Boeren op de Veluwe KUNSTHISTORISCHE verkenningen en elders blijven zuchten ZATERDAG 24 NOVEMBER 1%2 HELPENDE HAND ONTOEREIKEND GEACHT Het was een schone dag in de nazomer. De zon wierp nog vol mildheid zijn stralen over het Zuidhollandse polderland. En aan weerszijden van de Vlist dat haast nog ongerepte binnen water tussen Gouda en Schoon hoven met zijn brede rietzomer en knoestige knotwilgen ram melden de emmers en bussen der veehouders, die zich gereed maakten om hun weilanden in te gaan. Melkenstijd! Wij haalden maar weer eens op om te zien, of ons pluimpje nog ongeschonden aan het haak je zat en lieten het opnieuw weg zinken „op hoop van zegen". Anderen, schuin tegenover ons, deden hetzelfde. Want het wou niet die dag, ge lijk het visseizoen zovéél van die da gen kent. Een paar uur la ter, toen de melk- oogst van de mid dag binnen was gehaald, hurkte een van die veehou ders naast ons neer, de pet nog wat schever zet tend en een gras sprietje plukkend om op te kauwen, waarna hij rustig mee hielp staren naar het rood-wit- te simmetje, dat maai' geen enkel teken van leven gaf. Opeens zei hij, niet zonder leed vermaak: ,,'k Heb het al bekeken, 't gaat hier al even slecht als in ons bedrijf". En dat vormde de inlei ding tot een lang verhaal over koei en die hun kost niet meer opbrach ten, over varkens waar dik geld bij moest en over kip pen die zelf hun aas maar moesten zoeken, daar de graanrekening niet nóg hoger mocht worden. Het werd niet al leen een lang ver een bitter, omdat f die boer eigenlijk niets meer op te 1 noemen wist, dat nog wèl enig perspectief bood. Op de Veluwe De vorige week waren we op de Veluwe, onder meer in Barne- veld, waar men druk in de weer Is om de eerste tweejaarlijkse landelijke pluimveetentoonstelling voor te bereiden. Alle standruim te van de zevenduizend vierkante meter grote expositiehal bleek reeds lang verpacht en ongetwij feld zal deze expositie, die van 28 november tot en met 1 decem ber onder de naam „Gallinova" (kip en el) wordt gehouden, wel de nodige belangstelling trekken. Want niet minder dan 10 procent van de hele Nederlandse legsta- pel is in Barneveld e.o. gecon centreerd. Maar als burgemees ter K. van Diepingen dan tot zijn smart moet verklaren, dat over de eerste negen maanden van dit jaar alleen reeds de eieren in dit rayon tien miljoen gulden minder opbrachten dan over dezelfde pe riode van het ook al niet zo bes te jaar 1961 (over heel ons land gerekend honderd miljoen min der), dan begrijpt men eigenlijk niet, waar men nog de moed voor het organiseren van zulk een ten toonstelling vandaan haalt. Eindelijk gaat de regering wat doen voor de melkboeren en de kippenhouders, zo heeft men de zer dagen kunnen leren. Doch die hulp bestaat toch voornamelijk hierin, dat bepaalde subsidies iets eerder zullen worden verstrekt dan voorheen, teneinde tal van boeren- wat verlichting te geven m hun directe financiële moeilijk heden. Hoe echter straks verder? Dagelijkse vraag Het is deze vraag, die de boe ren van de zandgronden, alsook vele veehouders elders, dagelijks kwelt. Wanneer we Marinus van Ginneken te Renswoude de vraag voorleggen, wèarom hij van zijn 2500 kippen dan niet een flink kwantum opruimt, antwoordt hij, dat hij hoopt dat zijn collega's dat doen. Maar hij is er vast van overtuigd, dat zijn collega's er net eender over denken. Met het gevolg, dat onze geweldige pluim veestapel slechts in geringe mate kleiner wordt.... voor dom te verslijten. Vooral als ze nog een lijstje tonen waarop staat, dat die 2500 kippen in één week tijds voor circa 800 aan voer consumeren en de eieren in zo n week amper 750 opbrengen. Er moet dan immers 50 bij. af gezien nog van het werk dat men eraan heeft, van de kippen die dood gaan en van de afschrijving op hokken Maar toekomstvoorspellers kunnen zich ook vergissen zo. En idem met de koeien. We hopen allemaal dat die inzinking van tijdelijke aard is, ofschoon de eierprijzen nu al bijna twee jaar slecht zijn. En voor de kippen die zijn uitgelegd krijg je ook steeds minder. Een paar jaar ge leden brachten die nog 5 per stuk op, d9ch ajs je. nu een, daal der ontvangt ben'je al een hele Alles op deze boerderij ziet er nog knap en verzorgd uit. Om het zo te houden is echter het nodige onderhoud nodig. En dat onder houd kost geld, dat er in vele gevallen niet bedrijf op goede grond. Er zitten evenwel zo veel boeren op slechte grond. En daarnaast bestaan er heel wat slecht geleide bedrijven. Dat blijkt wel uit het feit, aldus die voedselcommissaris, dat er zelfs in Zuid-Holland boeren zijn met een verschil van inkomen van 10.000. ofschoon hun veehoudersbe- drijven volkomen aan elkaar gelijk zijn. Daarom zullen zijns inziens straks, als we in Europa een vrije markt hebben met één graanprijs, één vleesprijs en één melkprijs, alleen nog die boeren aan het produktie- proces mogen deel nemen die dit het beste kunnen. Vijf tig procent van on ze boeren heeft het op het ogenblik lang niet best, maar die andere vijftig procent heeft het zeker niet I slecht. De laatsten zijn de boeren die eerst goed denken en daarna hande len en die natuur lijk op goede grond zitten. Onze boe ren zullen straks moeten denken, daar de hoofdar beid een steeds be langrijker rol zal gaan spelen. En zij zullen minder hard moeten gaan wer ken. Dit klinkt misschien wat vreemd, doch de praktijk heeft de juistheid van die theorie al reeds lang aangetoond. Tien jaar lang im mers verlaten al dertig mensen per dag de landbouw. Dit is een nood zakelijk gevolg van de verhoging welke onmogelijk is als de grond niet deugt, de boer niet deugt dat percentage echter maar 60 pet. en in Italië nauwelijks 40 pet. Dat ziet er dus nog helemaal niet zo gek uit. Aldus de visie van die voedselcommissaris, welke niet anders dan radicaal kan worden genoemd. Een visie echter, ook al is ze juist, krijgt pas waarde, als ze werkelijkheid wordt. Er zijn zelfs al knappe koppen, die de stel ling verdedigen, dat we de in poldering van het IJsselmeer maar zo gauw mogelijk stil moeten leg gen en we er voor de toekomst van ons volk goed aan zouden doen, dat geld aan nog sterkere industrialisering te besteden. Dat voedsel, zo redeneren zij, kun nen we veel beter van anderen kopen. Maar er zijn ook knappe koppen, die dat een grote dwaas heid vinden, zich daarbij herin nerend de tijden, waarin we als klein land volledig op ons zelf waren aangewezen. En zij wijzen er tevens op, dat met onze mo derne hulpmiddelen van slechte gronden goede gronden kunnen worden gemaakt, van slechte koeien en slechte varkens en kip pen goede dieren, die ook een goed bestaan aan de zandboeren kunnen verschaffen. Lichtgewicht Zo wordt er In de Ver. Staten een ideale lichtgewicht kip ge fokt, die meer eieren legt en minder voer verlangt dan welke andere kip ter wereld. En wel bij Hy-Llne in Johnston, het modern ste en meest uitgebreide fokbe- drjjf van de zes, die 75 pet. der Amerikaanse kui- kenproduktie voor hun reke ning nemen. Deze kip, een horn hybride, kele tientallen ja ren op hoog we tenschappelijk ni veau met diverse kruisingen werd begonnen, weegt maar 1725 gram, verlangt 5 gram voedsel per ei minder dan de beste kippen die wij kennen, legt 10 eieren per jaar meer dan deze kippen en dan nog wel eieren met een bruine schaal, door ve len. onder wie de Fransen, zeer ge liefd. Waarschijn lijk zal dit leg- wonder al over enkele jaren dank zij ook het Nederlandse aan deel in die fok-experimenten aan onze pluimveestapel kunnen worden toegevoegd. Waarschijn lijk zullen er tevens nieuwe maïs- soorten aan de markt komen, die de eierproduktie eveneens goed koper zullen maken. En zo hangt er nog wel meer in de lucht, dat allerlei uitspraken over de naas te de komst, over hoe het straks wel en hoe het straks niet moet, op z'n minst twijfelachtig kan maken. Al die boeren op de zandgron den dus en tal van veeboeren in het westen incluis, behoeven dus nog geenszins hun moed in de schoenen te laten zinken. Als zij voorlopig maar eens kijken naar een buurman wie het beter gaat terwijl hij toch een gelijkwaardig bedrijf onder gelijke omstandig heden leidt. In zo'n geval immers is deze hem in het boeren de baas. Schiet men echter in het uoer-zijn tekort, m.a.w. in vak kennis en ijver, dan zal zelfs on der de meest gunstige omstandig heden het bedrijf een kwijnend bestaan leiden een bestaan, dat dan inderdaad beter voor een an der ka» worden verwisseld. tap'geheel 1 rbehoefte voorzien. Daar het Nederlandse boer, ook al loopt doen, daar ze elk jaar daarna echter nog wel een paar jaar zal thans de export tijdelijk terug, be- inder gaan leggen. Het één zit duren, voor de E.E.G. zich vol- slist een goede toekomst wegge- tijde- [egd. Momenteel verdient de Neder- 1 onze landse boer circa 80 pet. van het geen andere met hem gelijk te stel- jaar of nog eerder moet het ander vast." Zélf. doende ontwikkeld heeft, lijk een zekere beperking produktie geboden. 0 Overigens was de stijgende jen Nederlanders verdienen. In erproduktie welhaast een we- Duitsland en Frankrijk bedraagt Toch durft de voorzitter der reldverschijnsel. Zo steeg de to- ggg-jg-p Itale Wereldproduktie in 1961 tot 12Vz miljoen ton, wat 2 pet. meer gaar In West-Duits- men in 1961 6 Nederlandse Pluimveefcderatie, de hee-r M. J. Dings, te verklaren, dat al traden Polen en Israël met uail ui xavv hun dumpingsmethoden op de land produceerde Duitse markt prijsbedervend 'op, pct de Nederlandse kippenhouders jgjg zijn produktie zelfs met 45 pct. toe. Van Rusland is be- u - - - jaa5 ,zo zeg kend, dat daar in 1960 de pro- hij. ..hebben zij.de produktie ver- dllktie met 6 DCt dubbeld, maar de huidige op- ™"'e ?etd° brengst ligt 40f"c onder het toen- J? t P' d malige niveau. Gaan de prijzen SK'C omhoog, dan gaat al gauw ook ...g, omhoog. we Neuswaar Gelukkig leidt het kri de produktie tonen geen zelfbeheersing ten thans met de gebakken pe ren. De laatste weken Is er geluk kig enige prijsverbetering ingetre den, zodat een gematigd optimis me gewettigd lijkt. In het bui tenland worden wat minder doch deze stijging kon de daling in de eerste helft van 1961 toch niet goed maken. dergelijke de broedmachines gestopt officiële cijfers kan en ook in Nederland valt dit nu men echter een gelukkig ook te constateren (circa boer van de Velu- 20°ó minder). we_ uit de Achter- Die kant moet het voorlopig echt hoek of Oost-Bra- uit. meent de heer Dings nóg zal Nederland wel grootste eierexporteur 180.300 1 liefst een export had van 80 000 ton i tegen 54 000 ton I960! En Denemarken nam 65.700 ton de derde plaats dan bant, ja zelfs va werelds de Vlist nu niet blijven, gelukkig maken, uitvoer En nog minder als men zegt, zoals de zer dagen een pro van vinciaal voedsel- in commissaris deed. met dat wanneer in 1970 de E.E.G. vol de toegenomen uitvoeren ledig functioneert, t dan waarschijn- van de Öosteuropese landen hun eieren vooral exporteerden lijk voedsel moet naar Italië, Zwitserland, Oosten- rijk en Groot Bril de Westeuropese uitvo verschaffen i liepen miljoen mensen, welis- de Nederlandse vat terug, doch als de boer goed zit. Want E.E.G. eenmaal vaste vorm heeft hij heeft dan het gekregen en nog enkele andore oog op de goede landen, zoals Groot-Britannië. tot boer met een goed die gemeenschap zullen zijn toe- geleid veehouders- stallen. Maar.. i ik heb'haast geen kippen meer, waar moet ik dan van be staan? Met de varkens is het ook De kippen krijgen \lden toeleggen kan ge boer slechts korte tija De belangstelling voor boe ken over kunst en cultuur heeft zo een grote vlucht genomen, dat het ons met het oog op de komende feestdagen, en de daarmee gepaard gaande „wat zal ik geven-problemen", goed leek, een overzicht te bieden van recent verschenen kunstboeken. Afrika ..Afrika", het zevende en afzonderlijk verkrijgbare deel van Elseviers serie ..Kunst der Wereld" is een voortreffelijk boek. waarin Elsy Leuzinger fascinerende ontmoetingen tot stand brengt met de veelzijdige en vaak magische negefkunst. De lezer voelt zich weldra op genomen in die geheel eigen sfeer van de onderscheidene ge bieden, treedt dan als het ware persoonlijk in contact met de verschillende rassen en krijgt zo uit de eerste hand informaties omtrent het wereldbeeld van de neger en van de leefregels in de gemeenschappen. Daarmede reikt die lezer naar de twee voornaamste bronnen waaraan de Afrikaanse mens zijn crea tiviteit ontleent. Na te zijn ingelicht over de materialen die de zwarte kunste naar tot zijn beschikking heeft en over de technieken die hij heeft bedacht, wordt de gebrui ker van het handboek ingewijd in de vormentaal van de neger- Het tweede deel van de ont moeting is een boeiende tocht door de voornaamste stijlgebie- den en het geheel wordt, even als in voorgaande boeken van deze serie, toegelicht met vele tekeningen en prachtige kleuren- reprodukties. Langs de cultuurbanen van Afrika wordt ook veel verdui delijkt aan degenen die zich in teresseren voor de staatkundige! en sociaal-maatschappelijke ont- wikkeling in het zwarte wereld-1 Schilderkunst Meulenhoffs bijdrage iot hei in breder kring toegankelijk ma ken van dc kunstgeschiedenis is o.a. een uit twaalf pocket-delen bestaande serie, gewijd aan „De schilderkunst van het Westen". Iedere aflevering zal een tekst gedeelte omvatten, geschreven door een prominente kunsthisto ricus. voorts 64 reproducties in kleuren, 112 in «wart-wit, korte biografieën van kunstenaars en een uitvouwbare lijst met gege vens over de afbeeldingen. Dit laatste voorkomt het hinderlijk terugbladeren. Achtereenvolgens zullen wor den belicht: de Griekse schilder kunst, dc Romeinse en Etruski- sche schilderkunst, de Vroeg christelijke schilderkunst, de Middeleeuwse en Byzantijnse schilderkunst, de Romaanse schilderkunst, de Gotische schil derkunst. Romaanse en Gotische manuscripten, de schilderkunst van de Renaissance, dc schil derkunst van de zeventiende eeuw. de achttiende eeuw, de negentiende eeuw en de schil derkunst van de twintigste eeuw. de Griekse Schil- e van de Renais- n inleiding voor zien door resp. Pierre Devam- bez, conservator van het Louvre te Parijs, en de directeur van de Pinakoteca die Brera te Mi laan, Franco Russoli, wettigen de verwachting dat met deze se rie vooral een waardevolle beeld- documentatie tot stand komt. De reeks verschijnt tegelijkertijd ook in Frankrijk. Engeland. Ita lië, Duitsland. Denemarken. Fin land, Noorwegen. Zweden en de ;nigde Staten. Museumbezit Welke topstukken van de mo- j derne kunst zich bevinden in dc belangrijkste Noord- en Zuidnc-j derlandse musea, beschrijft Charles Wentinck in no. 78 van I de Phoenixpockets (W. de liaan, j Zeist-Antwerpen) De samensteller zocht zijn on derwerpen in het Stedelijk Mu seum van Amsterdam, Kröller- Müller-museum in Otterlo, het Haags Gemeentemuseum, het Museum Boymans-van Beunin- gen 'e Rotterdam, het Stedelijk Van Abbe-Museum in Eindho ven, het Arnhems Gemeentemu seum, het Groninger Museum voor Stad en Lande, Museum „Kasteel Nijenhuis" te Heino, de Koninklijke Musea voor Scho ne Kunsten te Brussel en Ant werpen en het Museum voor Schone Kunsten in Luik. Wentinck vertelt iets van de geschiedenis dezer musea en geeft vervolgens zijn visie op de afgebeelde werken. Uiteraard is het boekje niet meer dan een vluchtige kennismaking. Mondriaan Wie zich in kort bestek wil laten informeren omtrent leven en werk van Nederlands groot ste „absolute schilder", wijlen j Piet Mondriaan, vindt een twee ledige benadering in Phoenix- pocket no. 72. Mr. L. J. F. Wijsenbeek, di recteur van het Haags Gemeen temuseum, bespreekt daarin Mondriaan als schilder en den ker, waarna de architect dr. J. J. P. Oud zijn vriend en mede stander als mens belicht. Mondriaans ontwikkelingsgang als kunstenaar is vastgelegd in vele reproducties van zijn werk. Getekend Leven Een geheel andere benadering vinden wij in de door Haentjes Dekker Gumbert te Utrecht breed opgezette serie „Getekend I.cven". Hierin zijn geen biogra fische verhandelingen opgeno men en evenmin kunstcritlsche analyses van prenten. Bedoeling is namelijk, te laten zien hoe kunstenaars uit verschillende tij den en in vele landen bepaalde facetten van het leven hebben uitgebeeld. De serie bestaat dus uit the maboeken en deze verschijnen dan in de vorm van een schets boek. De eerste vier delen die onder redactie van Victor E. van Vriesland tot stand zijn geko men, hebben een zekere charme. Onderwerpen zijn: „Spieghel der Jonckheydt", „Ruiter Paard", „Elk vist op zijn getij" en „De kunst der vryagie", waarvan de beknopte inleidingen zijn ver zorgd door resp. Harriet Free zer. C. C. van Rossem. R. Bod- deke en Hella S. Haasse. De vier delen bevatten samen 104 uit 27 verzamelingen in acht landen. Tegenover de prenten zijn literaire expressies opgeno men. ontstaan in dezelfde tijd als de tekeningen. In voorberei ding zijn: „Het Muziekleven", „Het spel van de volwassene", „Het Koffiehuis". „De Kermis" en „Het SoldatenlevenAan de beurt komen daarna de onder werpen ziekte en genezing, recht spraak en advocatuur, ver keer en vervoer, het straatleven, theater. Door tekortkomingen in de re productietechniek is het karak ter van „tekeningen in een schetsboek" nog niet ten volle benaderd. Ook de gebruikte pa piersoort werkt een plaatjes- achtig effect in de hand. Mede gezien de prijs verdraagt een en ander wel enige verbetering. TON HYDRA Zonder waarschuwing viel de vijand aan Zonder waarschuwing viel de vijand aan, door John Toland. Uitgave Hollandla N.V., Baarn. zijn talloze clubs, die zelfs de kleine gebeurtenissen uit de jon ge Amerikaanse historie tot in de finesses bestuderen. John To land is ongetwijfeld lid geweest van een dergelijke vereniging. Zijn boek draagt meer het ka rakter van een grondige feiten- studie dan van een roman. Zal de lezer zijn kennis over de Japan se aanval in Zuid-Oost-Azië ge durende de eerste zes maanden na Pearl Harbor willen uitbrei den. dan kan hij bij John To land terecht. Zal hij het boek echter openslaan in de verwach ting een spannende oorlogsroman te beginnen, dan zal ..mister" Toland hem teleurstellen. Als historicus heef: John To land voortreffelijke kwaliteiten. Met opmerkelijke scherpte analy seert hij de gebeurtenissen rond Wake, de Bataan, Aboekay en ai die namen van plaatsen, waar de oorlog zich in haar vreselijk ste vorm aan ons heeft geopen baard. Toland heeft echter ner gens geprobeerd, de oorlog op 'e hemelen als den voorbij helden tijdperk. Koel en zakelijk heeft hij de feiten neergeschreven, nooit met de bedoeling om sen sationeel te zijn. De reden, dat Toland het boek heef: geschreven, formuleert hij zelf aan het eind van het laat ste hoofdstuk als volgt: „Wat n het verleden is gebeurd, moet niet vergeten en zelfs niet verge ven worden alleen maar be grepen." Vertaald uit het Engels door Ton van Beers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 13