VLUG NOG
EVEN
VRIJE TIJD,
Notre boutique
Ruimte
voor ons....
ALLES MOEI
WAT DOE JE ER MEE
PSYCHOLOGI
Er moet meer gespeeld worden
ZATERDAG 20 OKTOBER 1962
Je kunt op alle mogelijke manieren als
je tenminste tijd hebt) vertellen hoe
vol je dagen rijn. Ruimte, precieser gezegd:
Yolanda de Vries, zocht het in de vorm van
een impressie. Waar boven staat:
's Ochtends. Wakker worden
met haat. Machteloze haat te
gen de misselijk makende koude
lucht, de klokhuizen en de vol
le asbak van gisterenavond. Om
zes uur met klamme vingers het
licht aan doen en met haastige
gebaren het werk pakken. Le
ren. leren, koud worden, zelfs
in bed; pijn in Je rug krijgen en
de hoofdpijn, die weer als een
aambeeld en een hamer zijn
werk doet.
Een rad voor ogen draaiend
met de woorden: geïoniseerd,
Marie Antoinette, to dare. Slik
ken en door je neus ademen,
zachtjes, zachtjes. Soms een
beetje huilen van wanhoop of van
angst. De angst dat het moet,
dat het zometeen weer moet. De
vliezen van de dag breken. Bui
ten staat koude lucht. Hard lo
pen. Een mes in je longen. Niet
meer kunnen. Dan de school.
Verslapen meneer „Twee mid
dagen terug komen". ,,Ja, me
neer." De klas, helemaal besla
gen. Je veegt je bril schoon. Een
beurt. Een vacuum boven je
ogen. Ze lachen. Lach maar. Je
ergert je. Je zou tegen alles en
iedereen willen schoppen. Brood
eten, stiekum. Kruimels op je
boek. Weer een beurt. Vliegens
vlug slikken. Een prop in je
keel hebben.
maar angst, angst met wat
hoofdpijn. Je bleef in de veilige
schoot van het bed, de hele dag
half slapend, dromend dat alles
goed was, vol volle gedachten en
langzame dieren, trage bomen
en lege vellen volspringend met
de goede letters Je blijft pra
ten. plaatjes draaien. Beloven
een opstel te maken, een fuifje
te bouwen, een jurk te ontwer
pen een boek te lenen. Thuistoe:
Laat: iets zoeken om te eten,
je mond spoelen om de sigaret
ten. je handen wassen, iets eten.
bed, je bedachtzaam uitkleden,
een paar slokken melk. kijken
in de agenda, rooskleurig; altijd
in het veilige bed willen stap
pen. het veilige bed met de war
me rose lakens, langzaam de ap
pel eten en iets lezen, zomaar
iets. tot de woorden betekenis
loos worden, de wekker opwin
den. vroeg, optimistisch vroeg,
en gaan slapen met de illusie je
zelf geleefd te hebben.
tijd i
die van gi
andere jas. om overal
te zitten, ook tijd om in de spie
gel te kijken als je durft. Er is
een langzaam warm ontbijt, een
stilzitten in de kerk, 'n middag
om half gaar radio te luisteren,
de melige zondagmiddag muziek,
of iets schrijven, een paar brie
ven. een stukje voor de school
krant. iets aan breiwerk dat er
stoffig uitziet toevoegen, of er
gens heen te gaan, 'n verjaar
dag, het park, of 'n beetje sla
pen als het laat was, bijna vroeg
zaterdagavond. De hoofdpijn is
niet lastig, een speciaal model
voor zondag, 's Avonds komt de
angst weer op. moedig onder
drukt door een uitgangetje. n
paar sfeervolle plaatjes draaien,
terwijl de tijd uren laat vallen.
Weer laat naar bed gaan met
veel te grote ogen. Even lezen,
een appel eten. Dan gaan sla-
Slapen
Slapen, eindeloos, slapen, val
len in het gat van de dag. da
gen lang, nachten lang, met af
en toe melk drinken of iets
zachts, een vrucht, halfgesmolten
ijs. dromen van gaten in alle
straten, trappen die niet omhoog
of omlaag gaan, mensen die zeg
gen wat ze denken. Dromen om
handen die niet meer trillen als
je ze rechtuit steekt, die af
en toe in je schoot liggen, niet
onwennig, maar daar horend.
Dromen, dromen.
Om vijf uur brult de wekker
zijn zelfgenoegzame oproep tot
de strijd. Ik doe het niet. ik blijf
liggen, ik sluit mijn ogen en pro
beer mijn droom nog te volgen.
Maar de droom sterft aan de
werkelijkheid. Ik lig nog even soe
zend mijn plaats te bepalen. Om
zes uur weet ik het ineens. Ik
schrik overeind, grijp het werk.
En leer. Ik klem mijn handen in
elkaar en weet: Ook vandaag zal
ik de strijd met de tijd aanvaar
den. Ook vandaag weer zal ik
niet laf zijn.
YOLANDA DE VRIES
Vlug
De pauze: een strakke rode
huid. Het leerboek met blauwe
vingers omklemmen. Een bladzij
de omslaan. Mompelen met kou
de lippen. Brood uit het plastic
zakje halen. Weer kruimels op
je boek. Weg vegen. Angst.
Woordjes leren onder de les;
een ander boek verschuiven.
Angst als een machtige schroef,
woelend in je buik. Tenslotte bui
ten staan. Een harde bagagedra
ger. Thuis gebracht worden. Zit
ten en blij zijn. Diep blij. Alles
is voorbij. Misschien nooit meer.
Nooit meer morgen.
Thuis de kachel, de kachel als
een prettige warme hand. Erbij
gaan zitten en toch veel te warm
worden. Een beetje slaap en
hoofdpijn krijgen. Snel twee ta
bletjes slikken in de keuken. Snel,
vlug. Nog even blijven zitten.
Haast
Rennen naar de tandarts. De
wachtkamer. Zitten. Wat duurt
het lang. Nerveus bladeren. Rit
selen. Ben ik al aan de beurt?
Buiten staan met een trage
pijn in je kaken. Volgende week
terug. Lopen door het park. Te
gen de bladeren schoppen. Thuis
komen. Thee. Veel thee. die
steeds bitterder wordt en waar
van de laffe smaak je bijblijft op
je koude kamer Dan de boeken
pakken, de agenda. Je lievelings
vak maken. Een stukje lezen.
Een verplicht boek. Het worden
twee, drie hoofdstukken. Dan eten
Allemaal aan tafel. Praten Ein
delijk iets zeggen na een hele dag
van luisteren. Aangepraat wor
den door stemmen, zelf je stem
verheffen, stotteren, soms. want
de vloed van de haast staat nu
hoog. Na het eten moet je naar
het ziekenhuis, er is altijd wel
iemand ziek. of iemand jarig,
een vergadering, of de sportclub,
naar catechisatie.
Soms ook een babysit, een boek
bij een vreemde haard, iets snoe
pen, naar de geluiden van het
huis luisteren, de telefoon aan
nemen. de poes aaien, een ruzie
wegpraten.
Thuistoe
Thuistoe. Vroeg, koffie. pra
ten. Even naar Evelien of Truus
of Marijke, 'n Dictaat inhalen
van toen je ziek was. Je was
niet ziek. je had alleen de moed
niet, de moed om uit de coulis
se te treden en je rolletje mee
te spelen, een figurantenrolle
tje, zonder speciale regie, alleen
- .,-i
fin nu de andere kant van de klok,
daar waar de mensen staan die niet
weten wat ze met de tijd moeten doen. Als
jullie 'denken dat we op zoek zijn geweest
naar sensatie, zit je er naast. Wij zijn geen
nieuwtjesjagers van het slechte soort. We
zijn gewoon maar de binnenstad in gegaan,
op zoek naar een jeugdleider, en daarna
hebben we in een snackbar gezeten. Niet
in het een of andere donkere straatje, maar
in een normale helverlichte winkelstraat.
„Tijd is Geld" is een
kreet, die menigmaal
uit de keel van Jan en
Alleman omhoog bor
relt. Inderdaad is het
zo dat een miljonair,
die toch doorgaans
een behoorlijke hoe
veelheid „Slijk der
Aarde" bezit, zeer
veel vrije tijd heeft.
Maar is het zo dat
iemand die met zijn
tijd geen raad weet
zeer veel geld te ver
teren heeft?
Deze vraag heeft
ons dagenlang bezig
gehouden. We zijn
daarom op zoek ge
gaan naar mensen met
veel vrije tijd. Een
gesprek met hen was
gemakkelijk te maken.
JAN ROOS schreef
naar aanleiding van
zijn rondhangen in een
snack-bar het stuk
„Vrije tijd, wat doe
je er mee?" Je moet
het stuk beslist lezen
want hieruit blijkt
duidelijk dat de uit
spraak „Tijd is geld"
klink-klare onzin is.
Hij heeft geen enkele
miljonair ontmoet.
YOLANDA DE VRIES
konden we eerst niet
bereiken. Na herhaald
telefoneren ontdekten
we dat ze bij de tand
arts zat. 's Avonds
hebben we ze weer
opgebeld. Ze had het
veel te druk om een
artikeltje te schrijven,
zei ze, maar ze wilde
wel het een en ander
door de telefoon zeg
gen. We hebben de
band-recorder er bij
gehaald en de impres
sie „Vlug nog even
alles moet" werd ge
boren.
Om de nodige diep
gang aan de pagina
te geven heeft CEES
VAN DOP een praatje
gemaakt met een psy
choloog. LEO FAASSE
schreef een „zo maar-
tje". De foto's op
deze pagina zijn van
ROBERT COLLETTE.
Eerst naar de jeugdleider, die
in een van de volksbuurten woont
en daarin ook actief bezig is r.-et
het jeugdwerk. Hij is niet jong
meer. we zouden hem ..doorge
winterd" kunnen noemen, leider
van een stel jongens en meisjes
van ongeveer vijftien tot en met
zeventien jaar. Hij is vanaf sep
tember met een nieuwe groep ge
start.
..Ja, ik heb dus nu een aantal
oudere leden en enige jongelui
van buiten, waarmee ik ji con
tact ben gekomen via een jeugd
kamp dat ik geleid heb. Wat ik
nou doe op zo n avond? Ja, dat
is verschillend hè. Om te be
ginnen houden we één keer in de
maand een dansavond, dat is een
vast programmapunt, verder ai-
Ierlei spelen om ze goed bezig te
houden. Het is een echt gezelli
ge troep en ze kunnen het goed
met elkaar vinden."
„Dat is natuurlijk wel mooi,
maar wat betekent dat tegenover
de honderden jongelui, en waar
blijven de ouderen van ongeveer
negentien en twintig jaar?"
..Kijkt u maar even naar bui
ten", zegt hij. terwijl hij het gor
dijn wat opzij schuift. „Ziet u op
de hoek van de straat dat café
daar. kijk maar eens naar de
grond, vol olievlekken, dan be
grijpt u het zeker wel, probeer
die maar eens binnen te krijgen
en ze hebben misschien nog ge
lijk ook."
Daar moet ik meer van weten
en ik ga alvast wat rechter op
mijn stoel zitten, omdat nu waar
schijnlijk datgene komt waarvoor
ik eigenlijk bij hem ben.
,,Wat kunnen we eigenlijk be
ginnen? We hebben een heel klein
clubhuis. Ja, als we ruimte had
den. een grote zaal met een bar,
event, televisie, een pick-up met
platen, waar men kan biljarten,
kan dansen, noem maar op. Maar
dat is er allemaal niet. Vindt u
het gek dat ze dan wegblijven?
We houden wel eens filmavon
den, dat is dan de enige keer,
dat we ze wel zien. Stampvol is
het dan, maar we moeten het
dan nog filmclub noemen, an
ders krijgen we nog last met de
politie ook. En ten tweede, weet
u nog mensen die willen helpen
in het jeugdwerk, dan houd ik
me aanbevolen, ,k weet ze niet.
Er zijn mensen, die maandelijks
een bijdrage geven, we zeggen:
dank u wel, maar daarmee al
leen zijn we er niet."
De telefoon gaat, afspraak ma
ken voor een vergadering. Ik
schroef de dop op mijn pen, pak
mijn spullen bij elkaar en rijdt
even later door de smalle stra
ten. Op naar de een of andere
cafetaria of snackbar.
Het is wat rommelig binnen,
de tafeltjes staan schots en scheef
door elkaar, er zwerven wat le
ge zakjes van patat op de grond,
hier en daar ligt een peuk van
een sigaret, er is een beetje veel
lawaai, maar het is toch wel ge
zellig, er is iets vertrouwelijks,
een sfeer van tevredenheid.
Ik plof ergens op een stoel
neer en schreeuw tegen de man
die achter de bar staat en ze
Toon schijnen te noemen: Eén
patat met piccalilly en een fles
je prik". Naast me zit een stel
letje jongelui aan een tafeltje.
Langzaam schuif ik wat dichter
bij en na wat aarzelend heen en
weer gepraat vertel ik wat ik
hier kom doen. Ze begrijpen
het, maar ik zie dat ze denken,
waar bemoeit die vent zich mee,
en aan de andere kant vinden ze
het wel gewichtig, „zo'n vent van
de krant".
Het is een beetje moeilijk. Als
mijn ivijze van benaderen hen
niet bevalt, zullen hun antwoor
den waardeloos zijn. Ik deel eerst
een sigaret uit en laat nog vier
zakjes patat aanrukken. Terw.jl
we eendrachtig onze vingers af
likken zeg ik opeens tegen ze:
„Zeggen jullie me nu eens eer
lijk wat jullie voelen en waar
om jullie hier altijd bij elkaar
komen."
Ze lachen wat om een ernstig
antwoord te kunnen ontwijken,
totdat een van de vier zegt:
„Even serieus jongens, 't is ook
voor hem zijn 'brood." Weg is de
ietwat gespannen sfeer. We be
grijpen elkaar.
„Vertel maar gewoon", dring
ik aan, „wat je niet bevalt, waar
je bang voor bent, wat je zou
willen, over je ouders."
„Nou. last met onze ouders
hebben we eigenlijk helemaal niet
zo erg, ze laten ons mees:al rus
tig onze gang gaan."
„Maar waarom blijven juiue
dan niet thuis", vraag ik
„Thuis, wat moet je thuis nou
doen, daar valt helemaal niets te
beleven."
Ik b.v.
„Ik b.v.", zegt een jongen me*
een rechtop staande kuif, „ik oen
enigst kind, af en toe blijf ik wei
een§..thuis, pm naar de t v te kij
ken. alleen als het een goed pro
gramma is, maar dat ,s meestal
niet zó en 'ik kan toch niet de
hele avond met mijn ouders pra
ten? Nou, daarom ga ik alf.jd
maar naar patattentjes en zo,
daar zijn altijd wel bekenden,
dan kan je tenminste iacnen."
Hij stopt even en scireeuwt
naar een jongen die öij de deur
staat. „Hé, Ton, je gaat non toch
nog niet naar huis?"
„Ja, mijn moeder is jarig en
ik ben toch al niet zo vroeg."
„Tot ziens." „Tot ziens" xlmkt
het ook van de andere kant.
„Zeg, is een van die brom
mers van jou", vraag ik, terwijl
ik naar de overkant van de straat
kijk.
„Nee, ik heb nu een autootje,
zelf opgespaard, kijk maar, daar
staat '-.ij, die blauwe daar. Dat
is machtig man, ken je lekker
hard scheuren en oudere automo
bilisten rijden ook te hard in de
stad, waarom ik dan niet en
je hebt tenminste wat te doen.
Ik zit soms uren achtereen aan
mijn wagentje te sleutelen. Hij
moet gespoten worden, geschuurd.
Hardstikke gijnig. Dan verveel
je je helemaal niet."
Hij moet even op adem komen
en ondertussen steken we weer
een sigaret op.
,,Ik", zegt zijn buurman, „vind
het hier altijd wel gezellig. Voor
dat ik naar de bioscoop ga. kom
ik hier nog altijd even om te
kletsen, 's Zaterdagsavonds ga ik
meestal naar een feest en dan
zie ik daar ook wel een stel be
kenden uit de tentjes."
Ik val hem even in de rede.
„Als er nu ergens eens een club
lokaal zou zijn, waar je kan dan
sen, biljarten, waar een bar is,
waar je je gang kunt gaan, zou
den jullie daar dan naar toe
S „Natuurlijk wel, waarom niet,
als het er maar gezellig is. Maar
geen sjoelbakkenwerk of spelle
tjes Mens-erger-je-niet."
Jullie horen het, lieve mensen.
De nazaten van sjoelende jon
gens laten zich hiermee niet
meer vangen en ze hebben nog
gelijk ook.
We roken nog een laatste siga
ret en nemen afscheid.
Buiten staat mijn fiets broeier-
lijk tegen een aantal brommers
aan. Ik sta even te twijfelen. De
verleiding is groot. Ik zou ook
wel eens even vol gas willen ge-
JAN ROOS
zni
Als in de straten van de stad
de mist optrekt, stappen de eer
ste mensen uit de tijdloze koets
van de slaap. Dronken wassen ze
zich met het vroege 'licht en
dan als de eerste deur is dicht
geslagen, breekt de stad los uit
zijn omarming met de stilte en
kruipt de tijd onder de huid
van de mensen. De tijd laat, de
tijd vroeg, bonzende klokken in
het hart dat seconden neersmijt
tegen zijn harnas, de tijd in de
voeten, die jachtig zoeken naar
tegels Van. rust neergezet langs
het trottoir, maar die niets vin
den. De tijd in de vingers die
uit letters op toetsen woorden
spellen op wit papier; de tijd in
de mond die woorden afdraait.
De opname is begonnen. De
straten zyn nu vol mensen, be
wegend als marionetten op de
te snelle roltrap. De tram die
voor een volle dag de remise
verlaat, knarst door de straten
naar haltes waar mensen zich
zelf als bagage oppakken en met
hun tijd betalen. En 's avonds,
het leven is weggeëbd, verdwe
nen achter de kleine deuren en
ramen, is het einde gekomen,
steeds te vroeg omdat wij dè
tijd met te gulzige monden
begeerden en haar verbruikten.
En wij vergaten dat de stop
watch aan zijn einde gekomen
slechts even stilstaat voor een
nieuw begin.
LEO FAASE
lllllllllllillllllllllllllllllllllllllill
Vandaag hpar eerste suggestie voor
een combinatie, die je er waarschijn
lijk wel „hij" wilt hebben, omdat zo'n
jurk niet jasje voor heel wut ge
legenheden geschikt is. Het jurkje
heeft de dit seizoen veel gebrachte
pinccsselijn. Vanaf dc heup lopen
de coupenaden uit in stolplooien;
de garnering is tres, afgebiesd „a la
Chanel". Het jasje is kort, waardoor
een verhoogde taillelijn ontstaat, en
eveneens afgebiesd. Die verhoogde
taillelijn is o.m. kenmerk van de
Italiaanse mode dit seizoen, weet
„Tijd is een interessant,
maar razend moeilijk onder
werp om over te praten",
zegt hij, terwijl hij de kop
van een atlas-raketachtige
sigaar doet ontbranden.
„Een raadselachtig iets is
het begrip tijd eigenlijk. Je
zegt dat de tijd tanden heeft
en dat het tevens geld is.
Er bestaan bepaalde afme
tingen, want je kan zeggen
dat er een hoogste tijd is en
toch kan je diezelfde tijd op
de een of andere manier
verdrijven alsof het net zo
iets is als deze sigarenrook.
Tandarts en bios
Een ander voorbeeld van
het raadselachtige van de
tijd. Je weet hoe de tijd
voorbij schijnt te slenteren
wanneer je in de wachtka
mer van de tandarts zit. Je
voelt je niet prettig. Boven
dien ben je helemaal alleen
met je gedachten. Zit je
daarentegen in de schouw
burg of in de bioscoop dan
schijnt de tijd om te vlie
gen. Je voelt je prettig en
je wordt meegesleept door
hetgeen op het toneel of op
het witte doek gebracht
wordt. Je neemt gedachten
van anderen over. Je bent
dus niet overgeleverd aan
Deze twee voorbeelden zou
je als illustraties van één
mijner stellingen kunnen be
schouwen. Namelijk de stel
ling dat de moderne mens
veel te oppervlakkig leeft.
Hij ervaart de dingen rond
om hem alsof hij in een
bioscoop zit, want hij neemt
niet de tijd om over de din
gen na te denken. Boven
dien is hij bang van de stil
te. Deze instelling op het
leven veroorzaakt m.i. een
chronisch tijdgebrek. De
dag vliegt om.
Tijd is geld
Een andere, minder filoso
fische oorzaak van het tijd
gebrek is de mentaliteit van
de westerse m^ns om niet
te werken voor zijn brood
alleen. Hij heeft vaak naast
zijn gewone werkkring nog
overwerk of allerlei bijbaan
tjes. Het geld dat hij hier
mee verdient, besteedt hij
aan bepaalde luxe- of sta-
tüs-verwervende artikelen.
Dit in tegenstelling tot dc
oosterling die tevreden is
met laten we maar over
dreven zeggen een kom
metje rijst en twee centen.
Verdient hij op één dag
tweemaal zoveel, dan laat
hij de volgende dag heus
zijn gezicht niet zien. Voor
de doorsnee westerling is de
ze levenshouding volkomen
onbegrijpelijk. De meesten
van ons zijn zo met handen
en voeten aan hun werk
kring verbonden, dat zij hun
werk als levensdoel gaan
zien en ze vergeten dat wer
ken maar bijzaak is. Eén
noodzakelijk kwaad.
De uitspraak „tijd is geld"
is hierbij een teken aan de
wand, want hierin komt tot
uitdrukking dat de moderne
mens alle tijd nuttig wil be
steden. Bij alles wat men
doet, vraagt men wat levert
het op?
Geen dwang
Naast het werken in de
vrije tijd (dat dus een oor
zaak is van de kreet „Ik
heb geen tijd") is er nog
een andere en óók verkeer
de besteding van deze vrije
tijd. Het moeten zien van
een bepaald televisie-pro
gramma, het moeten bijwo
nen van een vergadering en
noem maar op wat er niet
voor andere dingen zijn die
gedaan moeten worden. Be
zigheden die schijnbaar on
der vrijetijdsbesteding val
len, worden onder dwang
gedaan en verliezen daar
door hun recreatieve karak
ter en kunnen daarom nooit
rustgevend zijn. Alles wat
aan tijd gebonden is, is bij
na altijd onrust verwekkend.
Vrijetijdsbesteding is pas re
creatie (een opnieuw op
krachten komen) wanneer
de besteding spel is. Spel
in de ruimste zin van het
woord, maar dat zich ten
alle tijde onderscheidt van
arbeid door het afwezig zijn
van een doel. (Spelen om
het spel.) Zolang de heden
daagse mens niet ontdekt
heeft, dat hij wel eens moet
spelen in zijn vrije tijd, zo
lang zal de mens geplaagd
worden door een zenuwslo
pend tijdgebrek. Wat betreft
die nozem op de hoek van
de straat die heerlijk niets
staat te doen, heb ik maar
één antwoord en dat is dat
ik razend jaloers op hem
De enige manier om niet
in een zenuwinrichting te
recht te komen is na een
dag van werken in de fa
briek een beetje voor je uit
te gaan zitten staren op het
verende zadel van je brom
fiets. CEES VAN DOP
Het hoofd van het Franse
studiecentrum voor ruimte
onderzoek heeft vorige week
verklaard dat begin 1965 de
eerste Franse kunstmaan met
een gewicht van acht kilo
zal worden gelanceerd. Ge
sneden of aan een stukje?
De Amerikaan Ronald
Stripper werd in de V.S. uit
geroepen tot de meest jaloer
se echtgenoot van de wreeld.
Hoe verdiende hij die titel?
Wel, als John uitgaat maakt
hij de ketting van zijn ge
dresseerde politiehond aan
een enkel van zijn vrouw
vast en moet ze zo mee-
marcheren. Maar dat is heel
gelukkig, vinden we. Zij is
toch op die manier de enige
Amerikaanse vrouw die zon
der een bekeuring over het
gras mag lopen?
In vergelijking tot het vori
ge jaar neemt het verbruik
van slagroom in West-Duits-
land sterk toe. We zullen dus
nu reeds een plaatsje op het
strand moeten bespreken, an
ders blijft er van de zomer he
i-maal geen ruimte meer
staanders zouden wel eens
een antwoord willen hebben
op de vraag: „is deze dienst
trouilles joyridende Zweedse
nozems een tijdlang observe
ren, alvorens in te grijpen.
Wij zouden „De Spiegel" wil
len aanraden copyright op de
observatierapporten te ver
werven. Ook de Zweedse
ouders zitten om onthullende
ontdekkingen te springen.
Bij de terugkeer van de
omgekomen militairen uit
Nieuw-Guinea werd de fami
lieleden door het ministerie
van defensie meegedeeld, dat
men uiteraard welkom was
op Soesterberg, maar dat het
bezoek uit technische overwe
gingen werd afgeraden. Wij
zouden van het ministerie
graag willen weten wat zij
onder „welkom" verstaat.
Aan het borrelende opper
vlak van ons defensie-appa
raat is onlangs weer een
kwalijk riekende gasbel ont
ploft. Onder de veertig eerst
afgekeurde en daarna ontsla
gen militairen die van minis
ter Visser weer mogen terug
komen. is ook kolonel H. C.
Kremer. Hij was chef van de
militaire geneeskundige dienst
en werd door zijn eigen dienst
afgekeurd. Wij als buiten-
De aan het licht gekomen
ontgroeningsmethoden van de
Amsterdamse studenten zijn
door iedereen breedvoerig
becommentarieerd. Het erger
lijke is echter niet zozeer dat
de stu lenten „Dachau-tje"
hebben willen spelen, als wel
dat achteraf blijkt dat men in
Dachau,.studentje" heeft ge-
Minister Zijlstra heeft ge
zegd dat de belasting best
omlaag zou kunnen. Nou?!