mSSTROFEN Wreed amusant? NIEUWE DICHTBUNDELS in HEDEN EN TOEKOMST EN TEGELIJK Kidnap ZONDAGSBLAD ZATERDAG 17 NOVEMBER 1962 zgn geen van beide optimistisch, de beide pasverschenen toneelstuk ken Die Uhr schlagt eins en Ein Schluck Erde, het eerste van de geroutineerde dramaturg Carl Zuckmayer, het tweede van de roman cier Heinrich Böll. De stuk ken, die Zuckmayer in zgn jeugd schreef, waren door- tinteld van een ongecompli ceerde levensvreugde (Der fröhliche Weinberg) of gaven een geestige persi flage van het militaristische Wilhelminische Duitsland (Der Hauptmann von Köpe- nick). Ook na de oorlog (als halfjood en anti-Nazi moest hij in 1933 vluchten en werd boer in de Verenigde Staten) heeft hg een bijzonder pak kend beeld van Hitler-Duits- land gegeven in Des Teufels General. lijke injectie te geven. De klok slaat dan één uur. Zuckmayer heeft door de schril le contrasten en verwarrende veelheid van feiten getracht een stuk te componeren dat inslaat en als kundig dramaturg is dit hem ongetwijfeld gelukt zoals mij uit herhaalde lectuur bleek (een opvoering heb ik niet gezien.) De metafysische achtergrond zoekt hij in de redelijke loutering van de hoofdpersoon die tot het inzicht komt: de mens is geen meester over zijn geboorte of over zijn lot gevallen, maar meester over zijn ziel." De reden van de catastrofe omschrijft hij als volgt: „ik wilde een ander zijn dan ik was, daarom zal ik niet meer zijn." Hieruit komt de noodkreet voort waar mee Gerhards leven (en ook het stuk) eindigt: „Laat mij nog eens beginnen nog eens beginnen." cement naar boven die heel wat sen satie veroorzaakt. De leider van de staat veronderstelt dat het een namaak van iets eetbaars is „onze primitieve voorouders gekrabd, in mijn oren en neus ge- hebben die gemaakt om door stoken, in mijn mond. en steeds de aanblik van het eetbare hun wilde ik eens de hele mond vol honger te stillen." Of was het een aarde hebben. Een hele slok aar- HEINRICH BÖLL werd? vijand ge- Raadselen Een opgeviste ijskast roept nog meer raadselen op die bevat zelfs een paar flessen van een onbekende vloeistof met het op schrift: Melk! Hoeveel strijd moe ten onze voorouders wel gehad hebben dat zij hun levensmidde- Het laatste stuk „Die Uhr schlagt eins", „een historisch dra- de tegenwoordige tijd" inderdaad een „Schau- numi- Bölls stuk Ein Schluch Erde Goe- heeft een geheel ander karakter Het speelt na de vern.etiging van Ander karakter zicht geeft dern" hoewel noze betekenis als het the ontleende motto suggereert. („Das Schaudern ist der Mensch- de tegenwoordige civilisatie door heit bestes Teil"). Het is Zuck- een atoomkatastrofe en een zond- mayer daarin niet gelukt eenvou- vloed die daarvan het gevolg is. dig te blijven en uit een enkel Alleen de vissen overleven een motief de handeling te ontvvikke- zondvloed en enkele mensen, len. Wat is er al niet langs ons Zij wonen op de weinige rotsen heengedreund voor het scherm die nog boven het water uitsteken definitief valt! Een jonge man uit of op kunstmatige eilanden en een schatrijk Duits gezin: de va- hebben honger naar aarde en der fabrikant die profiteert van brood. Hun totalitaire staat is het „Wirtschaftswunder". een streng hiërarchisch geordend: ze goedwillend echtgenoot die echter zijn gekleed in een soort overall de donkere wolken om het ge- waarvan de kleur de rang aan- 'rouw kan verdrij- duidt en de laagsten dragen een ven. Deze was in 1933 met een vaalgrijze, de hoogsten een gou- Jood getrouwd die weggesleept den uniform. Allen zijn aan stren- en vermoord is: ze heeft om haar ge wetten onderworpen: al het dochtertje te redden gezworen spontane is verboden dus ook dat ze echtbreuk had gepleegd en lachen en spelen. De liefde is het kind de vrucht van die verbo- evenmin toegestaan; „het plan den liefde was maar heeft zich- wordt door de voedselfactor be- zelf en haar kmd die leugen nooit pa aid en deze gebiedt: geen le vergeven. In bet tweede huwelijk ven als er niet eerst dood is ge- houdt die dochter de stiefvader weest." De hoogsten van de stren- voor haar eigen vader. Er wordt ge kastendndeling zijn de „We- een zoon geboren. Gerhard, een ters" ze zijn dragers van een hoogbegaafde jongen maar als grotesk ceremonieel, geloven on- student raakt hij onder de in- voorwaardelijk in de wetenschap, vloed van een gangsterbende, „de zijn autoritair en zonder enige hu- gouden horde" die onder bevel mor. De laagsten zijn de „Kres- van „een geniaal antisociaal mens ten" (in deze negatieve utopie staat." Turo de zoon van een vermoedelijk de oerchristenen Duits grootgrondbezitter en een Ze bedienen zich van een primi- Tartaarse prinses die al de bloed- tieve taal (die Moge loten de baden van de Russische revolutie Uefde peilen; eine Mahne singe heeft meegemaakt en consequent over het verleden vertéllen) elke aanpassing aan de maat- verblijven in kooien, worden door schappij weigert. allen veracht, krijgen een mini mum aan voedsel. Men herkent Invloed 600 „Kresten" volgens het .voor- schriftenboek aan: 1. zijn gulzig- Hij heeft een enorme invloed op heid 2. zijn vuil 3. het medelij- Jonge mensen die een weerzin den 4. zijn lust tot tegenspreken :oesteren tegen de ongelimiteerde 5. zijn zinnelijkheid 6. zijn behoef- economische mogelijkheden van te zich te offeren. Bölls liefde hun ouders tegen de beveiligde gaat kennelijk uit naar deze pa- gereglementeerde kapitalistische ria's en niet naar de leiders die maatschappij: ze willen gevaar- met hun wetenschappelijke staf lijk leven ten koste van des- als feilloze constructeurs van een noods alles. Gerhard beschouwt geschematiseerde wereld willen zijn hoofdman Turo als een af- optreden. In deze „waterstaat" god. een god. een Messias. De hebben de duikers een belangrijke moeder doet haar uiterste best functie en soms vinden ze in de hem uit zijn dwangpositie te diepte de zonderlingste dingen, verlossen maar tevergeefs. Als Een van hen brengt een appel van hij aanvoerder wordt Zij vertelt dat de vroeger zóveel aarde hebben ge had dat ze daarop zijn rondgelo pen. zelfs hun doden in de aarde gelegd Wij worden in het water gegooid tot voedsel van de „vis sen" (Daarom is het eten van vis voor deze waterbewoners ta boe!) Niet eenvoudig Het is niet eenvoudig met ze len in massieve kasten voor elkaar kerheid vast te stellen wat Böll moesten beschermen! Een lichte met bovengenoemd stuk bedoelt, spot met al te apodictische verze- 't Zou te goedkoop zijn. hem keringen van archeologen trilt in de rij van de „Blubo" schrij- hier doorheen. vers te scharen met him vaak Deze waterbewoners hebben mystieke verering van de aarde één groot verlangen naar „aar- zoals Griese. Wèl zien we in zijn de". Een van de meisjes heeft stuk een persiflage op onze pscu- door dagenlang zeven u>t het wa- dowetenschap (zo houden de ge- ter eindelijk vijf gram aarde kun- leerden opgeviste televisieappara- nen afzonderen. Vol geestdrift ten voor stallen voor kleine huis- vertelt ze: „ik heb de aarde ver- dieren!) en ook op de totalitaire borgen die onder mijn nagels staat die alles wil regelen en CARL ZUCKMAYER daardoor elke spontaniteit doodt. Ondanks alle verboden is er tus sen deze mensen nog echte lief de los van alle paragrafen, is er nog vreugde in het spel. is er nog het verlangen naar een vol menselijk leven dat sommigen zich nog vaag uit het verleden herinneren. Voorbeeldig vindt hij een der hoogsten, Simone, die haar rang opgeeft en zich voegt bij de kleinen, de kleurlozen, de laagsten die nog het meest van hun menselijkheid bewaard heb ben. Joachim Kaiser heeft bij dit stuk een „Vorwort" gevoegd dat meer vragen opwerpt dan beant woordt. J. H. SCHOUTEN 1. Carl Zuckmayer: Die Uhr schlagt eins. Frankfurt a/M. Fi scher verlag 1961. 2. Heinrich Böll: Ein schluck Erde. Köln. Kiepenheuer und Witsch 1962. Dm 4.80 IDe herdruk van J. W. Hols- bergens kleine roman D e handschoen van het Iv e r r a a d (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam) zou geen aanleiding geven tot meer dan I een aankondiging, ware het niet dat op de achterzijde van de kaft een uitdrukking staat Idie mij voorkomt symptoma tisch en bedenkelijk te zijn. Het boek geeft namelijk het I verhaal van de banketbakker Paul Tel, de ontwerper van een nieuw soort bonbon, een I jonge man van een eindje in de dertig, eerst nog onge trouwd, die nogal succes heeft Ibij de vrouwen. Bij het col lecteren in de kerk (hij is col lectant, zelfs diaken de auteur maakt geen duidelijk onderscheid tussen deze twee functies ziet hij kans een briefje in handen van een meisje te spelen, eigenlijk de verkeerde, want haar zuster naast haar had de manoeuvre niet door. Om die zuster, An ne, ging het eigenlijk, maar het is Thérèse die hem ant- Iwoordt en met wie hij ten slotte trouwt. Het verhaal ein digt ermee dat Paul het tele- I fonisch overlijdensbericht be treffende zijn vrouw aan neemt op het ogenblik, dat hij Boekjes over Paulus, de bos kabouter, door Jean Dulieu. Uit geverij Ploegsma. Hoe de jury, die het Kinder boek 1962 aan moest wijzen, over de Paulusboeken van Jean Dulieu oordeelt, heeft men onlangs uit voerig kunnen lezen. Men kan het. als men een of meer van die aardige boekjes in handen krijgt, van harte met haar eens zijn. Jean Dulieu verstaat de uiterma te moeilijke kunst een prettig leesbaar, fantasierijk en span nend verhaal te schrijven. In het milieu, dat hij in zijn boekjes schept, tekent hij situaties, die het kind aanspreken, omdat het het wel en wee van Paulus de ka bouter. Eucalypta de heks, Rein de Vos, Gregorius, de Wipper en hoe alle andere bosbewoners in Paulus' wereldje ook mogen he ten, herkent als gebeurtenissen in zijn eigen jonge leventje. Het ge heim van het succes van Jean Du lieu als ..kinderschrijver" moet gelegen zijn in het feit. dat hij kennelijk precies aanvoelt hoe zuiver zijn jeugdige publick denkt en wat het vanuit de kinderlijke gedachtenwereld van zijn boekfi guren verwacht. Als kinderboek het jaar is uitgekozen Pau weest zijn. want ..Paulus levenswater". ..Paulus en nei vis- paard" en ..Paulus en Mol" zijn net zo aardig. De wilde groene geur, door Beb Vuyk. Uitgave Em. Qucrido N.V., Amsterdam. Het leven van Beb Vuyk is gro tendeels in het voormalige Neder lands Indië doorgebracht, hetgeen haar. de geboren vertelster, een overvloed aan stof opleverde-voor verhalen waarin het avontuur en de strijd om het bestaan de kern vormen. Andera dan Augusta de Wit. wier oosterse verhalen de rust van de tropen ademen, er vaart Beb Vuyk de ingehouden dreiging van Indië. Zij heeft dan ook het land in alle omstandighe den gekend en zij beschrijft strikt eerlijk, hoe zij ten slotte node naar Nederland moet terugkeren als het leven in de republiek In donesië niet meer te harden is. Velen hebben haar die terugtocht kwalijk genomen, daar zij aan vankelijk voor de Indonesische na tionaliteit had geopteerd, doch men doet dan toch wel tekort aan de niet te wijzigen omstandighe den. In De wilde groene geur wordt het levensverhaal chronolo gisch verteld. Een aardige blik krijgen de Rotterdammers die hun stad nog goed kennen van vóór de oorlog, op Delfshaven, waar Beb Vuyk is geboren. Het gewijde en het profane, door Mircea Eliade, Uitgave C. dc Boer jr./Paul Brand, Hil- zinloze overval op een kolonne vrachtwagens die echter verraden wordt, moet hij met Turo ijlings vluchten: ze tekenen samen voor het vreemdelingenlegioen en we vinden hem terug in Indochina. Daar wordt Gerhard e.ndelijk pige tegenstand gevangen geno men. naar Frankrijk getranspor teerd en ter dood veroordeeld. Daar mag zijn vader (de moe der is bij een razende autorit niet geheel zonder eigen schuld veron gelukt) hem nog één keer bezoe- Een van dc verworvenheden van de dichtkunst na omstreeks 1950 is het vermogen tot dich- ken en krijgt gelegenheid hem terlijke en geconcentreerde re- vóór de terechtstelLng een dode- portage. Jan F. de Zanger, in w^i-L-i-n.in.mvAn zijn bundel Bij mijzelf te rade, een uitgave van H. P. Leopolds Hel economische stelsel tnttmr«mii. n.v., D,n H,»f. beschrijft een van Keynes CASTILIAANSE ZONDAG Het economische stelsel van Keyres, door Dudley Dillard. Uitgave C. de Boer jr.-Paul Brand, Hilversum. „The Gener; ment. Interest and John Maynard Keynes i bliceerde, bracht de kringloop gedachte weer in het middelpunt van de economische belangstelling. De hoofdgedachte van de beroemde Brit is. dat interest geen vergoe ding is voor het afzien van liqui diteit. maar een tegenprestatie is voor het vrijgeven van het op gepotte geld. Dudley Dillard heeft ln zijn boek Keynes' theorieën geplaatst in het licht van het economische en poli tieke beleid, dat in de dagen van Keynes werd gevoerd. Op deze wijze tracht Dillard een beter be grip te vinden voor de economische leerstellingen 1 verveling liggen 1 rouwkleding verdwijnen vrouwen in het koele hol in de kerk •vloekend het onverander lijk seismogram van de zon de bomen vechten voor het behoud van hun laatste bladeren 1 de laatste twee re- SSSruriechS11i"inTBSS i™h'bb» geslaagd. De conjunctuurtheorie bij- schrijving uit een in Spanje spe- voorbeeld, toch een onderdeel lende novelle, of gewoon met een waarmee Keynes' leerstelling staat journalistieke reportage op be- of valt. wordt niet zo behandeld, hoorlljk stilistisch niveau. De ver dat ook een leek dit zal begrijpen, deling in korte regeltjes geeft dan Daarentegen is de sociale filoso- nog altijd het practisch effect, dat fie. die uit Keynes' theorieën kar men aandachtiger en voorzichti- "oortspruiten. bijzonder interessant ger leest dan bij doorlopend pro- behandeld. Hoewel de basis van za het geval is. De uitspraak Heyncs' filosofie anti-marxistisch ..onze gedachten hurken naast de Is. kunnen, zo beweert Dillard, zijn kinderen in het stof" geven aan ideeën zelfs in socialistische econo- het toneeltje tenslotte de definitie- mieën van nut zijn. ve poëtische wending, die als met In dit verband is het merkwaaT- terugwerkende kracht het geheel dig te weten, dat de S.D.A.P. in tot een dichtproeve maken. D* AT-K=;a- Ho .-vnrtno tivn r1«! n,et in de war raken als zijn re- P.v.a.A.. nwde ondtr InOloed van cens.nt dat aspect van reportage de froti econoom een rapport „De vasthoudt en vooruitloopt op wee naar de vrijheid deed ver- «e bespreking van de tweede bim- schijnen. del m dlt arhkeltje. namelijk De Maar over het algemeen hebben *"ert,e lussen ons In van J W wij bewondering voor de wijze, Oerlemans (uitg. Bert Bakker/ waarop Dillard. Lord Keynes dich- Daamen N.V.. Den Haag). In die ter tot de leek heeft gebracht, bundel staan twee verzen, die Vertaling uit het Engels van dr. men ongeveer beschrijvend kan L Lipschits. noemen: Brabant, en De Maan. Dit laatste is karakteristieker, maar net iets te lang om te cite ren en Brabant is, evenals Casti- lië, in de atlas te vinden. Er is een zandweg waar de van eeuwen nog gaan. zacht bonkend een akker waar langzaam wordt geboerd een huis met Christus in gips daarachter de velden, roerige er komt geen einde aan de wolken zoveel avonden verpulveren zoveel lendenen gaven het op maar boven de wegen leven zij hebben de zachtheid van oertijden zij verspreiden zich gedachte- De Zanger heeft wel gedachten, maar vermeldt ze alleen als be staande. Hij vertelt niet waaraan hij denkt. Zijn beschrijving is in derdaad vrijwel reportage: hij zegt wat hij ziet. STAD, DREIGENDE DECOR Als de willoze woorden die wij graag zouden zeggen liggen de bladeren van de herfst om onze voeten gewaaid over hét vochtige asfalt trekken de auto's de vervagende rails van onze evenwijdig naderende gedachten een boot blaast heimwee. In in de trant van Lodeizens understatement spreekt De Zan ger over de liefde: liefde is 's nachts wachten op jouw ademhaling angst voor ziekte bang zijn dat je niet thuis komt en zeggen laat maar dat doe ik wel daarachter de velden, de wolken en de dennen. Uitgaande van de ze concrete gegevens verliest hij zich van geval tot geval onmid dellijk in het visionaire: de kar ren van eeuwen gaan er nog, er wordt langzaam geboerd, er komt geen einde aan de wolken, de dennen hebben de zachtheid van oertijden en verspreiden zich gedachteloos. Daarom kan men bij Oerlemans niet van poëtische journalistiek spreken; zijn ge dicht overlezende bemerkt men dat hij het eeuwige en eindelo ze in het landschap heeft gepro jecteerd. De Zanger geeft de in druk van het ogenblik; Oerle mans de uitdrukking van het ein deloze. Het komt mij voor dat Oerle mans als dichter rijker is, maar De Zanger heeft in zijn buidel toch ook goede verzen. Als men goed leest zit de veralgemening Oerlemans evenwel rekt naar het grote. Laat men zich hiervan zelf overtuigen en mij zo lang op mijn woord geloven, wanneer ik ten slotte nog aanhaal het ge dicht: MIDDERNACHTEN Er is een zwerm om mij heen van middernachten zomernachten als muggen ge storven zij zijn opgestaan uit de vij vers, een luchtvloot van nachten zy 1 mij heen en gezonken schepen zij draven geluidloos over zij klimmen omlaag uit de als treurige bloesemgeuren. laten wij ons daar uitstrekken het oude verduiste i wij duizelig zijn Hans Andreus geeft in dit boek een vertaling van Eliades „Das Heilige und das Profane". Eliade roept een andere, dikwijls primi tieve wereld op, die nog magisch en „geheiligd" kon zijn, omdat zij de scheiding kende tussen hei lig en profaan en het profane daar als het ware in het heilige was ingebed. Hij hoopt, dat onze wereld, die hier en daar nog res ten van het sacrale heeft, eens weer een „geheiligde" wereld zal zijn, op grootsere wijze dan toen zij nog was verdeeld in ontelbare geïsoleerde volkjes, stammen en andere gemeenschappen. Dat acht hij geen onmogelijk ideaal. Van christelijk standpunt uit meent hij te kunnen zeggen, dat de niet-godsdienstigheid als een beschouwen. De a-religieuze mens heeft het vermogen verloren t:t een bewust doorléven van de religie. Na de eerste val was de godsdienstigheid gezakt tot het peil van het geteisterde bewust zijn, na de tweede val is de mens nog dieper gezonken, in de diep ste diepten van het onbewuste. Hij is nu „vergeten". Toch wil de schrijver aantonen, dat de a- religieuze mens in zekere zin nog altijd wordt gevoed en geholpen door de werkzaamheid van zijn onbewuste, zonder evenwel erdoor te komen tot een ervaren of een zien van de werkelijk religieuze wereld. Het onbewuste biedt hem oplossingen voor de moeilijkheden van zijn eigen existentie en ver vult in dit opzicht de functie der Maar hier houden de beschou wingen van de historicus der re ligies op; dan begint de proble matiek, die behoort tot het gebied van de filosoof, de psycholoog en de theoloog. Eliade wijdt zich voornamelijk aan studies op religieus-historisch gebied. Hij werd in 1907 te Boe karest geboren. Het hier gere gistreerde boek heeft al een be langrijke plaats gekregen in de Europese humanistische traditie. Daar Hg je dan, door Erna Spoorenberg. Uitgave Bert Bak ker (Daamen N.V., Den Haag), Ooievaar nr. 157. Geprikkeld door de raillerende opmerking van Hans Henkemans, auteur van „Daar zit je dan", over een vervolg, getiteld „Daar lig je dan" te schrijven door Er na Spoorenberg. heeft deze beken de Nederlandse zangeres de uit daging aangenomen. En zo is dan het Ooievaartje nr. 157 „Daar lig je dan" verschenen. Als men soms de verwachting mocht koesteren iets te lezen wat de titel suggereert, dan komt men bedrogen uit. Het is een aardig babbeltje over haar leven, haar loopbaan, haar héél drukke werk zaamheden, en allerlei kleinighe den over haar jeugd, haar huis houden met man en twee kinde ren worden breed uitgemeten, zo als een vrouw pleegt te doen. Ze schrijft vlot, maakt grapjes, ver telt over dwaze voorvallen tijdens haar optreden ach, het heeft, allemaal niets om het lijf en men leest het in vijf minuten uit, om het even vlug weer te vergeten. Maar in die korte tijd maakt men kennis met een zangeres, die heel goed weet wat ze waard is en op Erna Spoorenberg zelf. Toch zit er een angeltje, dat on plezierig steekt. Was het nodig ge weest twee inderdaad onaangena me voorvallen, die zich bij Chr. zangverenigingen hebben voorge daan, zo kwetsend over te brieven. Erna Spoorenberg weet immers maar al te goed wat zich bij an dere niet-Christelijke koren kan voordoen. Zij geeft nu een onverdiende sneer naar deze zij de en dat doet niet prettig aan. K. v. d. B uitgever dit „een wreed en tegelijk amusant verhaal". Bedenkelijk Deze uitdrukking is bedenke- Ilijk, in de eerse plaats al let terlijk omdat ze tot nadenken stemt. Hoe kan iets tegelijk wreed zijn en amusant? We zijn I eraan gewend geraakt verschijn- I selen van meer dan één kant te gelijk te bezien. Termen als am- I bivalent, polyinterpretabel komt men in zijn lectuur her haaldelijk tegen. Eenzelfde ge beuren kan bij een en dezelfde I toeschouwer zeer uiteenlopende reacties oproepen. Men spreekt dan van gemengde gevoelens. Iets dergelijks vermoedelijk be- mr. drs. H. B. van der Linden. Uitgave Vuga-Boekerij, Arnhem. „Een oriëntering over maat schappelijk werk", luidt de onder titel, die mr. Van der Linden zijn te geven van het vele dat ze nog betrekkelijk jonge sector van dienstbetoon omgaat. Boven dien heeft hij zich bij zijn be schrijving laten leiden door een christelijke levensovertuiging, het geen de waarde van het boek ver- Na korte beschouwing over lijden en verantwoordelijkheid over de ontwikkeling van liefdadig heid naar maatschappelijk werk, geeft Van der Linden een beeld van de concrete noden in onze sa menleving en van de wijze, waar op in de praktijk al deze moeilijk heden organisatorisch en finan cieel worden bestreden. Juist deze praktische benadering maakt het boek zo actueel. Vervolgens behandelt de schrij ver de economische aspecten van het maatschappelijk werk, de bij dragen, die sociologie en psycho logie voor het welslagen van dit werk (kunnen) leveren, de juridi sche raakvlakken, de verschillen de mogelijkheden en methoden van hulpverlening en tenslotte het verband tussen levensbeschou wing en maatschappelijk werk. Zijn stijl is levendig en com pact. Dit instructieve boek ver dient aandacht in brede krinj Trouwens, verdient het schappelijk werk zelf niet aller medeleven? Bezwaar kan men aanvoeren te gen de titel van het boek. „Van nummer tot mens" klinkt sugges tief, maar zij, die voorwerp zijn van maatschappelijke zorg, zijn geen nummers. Zij zijn onaange past. Nummers zijn juist wel aan gepast, bij het griezelige af zelfs. De z Ui Erven J. J. Tjjl N.V., Zwolle. Er is. alle aanleiding er van uit te gaan dat Joe Walker zijn Austra lische roman schreef uit een soort heilige verontwaardiging. In dat ge val kunnen wij hem veel verge ven: de al te primitieve, zelfs sim plistische opbouw de overbelichte tekening in alleen maar hei-wit en gitzwart, de onvolkomenheden in ie verschillende beschrijvingen, het ontbreken van een pointe en een slot dat geen oplossing biedt. Stijl en opbouw doen eerder den ken aan een met eens eerste-rangs en wellicht wat gekleurd journa listiek verslag dan doelt de uitgever. Hij vindt, po pulair gezegd: het is eigenlijk wel een gemene streek van die Paul, maar je moet er toch om glimlachen. Het Nederland se woord vermakelijk heeft een iets grovere betekenis dan het gallicisme amusant. Het Fran se woord suggereert een zekere spiritualiteit, die de Fransman ook in de boosheid niet verlaat. De Bezige Bij bedoelt dus een spiritueel vermaak, passend bij de ironische en sceptische hou ding van de wereldwijze mens, die men niets Diets behoeft te maken, die zijn Pappenheimers kent en zich ook bij wreedheid... kan amuseren? Dit gaat dacht ik toch juist iets te ver. Onze literatoren hebben zich altijd ontzaglijk opgewonden over sa disme, vooral bij de Duitsers. Hier wordt de wreedheid mede ten dienste van de verkoop, van het acceptabel zijn in de samen leving, in de boekhandel, in de huiskamer, in de bibliotheek, in de letterkundige discussie, over de boeg van het amusan te geworpen. Afgedaan De kunst om de kunst heeft afgedaan; kunst is tegenwoor dig, zoals dat heet: geëngageerd. Kunst wil een levenshouding dienen. Maar een daad als van Paul kan moeilijk als exempla risch gelden. Op verscheidene punten in het boek komt de wreedheid van de werkelijkheid naar voren. Het kan van bete kenis zijn, die wreedheid onver bloemd te tonen. Mensen, denk eraan, zo is het leven, zonder de bloemetjes van conventie, kerke lijkheid, zogenaamde menselijke waardigheid. Weliswaar weten we nu wel zo langzamerhand, maar enfin, in de kerk wor den we ook wekelijks aan onze verdorvenheid herinnerd. Ook kan het de kreet zijn van een geteisterde mens, die het niet meer weet: Hoe moet dat nu met die samenleving van ons. Kunnen we niet anders worden? Waar moeten we het als col lectiviteit toch zoeken? Accoord, dit alles. Het is de verdienste van de beste'moderne auteurs, die vraag naar mens-zijn en sa menleving intelligent, dringend, onontkoombaar te hebben ge steld: gaat je ten enenmale. De zoge naamde bevrijding was fictief. Ik wou het toch eens een keer duidelijk en onomwonden zeg gen. De hedendaagse, niet-gelo- vige schrijvers zijn immers zo eerlijk; als christen sta je in hun gezelschap, zo het heet, in je hemd. Maar hier moet, mis schien niet in de eerste plaats bij de auteurs, maar wel bij uitgevers en bij critici oneer lijkheid worden gesignaleerd. De boeken worden ons in han den gespeeld met allerlei vage verwijzingen naar een onuitge sproken humanistische ethiek, die het werk in kwestie aan vaardbaar. ja prijzenswaardig moet maken. Men zegt het wel niet duidelijk, maar dc bedoe ling is toch: je wordt er ergens beter van, koop en lees het nu maar. En het is zo best ge schreven. En het heeft die en die prijs gekregen. Het beweegt zich op het officiële niveau van de literatuur, die erkende sector van het culturele leven, waar voor de overheid misschien een beetje platonisch aan dacht heeft. Maar het komt er allemaal op neer dat de huwe lijksmoraal wordt geliquideerd. De restanten christelijke ethiek gaan eraan. Er geldt een onge schreven wet, dat wie hieraan niet meedoet, nergens is. Ta lentvolle jongeren moeten die kant uit meebuigen. Auteurs zo als Mulisch en Hermans, die pre cies zeggen hoe ze erover den ken, zijn niet het gevaarlijkst. Gevaarlijk en onoprecht vind ik in vele gevallen de kwalificaties op de omslag en de beoordelin gen van critici, die er bijna al tijd in slagen aan de zaak een tintje van maatschappelijke of individuele ethiek te geven. Zo als in het onderhavige geval het tintje van erudiet Coulisse Fictief I Maar amusant?... Men komt er niet over uitgedacht. Hier I komt men terecht in de sfeer van de komische opera en de operette, en, zonder muziek, de klucht. Ook daar is de on- I trouw in het huwelijk de on misbare komische drijfkracht. I Men lacht erom omdat het toch maar spel is. De vraag wordt I gesteld: „Zijn we niet allemaal zo?" En men grinnikt. Iemand I die zou zeggen: „Ik lach om niet te hoeven huilen", zou men voor gek verklaren. Men geeft dan hoog op over bevrijding door de humor, het is allemaal zo verrukkelijk speels. Maar men is nog niet van het theater thuis, de televisie is nog niet afgezet, of uit een heel andere wereld komt de eigen problematiek op je af. De humor daarvan ont- Daar komt nog iets bij. De kerk wordt zozeer niet meer aangevallen, dat is vermoede lijk de moeite niet meer waard, Maar ze is, zoals ook in het onderhavige boek, een bijzonder geschikte coulisse. Ik denk hier ook aan het verhaal van Jan Wolkers in De Gids van sep tember j.l.: Dominee met strooi en hoed, in deze kolommen be sproken op 27 oktober j.l. De ge beurtenissen spelen zich" mede af tegen de coulisse van een kerkinterieur, of van mensen en zaken die daarmee verband hou den. Er wordt niet gestreden of gespot, alleen maar de aanwe zigheid gesignaleerd, als een absurditeit in het geheel van verschijnselen en menselijke handelingen. De kerk dus min of meer als coulisse van het absurde. Nu lijkt het mij wel goed voor de kerk en ons kerkmensen dat wij periodiek eens flink voor de broek krijgen. Maar wat wel zeer doet en van zorg vervult is de bijna stelselmatige ver morzeling van wat er aan chris telijke ethiek nog in onze Ne derlandse samenleving aanwezig is. Waar zullen we zijn over tien jaar? C. RIJNSDORP g. komt de eigen problematiek op tien jaar? it- je af. De humor daarvan ont- C. RIJNSDOR de aangeduid als „Austraalneger". voor wie in de thans zo blanke Australische gemeenschap geen plaats meer schijnt te zijn en die dus simpelweg „wordt opgeruimd". En wij kunnen ons goed voorstel len, dat een Australische schrijver het hoog nodig oordeelt, daarvoor aandacht te vragen. De vertaling is van Marijke van de Merwe en, afgaande op het re sultaat, schijnt Joe Walker de ver taalster niet voor onoverkomelijke moeilijkheden te hebben gesteld. En het werd licht, door Titta Hoekstra. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen. De probleemstelling van dit boek is een mens, die door een ernstige ziekte getroffen wordt, daardoor in grote moeilijkheden komt en deze tegenslag niet rij men kan met zijn geloof. Mede onder invloed daarvan gaat zijn gezondheid nog verder achteruil en dreigt hij alle houvast in zijn leven te verliezen. Hij ontmoet echter in een ziekenhuis een vrouw, die hij tot zijn levensge zellin kiest. Ook in het huwelijk worden hem de levensmoeilijkhe- aanvaarden en vindt hij zijn ge loof terug. Een boek ernstig van toon, hier en daar misschien een tikkeltje sentimenteel, maar waarin perso nen optreden, die goed getekend worden en die de aandacht van de lezer geboeid houden. Veel ouderen onder onze lezers zullen zich ongetwijfeld kunnen herinneren dat in 1932 de baby van de wereldberoemde Ameri kaanse familie Lindbergh op laaghartige wijze werd geroofd. Over deze brutale kidnapping, die de wereld jaren in spanning hield en vrijwel elke dag voorpagina nieuws was, heeft George Waller een waardevol boek geschreven, dat boeit van het begin tot het eind. Alsof hij er zelf getuige van is geweest beschrijft de auteur deze misdaad, die. zoals reeds spoedig kwam vast te staan, moest zijn gepleegd door een amateur en niet door een beroeps misdadiger, een amateur die ge dreven werd door acute psychi sche driften. Niet minder dan tweeëneenhalf jaar heeft de po litie nodig gehad om de dader te arresteren. Minutieuze onderzoekingen van het hout waarvan de ladder was gemaakt die gebruikt werd om de kinderkamer in het huis van Charles Lindbergh te bereiken, het niet minder vérgaande speur werk aan de hand van de ge schreven brieven die in het bezit van een bemiddelaar kwamen, nadat deze door middel var. een bericht in de krant had medege deeld. dat Lindbergh bereid was losgeld te betalen, en het achter halen van de bankbiljetten die de dader in handen waren gespeeld, leidden ten slotte naar een en de zelfde man: Bruno Richard Hauptmann. Ook het verloop van het proces, dat op 3 april 1936 eindigde, toen Hauptmann op de elektrische stoel het leven liet. beschrijft Waller met kennis van zaken die zich nauwelijks beschrijven laat (Dat Waller of de vertaler Kila? 31 maart 1936 zowel op maandag, op donderdag, als op dinsdag laat vallen, is hem. ge zien het grote aantal data dat hij noemt, niet kwalijk te nemen.) Herhaalde malen wordt een be roep op het hooggerechtshof ge daan, maar steeds wordt afwij zend beschikt, ook wordt de exe cutie teikens uitgesteld, doch niets kan de beul er ten slotte van weerhouden het vonnis ten uitvoer te leggen. Vlot en boeiend, niet zozeer spannend, maar wel aangrijpend en soms dramaüsch schetst de schrijver alle bijzonderheden die uit deze kinderroof voortvloeien. Hoewel Hauptmann nooit toege- gever heeft het ':ind uit het huis van Lindbergh te hebben gehaald en het kort daarna te hebben ge dood, kan de lezer slechts tot één conclusie komen: Hauptmann en hij alleen heeft deze misdaad op zijn geweten. Van harte kunnen we iedereen dit boek aanbevelen, temeer daar slechts enige dagen geleden een andere kidnapping opnieuw in de belangstelling stond: de berech ting van de ontvoerders van de vierjarige Eric Peugeot, welke misdaad in 1960 werd gepleegd. De wereld en haar bewoners De wereld en haar bewoners, Meulenhoff geïllustreerde en cyclopedie. Uitgave J. M. Meu lenhoff, Amsterdam. Nu is dan het derde, het aard rijkskundige deel verschenen in de Meulenhoff geïllustreerde en cyclopedie. En het moet gezegd worden: na de reeds eerder ver schenen boeken Natuurweten schap en De natuur rondom ons, is De wereld en haar bewoners een prachtige aanwinst voor ieders boekenverzameling. Juist door dc systematische opzet in kombinatie met een gedetailleer de woordenlijst, het statisch overzicht en de index is dit werk de aanvulling bij uitstek op al fabetische encyclopedieën. Dit overzicht van menselijke kennis die bestemd is voor alge meen gebruik, is samengesteld door het Rathbone Team, een in ternationale groep uitgevers en ontwerpers, die voor dit boek de tekst van elf schrijvers en de te keningen, foto's en kaarten van een aantal tekenaars, ontwerpers en kartografen tot een geheel hebben gevoegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 16