GULOEN VLBES 1 ENGEL WILLEMSZOON c iz herglanst in het schone Brugge IZ EZ ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1962 Zicht op vijl eeuwen historie van roemrijke orde Van Filips de Goede (1430) tot Koning Paul I (1962) tN 52703) TAE ridderschap van het roem ruchte Gulden Vlies is tot herschitteren gebracht in het heerlijk Brugge, de stad waar Filips de Goede, hertog van Bourgondië, deze beroemdste aller ridderorden in 1430 heeft gesticht. Het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten aan het pittoreske Dyver herbergt tot 30 september een overweldigen de hoeveelheid bewijsstukken van de pracht en de zinrijke be doelingen dezer Orde die eeu wenlang kunst en historie heeft beïnvloed en tot de huidige dag voortbestaat, thans onder het souvereine gezag van aartsher tog Otto van Habsburg en Don Juan de Bourbon, graaf van Barcelona. Zij representeren respectievelijk de Oostenrijkse en de Spaanse tak van het Gul den Vlies, dat als gevolg van dynastieke bindingen tussen Frankrijk en Spanje en de daar uit voortvloeiende Spaanse suc cessie-oorlog in 1701 werd ge splitst. Het ridderwezen was al gedu rende twee eeuwen onderhevig aan verval toen Filips de Goe de, voortbouwende aan pogingen van voorgangers, de oude en edele idealen wilde doen herle ven. Belangrijkste oogmerk was de verdediging van het christen dom en dus een beslissende kruistocht tegen de Turken, die heer en meester waren van het Heilige Land. De Bourgondiër zag in de Orde het middel om ridders te verenigen voor dit grote doel. Naam en zinnebeeld van de Orde werden ontleend aan de -Griekse legende van Jason die met zijn Argonauten in Colchis het toverkrachtig ramsvel van zuiver goud heroverde. Van goud is dan ook de keten en e- veneens het kleinere draagteken van het Gulden Vlies, samenge steld uit schakels die vuursteen en vuurslag voorstellen, veelal op het eigenlijk juweel rijk be zet met edelstenen. Op de ten toonstelling zijn verscheidene variaties van het Ordeteken (in natura) te zien. Al 1871 ridders Tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van het huwelijk lis TE tussen de stichter en Isabella van Portugal werden de eerste imbacht vijfentwintig Vliesridders in de L 24753 in in Z°<! Dit is hot in stralende kleuren geschilderde portret tan maar schalk Ambrosius Spinola, die als een van de grote tegenstanders van de Oranjes in 1625 Breda ver overde. Bekend is, dat Rubens de Spaanse veldheer na het beleg verscheidene malen conterjeitte. Aangezien het hier gereprodu ceerde doek dicht staat bij het te Parijs in particulier bezit zijnde portret, uordt aangenomen dat Rubens eveneens heeft geuerkt aan deze schildering, die deel uil- maakt ran de collectie van baron Houtart te Brussel. Orde opgenomen. De statuten beperkten het aantal aanvanke lijk tot 31. doch dit werd later uitgebreid, door Karei V tot 51 en door Filips IV tot 61 ridders. Een door graaf Thierry de Limburg Stirum samengestelde en in de catalogus voor het eerst gepubliceerde lijst, vermeldt de namen van 1871 Vliesridders; de meest recente opneming was die van de Griekse koning Paul I in het begin van dit jaar. De Habsburgse tak van de Or de houdt zich nog steeds aan -de originele voorschriften. Dit betekent dat de Oostenrijkse li nie het ridderschap uitsluitend verleent aan rooms-katholieken van onbesproken gedrag en van adellijke, wettige afkomst. Zulks geschiedi nog met de zwaardslag en na het afleggen van de eed op het kruis en de evangeliën. Het Spaanse deel van het Gulden Vlies daarentegen telt ridders van verschillende ge loofsrichtingen, ook niet-chris- tenen, onder wie de tegenwoor dige keizer van Japan. Voorts werden verscheidene niet-adel- lijke personen in de Orde opge nomen. van wie te noemen zijn kanselier Hindenburg en de Franse presidenten Faure en Poincaré. Rijke portretkunst Van vele ridders is op de ex positie een portret aanwezig. Daarmede wordt naast de his torische aspecten en de geschie denis van de Orde zelf een boei end overzicht geboden op de ontwikkeling van de portret kunst- De galerij van Europa's ge schiedenis en beeldende kunst opent met een reeks geschilder de portretten van Filips de Goe de als eerste souverein hoofd der Orde. Twee ervan zijn toe geschreven aan Rogier van der Weyden. De andere acht men Filips de Goede, hertog van Bour gondië, stichter en eerste ridder van de Orde van het Gulden Vlies, met de tekenen van deze waardig- heid 'omhangen, zoals hij, naar u ordt aangenomen, uerd geschil- derd door Rogier van der JVey- den. Het paneel is eigendom van I het Palacio Real te Madrid. replieken naar werk van deze 15e-eeuWse meester. Het zijn interessante schilderingen die een raak getroffen beeld geven van de Bourgondische hertog. Een ander boeiend portret uit de beginperiode van Orde en portretkunst is dat van Robert de Masmines, achttiende Vlies ridder. Omtrent de identiteit van geportretteerde, als ook die van de schilder zijn de menin gen overigens nog steeds ver deeld. Friedlander schreef het, onder voorbehoud, toe aan de Meester van Flémalle; andere kunsthistorici, o.a. de Belg Leo van Puyvelde, hielden het op een Van der Weyden. In de gaaf gebleven stralende kleurkracht imponeert de zware, vlezige kop van de ridder. Van uitzonderlijke kwaliteit is het prachtige, aan Van Eyck .toegeschreven, portret van Bau- douin de Lannoy, waarvan som migen op historische gronden menen dat de Vliesketting na de voltooiing van het paneel werd aangebracht. Vijf eeuwen historie De tentoortstellingsbezoeker ondergaat de ene verrukking na de andere bij het zien van zo vele wondermooie stukken uit de glorievolle beginperiode van de Zuidnederlandse portret kunst. Dat het Gulden Vlies naast zijn religieuze, zedelijke en maatschappelijke invloed even zeer bevruchtend heeft gewerkt op het brede terrein van de schone kunsten, wordt in de Brugse museumzalen het duide lijkst gedemonstreerd met de reeksen schilderijen, waaraan men vijf eeuwen kunstgeschie denis kan ontlenen. Daarenbo ven gaat het hier om een uit zonderlijke confrontatie met ve le telgen uit vorstenhuizen en niet-regerende adellijke ge slachten, die, in verf of steen gevat, te Brugge zijn bijeenge bracht onder het edel patronaat van hun Gulden Vlies. Vele beroemde meesters heb ben in opdracht van Vliesrid ders kunstwerken gecreëerd. De expositie is dus mede een ont moeting met tientallen uitne mende schilders, beeldhouwers, geelgieters, medailleurs, goud en zilversmeden, alsook met het werk van anonieme meesters in deze kunstvormen en op het ge bied van o.a. boekverluchting, weven en het smeden van wa pens en harnassen. De Oranjes Onze gewesten zijn uiteraard op deze tentoonstelling vertegen woordigd, zowel voor wat be treft dragers van het Gulden Vlies uit het Huis van Oranje- Nassau, als ook door kunste naars. Na Willem de Zwijger de 226ste Vliesridder en diens zoon Filips Willem (de aan Spanje trouw gebleven gevange ne van Filips IB, gevolgd door enige verwanten die in onze ge schiedenis geen rol hebben ge speeld, werd geen Nassauer meer in de Bourgondische Orde opgenomen, zulks als conse quentie van de Hervorming. Na de splitsing in 1701 bleef ook de Oostenrijkse tak van het Gulden Vlies voor protestante Nederlanders gesloten. Eerst in 1814 werd de latere koning Willem II het ordejuweel omge hangen als ridder in de Spaan se tak. Zijn vader, Willem I, werd in 1816 Vliesridder. Daar na volgden Koning Willem III in 1842, diens zoon Willem, de erfprins van Nederland, in 1863 en als laatste prins Hendrik in 1924. De expositie toont van de O- ranjes geen grootse schilderijen. Ons vlagvertoon omvat een re delijke Mierevelt, naar een ori gineel van Cornelis Visscher, een Pyneman, een aan Portman toegeschreven werk en een doek van Sluiter, voorstellende prins Hendrik. Aanwezig is voorts het Vliesjuweel dat de Prins aan een rode halslint heeft gedra gen. Het gouden Ordeteken, be staande uit de traditionele vuur slag. vuursteen en ramsvlies, heeft een emailleversiering en een saffier in het middenstuk van dit juweel. Het zal duidelijk zijn, dat uit de lange geschiedenis van het Gulden Vlies talloze markante gebeurtenissen zijn te melden. Van de splitsing hebben wij reeds gewag gemaakt. Tot aan dat moment (1700) waren 618 ridders in de Orde opgenomen. Onder souvereiniteit van de Oostenrijkse tak werden nadien 664 ridderslagen verricht en ken de daarnaast de Spaanse tak aan 589 hoge personages de on derscheiding toe. Schatten uit Wenen Na Brugge werd Brussel do micilie van de Orde en deze band met de Zuidelijke Neder landen bleef gehandhaafd tot aan de Franse overheersing. In 1797 werden de bij plechtighe den gebruikte schatten, gewa den, wapens, wapenrustingen en de archieven overgebracht naar Wenen, de stad waar de ridders elkaar jaarlijks op de 30e november ontmoeten. Van daar zijn uit de ..Weltliche en Geistliche Schatzkammer" de waardevolste stukken naar Brugge teruggevoerd om de luister te doen herleven, waar mede het Gulden Vlies zich in het verleden omgaf. Niet onvermeld mag blijven de lijvige catalogus die met zijn vele illustraties (ook in kleuren) en met de vele duide lijk gerangschikte informaties een bijzonder document is, een verrijkende herinnering aan een magnifieke tentoonstelling. Historievorsers en bewonde raars van schone kunsten zul len zich de unieke expositie niet laten ontgaan. Zelfs deelnemers aan een dagtripje per touring car krijgen voldoende gelegen heid voor een algemeen oriën terend bezoek aan deze Vlies- herinnering. Wie evenwel de tijd heeft om zijn pelgrimage uit te strekken over de gehele, nog zo rijke kunststad Brugge, zal des te meer onvergetelijke ervaringen opdoen. TON HYDRA Angelus Merula. naar een onbekende schilder (1550). Rechts zijn persoonlijk wapen. Vrijwel liet enige wat de bezoe kers van het nog steeds rustieke stadje Den Briel met zekerheid weten te vertellen is dat de stad eens door de Watergeuzen werd ingenomen, met onverbrekelijk aan dit feit verbonden de naam van veerman Jan Koppelstock. Toch verwacht men nog heel wat van Den Briel. Deze verwachting is in de voorbije decennia ge voed door de voortreffelijke jon gensboeken van de Brielenaar Joh. H. Been. O pastoor van Heenvliet notaris in Den Briel gebied, ook op kerkelijk gebi' heeft Den Briel in vroegere eeu wen een woordje meegesproken. Aan dit laatste herinneren con crete zaken, dan het helden feit van de verovering door de Watergeuzen, waarop wij niet eens zo heel trots behoeven te zijn. Immers, de veel bejubelde vlootvoogd Lumey heeft zijn han den met bloed bevlekt door zich te vergrijpen aan het leven van negentien geestelijken, die thans bekend zijn gebleven als de „Gor- kumse martelaren". Den Briel heeft nog een marte laar gekend en zijn naam leeft voort in de naam van een stich ting. een school en enkele wo ningen voor ouden van dagen. Deze martelaar, Engel Willems zoon de Merle pastoor Angelus Merula». is ongetwijfeld een van de grote zonen van Den Briel ge weest. Zijn theologische opvattin gen. die hij zonder vrees verkon digde, werden hem uiteindelijk noodlottig. Hij werd tot de dood op de brandstapel veroordeeld. Kort voordat het vonnis zou wor den voltrokken in de stad Bergen in Henegouwen, kreeg hij nog ge legenheid voor een laatste gebed. Toen hij neerknielde overleed hij plotseling. Voorloper Deze Angelus Merula was een van de voorlopers van de refor matie in Holland. Hij werd waar schijnlijk in 1482 uit welgestelde dat de jonge De Merle ging stu deren in Parijs en Leuven. In Utrecht voltooide hij zijn theolo gische studie. Kort na het be ëindigen daarvan celebreerde hij zijn eerste mis in de Maarlandse Sint Pieterskerk, een mooi kerk je in de Maarlandse parochie van Den Briel. De kerk werd helaas in 1807 afgebroken, zoals er al zoveel oude gebouwen in Den Briel zijn afgebroken. Engel de Merle was een ietwat wonderlijke figuur. Hij was een type. die er niet helemaal van overtuigd was, dat het geestelijke ambt nu wel het juiste was wat hij ambieerde. Het duurde niet lang, of hij vestigde zich in Den Briel als... notaris. Tijdens de uit oefening van dit ambt, waarbij hij zich leerde kennen als mind, hield hij steeds nauw kon- takt met de kerk. Daardoor werd hij aangewezen om Holland te vertegenwoordigen op het concilie van Trente. dat van 1345 tot 1563 werd gehouden en door paus Pau- lus III was samengeroepen. He laas werd pastoor Merula ziek, kort voordat hij zou vertrekken, zodat hij nooit op het concilie is geweest. Kort voor deze benoeming had de ambachtsheer van Heenvliet aandrang op pas toor Merula uitgeoelend om her der te worden van de parochie te Heenvliet. Daar was nog niet zo heel lang daarvoor, namelijk m de tweede helft van de vijftiende kerkje had gestaan. Achteruitgang angelus Merula was toen ech ter reeds de vijftig gepasseerd. Niet alleen had hij zich in de achter hem liggende jaren geïn teresseerd voor geestelijke zaken, maar hij zag ook met lede ogen de achteruitgang van Den Briel als handelsstad aan. Dordrecht wilde met alle geweld een sta pelplaats van goederen hebben. Ook hierbij werd pastoor Merula betrokken, want ten behoeve van de magistraat van Den Briel had hij in zijn funktie van notaris de processtukken samengesteld. De ze muntten uit door kennis van zaken en de wil om het behoud van de plaats van Den Briel in de handel. Als pastoor van Heenvliet ful mineerde hij tegen de aanbidding van Maria en de verering van heiligen. Hij meende in deze een ommezwaai van de moederkerk te voorzien, vandaar, dat hij persë de rooms-katholieke kerk niet wil de verlaten, zoals later uit zi.in processtukken zou blijken. In 1552 was de maat vol. Hij werd om zijn uitlatingen gevangen geno men. Waarschijnlijk werd hij ge vangen gezet op het toenmalige Huis te Heenvliet, waarvan de ruïne nog staat in de tuin van het huidige Huis te Heenvliet, dat thans op restauratie wacht. In dit dertiende eeuwse slot, lijk bestaande uit een ren met ronde hoektorens, wijst men nog de kerker aan. waar Angelus Merula zou hebben ge zucht Tenslotte werd hij naar Den Haag vervoerd, waar hij werd berecht. In 1557 werd hij naar Bergen in Henegouwen ge bracht en daar zou het doodvon nis door middel van de brandsta pel aan hem worden voltrokken. Kort voordat de beul zijn werk zou doen overleed hij, 75 jaren Testament Waarschijnlijk wist Engel de Merle vooruit, wat hem te wach ten stond, want kort voor zijn ar restatie maakte hij zijn testament en bood dit de magistraat van Den Briel aan. Zijn omvangrijke bezittingen, waaronder een groot huis aan de voet van de prach tige Catharinakerk, waar hij had gewerkt als priester en als nota ris. werden bestemd voor huis vesting en het onderhoud ..van weesen ende miserabele perso nen". In dit huis had hij kon- takt onderhouden met alle lagen der bevolking en hij had zich la ten inlichten over de stroming in de kerk. Merula, vermogend en zakelijk, had reeds lang naar een oplossing gezocht, hoe zijn uitge breide bezittingen na zijn dood een goede bestemming te geven. Zijn belangstelling ging daarbij uit naar de stad Brielle, wier wel en wee hij door zijn notarisambt grondig had leren kennen. Er bestond een uitgebreide ar men- en wezenzorg door de kerk, doch een officiële armenzorg ont brak. Geen wonder, dat Merula nu juist een lans brak voor dit gedeelte van de bevolking. Hij zag hier een gebrek aan kerke lijk beleid. Hoe hij hierover dacht blijkt wel uit zijn eigenhandig ge schreven testament, waaruit een sterk geloof spreekt zoals in het zinnetje: „der armen Christenen- dyenst Godsdyenst es". Gods dienst is de arme Christenen te dienen". Zorg Australië beschermt zich tegen de wilde hond ize correspondent in Australië) Nog plm. 2 maanden km gereed zijn één der lang- sten in de wereld. Zij dient ter bescherming van de schapen en ander vee in dc staat Queensland, die bedreigd worden door de wilde honden, die uit andere staten ko men binnenlopen. Men zou kun nen zeggen, dat de landbouw en veeteelt in Australië drie „dier lijke" plagen kennen: die van de konijnen, van de kangcroe's en van dc wilde honden. Wie valt moeilijk te zeggen, alle wel even erg. Mogelijk is die van de konijnen nog wel het meest intensief, omdat deze die ren zich niet beperken tot het achterland, doch zich ook wel doen gelden in de dichter bewoon de gebieden. Anderzijds, vooral indien zij door honger of dorst worden gedreven, komen wilde honden ook wel tot dicht bij de bewoonde wereld. Er worden door de wilde hon- De wilde hond staat bekend als een afgrijselijke moordenaar. d»e van de schapen bv. het liefst de tong uit de bek rukt en bij een koe zich een weg door het lichaam vreet. Indien door honger gedre ven. is de wilde hond ook wel een gevaar voor de mens. Geen won der, dat de strijd tegen dit dier met nog meer felheid wordt ge voerd dan tegen het konijn of de kangoeroe. Het is bekend, dat de wilde hond soms uit louter ge noegen op jacht gaat, waarbij het slachtoffer eerst tot uitputtens toe wordt opgejaagd, om het daarna ruw te doden. De Australiër moge voor het konijn en beslist voor de kangoe roe nog een ztoak plekje bezitten, dit is allerminst het geval jegens de wilde hond, de „dingo", zoals Voortdurend wordt er jacht op hem gemaakt, doch het aantal vermindert niet. Hoeveel het er zijn. is overigens onbekend. De organisatie van de veehouders betaalt drie pound, dat is dus plm. 25 voor de kop van een wilde hond, en soms geven de gedupeerde veehouders daar nog wel een toeslag bij van een paar pound. Organisaties in de Burragorang Valley in de staat Nieuw-Zuid- Wales, lieten door een vliegtuig 40.000 stuks vergiftigd aas strooi en tegen wilde honden, toen deze dieren een afschuwelijke terreur in dat gebied uitoefenden. Austra lië met rond de 150 miljoen scha pen biedt de roofdieren meer dan genoeg voedsel. Tot nu toe behoorden de sta ten Victoria. Nieuw-Zuid-Wales benevens dc Northern Territory, tot de gebieden waarin de wilde honden zich het meest ophielden. De staat Queensland bleef er ta melijk vrij van. Geleerd door de lessen in de andere staten, be sloot de regering van Queensland in samenwerking met de organi saties en landeigenaren maatre gelen te nemen om de wilde hon denplaag zo scherp mogelijk te bestrijden. Daartoe zou langs het hele grensgebied van deze staat en van Nieuw-Zuid-Wales en de Territory een zware afrastering worden aangebracht. Het werk zou worden uitgevoerd door de landeigenaren. waarbij de staat voor het materiaal zou zorgen. Op deze wijze konden de kosten worden teruggebracht tot ongeveer een half miljoen gulden. Met de uitvoering van dit werk werd nu acht jaar geleden begon nen. Wie de enorme afstanden in dit land kent. de problemen voor materiaal-vervoer en de eenza me gebieden, beseft welk een enorm werk hier is gepresteerd. Over een lengte van plm. 5000 km is de afrastering nu aange bracht en de plm. twee miljoen schapen en bijna een miljoen stuks ander vee in Queensland, zullen een bescherming verkrij gen tegen de wilde honden. Men verwacht, dat dank zij de afrastering, ongeveer drie miljoen gulden per jaar aan verliezen van vee door de wilde hond kan wor den bespaard. Uiteraard zal een regelmatige en scherpe controle op dc afrastering noodzakelijk zijn, omdat de wilde hond behal ve als gevaarlijk, ook als slim bekend staat en ongetwijfeld „grensoverschrijding" zal probe ren. De sterke en goed springen de kangoeroe's zullen een waak zaam oog eveneens noodzakelijk maken. Er wordt nu eerst nog een in tensieve jacht uitgeoefend op wil de honden en kangoeroe's. die zich „aan de verkeerde kant" van dc afrastering, dat wil zeg gen. binnen het grensgebied van Queensland bevinden en getracht zal worden ze zo mogelijk uit te roeien of althans te beperken, zo dat de staat dan met ..een scho ne lei" een nieuwe toekomst ten opzichte van de wilde hond en kangoeroe tegemoet kan gaan Zijn laatste wil kan worden sa mengevat in de punten: zorg voor arme bejaarden, zorg voor arme wezen, onderhoud van het hoofd gebouw en zes kleine huisjes en het bestuur hiervan. Daarnaast stelde hij het christelijk onderwijs centraal. Het is opmerkelijk, dat Merula, die toch niets wilde we ten van een uittreden uit de kerk noch van enige scheuring, op dit punt voorging in een spoor, dat tenslotte tot een algehele refor matie zou leiden. De weg van een toestand, waarin dc kerk stond bo ven de staat, naar die, waarin de staat zeggenschap zou krijgen over de kerk, waarin de kerk zou worden gedegradeerd tot staatskerk. Een dergelijke toe stand heeft Merula. idealistisch als hij op dit punt was. nimmer kunnen voorzien noch durven wen sen. Zelfs tijdens zijn gevangen schap bleef hij toch nog hopen, dat hij zou worden vrijgesproken omdat de hoge kerkelijke autori teiten ook zelf tot inwendige her vormingen zouden overgaan. Merula's bezittingen zijn in de loop der jaren toegenomen, door dat velen dc stichting bij testa mentaire beschikking gingen be denken. Ook de gebouwen, hoe wel veranderd in de loop der ja ren, bestaan nog steeds. Op het ogenblik is er een dependance van de lagere technische school in gevestigd. De huisjes voor de ouden van dagen zijn afgebroken en door nieuwe vervangen. Enkele jaren geleden heeft men Angelus Me rula herdacht in een gecombi neerde bijeenkomst van regen ten en gemeentebesturen van Den Briel en Heenvliet. Men heeft daar terecht gewezen op zijn grote betekenis voor de ont wikkeling van de armenzorg, e» tevens zijn aandeel in de refor matie in het licht gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 13