie in handen te krijgen, maar uit eindelijk is hij de enige al heeft hij dan ook een ziel van hout die voor een mismaakte Joodse jongen zijn leven in de waag schaal zet. De jongen gaat echter niet dood, maar wordt na' de oor log een van de heel weinige exem plaren, waaraan „Ariërs" kunnen bewijzen, dat ze dan toch maar „iets voor de Joden hebben ge daan". Niet Wohlbrecht krijgt echter die eer. Hij wordt op het laatste moment neergeschoten door prof. Mückenpelz, de direc teur van het gekkenhuis, die de oorlog heeft doorgebracht met hel afmaken van Joden, mismaakten en geestelijk gestoorden. Naar hem en zijn trawanten gaat de eer een Jood gered te hebben... Een afschuwelijk verhaal, maar wat wil men anders over een af schuwelijke tijd? Voor Jakov Lind zijn de mensen monsters gewor den, (dit komt ook tot uiting in de andere verhalen, ook de niet-politieke). De mensen zijn monsters, de schrijver voelt zich niet bij hen thuis.... Het verhaal begint met deze zin: „Wie niet kon aantonen, dat hij mocht blijven leven, ging in de rij staan om te sterven". Er zijn in het I wijzigingen, notie heeft tergronden van het Jodendom. Van het Christendom trouwens ook niet. Dit kent hij alleen als een naam christendom. (De „christenen" hebben de Joden vermoord). Hij heeft kennelijk de godsdienst overboord gegooid. Dit is het tragische van het boek, daarom maakt het op zijn lezers zo'n verpletterende indruk, want de religie is het enige wat de mens gegeven is om de mensen niet als monsters te zien. Het woord van Paulus: „Jezus Chris tus is op zijn tijd voor de godde- lozen gestorven" is aan Jakov Lind voorbijgegaan. Daarvan draagt zijn boek de sporen. Daar om is het zo b'tter, zo in- en in- tragisch. zo zonder ook maar eni ge straal van hoop, want zielen van hout, waartoe dienen zij er zonder Jezus Christus anders voor dan te worden geworpen in het eeuwige vuur? Het Oude Tes tament had het Jakov Lind duide lijk kunnen maken, dat de mens dierbaar is in Gods oog. Ev. G. Voorbarige conclusies over de opstand in Broenei Engeland moet naar nieuwe oplossing zoeken. D", OPSTAND in Broenei is neergeslagen, maar de on rust die er door ontstaan ls, is geenszins verdwenen. Aangeno men moet worden, dat het gros van de rebellen een min of meer veilig heenkomen heeft weten te vinden, of in hun eigen woon plaats of in dc vrijwel ondoor dringbare oerwouden in het grensgebied van Brits Noord- Borneo en het Indonesische ge deelte van Borneo. Het gevolg hiervan kan zijn. dat er een guerrilla ontbrandt die langzaam maar zeker de gehele Britse kolonie zal overspoelen. Er zal dan een soortge'Uke si tuatie ontstaan als in het na oorlogse Nederlands-lndlë en al leen dc handhaving van een sterke Britse troepenmacht zou de veiligheid van de protectora ten enigermate kunnen verzeke ren. Het is een toestand, die Engeland niet voorzien heeft en die voor de toekomst van Noord- Bornco laat staan die van de Groot-Malesischc federatieplan nen weinig goeds belooft. Geen bewijs Rachman van de staat Malakka tdie officieel de naam: Maleise federatie draagt) ervan be schuldigd, de hand tc hebben gehad in de voorbereiding van de opstand op Noord-Borneo. En merkwaardigerwijs ontkent hij. dat de Philippijnen op enigerlei wijze bij de opstand zijn be trokken terwijl de leider van dc rebellie, sjeik Azahari. zich nota bene in de hoofdstad Manilla zich daar gedraagt als premier van het tot onafhankelijke staat geproclameerde Noord-Borneo. Hoewel er nog geen enkel be wijs is. dat een van beide lan den rechtstreeks bij de revolte is betrokken, weet Abdoel Rach man al van de eerste dag af te verklaren, dat Indonesië de kwade macht achter de scher- Losse gronden We hebben niet de minste be- hoeftc. Indonesië op enigerlei wijze in bescherming te nemen tegen aantijgingen van zijn buur landen. En dc mogelijkheid ls nog helemaal niet uitgesloten, dat Abdoel Rachman gelijk krijgt, als de Britse regering binnen niet al te lange tijd met een of ander witboek over de gebeurtenissen in Broenei en de rest van Brits-Noord-Borneo voor de dag zal komen. Onder de huidige omstandigheden Is het echter niet verstandig, op losse gronden een beschuldiging uit te spreken. Dc mogelijkheid be staat. dat Indonesië er niets mee te maken heeft gehad; ln dat geval zou het onverdiend tot kampioen van de ..verdrukte stamgenoten" In Noord-Borneo worden uitgeroepen. De premier van Malakka zou op die wijze een situatie in de hand kunnen werken, die hij met zijn jongste optreden juist heeft willen voor- Voorbarig Het ware beter geweest, wan neer premier Abdoel Rachman zich onder de gegeven omstan digheden van commentaren had onthouden. Hij is premier van Malakka en voert weliswaar be sprekingen met Engeland over de vorming van een federatie, irvan o.a. Malakka en Broe- deel zouden moeten uitma- in een officiële rela- dan ook gezien worden als een goedbedoelde daad, die niette min een nadelige uitwerking zal hebben op toch al niet grote be reidheid van de bevolking van Noord-Borneo. tot een Groot-Ma- tesische federatie toe te treden. Malakka en de sultan van Broe nei hebben in samenwerking met Engeland reeds gedaan, alsof bedoelde federatie een feit is. En dat, terwijl er nog een besluit over moet worden genomen. Tekenend Het dat e zouden gaan uitmaken, er geen onoverkomelijke bezwaren tegen had. had het zin, op de in geslagen weg voort te gaan. Dat is thans niet meer het geval. De partij van de gedroste sjeik Aza hari had alle zetels in de wet gevende vergadering van Broe nei en het lijdt geen twijfel, dat ook in Serawak en Noord-Borneo de voorkeur zal worden gegeven aan een onafhankelijke Noord- borneose staat en niet aan de Grootmalesische federatie. En geland kon niet toestaan, dat sjeik Azahari eigenmachtig deze Noord-Borneose staat procla meerde en zichzelf tot premier ervan bombardeerde. En terecht zond het zijn troepen om de opstand de kop in te drukken. Maar daarmee is het niet klaar. De situatie in Brits-Noord-Bor- io vraagt niet om een militaire zo men wil politionele, maar politieke oplossing. Door i Brits expediti leger moest worden Ingescha keld om enkele duizenden op standelingen uit enkele belang rijke bevolkingscentra en uit de olievelden te verjagen. Wat moet cr gebeuren, als dc federatie- p'annen tegen dc wil van de be volking van Noord-Borneo wor den doorgevoerd cn de hulp van Engeland niet meer kan worden ingeroepen? En zelfs wanneer troepen uit Malakka een even tuele rebellie zouden kunnen on derdrukken of voorkomen, zou het dan niet zo zijn, dat we in dat geval moeten spreken van een overheersing van de bevol king van Noord-Borneo door die van Malakka? Is het feit. dat honderden mensen van Malakka in de eerste 'agen van e opstand in Broenei ijHngs de vlucht na men naar hun land van afkomst, niet tekenend voor de situatie, zoals die zal ontstaan bij de vor ming van de Groot-Maleslsche federatie? Niet klaar Er was veel te zeggen voor het plan, zulk een federatie te vormen. En zolang mocht wor den aangenomen, dat de bevol king van de gebieden, die van een dergelijke gemeenschan d°ei Azahari in Manilla, waar hij de (tot mislukken gedoem de) opstand op Broenei leidde. middel van onderhandelingen moet dit probleem uit de we reld worden geholpen, voordat het de omvang vab een Interna tionaal conflict gaat aannemen, waarbij niet allien Indonesië en de Philippijnen maar ook de grote mogendheden zij bet Indirect betrokken kunnen worden. Vandaar dat we het zo Jammer vinden, dat de premier van Malakka zich zo uitvoerig met dit probleem heeft ingela ten en dat hij zo nadrukkelijk de Indonesiërs verantwoordelijk heeft gesteld voor het verwekken van onrust ln Brlts-Noord-Bor- neo. In de Internationale situa tie, waarin we ons bevinden, heeft het alleen maar zin pro blemen te lokaliseren, zelfs al lijkt er reden tc zijn om aan te nemen, dat het daarvoor al te laat ls. Vrees Abdoel Rachman handelde slechts uit vrees, dat zijn fede ratieplannen van nul en gener waarde zouden worden. En vrees is nog altijd een slechte raad geefster. Het zal ongetwijfeld voor de premier van Malakka een hard gelag zijn. dat er eer. streep door zijn rekening is ge haald. Want het niet doorgaan van de Grootmalesische federa tie zal inderdaad belangrijke ge volgen kunnen hebben voor Ma lakka en Singapore. Door te reageren zoals hij gedaan heeft heeft hij de tegenstanders van de federatie een grote dienst bewe zen. En als niet naar een andere oplossing wordt gezocht, moet het niet uitgesloten worden ge acht. dat de politieke leiders van Brits-Noord-Borneo aansluiting van dit gebied bij Indonesië pro clameren en de regering in Dja karta verzoeken, maatregelen te nemen om deze aansluiting te ioen verwezenlijken. Wijsheid Wellicht behoeft het tot dit laatste niet te komen, als dc za- ken met betrekking tot Brlts- Xoord-Borneo met groter wijs heid worden aangepakt dan In de afgelopen week het geval is ge weest en wellicht het geval kon zijn. Als de bevolking van dit gebied tegen elke vorm van overheersing door anderen ge kant is. dan zal zij ais het goed is nog groter bezwaren moeten hebben tegen aansluiting bij Indonesië, dan tegen het op gaan in een Grootmalesische fe deratie. Dan kan zij Blechts be lang hebben bij een onafhanke lijke Noordborneose staat, die nauwe banden onderhoudt mes Engeland en de buurstaten In Zuidoost-Azië. Het zou een goed diug zijn, als Engeland er alsnog In zou slagen, in deze geest een oplossing te vinden voor de pro blemen, waarvoor het zich als gevolg van dc opstand ln Broe nei geplaatst ziet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 14