VLUG NOG EVEN VRIJE TIJD, Notre boutique Ruimte voor ons.... ALLES MOEI WAT DOE JE ER MEE PSYCHOLOGI Er moet meer gespeeld worden ZATERDAG 20 OKTOBER 1962 Je kunt op alle mogelijke manieren als je tenminste tijd hebt) vertellen hoe vol je dagen rijn. Ruimte, precieser gezegd: Yolanda de Vries, zocht het in de vorm van een impressie. Waar boven staat: 's Ochtends. Wakker worden met haat. Machteloze haat te gen de misselijk makende koude lucht, de klokhuizen en de vol le asbak van gisterenavond. Om zes uur met klamme vingers het licht aan doen en met haastige gebaren het werk pakken. Le ren. leren, koud worden, zelfs in bed; pijn in Je rug krijgen en de hoofdpijn, die weer als een aambeeld en een hamer zijn werk doet. Een rad voor ogen draaiend met de woorden: geïoniseerd, Marie Antoinette, to dare. Slik ken en door je neus ademen, zachtjes, zachtjes. Soms een beetje huilen van wanhoop of van angst. De angst dat het moet, dat het zometeen weer moet. De vliezen van de dag breken. Bui ten staat koude lucht. Hard lo pen. Een mes in je longen. Niet meer kunnen. Dan de school. Verslapen meneer „Twee mid dagen terug komen". ,,Ja, me neer." De klas, helemaal besla gen. Je veegt je bril schoon. Een beurt. Een vacuum boven je ogen. Ze lachen. Lach maar. Je ergert je. Je zou tegen alles en iedereen willen schoppen. Brood eten, stiekum. Kruimels op je boek. Weer een beurt. Vliegens vlug slikken. Een prop in je keel hebben. maar angst, angst met wat hoofdpijn. Je bleef in de veilige schoot van het bed, de hele dag half slapend, dromend dat alles goed was, vol volle gedachten en langzame dieren, trage bomen en lege vellen volspringend met de goede letters Je blijft pra ten. plaatjes draaien. Beloven een opstel te maken, een fuifje te bouwen, een jurk te ontwer pen een boek te lenen. Thuistoe: Laat: iets zoeken om te eten, je mond spoelen om de sigaret ten. je handen wassen, iets eten. bed, je bedachtzaam uitkleden, een paar slokken melk. kijken in de agenda, rooskleurig; altijd in het veilige bed willen stap pen. het veilige bed met de war me rose lakens, langzaam de ap pel eten en iets lezen, zomaar iets. tot de woorden betekenis loos worden, de wekker opwin den. vroeg, optimistisch vroeg, en gaan slapen met de illusie je zelf geleefd te hebben. tijd i die van gi andere jas. om overal te zitten, ook tijd om in de spie gel te kijken als je durft. Er is een langzaam warm ontbijt, een stilzitten in de kerk, 'n middag om half gaar radio te luisteren, de melige zondagmiddag muziek, of iets schrijven, een paar brie ven. een stukje voor de school krant. iets aan breiwerk dat er stoffig uitziet toevoegen, of er gens heen te gaan, 'n verjaar dag, het park, of 'n beetje sla pen als het laat was, bijna vroeg zaterdagavond. De hoofdpijn is niet lastig, een speciaal model voor zondag, 's Avonds komt de angst weer op. moedig onder drukt door een uitgangetje. n paar sfeervolle plaatjes draaien, terwijl de tijd uren laat vallen. Weer laat naar bed gaan met veel te grote ogen. Even lezen, een appel eten. Dan gaan sla- Slapen Slapen, eindeloos, slapen, val len in het gat van de dag. da gen lang, nachten lang, met af en toe melk drinken of iets zachts, een vrucht, halfgesmolten ijs. dromen van gaten in alle straten, trappen die niet omhoog of omlaag gaan, mensen die zeg gen wat ze denken. Dromen om handen die niet meer trillen als je ze rechtuit steekt, die af en toe in je schoot liggen, niet onwennig, maar daar horend. Dromen, dromen. Om vijf uur brult de wekker zijn zelfgenoegzame oproep tot de strijd. Ik doe het niet. ik blijf liggen, ik sluit mijn ogen en pro beer mijn droom nog te volgen. Maar de droom sterft aan de werkelijkheid. Ik lig nog even soe zend mijn plaats te bepalen. Om zes uur weet ik het ineens. Ik schrik overeind, grijp het werk. En leer. Ik klem mijn handen in elkaar en weet: Ook vandaag zal ik de strijd met de tijd aanvaar den. Ook vandaag weer zal ik niet laf zijn. YOLANDA DE VRIES Vlug De pauze: een strakke rode huid. Het leerboek met blauwe vingers omklemmen. Een bladzij de omslaan. Mompelen met kou de lippen. Brood uit het plastic zakje halen. Weer kruimels op je boek. Weg vegen. Angst. Woordjes leren onder de les; een ander boek verschuiven. Angst als een machtige schroef, woelend in je buik. Tenslotte bui ten staan. Een harde bagagedra ger. Thuis gebracht worden. Zit ten en blij zijn. Diep blij. Alles is voorbij. Misschien nooit meer. Nooit meer morgen. Thuis de kachel, de kachel als een prettige warme hand. Erbij gaan zitten en toch veel te warm worden. Een beetje slaap en hoofdpijn krijgen. Snel twee ta bletjes slikken in de keuken. Snel, vlug. Nog even blijven zitten. Haast Rennen naar de tandarts. De wachtkamer. Zitten. Wat duurt het lang. Nerveus bladeren. Rit selen. Ben ik al aan de beurt? Buiten staan met een trage pijn in je kaken. Volgende week terug. Lopen door het park. Te gen de bladeren schoppen. Thuis komen. Thee. Veel thee. die steeds bitterder wordt en waar van de laffe smaak je bijblijft op je koude kamer Dan de boeken pakken, de agenda. Je lievelings vak maken. Een stukje lezen. Een verplicht boek. Het worden twee, drie hoofdstukken. Dan eten Allemaal aan tafel. Praten Ein delijk iets zeggen na een hele dag van luisteren. Aangepraat wor den door stemmen, zelf je stem verheffen, stotteren, soms. want de vloed van de haast staat nu hoog. Na het eten moet je naar het ziekenhuis, er is altijd wel iemand ziek. of iemand jarig, een vergadering, of de sportclub, naar catechisatie. Soms ook een babysit, een boek bij een vreemde haard, iets snoe pen, naar de geluiden van het huis luisteren, de telefoon aan nemen. de poes aaien, een ruzie wegpraten. Thuistoe Thuistoe. Vroeg, koffie. pra ten. Even naar Evelien of Truus of Marijke, 'n Dictaat inhalen van toen je ziek was. Je was niet ziek. je had alleen de moed niet, de moed om uit de coulis se te treden en je rolletje mee te spelen, een figurantenrolle tje, zonder speciale regie, alleen - .,-i fin nu de andere kant van de klok, daar waar de mensen staan die niet weten wat ze met de tijd moeten doen. Als jullie 'denken dat we op zoek zijn geweest naar sensatie, zit je er naast. Wij zijn geen nieuwtjesjagers van het slechte soort. We zijn gewoon maar de binnenstad in gegaan, op zoek naar een jeugdleider, en daarna hebben we in een snackbar gezeten. Niet in het een of andere donkere straatje, maar in een normale helverlichte winkelstraat. „Tijd is Geld" is een kreet, die menigmaal uit de keel van Jan en Alleman omhoog bor relt. Inderdaad is het zo dat een miljonair, die toch doorgaans een behoorlijke hoe veelheid „Slijk der Aarde" bezit, zeer veel vrije tijd heeft. Maar is het zo dat iemand die met zijn tijd geen raad weet zeer veel geld te ver teren heeft? Deze vraag heeft ons dagenlang bezig gehouden. We zijn daarom op zoek ge gaan naar mensen met veel vrije tijd. Een gesprek met hen was gemakkelijk te maken. JAN ROOS schreef naar aanleiding van zijn rondhangen in een snack-bar het stuk „Vrije tijd, wat doe je er mee?" Je moet het stuk beslist lezen want hieruit blijkt duidelijk dat de uit spraak „Tijd is geld" klink-klare onzin is. Hij heeft geen enkele miljonair ontmoet. YOLANDA DE VRIES konden we eerst niet bereiken. Na herhaald telefoneren ontdekten we dat ze bij de tand arts zat. 's Avonds hebben we ze weer opgebeld. Ze had het veel te druk om een artikeltje te schrijven, zei ze, maar ze wilde wel het een en ander door de telefoon zeg gen. We hebben de band-recorder er bij gehaald en de impres sie „Vlug nog even alles moet" werd ge boren. Om de nodige diep gang aan de pagina te geven heeft CEES VAN DOP een praatje gemaakt met een psy choloog. LEO FAASSE schreef een „zo maar- tje". De foto's op deze pagina zijn van ROBERT COLLETTE. Eerst naar de jeugdleider, die in een van de volksbuurten woont en daarin ook actief bezig is r.-et het jeugdwerk. Hij is niet jong meer. we zouden hem ..doorge winterd" kunnen noemen, leider van een stel jongens en meisjes van ongeveer vijftien tot en met zeventien jaar. Hij is vanaf sep tember met een nieuwe groep ge start. ..Ja, ik heb dus nu een aantal oudere leden en enige jongelui van buiten, waarmee ik ji con tact ben gekomen via een jeugd kamp dat ik geleid heb. Wat ik nou doe op zo n avond? Ja, dat is verschillend hè. Om te be ginnen houden we één keer in de maand een dansavond, dat is een vast programmapunt, verder ai- Ierlei spelen om ze goed bezig te houden. Het is een echt gezelli ge troep en ze kunnen het goed met elkaar vinden." „Dat is natuurlijk wel mooi, maar wat betekent dat tegenover de honderden jongelui, en waar blijven de ouderen van ongeveer negentien en twintig jaar?" ..Kijkt u maar even naar bui ten", zegt hij. terwijl hij het gor dijn wat opzij schuift. „Ziet u op de hoek van de straat dat café daar. kijk maar eens naar de grond, vol olievlekken, dan be grijpt u het zeker wel, probeer die maar eens binnen te krijgen en ze hebben misschien nog ge lijk ook." Daar moet ik meer van weten en ik ga alvast wat rechter op mijn stoel zitten, omdat nu waar schijnlijk datgene komt waarvoor ik eigenlijk bij hem ben. ,,Wat kunnen we eigenlijk be ginnen? We hebben een heel klein clubhuis. Ja, als we ruimte had den. een grote zaal met een bar, event, televisie, een pick-up met platen, waar men kan biljarten, kan dansen, noem maar op. Maar dat is er allemaal niet. Vindt u het gek dat ze dan wegblijven? We houden wel eens filmavon den, dat is dan de enige keer, dat we ze wel zien. Stampvol is het dan, maar we moeten het dan nog filmclub noemen, an ders krijgen we nog last met de politie ook. En ten tweede, weet u nog mensen die willen helpen in het jeugdwerk, dan houd ik me aanbevolen, ,k weet ze niet. Er zijn mensen, die maandelijks een bijdrage geven, we zeggen: dank u wel, maar daarmee al leen zijn we er niet." De telefoon gaat, afspraak ma ken voor een vergadering. Ik schroef de dop op mijn pen, pak mijn spullen bij elkaar en rijdt even later door de smalle stra ten. Op naar de een of andere cafetaria of snackbar. Het is wat rommelig binnen, de tafeltjes staan schots en scheef door elkaar, er zwerven wat le ge zakjes van patat op de grond, hier en daar ligt een peuk van een sigaret, er is een beetje veel lawaai, maar het is toch wel ge zellig, er is iets vertrouwelijks, een sfeer van tevredenheid. Ik plof ergens op een stoel neer en schreeuw tegen de man die achter de bar staat en ze Toon schijnen te noemen: Eén patat met piccalilly en een fles je prik". Naast me zit een stel letje jongelui aan een tafeltje. Langzaam schuif ik wat dichter bij en na wat aarzelend heen en weer gepraat vertel ik wat ik hier kom doen. Ze begrijpen het, maar ik zie dat ze denken, waar bemoeit die vent zich mee, en aan de andere kant vinden ze het wel gewichtig, „zo'n vent van de krant". Het is een beetje moeilijk. Als mijn ivijze van benaderen hen niet bevalt, zullen hun antwoor den waardeloos zijn. Ik deel eerst een sigaret uit en laat nog vier zakjes patat aanrukken. Terw.jl we eendrachtig onze vingers af likken zeg ik opeens tegen ze: „Zeggen jullie me nu eens eer lijk wat jullie voelen en waar om jullie hier altijd bij elkaar komen." Ze lachen wat om een ernstig antwoord te kunnen ontwijken, totdat een van de vier zegt: „Even serieus jongens, 't is ook voor hem zijn 'brood." Weg is de ietwat gespannen sfeer. We be grijpen elkaar. „Vertel maar gewoon", dring ik aan, „wat je niet bevalt, waar je bang voor bent, wat je zou willen, over je ouders." „Nou. last met onze ouders hebben we eigenlijk helemaal niet zo erg, ze laten ons mees:al rus tig onze gang gaan." „Maar waarom blijven juiue dan niet thuis", vraag ik „Thuis, wat moet je thuis nou doen, daar valt helemaal niets te beleven." Ik b.v. „Ik b.v.", zegt een jongen me* een rechtop staande kuif, „ik oen enigst kind, af en toe blijf ik wei een§..thuis, pm naar de t v te kij ken. alleen als het een goed pro gramma is, maar dat ,s meestal niet zó en 'ik kan toch niet de hele avond met mijn ouders pra ten? Nou, daarom ga ik alf.jd maar naar patattentjes en zo, daar zijn altijd wel bekenden, dan kan je tenminste iacnen." Hij stopt even en scireeuwt naar een jongen die öij de deur staat. „Hé, Ton, je gaat non toch nog niet naar huis?" „Ja, mijn moeder is jarig en ik ben toch al niet zo vroeg." „Tot ziens." „Tot ziens" xlmkt het ook van de andere kant. „Zeg, is een van die brom mers van jou", vraag ik, terwijl ik naar de overkant van de straat kijk. „Nee, ik heb nu een autootje, zelf opgespaard, kijk maar, daar staat '-.ij, die blauwe daar. Dat is machtig man, ken je lekker hard scheuren en oudere automo bilisten rijden ook te hard in de stad, waarom ik dan niet en je hebt tenminste wat te doen. Ik zit soms uren achtereen aan mijn wagentje te sleutelen. Hij moet gespoten worden, geschuurd. Hardstikke gijnig. Dan verveel je je helemaal niet." Hij moet even op adem komen en ondertussen steken we weer een sigaret op. ,,Ik", zegt zijn buurman, „vind het hier altijd wel gezellig. Voor dat ik naar de bioscoop ga. kom ik hier nog altijd even om te kletsen, 's Zaterdagsavonds ga ik meestal naar een feest en dan zie ik daar ook wel een stel be kenden uit de tentjes." Ik val hem even in de rede. „Als er nu ergens eens een club lokaal zou zijn, waar je kan dan sen, biljarten, waar een bar is, waar je je gang kunt gaan, zou den jullie daar dan naar toe S „Natuurlijk wel, waarom niet, als het er maar gezellig is. Maar geen sjoelbakkenwerk of spelle tjes Mens-erger-je-niet." Jullie horen het, lieve mensen. De nazaten van sjoelende jon gens laten zich hiermee niet meer vangen en ze hebben nog gelijk ook. We roken nog een laatste siga ret en nemen afscheid. Buiten staat mijn fiets broeier- lijk tegen een aantal brommers aan. Ik sta even te twijfelen. De verleiding is groot. Ik zou ook wel eens even vol gas willen ge- JAN ROOS zni Als in de straten van de stad de mist optrekt, stappen de eer ste mensen uit de tijdloze koets van de slaap. Dronken wassen ze zich met het vroege 'licht en dan als de eerste deur is dicht geslagen, breekt de stad los uit zijn omarming met de stilte en kruipt de tijd onder de huid van de mensen. De tijd laat, de tijd vroeg, bonzende klokken in het hart dat seconden neersmijt tegen zijn harnas, de tijd in de voeten, die jachtig zoeken naar tegels Van. rust neergezet langs het trottoir, maar die niets vin den. De tijd in de vingers die uit letters op toetsen woorden spellen op wit papier; de tijd in de mond die woorden afdraait. De opname is begonnen. De straten zyn nu vol mensen, be wegend als marionetten op de te snelle roltrap. De tram die voor een volle dag de remise verlaat, knarst door de straten naar haltes waar mensen zich zelf als bagage oppakken en met hun tijd betalen. En 's avonds, het leven is weggeëbd, verdwe nen achter de kleine deuren en ramen, is het einde gekomen, steeds te vroeg omdat wij dè tijd met te gulzige monden begeerden en haar verbruikten. En wij vergaten dat de stop watch aan zijn einde gekomen slechts even stilstaat voor een nieuw begin. LEO FAASE lllllllllllillllllllllllllllllllllllllill Vandaag hpar eerste suggestie voor een combinatie, die je er waarschijn lijk wel „hij" wilt hebben, omdat zo'n jurk niet jasje voor heel wut ge legenheden geschikt is. Het jurkje heeft de dit seizoen veel gebrachte pinccsselijn. Vanaf dc heup lopen de coupenaden uit in stolplooien; de garnering is tres, afgebiesd „a la Chanel". Het jasje is kort, waardoor een verhoogde taillelijn ontstaat, en eveneens afgebiesd. Die verhoogde taillelijn is o.m. kenmerk van de Italiaanse mode dit seizoen, weet „Tijd is een interessant, maar razend moeilijk onder werp om over te praten", zegt hij, terwijl hij de kop van een atlas-raketachtige sigaar doet ontbranden. „Een raadselachtig iets is het begrip tijd eigenlijk. Je zegt dat de tijd tanden heeft en dat het tevens geld is. Er bestaan bepaalde afme tingen, want je kan zeggen dat er een hoogste tijd is en toch kan je diezelfde tijd op de een of andere manier verdrijven alsof het net zo iets is als deze sigarenrook. Tandarts en bios Een ander voorbeeld van het raadselachtige van de tijd. Je weet hoe de tijd voorbij schijnt te slenteren wanneer je in de wachtka mer van de tandarts zit. Je voelt je niet prettig. Boven dien ben je helemaal alleen met je gedachten. Zit je daarentegen in de schouw burg of in de bioscoop dan schijnt de tijd om te vlie gen. Je voelt je prettig en je wordt meegesleept door hetgeen op het toneel of op het witte doek gebracht wordt. Je neemt gedachten van anderen over. Je bent dus niet overgeleverd aan Deze twee voorbeelden zou je als illustraties van één mijner stellingen kunnen be schouwen. Namelijk de stel ling dat de moderne mens veel te oppervlakkig leeft. Hij ervaart de dingen rond om hem alsof hij in een bioscoop zit, want hij neemt niet de tijd om over de din gen na te denken. Boven dien is hij bang van de stil te. Deze instelling op het leven veroorzaakt m.i. een chronisch tijdgebrek. De dag vliegt om. Tijd is geld Een andere, minder filoso fische oorzaak van het tijd gebrek is de mentaliteit van de westerse m^ns om niet te werken voor zijn brood alleen. Hij heeft vaak naast zijn gewone werkkring nog overwerk of allerlei bijbaan tjes. Het geld dat hij hier mee verdient, besteedt hij aan bepaalde luxe- of sta- tüs-verwervende artikelen. Dit in tegenstelling tot dc oosterling die tevreden is met laten we maar over dreven zeggen een kom metje rijst en twee centen. Verdient hij op één dag tweemaal zoveel, dan laat hij de volgende dag heus zijn gezicht niet zien. Voor de doorsnee westerling is de ze levenshouding volkomen onbegrijpelijk. De meesten van ons zijn zo met handen en voeten aan hun werk kring verbonden, dat zij hun werk als levensdoel gaan zien en ze vergeten dat wer ken maar bijzaak is. Eén noodzakelijk kwaad. De uitspraak „tijd is geld" is hierbij een teken aan de wand, want hierin komt tot uitdrukking dat de moderne mens alle tijd nuttig wil be steden. Bij alles wat men doet, vraagt men wat levert het op? Geen dwang Naast het werken in de vrije tijd (dat dus een oor zaak is van de kreet „Ik heb geen tijd") is er nog een andere en óók verkeer de besteding van deze vrije tijd. Het moeten zien van een bepaald televisie-pro gramma, het moeten bijwo nen van een vergadering en noem maar op wat er niet voor andere dingen zijn die gedaan moeten worden. Be zigheden die schijnbaar on der vrijetijdsbesteding val len, worden onder dwang gedaan en verliezen daar door hun recreatieve karak ter en kunnen daarom nooit rustgevend zijn. Alles wat aan tijd gebonden is, is bij na altijd onrust verwekkend. Vrijetijdsbesteding is pas re creatie (een opnieuw op krachten komen) wanneer de besteding spel is. Spel in de ruimste zin van het woord, maar dat zich ten alle tijde onderscheidt van arbeid door het afwezig zijn van een doel. (Spelen om het spel.) Zolang de heden daagse mens niet ontdekt heeft, dat hij wel eens moet spelen in zijn vrije tijd, zo lang zal de mens geplaagd worden door een zenuwslo pend tijdgebrek. Wat betreft die nozem op de hoek van de straat die heerlijk niets staat te doen, heb ik maar één antwoord en dat is dat ik razend jaloers op hem De enige manier om niet in een zenuwinrichting te recht te komen is na een dag van werken in de fa briek een beetje voor je uit te gaan zitten staren op het verende zadel van je brom fiets. CEES VAN DOP Het hoofd van het Franse studiecentrum voor ruimte onderzoek heeft vorige week verklaard dat begin 1965 de eerste Franse kunstmaan met een gewicht van acht kilo zal worden gelanceerd. Ge sneden of aan een stukje? De Amerikaan Ronald Stripper werd in de V.S. uit geroepen tot de meest jaloer se echtgenoot van de wreeld. Hoe verdiende hij die titel? Wel, als John uitgaat maakt hij de ketting van zijn ge dresseerde politiehond aan een enkel van zijn vrouw vast en moet ze zo mee- marcheren. Maar dat is heel gelukkig, vinden we. Zij is toch op die manier de enige Amerikaanse vrouw die zon der een bekeuring over het gras mag lopen? In vergelijking tot het vori ge jaar neemt het verbruik van slagroom in West-Duits- land sterk toe. We zullen dus nu reeds een plaatsje op het strand moeten bespreken, an ders blijft er van de zomer he i-maal geen ruimte meer staanders zouden wel eens een antwoord willen hebben op de vraag: „is deze dienst trouilles joyridende Zweedse nozems een tijdlang observe ren, alvorens in te grijpen. Wij zouden „De Spiegel" wil len aanraden copyright op de observatierapporten te ver werven. Ook de Zweedse ouders zitten om onthullende ontdekkingen te springen. Bij de terugkeer van de omgekomen militairen uit Nieuw-Guinea werd de fami lieleden door het ministerie van defensie meegedeeld, dat men uiteraard welkom was op Soesterberg, maar dat het bezoek uit technische overwe gingen werd afgeraden. Wij zouden van het ministerie graag willen weten wat zij onder „welkom" verstaat. Aan het borrelende opper vlak van ons defensie-appa raat is onlangs weer een kwalijk riekende gasbel ont ploft. Onder de veertig eerst afgekeurde en daarna ontsla gen militairen die van minis ter Visser weer mogen terug komen. is ook kolonel H. C. Kremer. Hij was chef van de militaire geneeskundige dienst en werd door zijn eigen dienst afgekeurd. Wij als buiten- De aan het licht gekomen ontgroeningsmethoden van de Amsterdamse studenten zijn door iedereen breedvoerig becommentarieerd. Het erger lijke is echter niet zozeer dat de stu lenten „Dachau-tje" hebben willen spelen, als wel dat achteraf blijkt dat men in Dachau,.studentje" heeft ge- Minister Zijlstra heeft ge zegd dat de belasting best omlaag zou kunnen. Nou?!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 18