WEL MIJLPAAL: GEEN GROOT FEEST STAAN NOG BUITEN... ZIJ ZIJN GEHOLPEN WAT IS WAT IN WONINGBOUW? (Van een onzer verslaggevers) Zij hebben er nog steeds „naast gegrepen". Man, vrouw en vier kleine meiskes, die als zovele anderen bijna achttien jaren na de bevrijding nog de misère van het woningtekort voor de lagere inkomensklasse aan den lijve ondervinden. Het is zo maar een geval uit de lange lijst van urgente gevallen, die bij het Haags bureau voor de volkshuisvesting staan ingeschre ven. Een geval, dat met de dag urgenter wordt, vooral nu de winter voor de deur staat: de familie J. A. G. v. d. Knaap (28) M. L. v. d. Knaap-Waardenburg (7 november wordt zij 25) en hun dochtertjes Astrid (6), Carla (5), Marjan (3) en de guitige Desiré (2). L. EN DAN zegt hy: „Een miljoen huizen? Ja Het is, nationaal ge zien, een belangrijke mijlpaal. Toch, aan de andere kant, is er geen enkele aanleiding er een groot feest van te maken. Het zou anders zjjn, als we met dat eerste na-oorlogse miljoen de woningnood onder de knie hadden gekregen." In zjjn eenvoudige werk kamer aan de Haagse Van Alkemadelaan zit de minister van volkshuisvestingen bouw nijverheid, mr. J. van Aart- sen, in een laag fauteuiltje, de benen over elkaar. Hij cau- seert met een vlotheid, die het kenmerk is van een man, die van zichzelf weet dat hij mid den in het leven staat. De stormen, die over hem heen zijn.gegaan, heeft hij hoe bewonderenswaardig kan zelf-discipline soms zijn? weten te bedekken met een charmante glimlach en tin- tellichtjes In de ogen. „Onze taakstelling van negentig duizend woningen halen we dit jaar niet", verklaart de bewindsman eerlijk en onomwonden. „De pro- duktie in de bouwsector ligt achter bij de prognoses, die zijn gemaakt. Oorzaken zijn er genoeg. De bijzon der slechte weersomstandigheden in de eerste maanden van dit jaar hebben bepaald niet bevorderend gewerkt. De verkorting van de werkweek heeft al evenzeer schade toegerbacht. Ten slotte worstelen we nog met de nodige spanningen op de bouwmarkt, wat. op zichzelf .ge zien, volkomen begrijpelijk is, want de hele arbeidsmarkt is gespan- De minister aarzelt even. Hij Ver volgt dan: „Wat er aan opdrach ten ligt, is fenomenaal. In z'n to taliteit heeft het de twee miljard gulden al overschreden. Natuurlijk als we geweten hadden dat er zoveel vertragende factoren zou den optreden, hadden we in het begin van dit jaar" beslist minder rijksgoedkeuringen afgegeven". MINISTER Van Aartsen spreekt er zijn voldoening over uit dat de baksteenpositie in 1962 gunsti ger is dan in 1961. Dit heugelijke feit is volgens hem te danken aan de omstandigheid dat de baksteen industrie zich bereid heeft getoond de export te beperken. Er gaan nog altijd zo'n tweehonderd miljoen ste nen naar het buitenland, doch als er niet gesproken was, waren het er misschien vierhonderd miljoen geweest. Tegenover de export staat overigens een import, die nivelle rend en compenserend werkt. De man, die bijna vier jaar het moeilijke ministerie van volkshuis vesting en bouwnijverheid beheert, zegt zich wel eens te ergeren aan de volgens hem naïeve opmerking dat we, wat de woningbouw betreft, voor de oorlog op rozen zaten. Ja zeker, er was een woningreserve. Maar woonden de gezinnen vóór 1939 werkelijk zo ideaal? Was het niet zo dat ze door de bank geno men in verouderde huizen leefden, MINISTER VAN AARTSEN waar voorzieningen, zoals we deze thans kennen en eisen, totaal ont- ZIJN MENING is ook dat Ne derland, hoewel een klein land, relatief gezien, in de voorste gele deren staat, wat het aantal gereed gekomen na-oorlogse woningen be treft. Per hoofd van de bevolking is er zelfs meer gebouwd dan in Duitsland. Op het punt van het aantal vertrekken per wooneenheid staan we helemaal aan de top. In geen land in West-Europa hebben de huizen meer kamers dan hier (gemiddeld uiteraard), hoewel de inhoudsmaat buiten beschouwing moet worden gelaten. „Meer dan tot nog toe het geval is geweest," vervolgt minister Van Aartsen, „is systeembouw gewenst. In een zo groot project als de woningbouw is industrialisering bittere noodzaak. Ik weet 't wel: in dorpen, die slechts een kleine toewijzing krijgen, is 't beslist moeilijk mankracht- en materia- lenbesparende methoden te volgen. In grote agglomeraties echter als Rotterdam, Amsterdam en Utrecht, kan het welhaast niet anders. Het zelfde geldt voor middelgrote ste den, die zich combineren". 't Moeilijkste probleem: Wan neer behoort het woningtekort in Nederland tot het verleden? Na het tweede na-oorlogse miljoen mis schien, dat volgens de thans gel dende verwachtingen over tien a elf jaar rond moet komen? „Het statistisch woningtekort stel lig", antwoordt de bewindsman. Dan, nader definiërend: „Met het statistisch woningtekort bedoel ik het verschil tussen het aantal wo- ningbehoevende huishoudingen en het aantal beschikbare woningen. We zijn er trouwens al aanzienlijk op ingelopen. In het rekordjaar 1949 hadden we ee nstatistisch woning tekort van 250.000; thans één van zo'n 70.000. Volgens een nieuwe woningbehoefteraming hebben we elk jaar 50.000 huizen nodig om de bevolkingsgroei op te kunnen van gen. Na 1965 en vooral na 1970 zal dit aantal echter aanzienlijk hoger moeten zijn, omdat het grote aan tal geboorten van de na-oorlogse jaren dan tot een groter aantal huwelijken zal leiden. De 6teeds doorgaande verkrotting zal in de eerstkomende jaren tussen de 15.000 en 20.000 nieuwe woningen voor zich opeisen. Het statistisch woningtekort zal dan ook jaarlijks met ongeveer 15.000 a 20.000 hui zen worden verkleind, op voorwaar de dat de huidige bouwcapaciteit van ongeveer 85.000 woningen per jaar kan worden aangehouden." r\P HET AANTAL ingeschreve- vJ nen voor een andere woning kan, zo stelt minister Van Aart sen, met geen mogelijkheid een be leid worden gevoerd. In de verste verte is er namelijk geen peil op te trekken. Aan de ene kant zijn kleiner naar een groter huis willen trekken, of die zich in verschillende gemeenten hebben laten inschrijven. Velen verzuimen ook zich te laten afvoe ren, als ze een woning gevonden hebben. Het merendeel van de woning bouw komt tot stand met financiële steun van de overheid. Sinds 1945 is door het Rijk voor de woning bouw bijna vier miljard gulden aan subsidies betaald en drie miljard gulden aan voorschotten. Het verle nen van deze steun hangt samen met de nog bestaande verschillen tussen de aan wettelijke prijsvoor- schriften gebonden huren van voor oorlogse woningen en de kostprijs- huren van nieuwe woningen. Door de subsidie kan de vraaghuur van de nieuwe woningen belangrijk la ger worden gesteld dan de huur op basis van de kostprijs, die, als gevolg van de sedert de oorlog sterk opgelopen bouwprijzen, be langrijk hoger ligt dan vóór 1940. DE voorschriften met betrekking tot de huurprijzen bestaan se dert het begin van de Tweede We reldoorlog. Teneinde een onverant woorde stijging van de huurprijzen te voorkomen, werden deze „be- onderdeel uitgemaakt 1 de opeenvolgende re voerde loon- en prijspo bij de vaststelling van de huren van na-oorlogse, met overheids steun gebouwde woningen is voor behouden aan de minister van volkshuisvesting en bouwnijverheid. Minister Van Aartsen maakt er geen geheim van dat hij tracht „een beetje van de subsidies af te komen". „In 1951", brengt hij naar vo ren, „werd met een huurverhoging van 15 procent een eerste, zij het bescheiden stap gezet op de weg naar aanpassing aan de kostprijs- huren van nieuwe woningen. Sinds dien kwamen nog vijf huurverho gingen tot stand de laatste op 1 september 1962, waardoor het huurpeil van de voor-oorlogse wo ningen steeg tot gemiddeld 247 pro cent van het peil van mei 1940. Voor zover de huren van vóór dat jaar gebouwde na-oorlogse woningen op een li ken." Dan, tot besluit: „Verdere verho ging van het huurpeil tot rond 300 procent van het peil van mei 1940 zou nodig zijn om de nog bestaan de verschillen tussen het huurni veau van oude woningen en de kostprijshuur van woningen, die nu tot stand komen, op te heffen. Daarbij is dan rekening gehouden met het bestaan van kwaliteits verschillen tussen de oudere wo ningen en de nieuwbouw." „Bij een dergelijke, verdere aan passing, waarvan ook de verhoging van de vraaghuur van de na-oor logse woningen een onderdeel uit maakt, kan tevens het verlenen van subsidies door de overheid ge leidelijk worden geliquideerd, zodat daarna de woningbouw wederom zal kunnen zijn. echte „sociale" wo- kheid van mate wel moeten blijven bestaan, teneinde ook de bevolkingsgroepen met de laagste inkomens verantwoorde woonruimte tegen prijzen te kun nen blijven verschaffen, die de fi nanciële draagkracht van bedoel de bevolkingsgroepen niet te boven (Van een onzer verslaggevers) „Het is nu al, na vijf weken, duidelijk te merken, dat er een andere, vrijere en rustiger sfeer in ons gezin is gekomen", aldus de heer B. van Put Jr., die sinds die vijf weken met echtgenote, zoon van acht maanden, hond van ruim tien maanden, kanarie en een uitgebreid assortiment tropi sche planten aan de Velgersdijk in IJsselmonde woont in een Du- ra-Coignetwoning van het nieuwe complex van de Bouwvereniging Patrimonium. Dat huis kreeg de heer Put na zes jaren met zijn gezin -uiteraard zonder hond en plantenweelde te hebben ge woond in een grote en een kleine kamer van een huis aan het Berg- plein in Hillegersberg in Rotter dams noorden, terwijl zij nu in het uiterste zuiden van de Maasstad te rechtkwamen. Mevrouw Put-Banls kon aan de verklaring van haar man nog toe voegen, dat de kleine Ronald nu voor het eerst rustig des nachts blijft doorslapen. In Hillegersberg werd zoonlief een „beer van een jong" met vertederend-ondeugende pret oogjes iedere nacht meermalen wakker. Er is nog meer: sinds die vijf we ken heeft de familie Put de beschik king over een keuken, een w.c. en een badkamer! Die zaken, welke voor ieder van ons als vanzelfspre kend gelden, ontbraken dit gezin in Hillegersberg. Want het toilet was slechts bereikbaar via de slaapka mer van de hoofdbewoners, zodat aan de verplichtingen die de natuur aan het menselijk lichaam stelt slechts op de allerprimitiefste wijze kon worden voldaan. In een niet eens zo heel ruime kast was een keuken ingericht. Er was geen mogelijkheid tot brandstoffenberging, zodat nood gedwongen van gasverwarming ge bruik moest worden gemaakt. Hoe goed de verhouding ook was met de hoofdbewoners --„dat waren mijn eigen ouders!" aldus de heer Put -- het was een verademing toen het gezin naar IJsselmonde kon ver huizen. Natuurlijk zijn er nog wensen te over. Wensen waaraan kan worden •voldaan, wensen die onvervulbaar zijn. De Velgersdijk is nog op geen plattegrond te vinden. Die ligt in een woestenij van modder, halfvoltooide bouwwerken, steenhopen en bouwke ten aan de uiterste zuidrand van Rot terdam. Er is nog geen straat, geen verlichting, er zijn geen winkels. De melkboer zet zijn wagen ergens mid den in die woestijn en blaast dan op een toeter om de huisvrouwen te verkondigen dat zij melk kunnen ko men halen. Maar dat gaat voorbij. Er komen bestrating, lantarenpalen en winkels. De heer Put heeft een auto en er is een autobusverbinding naar de stad. Ds. D. Goudzwaard, de her vormde wijkpredikant, heeft het ge zin Put op een allerhartelijkste ma nier verwelkomd. Er zijn in het huis deuren, die klemmen, uit het lood staan of open vallen. Er zijn ramen die erg toch ten. Over drie maanden komt er een controleur die klachten opnemen zodat daaraan tegemoet kan worden gekomen. HOBBIES De hobbles van mevrouw Put vul len die van haar man aan. Voor haar huwelijk was zij bloemiste in Blij- dorp. Nu verzorgt zij een prachtige collectie tropische planten. Het huis heeft een ruim balkon aan de voor zijde zowel als aan de achterzijde. Mevrouw Put heeft met die balkons grote plannen. Zij denkt aan kam perfoeliesoorten >zn rozen! Zes jaar geleden begon het huwe lijk van de heer en mevrouw Put eenvoudig als het samengaan van twee jonge mensen, die van elkander houden. Nu hebben beiden eindelijk de gelegenheid gekregen, een positie ve daad te stellen, een gemeenschap op te bouwen. Wij wensen hun een gemeenschap met een toekomst toe, even zonnig als het vriendelijke lach je van de kleine Ronald. Het juiste perspectief voor die miljoen woningen, die tussen de jaren '45 en '62 hier te lande werden gebouwd, is de voor Nederland in mei 1940 begonnen Tweede Wereldoorlog. Toen precies vijf jaar later de vrede gloorde, waren er 92.000 huizen verwoest, 51.000 huizen zwaar en 515.000 huizen licht bescha digd. Bovendien was de nieuwbouw in al die jaren tot ongeveer het nulpunt gedaald. Op deze pagina is getracht een suggestief beeld te geven van wat de woning in ons nationale beleid betekent. Niet vergeten is voorts diezelfde woning in het vertrouwde, dagelijkse beeld van elk mensenkind te plaatsen. Dat de één in gelukkiger omstandig heden verkeert dan de ander kan voor ons allen slechts een aan sporing zijn geen ogenblik te verslappen of te versagen, als het om de opheffing van het nog. altijd bestaande woningtekort gaat. LELIJK moet door de gemeenschappelijke kelderruimte de voordeuren berei ken. De betonnen muren, die overi gens door een tussenlaag een goede geluidsisolatie bieden, zijn bikkelhard zodat het ophangen van een schilde rijtje een probleem is. dat techni sche kennis vereist. Kolenberging, ook voor de hogergelegen etages, moet in de kelder geschieden, zodat iedere dag er een kitje kolen van helemaal beneden moet worden ge haald. Aan die klachten zal weinig zijn te doen. Maar daartegenover staat zoveel goeds. De heer Put is instrumentma ker en chef van de werkplaats van G.L. Loos en Co aan de Waalha ven. Die is van zijn nieuwe huis heel wat gemakkelijker bereikbaar dan van Hillegersberg uit Zijn hob bies zijn natuurstudie en-onderwater sport. Hij is bestuurslid van de On derwater Jacht Club, afdeling Rotter dam, en hoofdbestuurslid van de Ne derlandse Onderwatersportbond. Ook dat houdt verband met zijn be roep: G. L. Loos en Co. is een tech- Dat het streven er steeds op gericht is geweest en nog in lengte van ja ren zal blijven! zoveel woningen te bouwen, als met de beschikbare man kracht, materialen en geldmiddelen kon worden bereikt, was, reeds op zichzelf gezien, bittere, nationale noodzaak. Uit de jaarlijks opgestelde bouwprogram ma's blijkt dan ook dat, ten opzichte van andere sectoren, bij voortduring voorrang aan de woningbouw is ge geven. De totale produktie aan gebou wen in de periode 1945 t.m. 30 juni 1962 bedroeg 25.679 miljoen gulden. Voor rekening van de woningbouw kwam 14.208 miljoen gulden, of wel 55 procent van het totaal. Het cijfer één miljoen kan op verschil lende manieren worden benaderd. Ten eerste kan men stellen dat één-derde van de totale woningvoorraad in ons land (ongeveer 3 miljoen huizen) in de na oorlogse periode werd gebouwd. Ten twee de leert een eenvoudig rekensommetje dat één miljoen woningen overeenkomt met het totale huizenbestand van de pro vincies Noord-Brabant (333.000 woningen), Gelderland (308.000 woningen), Limburg (201.000 woningen) en Overijssel (189.000 woningen). Vergelijkingen zijn ook niet onaardig, om dat ze duidelijk aantonen aan welke ver snellende factoren de woningbouw onder hevig is. In de jaren 1911-1945 werden 80 huizen per kalenderdag gebouwd in 34 jaar dus ook een miljoen. In de pe riode 1945-1962 in 17 jaar dus kwa men per kalenderdag 160 huizen, pre cies twee keer zoveel, tot stand. Komen de thans geldende verwachtingen uit, dan wordt het tweede na-oorlogse mil joen in 1973 bereikt, wat het gereed ko men van 250 huizen per kalenderdag bete kend. Nog altijd wordt meer dan de helft van de woningen als ééngezinshuizen ge bouwd. Gemiddeld bevatten d« na de oorlog ge bouwde woningen ruim vijf vertrekken, inclusief de keuken. In 1909 bestond de totale woningvoorraad in ons land voor bijna de helft uit één- of twee-kamerwo ningen; thans nog slechts voer vijf pro- Voor de na-oorlogse stads- en dorpsuitbrei dingen voor het bouwen dus van één miljoen woningen, maar ook voor het neerzetten van fabrieken, kantoren, ker ken en scholen, zomede voor de aanleg van sport- en ontspanningsterrein en die van straten en wegen zijn in totaal 51.000 ha. agrarische en woeste grond benodigd geweest. Van onze bevolking kan thans 10 procent tot de categorie bejaarden gerekend wor den. 64.000 van hen kunnen gehuisvest worden in sinds 1945 gebouwde speciale woningen en tehuizen. Boven de toegangspoort, die aan de Uilebomen in Den Haag toegang geeft tot de twee rijen kleine huisjes, staat in een deftige cartouche het bouwjaar aangegeven: 1875. Op de deuren van elk huis is van gemeentewege een bordje aangebracht met als opschrift „onbewoonbaar ver klaarde woning". Enkele huisjes hebben reeds een be stemming als pakhuis gekregen, doch het grootste deel is nog onverklaarbaar bewoond, zoals bijvoorbeeld num mer 45 g. Een steile, kale houten trap voert naar het domicilie van de familie v. d. Knaap. Men schrikt, als men binnenkomt. De etage bestaat uit een keuken, een kamer van vier bij vier met een uitbouw, een soort al koof, waarin een twee persoonsbed is geplaatst. Hier sla pen de vier kinderen. In de kamer zelf staat het nood zakelijke meubilair met een opklapbed voor het echtpaar. GROOT GAT De scheidingsmuur tussen de kamer en de keuken ver toont tegen het plafond een groot gat. „Toen de kleine Desiré in de box zat, viel dat grote stuk steen van onge veer een m2 naar beneden. Gelukkig had zij alleen maar een paar schrammen", vertelde mevr. v. d. Knaap ons. De muur staat zo los, dat men met één hand het geval om zou kunnen duwen. Deze kamer heeft één raam, een zogenaamd ruitjesraam, waarvan alle houten sponningen totaal verrot zijn. Het had kort voor ons bezoek geregend: de muren waren drijfnat. In de keuken is de situatie er al niet beter op. Niet alleen, dat een stuk plafond reeds naar beneden is gevallen: volkomen verrot door vocht. Doch het ergste is, dat in die keuken een w.c. staat, die steeds verstopt blijkt en dan overloopt. „Carla heeft hier van grote zweren gekregen De littekens zijn nog te zien", vertelde mevr. v. d. Knaap ons, die ondanks alle grote el lende niets onbeproefd laat om het huisje nog zo netjes mogelijk te houden. Dan is er nog de moeilijkheid met de kachel. Als het hard regent kan deze niet branden, omdat de brandweer de schoorsteen al eens heeft gesloopt. Nu loopt het water met stralen naar beneden. De heer v. d. Knaap heeft ten einde raad maar een asbest pijp in de schoorsteen ge stopt, doch ook dat helpt niet veel. „Vorige winter heeft de kachel twee maanden niet ge brand. Nu lopen wij het risico van brandgevaar". Als men de kamerdeur even te hard dichtslaat, vallen de brokken door vooht verteerde kalk naar beneden. En nog zijn er mensen, die zich er over verbazen, dat deze woningen onbewoonbaar zijn verklaard. GEEN TOEWIJZING Op 2 december 1955 zijn de. heer en mevrouw v. d. Knaap getrouwd. De heer v. d. Knaap verdient een goede boterham als bouwvakarbeider. Iedere week heeft hij een vast loon van 97 netto. Hoewel zij voor een woning stonden ingeschreven, kregen zij als zovele jonge mensen geen toewijzing. Zij gingen bij de ouders van de vrouw inwonen. De ene kamer werd echter te klein, toen de oud ste twee kinderen waren geboren. Toen kwam het tegen woordig huis leeg in 1957. Het was nog niet onbewoon baar verklaard en het verkeerde nog in redelijke staat. Ruim 3,- per week moest aan huur worden betaald. Ook nu nog! Het echtpaar besefte, dat dit een noodoplossing was. De toestand van het pand werd steeds erger. „Steeds ga ik er op uit om een ander huis te zoeken, doch als ik een schrijven van volkshuisvesting met een adres kreeg, was het huis of al verhuurd, of het was veel te duur, of het was te klein. Men heeft mij ook een keer een huis aangeboden, waarboven een voddenpakhuis was. Dan zou ik weer in eenzelfde rommel terecht zijn gekomen en dat wil ik niet voor de kinderen". Twee van de meisjes, de vijfjarige Carla en de guitige Desiré hebben door de slechte toestand van het huis al een flinke bronchitis opgelopen. „Weet u, wat ook zo erg is. Ons huwelijk gaat sinds wij hier wonen steeds verder achteruit. Ik kan mijn man best begrijpen. Dat hij 's avonds niet thuis wil zitten in die vreselijke stank van de w.c. neem ik hem echt niet kwa lijk. We hebben een keer bezoek gehad van de sociale afdeling van de dienst volkshuisvesting. Toen kon ik mij echter niet langer goed houden en heb ik dingen gezegd, ik spijt heb gehad". BESLIST NIET Het gezin v. d. Knaap, is voor zover wij hebben hunnen beoordelen, en wat wij ook door anderen bevestigd heb ben gekregen, beslist geen a-sociaal gezin. De kinderen zien er alle vier even schoon uit In hun prachtige jurkjes. „Wat u hier aan meubelen ziet staan is niet veel waard. Dat kan ook niet anders. Alles verteert door het vocht. Wij hebben een mooi bankstel van ruim 1000 doch dit hebben wij met de andere meubelen, zoals de bedden voor de kinderen, bij mijn ouders, die tier vlak om het hoekje wonen, moeten opslaan. De bank heeft hier wel even ge staan, doch er zat spoedig een dikke laag schimmel op". Vaak gaat mevr. v. d. Knaap er op uit, om andere woonruimte te zoeken. „Dat doe ik nu in hoofdzaak voor de kinderen". Doch zij kan met de twee kleinsten thuis er niet iedere dag op uit gaan. Zij is veel te bang, dat als de ze kinderen thuis blijven er iets zal gebeuren. Eenmaal heeft zij ten einde raad de huur niet betaald. Haar huur schuld liep op tot 128. Toen kreeg zij een oproep om voor de kantonrechter te verschijnen, doch zij kon haar kinderen niet alleen laten. De veroordeling luidde: beta len. Bovendien moest zij nog 86 kosten betalen. „Met een heb ik de huur betaald, want het geld heb ik er wel voor". Toen dit gebeurde waren de buizen aog niet onbe woonbaar verklaard. De eigenaar was toen toch verplicht geweest hier iets aan te doen?" vraagt zij zich af. Toen een gedeelte van de tussenmuur er uitviel, kreeg zij te horen, dat haar man als bouwvakarbeider wel een em mertje zand kon krijgen. Dan moest hij het zelf maar opknappc Dit gezLi is één van de zovelen, die met de woning nood te kampen hebben. Een nood. waarvan de kinderen in bijzondere mate de dupe worden op de lange duur. Echter, men doet wat mogelijk is. Maar is dit een ge ruststelling voor diegenen, die de moed reeds hebben op gegeven en nog midden in de ellende zitten? Er zijn nog zoveel gezinnen, die dagelij1' de grote bouwaktiviteit met eigen ogen zien, doch steeds weer te horen krijgen, dat zij nog niet in aanmerking kunnen ko men voor een betere woning. Zij staan er nog naast. Hoe lang zal deze toestand nog moeten duren? Woningen van 80 tot 100 per maand zijn in Den Haag in ieder geval niet meer beschikbaar....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 5