mSSTROFEN
Wreed
amusant?
NIEUWE DICHTBUNDELS
in
HEDEN
EN
TOEKOMST
EN TEGELIJK
Kidnap
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 17 NOVEMBER 1962
zgn geen van beide
optimistisch, de beide
pasverschenen toneelstuk
ken Die Uhr schlagt eins
en Ein Schluck Erde, het
eerste van de geroutineerde
dramaturg Carl Zuckmayer,
het tweede van de roman
cier Heinrich Böll. De stuk
ken, die Zuckmayer in zgn
jeugd schreef, waren door-
tinteld van een ongecompli
ceerde levensvreugde (Der
fröhliche Weinberg) of
gaven een geestige persi
flage van het militaristische
Wilhelminische Duitsland
(Der Hauptmann von Köpe-
nick). Ook na de oorlog (als
halfjood en anti-Nazi moest
hij in 1933 vluchten en werd
boer in de Verenigde Staten)
heeft hg een bijzonder pak
kend beeld van Hitler-Duits-
land gegeven in Des Teufels
General.
lijke injectie te geven. De klok
slaat dan één uur.
Zuckmayer heeft door de schril
le contrasten en verwarrende
veelheid van feiten getracht een
stuk te componeren dat inslaat
en als kundig dramaturg is dit
hem ongetwijfeld gelukt zoals mij
uit herhaalde lectuur bleek (een
opvoering heb ik niet gezien.) De
metafysische achtergrond zoekt
hij in de redelijke loutering van de
hoofdpersoon die tot het inzicht
komt: de mens is geen meester
over zijn geboorte of over zijn lot
gevallen, maar meester over zijn
ziel." De reden van de catastrofe
omschrijft hij als volgt: „ik wilde
een ander zijn dan ik was, daarom
zal ik niet meer zijn." Hieruit
komt de noodkreet voort waar
mee Gerhards leven (en ook het
stuk) eindigt: „Laat mij nog eens
beginnen nog eens beginnen."
cement naar boven
die heel wat sen
satie veroorzaakt.
De leider van de
staat veronderstelt
dat het een namaak
van iets eetbaars
is „onze primitieve voorouders gekrabd, in mijn oren en neus ge-
hebben die gemaakt om door stoken, in mijn mond. en steeds
de aanblik van het eetbare hun wilde ik eens de hele mond vol
honger te stillen." Of was het een aarde hebben. Een hele slok aar-
HEINRICH BÖLL
werd?
vijand ge-
Raadselen
Een opgeviste ijskast roept nog
meer raadselen op die bevat
zelfs een paar flessen van een
onbekende vloeistof met het op
schrift: Melk! Hoeveel strijd moe
ten onze voorouders wel gehad
hebben dat zij hun levensmidde-
Het laatste stuk „Die Uhr
schlagt eins", „een historisch dra-
de tegenwoordige tijd"
inderdaad een „Schau-
numi- Bölls stuk Ein Schluch Erde
Goe- heeft een geheel ander karakter
Het speelt na de vern.etiging van
Ander karakter
zicht
geeft
dern" hoewel
noze betekenis als het
the ontleende motto suggereert.
(„Das Schaudern ist der Mensch- de tegenwoordige civilisatie door
heit bestes Teil"). Het is Zuck- een atoomkatastrofe en een zond-
mayer daarin niet gelukt eenvou- vloed die daarvan het gevolg is.
dig te blijven en uit een enkel Alleen de vissen overleven een
motief de handeling te ontvvikke- zondvloed en enkele mensen,
len. Wat is er al niet langs ons Zij wonen op de weinige rotsen
heengedreund voor het scherm die nog boven het water uitsteken
definitief valt! Een jonge man uit of op kunstmatige eilanden en
een schatrijk Duits gezin: de va- hebben honger naar aarde en
der fabrikant die profiteert van brood. Hun totalitaire staat is
het „Wirtschaftswunder". een streng hiërarchisch geordend: ze
goedwillend echtgenoot die echter zijn gekleed in een soort overall
de donkere wolken om het ge- waarvan de kleur de rang aan-
'rouw kan verdrij- duidt en de laagsten dragen een
ven. Deze was in 1933 met een vaalgrijze, de hoogsten een gou-
Jood getrouwd die weggesleept den uniform. Allen zijn aan stren-
en vermoord is: ze heeft om haar ge wetten onderworpen: al het
dochtertje te redden gezworen spontane is verboden dus ook
dat ze echtbreuk had gepleegd en lachen en spelen. De liefde is
het kind de vrucht van die verbo- evenmin toegestaan; „het plan
den liefde was maar heeft zich- wordt door de voedselfactor be-
zelf en haar kmd die leugen nooit pa aid en deze gebiedt: geen le
vergeven. In bet tweede huwelijk ven als er niet eerst dood is ge-
houdt die dochter de stiefvader weest." De hoogsten van de stren-
voor haar eigen vader. Er wordt ge kastendndeling zijn de „We-
een zoon geboren. Gerhard, een ters" ze zijn dragers van een
hoogbegaafde jongen maar als grotesk ceremonieel, geloven on-
student raakt hij onder de in- voorwaardelijk in de wetenschap,
vloed van een gangsterbende, „de zijn autoritair en zonder enige hu-
gouden horde" die onder bevel mor. De laagsten zijn de „Kres-
van „een geniaal antisociaal mens ten" (in deze negatieve utopie
staat." Turo de zoon van een vermoedelijk de oerchristenen
Duits grootgrondbezitter en een Ze bedienen zich van een primi-
Tartaarse prinses die al de bloed- tieve taal (die Moge loten de
baden van de Russische revolutie Uefde peilen; eine Mahne singe
heeft meegemaakt en consequent over het verleden vertéllen)
elke aanpassing aan de maat- verblijven in kooien, worden door
schappij weigert. allen veracht, krijgen een mini
mum aan voedsel. Men herkent
Invloed 600 „Kresten" volgens het .voor-
schriftenboek aan: 1. zijn gulzig-
Hij heeft een enorme invloed op heid 2. zijn vuil 3. het medelij-
Jonge mensen die een weerzin den 4. zijn lust tot tegenspreken
:oesteren tegen de ongelimiteerde 5. zijn zinnelijkheid 6. zijn behoef-
economische mogelijkheden van te zich te offeren. Bölls liefde
hun ouders tegen de beveiligde gaat kennelijk uit naar deze pa-
gereglementeerde kapitalistische ria's en niet naar de leiders die
maatschappij: ze willen gevaar- met hun wetenschappelijke staf
lijk leven ten koste van des- als feilloze constructeurs van een
noods alles. Gerhard beschouwt geschematiseerde wereld willen
zijn hoofdman Turo als een af- optreden. In deze „waterstaat"
god. een god. een Messias. De hebben de duikers een belangrijke
moeder doet haar uiterste best functie en soms vinden ze in de
hem uit zijn dwangpositie te diepte de zonderlingste dingen,
verlossen maar tevergeefs. Als Een van hen brengt een appel van
hij aanvoerder wordt
Zij vertelt dat de
vroeger zóveel aarde hebben ge
had dat ze daarop zijn rondgelo
pen. zelfs hun doden in de aarde
gelegd Wij worden in het water
gegooid tot voedsel van de „vis
sen" (Daarom is het eten van
vis voor deze waterbewoners ta
boe!)
Niet eenvoudig
Het is niet eenvoudig met ze
len in massieve kasten voor elkaar kerheid vast te stellen wat Böll
moesten beschermen! Een lichte met bovengenoemd stuk bedoelt,
spot met al te apodictische verze- 't Zou te goedkoop zijn. hem
keringen van archeologen trilt in de rij van de „Blubo" schrij-
hier doorheen. vers te scharen met him vaak
Deze waterbewoners hebben mystieke verering van de aarde
één groot verlangen naar „aar- zoals Griese. Wèl zien we in zijn
de". Een van de meisjes heeft stuk een persiflage op onze pscu-
door dagenlang zeven u>t het wa- dowetenschap (zo houden de ge-
ter eindelijk vijf gram aarde kun- leerden opgeviste televisieappara-
nen afzonderen. Vol geestdrift ten voor stallen voor kleine huis-
vertelt ze: „ik heb de aarde ver- dieren!) en ook op de totalitaire
borgen die onder mijn nagels staat die alles wil regelen en
CARL ZUCKMAYER
daardoor elke spontaniteit doodt.
Ondanks alle verboden is er tus
sen deze mensen nog echte lief
de los van alle paragrafen, is er
nog vreugde in het spel. is er
nog het verlangen naar een vol
menselijk leven dat sommigen
zich nog vaag uit het verleden
herinneren. Voorbeeldig vindt hij
een der hoogsten, Simone, die
haar rang opgeeft en zich voegt
bij de kleinen, de kleurlozen, de
laagsten die nog het meest van
hun menselijkheid bewaard heb
ben. Joachim Kaiser heeft bij dit
stuk een „Vorwort" gevoegd dat
meer vragen opwerpt dan beant
woordt.
J. H. SCHOUTEN
1. Carl Zuckmayer: Die Uhr
schlagt eins. Frankfurt a/M. Fi
scher verlag 1961.
2. Heinrich Böll: Ein schluck
Erde. Köln. Kiepenheuer und
Witsch 1962. Dm 4.80
IDe herdruk van J. W. Hols-
bergens kleine roman D e
handschoen van het
Iv e r r a a d (uitg. De Bezige
Bij, Amsterdam) zou geen
aanleiding geven tot meer dan
I een aankondiging, ware het
niet dat op de achterzijde van
de kaft een uitdrukking staat
Idie mij voorkomt symptoma
tisch en bedenkelijk te zijn.
Het boek geeft namelijk het
I verhaal van de banketbakker
Paul Tel, de ontwerper van
een nieuw soort bonbon, een
I jonge man van een eindje in
de dertig, eerst nog onge
trouwd, die nogal succes heeft
Ibij de vrouwen. Bij het col
lecteren in de kerk (hij is col
lectant, zelfs diaken de
auteur maakt geen duidelijk
onderscheid tussen deze twee
functies ziet hij kans een
briefje in handen van een
meisje te spelen, eigenlijk de
verkeerde, want haar zuster
naast haar had de manoeuvre
niet door. Om die zuster, An
ne, ging het eigenlijk, maar
het is Thérèse die hem ant-
Iwoordt en met wie hij ten
slotte trouwt. Het verhaal ein
digt ermee dat Paul het tele-
I fonisch overlijdensbericht be
treffende zijn vrouw aan
neemt op het ogenblik, dat hij
Boekjes over Paulus, de bos
kabouter, door Jean Dulieu. Uit
geverij Ploegsma.
Hoe de jury, die het Kinder
boek 1962 aan moest wijzen, over
de Paulusboeken van Jean Dulieu
oordeelt, heeft men onlangs uit
voerig kunnen lezen. Men kan
het. als men een of meer van die
aardige boekjes in handen krijgt,
van harte met haar eens zijn.
Jean Dulieu verstaat de uiterma
te moeilijke kunst een prettig
leesbaar, fantasierijk en span
nend verhaal te schrijven. In het
milieu, dat hij in zijn boekjes
schept, tekent hij situaties, die
het kind aanspreken, omdat het
het wel en wee van Paulus de ka
bouter. Eucalypta de heks, Rein
de Vos, Gregorius, de Wipper en
hoe alle andere bosbewoners in
Paulus' wereldje ook mogen he
ten, herkent als gebeurtenissen in
zijn eigen jonge leventje. Het ge
heim van het succes van Jean Du
lieu als ..kinderschrijver" moet
gelegen zijn in het feit. dat hij
kennelijk precies aanvoelt hoe
zuiver zijn jeugdige publick denkt
en wat het vanuit de kinderlijke
gedachtenwereld van zijn boekfi
guren verwacht. Als kinderboek
het jaar is uitgekozen Pau
weest zijn. want ..Paulus
levenswater". ..Paulus en nei vis-
paard" en ..Paulus en Mol" zijn
net zo aardig.
De wilde groene geur, door Beb
Vuyk. Uitgave Em. Qucrido
N.V., Amsterdam.
Het leven van Beb Vuyk is gro
tendeels in het voormalige Neder
lands Indië doorgebracht, hetgeen
haar. de geboren vertelster, een
overvloed aan stof opleverde-voor
verhalen waarin het avontuur en
de strijd om het bestaan de kern
vormen. Andera dan Augusta de
Wit. wier oosterse verhalen de
rust van de tropen ademen, er
vaart Beb Vuyk de ingehouden
dreiging van Indië. Zij heeft dan
ook het land in alle omstandighe
den gekend en zij beschrijft strikt
eerlijk, hoe zij ten slotte node
naar Nederland moet terugkeren
als het leven in de republiek In
donesië niet meer te harden is.
Velen hebben haar die terugtocht
kwalijk genomen, daar zij aan
vankelijk voor de Indonesische na
tionaliteit had geopteerd, doch
men doet dan toch wel tekort aan
de niet te wijzigen omstandighe
den. In De wilde groene geur
wordt het levensverhaal chronolo
gisch verteld. Een aardige blik
krijgen de Rotterdammers die hun
stad nog goed kennen van vóór de
oorlog, op Delfshaven, waar Beb
Vuyk is geboren.
Het gewijde en het profane,
door Mircea Eliade, Uitgave C.
dc Boer jr./Paul Brand, Hil-
zinloze overval op een kolonne
vrachtwagens die echter verraden
wordt, moet hij met Turo ijlings
vluchten: ze tekenen samen voor
het vreemdelingenlegioen en we
vinden hem terug in Indochina.
Daar wordt Gerhard e.ndelijk
pige tegenstand gevangen geno
men. naar Frankrijk getranspor
teerd en ter dood veroordeeld.
Daar mag zijn vader (de moe
der is bij een razende autorit niet
geheel zonder eigen schuld veron
gelukt) hem nog één keer bezoe-
Een van dc verworvenheden
van de dichtkunst na omstreeks
1950 is het vermogen tot dich-
ken en krijgt gelegenheid hem terlijke en geconcentreerde re-
vóór de terechtstelLng een dode- portage. Jan F. de Zanger, in
w^i-L-i-n.in.mvAn zijn bundel Bij mijzelf te rade,
een uitgave van H. P. Leopolds
Hel economische stelsel tnttmr«mii. n.v., D,n H,»f.
beschrijft een
van Keynes
CASTILIAANSE ZONDAG
Het economische stelsel van
Keyres, door Dudley Dillard.
Uitgave C. de Boer jr.-Paul Brand,
Hilversum.
„The Gener;
ment. Interest and
John Maynard Keynes i
bliceerde, bracht de kringloop
gedachte weer in het middelpunt
van de economische belangstelling.
De hoofdgedachte van de beroemde
Brit is. dat interest geen vergoe
ding is voor het afzien van liqui
diteit. maar een tegenprestatie is
voor het vrijgeven van het op
gepotte geld.
Dudley Dillard heeft ln zijn boek
Keynes' theorieën geplaatst in het
licht van het economische en poli
tieke beleid, dat in de dagen van
Keynes werd gevoerd. Op deze
wijze tracht Dillard een beter be
grip te vinden voor de economische
leerstellingen
1 verveling liggen
1 rouwkleding verdwijnen
vrouwen in het koele hol
in de kerk
•vloekend het onverander
lijk
seismogram van de zon
de bomen vechten voor
het behoud van hun laatste
bladeren
1 de laatste twee re-
SSSruriechS11i"inTBSS i™h'bb»
geslaagd. De conjunctuurtheorie bij- schrijving uit een in Spanje spe-
voorbeeld, toch een onderdeel lende novelle, of gewoon met een
waarmee Keynes' leerstelling staat journalistieke reportage op be-
of valt. wordt niet zo behandeld, hoorlljk stilistisch niveau. De ver
dat ook een leek dit zal begrijpen, deling in korte regeltjes geeft dan
Daarentegen is de sociale filoso- nog altijd het practisch effect, dat
fie. die uit Keynes' theorieën kar men aandachtiger en voorzichti-
"oortspruiten. bijzonder interessant ger leest dan bij doorlopend pro-
behandeld. Hoewel de basis van za het geval is. De uitspraak
Heyncs' filosofie anti-marxistisch ..onze gedachten hurken naast de
Is. kunnen, zo beweert Dillard, zijn kinderen in het stof" geven aan
ideeën zelfs in socialistische econo- het toneeltje tenslotte de definitie-
mieën van nut zijn. ve poëtische wending, die als met
In dit verband is het merkwaaT- terugwerkende kracht het geheel
dig te weten, dat de S.D.A.P. in tot een dichtproeve maken.
D*
AT-K=;a- Ho .-vnrtno tivn r1«! n,et in de war raken als zijn re-
P.v.a.A.. nwde ondtr InOloed van cens.nt dat aspect van reportage
de froti econoom een rapport „De vasthoudt en vooruitloopt op
wee naar de vrijheid deed ver- «e bespreking van de tweede bim-
schijnen. del m dlt arhkeltje. namelijk De
Maar over het algemeen hebben *"ert,e lussen ons In van J W
wij bewondering voor de wijze, Oerlemans (uitg. Bert Bakker/
waarop Dillard. Lord Keynes dich- Daamen N.V.. Den Haag). In die
ter tot de leek heeft gebracht, bundel staan twee verzen, die
Vertaling uit het Engels van dr. men ongeveer beschrijvend kan
L Lipschits. noemen: Brabant, en De Maan.
Dit laatste is karakteristieker,
maar net iets te lang om te cite
ren en Brabant is, evenals Casti-
lië, in de atlas te vinden.
Er is een zandweg waar de
van eeuwen nog gaan. zacht
bonkend
een akker waar langzaam
wordt geboerd
een huis met Christus in gips
daarachter de velden, roerige
er komt geen einde aan de
wolken
zoveel avonden verpulveren
zoveel lendenen gaven het op
maar boven de wegen leven
zij hebben de zachtheid van
oertijden
zij verspreiden zich gedachte-
De Zanger heeft wel gedachten,
maar vermeldt ze alleen als be
staande. Hij vertelt niet waaraan
hij denkt. Zijn beschrijving is in
derdaad vrijwel reportage: hij
zegt wat hij ziet.
STAD, DREIGENDE DECOR
Als de willoze woorden die
wij graag zouden zeggen
liggen de bladeren van de
herfst
om onze voeten gewaaid
over hét vochtige asfalt
trekken de auto's
de vervagende rails
van onze evenwijdig
naderende gedachten
een boot blaast heimwee.
In in de trant van Lodeizens
understatement spreekt De Zan
ger over de liefde:
liefde is
's nachts wachten op
jouw ademhaling
angst voor ziekte
bang zijn dat je niet thuis
komt
en zeggen
laat maar dat doe ik wel
daarachter de velden, de wolken
en de dennen. Uitgaande van de
ze concrete gegevens verliest hij
zich van geval tot geval onmid
dellijk in het visionaire: de kar
ren van eeuwen gaan er nog, er
wordt langzaam geboerd, er
komt geen einde aan de wolken,
de dennen hebben de zachtheid
van oertijden en verspreiden zich
gedachteloos. Daarom kan men
bij Oerlemans niet van poëtische
journalistiek spreken; zijn ge
dicht overlezende bemerkt men
dat hij het eeuwige en eindelo
ze in het landschap heeft gepro
jecteerd. De Zanger geeft de in
druk van het ogenblik; Oerle
mans de uitdrukking van het ein
deloze.
Het komt mij voor dat Oerle
mans als dichter rijker is, maar
De Zanger heeft in zijn buidel
toch ook goede verzen. Als men
goed leest zit de veralgemening
Oerlemans evenwel rekt naar
het grote. Laat men zich hiervan
zelf overtuigen en mij zo lang op
mijn woord geloven, wanneer ik
ten slotte nog aanhaal het ge
dicht:
MIDDERNACHTEN
Er is een zwerm om mij
heen van middernachten
zomernachten als muggen ge
storven
zij zijn opgestaan uit de vij
vers,
een luchtvloot van nachten
zy 1
mij
heen en gezonken schepen
zij draven geluidloos over
zij klimmen omlaag uit de
als treurige bloesemgeuren.
laten wij ons daar uitstrekken
het oude verduiste
i wij duizelig zijn
Hans Andreus geeft in dit boek
een vertaling van Eliades „Das
Heilige und das Profane". Eliade
roept een andere, dikwijls primi
tieve wereld op, die nog magisch
en „geheiligd" kon zijn, omdat
zij de scheiding kende tussen hei
lig en profaan en het profane
daar als het ware in het heilige
was ingebed. Hij hoopt, dat onze
wereld, die hier en daar nog res
ten van het sacrale heeft, eens
weer een „geheiligde" wereld zal
zijn, op grootsere wijze dan toen
zij nog was verdeeld in ontelbare
geïsoleerde volkjes, stammen en
andere gemeenschappen. Dat acht
hij geen onmogelijk ideaal.
Van christelijk standpunt uit
meent hij te kunnen zeggen, dat
de niet-godsdienstigheid als een
beschouwen. De a-religieuze mens
heeft het vermogen verloren
t:t een bewust doorléven van
de religie. Na de eerste val was
de godsdienstigheid gezakt tot het
peil van het geteisterde bewust
zijn, na de tweede val is de mens
nog dieper gezonken, in de diep
ste diepten van het onbewuste.
Hij is nu „vergeten". Toch wil
de schrijver aantonen, dat de a-
religieuze mens in zekere zin nog
altijd wordt gevoed en geholpen
door de werkzaamheid van zijn
onbewuste, zonder evenwel erdoor
te komen tot een ervaren of een
zien van de werkelijk religieuze
wereld. Het onbewuste biedt hem
oplossingen voor de moeilijkheden
van zijn eigen existentie en ver
vult in dit opzicht de functie der
Maar hier houden de beschou
wingen van de historicus der re
ligies op; dan begint de proble
matiek, die behoort tot het gebied
van de filosoof, de psycholoog en
de theoloog.
Eliade wijdt zich voornamelijk
aan studies op religieus-historisch
gebied. Hij werd in 1907 te Boe
karest geboren. Het hier gere
gistreerde boek heeft al een be
langrijke plaats gekregen in de
Europese humanistische traditie.
Daar Hg je dan, door Erna
Spoorenberg. Uitgave Bert Bak
ker (Daamen N.V., Den Haag),
Ooievaar nr. 157.
Geprikkeld door de raillerende
opmerking van Hans Henkemans,
auteur van „Daar zit je dan",
over een vervolg, getiteld „Daar
lig je dan" te schrijven door Er
na Spoorenberg. heeft deze beken
de Nederlandse zangeres de uit
daging aangenomen. En zo is dan
het Ooievaartje nr. 157 „Daar lig
je dan" verschenen.
Als men soms de verwachting
mocht koesteren iets te lezen wat
de titel suggereert, dan komt men
bedrogen uit. Het is een aardig
babbeltje over haar leven, haar
loopbaan, haar héél drukke werk
zaamheden, en allerlei kleinighe
den over haar jeugd, haar huis
houden met man en twee kinde
ren worden breed uitgemeten, zo
als een vrouw pleegt te doen. Ze
schrijft vlot, maakt grapjes, ver
telt over dwaze voorvallen tijdens
haar optreden ach, het heeft,
allemaal niets om het lijf en men
leest het in vijf minuten uit, om
het even vlug weer te vergeten.
Maar in die korte tijd maakt men
kennis met een zangeres, die heel
goed weet wat ze waard is en
op Erna Spoorenberg zelf.
Toch zit er een angeltje, dat on
plezierig steekt. Was het nodig ge
weest twee inderdaad onaangena
me voorvallen, die zich bij Chr.
zangverenigingen hebben voorge
daan, zo kwetsend over te brieven.
Erna Spoorenberg weet immers
maar al te goed wat zich bij an
dere niet-Christelijke koren
kan voordoen. Zij geeft nu een
onverdiende sneer naar deze zij
de en dat doet niet prettig aan.
K. v. d. B
uitgever dit „een wreed en
tegelijk amusant verhaal".
Bedenkelijk
Deze uitdrukking is bedenke-
Ilijk, in de eerse plaats al let
terlijk omdat ze tot nadenken
stemt. Hoe kan iets tegelijk
wreed zijn en amusant? We zijn
I eraan gewend geraakt verschijn-
I selen van meer dan één kant te
gelijk te bezien. Termen als am-
I bivalent, polyinterpretabel komt
men in zijn lectuur her
haaldelijk tegen. Eenzelfde ge
beuren kan bij een en dezelfde
I toeschouwer zeer uiteenlopende
reacties oproepen. Men spreekt
dan van gemengde gevoelens.
Iets dergelijks vermoedelijk be-
mr. drs. H. B. van der Linden.
Uitgave Vuga-Boekerij, Arnhem.
„Een oriëntering over maat
schappelijk werk", luidt de onder
titel, die mr. Van der Linden zijn
te geven van het vele dat
ze nog betrekkelijk jonge sector
van dienstbetoon omgaat. Boven
dien heeft hij zich bij zijn be
schrijving laten leiden door een
christelijke levensovertuiging, het
geen de waarde van het boek ver-
Na
korte beschouwing over
lijden en verantwoordelijkheid
over de ontwikkeling van liefdadig
heid naar maatschappelijk werk,
geeft Van der Linden een beeld
van de concrete noden in onze sa
menleving en van de wijze, waar
op in de praktijk al deze moeilijk
heden organisatorisch en finan
cieel worden bestreden. Juist deze
praktische benadering maakt het
boek zo actueel.
Vervolgens behandelt de schrij
ver de economische aspecten van
het maatschappelijk werk, de bij
dragen, die sociologie en psycho
logie voor het welslagen van dit
werk (kunnen) leveren, de juridi
sche raakvlakken, de verschillen
de mogelijkheden en methoden
van hulpverlening en tenslotte het
verband tussen levensbeschou
wing en maatschappelijk werk.
Zijn stijl is levendig en com
pact. Dit instructieve boek ver
dient aandacht in brede krinj
Trouwens, verdient het
schappelijk werk zelf niet aller
medeleven?
Bezwaar kan men aanvoeren te
gen de titel van het boek. „Van
nummer tot mens" klinkt sugges
tief, maar zij, die voorwerp zijn
van maatschappelijke zorg, zijn
geen nummers. Zij zijn onaange
past. Nummers zijn juist wel aan
gepast, bij het griezelige af zelfs.
De z
Ui
Erven J. J. Tjjl N.V., Zwolle.
Er is. alle aanleiding er van uit
te gaan dat Joe Walker zijn Austra
lische roman schreef uit een soort
heilige verontwaardiging. In dat ge
val kunnen wij hem veel verge
ven: de al te primitieve, zelfs sim
plistische opbouw de overbelichte
tekening in alleen maar hei-wit en
gitzwart, de onvolkomenheden in
ie verschillende beschrijvingen, het
ontbreken van een pointe en een
slot dat geen oplossing biedt.
Stijl en opbouw doen eerder den
ken aan een met eens eerste-rangs
en wellicht wat gekleurd journa
listiek verslag dan
doelt de uitgever. Hij vindt, po
pulair gezegd: het is eigenlijk
wel een gemene streek van
die Paul, maar je moet er toch
om glimlachen. Het Nederland
se woord vermakelijk heeft een
iets grovere betekenis dan het
gallicisme amusant. Het Fran
se woord suggereert een zekere
spiritualiteit, die de Fransman
ook in de boosheid niet verlaat.
De Bezige Bij bedoelt dus een
spiritueel vermaak, passend bij
de ironische en sceptische hou
ding van de wereldwijze mens,
die men niets Diets behoeft te
maken, die zijn Pappenheimers
kent en zich ook bij wreedheid...
kan amuseren? Dit gaat dacht
ik toch juist iets te ver. Onze
literatoren hebben zich altijd
ontzaglijk opgewonden over sa
disme, vooral bij de Duitsers.
Hier wordt de wreedheid mede
ten dienste van de verkoop, van
het acceptabel zijn in de samen
leving, in de boekhandel, in de
huiskamer, in de bibliotheek,
in de letterkundige discussie,
over de boeg van het amusan
te geworpen.
Afgedaan
De kunst om de kunst heeft
afgedaan; kunst is tegenwoor
dig, zoals dat heet: geëngageerd.
Kunst wil een levenshouding
dienen. Maar een daad als van
Paul kan moeilijk als exempla
risch gelden. Op verscheidene
punten in het boek komt de
wreedheid van de werkelijkheid
naar voren. Het kan van bete
kenis zijn, die wreedheid onver
bloemd te tonen. Mensen, denk
eraan, zo is het leven, zonder de
bloemetjes van conventie, kerke
lijkheid, zogenaamde menselijke
waardigheid. Weliswaar weten
we nu wel zo langzamerhand,
maar enfin, in de kerk wor
den we ook wekelijks aan onze
verdorvenheid herinnerd. Ook
kan het de kreet zijn van een
geteisterde mens, die het niet
meer weet: Hoe moet dat nu
met die samenleving van ons.
Kunnen we niet anders worden?
Waar moeten we het als col
lectiviteit toch zoeken? Accoord,
dit alles. Het is de verdienste
van de beste'moderne auteurs,
die vraag naar mens-zijn en sa
menleving intelligent, dringend,
onontkoombaar te hebben ge
steld:
gaat je ten enenmale. De zoge
naamde bevrijding was fictief.
Ik wou het toch eens een keer
duidelijk en onomwonden zeg
gen. De hedendaagse, niet-gelo-
vige schrijvers zijn immers zo
eerlijk; als christen sta je in
hun gezelschap, zo het heet, in je
hemd. Maar hier moet, mis
schien niet in de eerste plaats
bij de auteurs, maar wel bij
uitgevers en bij critici oneer
lijkheid worden gesignaleerd.
De boeken worden ons in han
den gespeeld met allerlei vage
verwijzingen naar een onuitge
sproken humanistische ethiek,
die het werk in kwestie aan
vaardbaar. ja prijzenswaardig
moet maken. Men zegt het wel
niet duidelijk, maar dc bedoe
ling is toch: je wordt er ergens
beter van, koop en lees het nu
maar. En het is zo best ge
schreven. En het heeft die en die
prijs gekregen. Het beweegt
zich op het officiële niveau van
de literatuur, die erkende sector
van het culturele leven, waar
voor de overheid misschien
een beetje platonisch aan
dacht heeft. Maar het komt er
allemaal op neer dat de huwe
lijksmoraal wordt geliquideerd.
De restanten christelijke ethiek
gaan eraan. Er geldt een onge
schreven wet, dat wie hieraan
niet meedoet, nergens is. Ta
lentvolle jongeren moeten die
kant uit meebuigen. Auteurs zo
als Mulisch en Hermans, die pre
cies zeggen hoe ze erover den
ken, zijn niet het gevaarlijkst.
Gevaarlijk en onoprecht vind ik
in vele gevallen de kwalificaties
op de omslag en de beoordelin
gen van critici, die er bijna al
tijd in slagen aan de zaak een
tintje van maatschappelijke of
individuele ethiek te geven. Zo
als in het onderhavige geval het
tintje van erudiet
Coulisse
Fictief
I Maar amusant?... Men komt
er niet over uitgedacht. Hier
I komt men terecht in de sfeer
van de komische opera en de
operette, en, zonder muziek,
de klucht. Ook daar is de on-
I trouw in het huwelijk de on
misbare komische drijfkracht.
I Men lacht erom omdat het toch
maar spel is. De vraag wordt
I gesteld: „Zijn we niet allemaal
zo?" En men grinnikt. Iemand
I die zou zeggen: „Ik lach om
niet te hoeven huilen", zou men
voor gek verklaren. Men geeft
dan hoog op over bevrijding
door de humor, het is allemaal
zo verrukkelijk speels. Maar men
is nog niet van het theater thuis,
de televisie is nog niet afgezet,
of uit een heel andere wereld
komt de eigen problematiek op
je af. De humor daarvan ont-
Daar komt nog iets bij. De
kerk wordt zozeer niet meer
aangevallen, dat is vermoede
lijk de moeite niet meer waard,
Maar ze is, zoals ook in het
onderhavige boek, een bijzonder
geschikte coulisse. Ik denk hier
ook aan het verhaal van Jan
Wolkers in De Gids van sep
tember j.l.: Dominee met strooi
en hoed, in deze kolommen be
sproken op 27 oktober j.l. De ge
beurtenissen spelen zich" mede
af tegen de coulisse van een
kerkinterieur, of van mensen en
zaken die daarmee verband hou
den. Er wordt niet gestreden of
gespot, alleen maar de aanwe
zigheid gesignaleerd, als een
absurditeit in het geheel van
verschijnselen en menselijke
handelingen. De kerk dus min
of meer als coulisse van het
absurde.
Nu lijkt het mij wel goed voor
de kerk en ons kerkmensen dat
wij periodiek eens flink voor de
broek krijgen. Maar wat wel
zeer doet en van zorg vervult
is de bijna stelselmatige ver
morzeling van wat er aan chris
telijke ethiek nog in onze Ne
derlandse samenleving aanwezig
is. Waar zullen we zijn over
tien jaar?
C. RIJNSDORP
g. komt de eigen problematiek op tien jaar?
it- je af. De humor daarvan ont- C. RIJNSDOR
de
aangeduid als „Austraalneger".
voor wie in de thans zo blanke
Australische gemeenschap geen
plaats meer schijnt te zijn en die
dus simpelweg „wordt opgeruimd".
En wij kunnen ons goed voorstel
len, dat een Australische schrijver
het hoog nodig oordeelt, daarvoor
aandacht te vragen.
De vertaling is van Marijke van
de Merwe en, afgaande op het re
sultaat, schijnt Joe Walker de ver
taalster niet voor onoverkomelijke
moeilijkheden te hebben gesteld.
En het werd licht, door Titta
Hoekstra. Uitgave J. H. Kok
N.V., Kampen.
De probleemstelling van dit
boek is een mens, die door een
ernstige ziekte getroffen wordt,
daardoor in grote moeilijkheden
komt en deze tegenslag niet rij
men kan met zijn geloof. Mede
onder invloed daarvan gaat zijn
gezondheid nog verder achteruil
en dreigt hij alle houvast in zijn
leven te verliezen. Hij ontmoet
echter in een ziekenhuis een
vrouw, die hij tot zijn levensge
zellin kiest. Ook in het huwelijk
worden hem de levensmoeilijkhe-
aanvaarden en vindt hij zijn ge
loof terug.
Een boek ernstig van toon, hier
en daar misschien een tikkeltje
sentimenteel, maar waarin perso
nen optreden, die goed getekend
worden en die de aandacht van
de lezer geboeid houden.
Veel ouderen onder onze lezers
zullen zich ongetwijfeld kunnen
herinneren dat in 1932 de baby
van de wereldberoemde Ameri
kaanse familie Lindbergh op
laaghartige wijze werd geroofd.
Over deze brutale kidnapping, die
de wereld jaren in spanning hield
en vrijwel elke dag voorpagina
nieuws was, heeft George Waller
een waardevol boek geschreven,
dat boeit van het begin tot het
eind. Alsof hij er zelf getuige van
is geweest beschrijft de auteur
deze misdaad, die. zoals reeds
spoedig kwam vast te staan,
moest zijn gepleegd door een
amateur en niet door een beroeps
misdadiger, een amateur die ge
dreven werd door acute psychi
sche driften. Niet minder dan
tweeëneenhalf jaar heeft de po
litie nodig gehad om de dader te
arresteren.
Minutieuze onderzoekingen van
het hout waarvan de ladder was
gemaakt die gebruikt werd om
de kinderkamer in het huis van
Charles Lindbergh te bereiken,
het niet minder vérgaande speur
werk aan de hand van de ge
schreven brieven die in het bezit
van een bemiddelaar kwamen,
nadat deze door middel var. een
bericht in de krant had medege
deeld. dat Lindbergh bereid was
losgeld te betalen, en het achter
halen van de bankbiljetten die de
dader in handen waren gespeeld,
leidden ten slotte naar een en de
zelfde man: Bruno Richard
Hauptmann.
Ook het verloop van het proces,
dat op 3 april 1936 eindigde, toen
Hauptmann op de elektrische
stoel het leven liet. beschrijft
Waller met kennis van zaken die
zich nauwelijks beschrijven laat
(Dat Waller of de vertaler
Kila? 31 maart 1936 zowel op
maandag, op donderdag, als op
dinsdag laat vallen, is hem. ge
zien het grote aantal data dat
hij noemt, niet kwalijk te nemen.)
Herhaalde malen wordt een be
roep op het hooggerechtshof ge
daan, maar steeds wordt afwij
zend beschikt, ook wordt de exe
cutie teikens uitgesteld, doch niets
kan de beul er ten slotte van
weerhouden het vonnis ten uitvoer
te leggen.
Vlot en boeiend, niet zozeer
spannend, maar wel aangrijpend
en soms dramaüsch schetst de
schrijver alle bijzonderheden die
uit deze kinderroof voortvloeien.
Hoewel Hauptmann nooit toege-
gever heeft het ':ind uit het huis
van Lindbergh te hebben gehaald
en het kort daarna te hebben ge
dood, kan de lezer slechts tot één
conclusie komen: Hauptmann en
hij alleen heeft deze misdaad op
zijn geweten.
Van harte kunnen we iedereen
dit boek aanbevelen, temeer daar
slechts enige dagen geleden een
andere kidnapping opnieuw in de
belangstelling stond: de berech
ting van de ontvoerders van de
vierjarige Eric Peugeot, welke
misdaad in 1960 werd gepleegd.
De wereld en haar bewoners
De wereld en haar bewoners,
Meulenhoff geïllustreerde en
cyclopedie. Uitgave J. M. Meu
lenhoff, Amsterdam.
Nu is dan het derde, het aard
rijkskundige deel verschenen in
de Meulenhoff geïllustreerde en
cyclopedie. En het moet gezegd
worden: na de reeds eerder ver
schenen boeken Natuurweten
schap en De natuur rondom ons,
is De wereld en haar bewoners
een prachtige aanwinst voor
ieders boekenverzameling. Juist
door dc systematische opzet in
kombinatie met een gedetailleer
de woordenlijst, het statisch
overzicht en de index is dit werk
de aanvulling bij uitstek op al
fabetische encyclopedieën.
Dit overzicht van menselijke
kennis die bestemd is voor alge
meen gebruik, is samengesteld
door het Rathbone Team, een in
ternationale groep uitgevers en
ontwerpers, die voor dit boek de
tekst van elf schrijvers en de te
keningen, foto's en kaarten van
een aantal tekenaars, ontwerpers
en kartografen tot een geheel
hebben gevoegd.