TANTE BETS koopt
Australisch Schoolhoofd
zich arm aan drinkwater
Hoe de u/ere ld begon...
int
ZONDAGS
BLAD
ZATERDAG 14 JULI 1962
Men streef! wel naar meer recreaiie, maar...
,,'t Is om grijze haren van te krijgen
,,Over gebrek aan belangstel
ling mag ik beslist niet mop
peren. Maar met de drinkwa
tervoorziening is het momen
teel nog slechter dan een half
jaar geleden toen ik m'n zaak
hier opende. Ze hebben name
lijk nu ook nog m'n subsidie
van 0.50 per m3 ingetrokken,
zodat ik het volle pond, zijnde
3.30 per duizend liter, moet
betalen. Dat komt me te staan
op 70 tot 75 per week en dat
wordt natuurlijk veel te gek.
En als ik eens wat extra gas
ten krijg, waardoor je ook wat
meer verdient, hou ik m'n hart
weer vast dat ik zonder water
kom te zitten. Want voor de
aanvoer ben ik afhankelijk van
één man, die ik niet aan een
touwtje heb. De hele dag door
moet je dan aan je personeel
roepen: „Zachtjes aan met de
kraan hoor". Een mens zou er
grijzen haren van krijgen."
Ziedaar het probleem van me
vrouw Meulenberg, de boerin van
de ..Jantjesplaat", welke boerde
rij gelegen is aan een vele kilo
meters lange dijk, die vanuit
Werkendam in de ruigte van de
Biesbos^do(xWoopt: de z.g.n. Kop
Nu is bet niet zo, dat alleen
mevrouw Meulenberg voor
haar vrienden „Tante Bets"
met duur drinkwater te kaïmpen
heeft. Tal van andere 'boeren zit
ten met soortgelijke' moeilijkhe
den. Maar Tante Bets krijgt de
zwaarste klappen, om de eenvou
dige reden, dat ze verreweg het
meeste water verbruikt.
In zekere zin is dat baar eigen
schuld, is het toe te schrijven aan
haar karakter, doch ze kón, niet
anders. Ze wilde graag nog iets
méér dan de hele dag boerin spe
len. Ze wilde zelf organiseren,
iets tot stand brengen dat louter
haar eigen werk was. En door
een samenloop van omstandighe
den werd ze de ziel en de eige
nares van een eenvoudige, maar
moderne en toch sfeervolle eet- en
drinkgelegenheid, die daar, trots
de eenzaamheid, in een steeds
grotere behoefte blijkt te voor
zien. Want het aantal mensen,
dat snakt naar wat stilte en rust,
groeit zienderogen. En na de oor
log is ook de Biesbos als oord van
recreatie ontdekt.
Gastvrouw en vraagbaak
Thans loopt ze vaak gehaast
rond tussen de glanzende tafels
en stoelen; met een heet hoofd,
opdat alles maar draaien zal zo
als het behoort. Doch tevens met
een warm hart, daar ze niet al
leen een goede gastvrouw wenst
te zijn, maar ook nog een be
trouwbare vraagbaak en helpende
hand voor een ieder, die in dit
onherbergzame en tegelijkertijd
boeiendste stukje Nederland ver
pozing zoekt.
Hoe dit allemaal zo gekomen is,
heeft ze ons op een kalme och
tend van haver tot gort verteld.
En naarmate het verhaal vorder
de, konden we moeilijk meer ont
komen aan een zekere bewonde
ring voor deze vrouw, die boven
dien nog moeder van vier gezon
de kinderen is.
Toen ze circa 20 jaar geleden
trouwde met G. J. Meulenberg
(45), kwam ze op een boerderij
van het kroondomein terecht; de
zelfde boerderij, waarop ze nu nog
zitten;'tachtig ha. bouw- en wei
land en thans veertig stuks rund
vee. waaronder een kleine twintig
melkkoeien. Dat viel haar niet
vreemd, daar Betsie Kodde op
een Zeeuwse kroondomeinboerdt-
rij te Maartensdijk geboren
werd. Vervolgens groeide ze in de
Biesbos op zo'n hofstede op. En
nu zetelt ze dan al weer vele
jaren op een derde boerdeij van
het kroondomein.
Eenzaam
Zoals gezegd: eenzaam. Al ben
je er van het westen uit, via Dordt
en de pont over de Merwede, toch
betrekkelijk gauw. En het was
juist die verlatenheid, rondom de
z.g.n. Spieringsluis, die haar
„noodlottig" werd. Want de hen
gelaars, de jagers ep de honderd-
procent-natuurliefhebbers, die hun
geluk in deze Biesbos wilden be
proeven, wilden georiënteerd wor
den, alvorens ze het riet indoken.
En als ze er na uren zwerven, of
alleen maar stil zitten, weer uit
kropen, rillerig, ja soms ver
kleumd en hongerig en doodmoe,
kon Tante Bets het niet aanzien,
dat ze zó huiswaarts togen. Dus
stond de koffie al in de grote keu
ken van de „Jantjesplaat" te dam
pen. Eu toen de relaties steeds
maar hechter werden, kwam er
de reuzepan met erwtensoep zo
„ongemerkt" bij. Maar omdat die
koffie zo goed was en die snert
nog beter, brachten de relaties
weer nieuwe relaties mee, met het
gevolg, dat Tante Bets voor zich
zelf geen stoel meer overhield en
op haar voorhoofd begon te krab
ben. Zó kon het toch op den
duur niet verder gaan.
Of ze niet voor een biefstukje
kon zorgen, als ze 's avonds uit
het riet terugkeerden; of ze niet
een paar haantjes soldaat wou
maken, want er liepen op de
boerderij van die mooie dingen
rond: en er kwamen zelfs lieden,
die toch eigenlijk een mals kal
koentje prefereerden. In 1956 was
ze zich nl. behalve op de gemeste
haantjes op het mesten van kal
koenen gaan toeleggen. Doch
slachten voor de handel mocht ze
meter van de ..Jantjesplaat" af.
haar droom werkelijkheid werd.
Al die maanden wappert er nu al
aan hoge, witgeverfde slokken
het rood. wit en blauw, dat men
reeds van grote afstand boven
het Biesboschgroen ziet uitsteken.
En als we de ondernemende
vrouw zo horen, zullen die vlag
gen wel blijven wapperen, daar
de loop er meer en meer inkomt.
In de zaak dan, wel te verstaan.
Immers een bruiloft bij Tante
Bets betekent geen enkel risico.
Men weet, dat ze over een beste
kok beschikt; en als het nodig is
ook zelf nog achter 't fornuis gaat
staan. Men weet, dat in de zaak
haar evenmin iets ontgaat. Daar
bij gevoegd het feit, dat zij met
de mentaliteit tussen de rivieren
volkomen vertrouwd is geraakt,
behoeft men zich er eigenlijk
niet eens over te verbazen, dat
het daar op de Kop van 't Land
wel draaien zal.
Alleen die nachtmerrie van het
drinkwater. Zelfs voor de toiletten
kan' ze er niet van buiten, daar
het water uit de grond veel te
ve'el ijzer bevat, dat de leidingen
aantast en een goor aanzien heeft.
De grote afwasmachine voor de
vaat moet werkeloos blijven, omdat
die te royaal met het water is. En
zo is het al maar uitkijken en be
helpen, zodra er van wat extra
drukte kan worden gesproken.
Waarom niet
Waarom geen waterleiding in de
Werkendamse Biesbos?, zo vraagt
ze zich voortdurend af. 't Is waar
dat er met zo bar veel gegadig
den voor zijn, maar daar staat
toch tegenover, dat er tegenwoor
dig duizenden en duizenden gul
dens worden uitgegeven om re
creatiegebieden te scheppen. Hier
is die mogelijkheid volop aanwe
zig, Doch men doet niets. En
als dagjesmensen bij haar wat
drinkwater komen vragen weigert
ze noodt. Ze wil niet, dat die men-
De tanktvagen uit Werkendam,
die eenmaal per ueek bij de
boeren in de Biesbos drink
water brengt. Gelukkig komt
hij bij Tante Bets een keer
extra. Dat uater wordt dan in
geleende tanks overgepompt
sen in arren moede het voor de
consumptie ongeschikte Biesbos-
water gebruiken. De volksgezond
heid zou derhalve eveneens met
waterleiding zijn gebaat.
Enfin, zo lang er leven is, is
er hoop, denkt ze bij zichzelf.
Voorlopig tobt ze maar verder,
terwijl ze daarnaast nog hard
werkt aan Horeca-diploma's
waarvan haar gedurende een jaar
ontheffing werd verleend. Over
die diploma's maakt ze zich geen
zorgen. Wel nog over iets anders,
dat haar eveneens van het hart
„Ze moesten niet zo èrg nauw
kijken", zegt ze, „en beseffen da'
de Biesbos als natuur- en water
sportoord een grote toekomst
gemoet kan gaan. Nu reeds ko
men er heel wat vaartuigen hier
heen, uit Rotterdam, uit Dordt
uit Gorinchem, uit Schiedam
Vlaardingen, ja zelfs uit Breda,
Tilburg en Den Bosch. Maar als
dan 's avonds eens iemand
hoogvaart en even na sluitings
tijd elf uur komt aanklop
pen om raad, moet je niet
middellijk door de politie op de
bon worden geslingerd. Dat is me
verleden week nog gebeurd, 'k
Ben echter niet van plan zonder
meer te betalen. Ik wil vóór
gaan om de rechter het juiste in
zicht te geven in de situatie op
de Kop van 't Land. Daarmee
ben ik niet alleen, maar is de he
le gemeenschap gebaat. Zoals de
gemeenschap er ook zo mee ge
baat zou zijn, als men hier eens
wat grond liet weggraven voor
een royale ligplaats van jachten.
Een soort jachthaven dus, die de
vereiste accommodatie biedt."
Haar rechterhand, de heer A.
A. Westerhout uit Werkendam,
aan wie ze de administratie heeft
toevertrouwd, is het daar gloeiend
mee eens. Hij toch is dermate
verliefd op de Biesbos, dat hij
maar één soort vakanties kent:
vakantie in de Biesbos! Daar
kan hij varen, daar kan hij vis
sen („ik vis graag van vloed"),
daar kan hij „grauwe lochten"
zien en de zon heel in de verte
zien ondergaan. Zwemmen doet
hij er natuurlijk ook. En vogels
observeren, zoveel hij maar wil.
Kenner
Westerhout deed veel kennis op
over de Biesbos, restant van de
St. Elizabethsvloed van 1421, die
reusachtige delen van de Grote
of Zuidhollandse Waard liet ver
gaan. Door aanslibbing ontston
den toen weer overal eilandjes en
rietgorzen. De Biesbos bij Dordt
verdween echter later, doordat
deze werd ingedijkt. De Biesbos
evenals de Biesbos
en beslaan 10.000 ha., wa;
4000 aan landbouwgrond,
i grienden t
tegenover water En dat water wordt ge
vormd door al maar geulen, kre
ken en enkele grote hoofdwateren
als Steurgat, Noorderklep en Gat
van de Vissen.
„Machtig water", zegt Wester
hout, „vooral dat Gat van de
Vissen, dat ik wel op 2 a 2% km
breedte schat. Nog altijd is er eb
en vloed in de Biesbos, met een
verschil van 1^ meter, waarmee
het helaas gedaan zal zijn als het
Delta-plan verder is uitgevoerd."
Wat „helaas" is hem grote
ernst, al zullen er genoeg Biesbos-
bewoners zijn, die er anders over
denken. Maar die begrijpen in elk
geval wel. hoe hij als „natuur
vorser" de Biesbos ziet. Wanneer
hij het geklots hoort van het op
komende getij, dat de drooggelo-
pen kreken weer vult, zodat de
roei- en zeilbootjes weer recht
gaan liggen, om daarna te gaan
drijven, klinkt hem dat klotsen als
muziek in de oren. Dat betekent
immers, dat hij weer uit de voe
ten kan, op weg naar de bliek, de
brasem de baars en de paling. Pa
lingen van 4 pond zijn hier geen
zeldzaamheid.
omdat we met stromend wa
ter te maken hebben. Maar valt
die plek droog, dan is ze eigen
dom van het kroondomein (of
van een particulier). Gevolg
daarvan is weer, dat wanneer
die plek onder water staat, die
gene er mag jagen die dat ge
bied van de staat heeft gepacht.
Doch komt het droog te liggen,
dan heeft alleen hij jachtrecht,
die jlit verkreeg van het kroon
domein. 't Kroondomein heeft
- >,-,t pront sin deel van zijn
jachtgebied aan zich zelf gehou-
ae.i, -o_ai eigenlijk alleen maar
de rentmeester en zijn vrienden
voor 't jagen op domeingebied
in aanmerking komen.
Van het kroondomein mogen
ook geen tenten worden geplaatst.
De boeren, die op een bedrijf van
het kroondomein zitten, moeten
dus alle tenten weren. Particu
liere boeren echter geven veelal
wel toestemming, ook voor zomer
huisjes. als men zich maar be
hoorlijk gedraagt. En waarom zou
dat niet doen?, aldus Wester-
Jagen en vissen
Over liet algemeen gedragen de
bezoekers van de Biesbos zich ge-
Zo kan Westerhout ook heel l,,kkiff "«stekend. Men waardeert
laatste daarvoor de grote vrijheid in die
mooie natuur te zeer. En waar
Tante Bets op haar beurt alles in
het werk stelt, om het de gasten
zo aangenaam mogelijk te maken
ze assisteert zelfs bij het ma
ken van rondvaarten geloven
stellig, dat ook die wateriel-
broodvisser, over de jacht op ha
zen, fazanten en eenden, over de
mooie wilde zwanen die niet
geschoten mogen worden en
over eigendommen van de staat
en van het kroondomein. De
merkwaardige situatie doet zich
hier nl. voor, dat wanneer een
bepaalde plek onder water staat,
deze eigendom
de staat ding er komen zal!
Stoute stappen
Toen het op die manier aan al
le kanten begon te spannen, deed
Tante Bets niet één. maar tal van
stoute stappen tegelijk. Ze ging
een half jaar lang in Rotterdam
een poeliersoursus volgen, van
één middag per week. Waarna
ze terstond slaagde nog wel
met lof. Ze ging haar licht opste
ken bij Horeca over de moge
lijkheden en moeilijkheden inezake
het exploiteren van een café-res
taurant; ze liet zich voorlichten
over de bouw- en installatiekos-
ten van zulk een bedrijf; en ze
nam contact op met een brouwe
rij om de nodige faciliteiten te
verwerven. Resultaat was we
hebben het destijds al gemeld
lllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIUIilllllllllUIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllDIIIIIIBIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllHIIIUUUHHHINK
doet „comicó" in de ban
Hoe de wereld begon, door dr.
Helmut Thielicke. Uitgave N.V.
Gebr. Zomer Keuning, Wage-
ningen.
Wie in de theologische wereld
een beetje thuis is, kent de naam
van dr. Helmut Thielicke. Hij is
één van de leidende Duitse ethici,
die een groot aantal werken op
zijn naam heeft staan, zuiver we
tenschappelijke op het terrein van
de ethiek en op dat van de gods
dienstwijsbegeerte, maar ook
meer populaire op het gebied van
de bijbelverklaring, Tot deze laat
ste categorie behoort „Wie die
Welt begann", dat dr. R. Bakker
thans voor het Nederlandse lezen
de publiek toegankelijk heeft ge
maakt. Vertaler en uitgever heb
ben christelijk Nederland met dit
boek een dienst bewezen; in lan
ge tijd lazen we niet een stichte
lijk boek, dat ons zo heeft ge
boeid. Boeken als dit bouwen het
geestelijk leven op. Wie „Hoe de
wereld begon" ter hand neemt,
raakt als het ware in gesprek
met een man. die geleerdheid
paart aan een grote kennis van
het mensenhart. De basis van het
boek wordt gevormd door een se
rie toespraken, die hij hield in de
grote Michaeliskcrk te Hamburg
en niemand, die ervan kennis
neemt, zal er zich over verbazen
dat de toespraken grote belang
stelling trokken. Thielicke bezit de
gave om op indringende, beelden-
rijke, moderne en heldere wijze te
spreken over de mens in zijn ver
houding tot God. In het onderha
vige boek doet hij dit naar aan
leiding van de eerste elf hoofd
stukken van het eerste bijbel
boek. Wie afgaande op de onder
titel „De mens in de oerge-
schiedenis van bijbel" ver
onderstelt bij lezing meer helder
heid te verkrijgen over de ver
meende) spanning tussen bijbels
geloof en natuurwetenschap, komt
bedrogen uit. Voor de auteur
schijnt deze vraagstelling nauwe
lijks interessant; hij graaft veel
dieper en zoekt het antwoord op
de existentiële vraag wie wij zijn,
vanwaar wij komen en wat Gods
bedoeling met ons is. Natuurlijk
is zijn antwoord niet „uitputtend";
de Heilige Schrift bevat een on
uitputtelijke rijkdom. Maar wel
brengt hij ons een heel eind ver
der. We hebben dit werkelijk pas
torale boek dan ook na lezing
dankbaar in onze boekenkast ge
zet.
I Slecht voor de
smaak van
Het hoofd van dc „Church of
England"-jongensschooI te Too-
woomba in de staat Queensland
heeft alle „comics", speciaal
voor de leerlingen der vijfde
en zesde klas van zijn school
verbannen, op grond van het
tekort aan woordenkeus en li
teraire ontwikkeling. Hij noem
de het lezen van beeldverhalen
een verderfelijke gewoonte en
riep de hulp van de ouders in
om deze te breken.
Nu zij geconstateerd, dat in
het algemeen de Australiërs bij
zondere belangstelling betonen
voor het, laten we zeggen, „lich
tere leetuur-genre". De belang
stelling voor het „magazine", bij
zonder bij vrouwen en meisjes is
enorm groot en iedere woensdag,
wanneer deze tijdschriften ver
schijnen, is er een stormloop op
de kiosken en straatverkopers van
kranten en tijdschriften. Dc
jeugd, zelfs de jeugd die nog
maar nauwelijks kan lezen, houdt
het bij de „comics" en leest die
verwoed. Er zijn veel ouders, die
hun kinderen er extra geld voor
geven om behalve de lunch, ook
nog een of meer comics te kun-
Op de scholen bestaat een vol
ledig ruilsysteem en in speeltijd
zitten evenveel kinderen vol
spanning in hun stripverhalen ge
doken, als er aan een of ander
spel deelnemen. Doch in het al
gemeen aanvaardt men dit als
een voldongen feit, dat men niet
kan breken. Genoemd schoolhoofd
denkt daar kennelijk anders over.
Regeringszaak
Het is reeds zover gekomen,
dat enkele malen de aandacht van
de regering werd gevraagd voor
de „comicsrage" en beperking
van de import werd overwogen
Want bijna al deze beeldromans
zijn uit Amerika of Engeland ge
ïmporteerd. Tot nu toe is de im-
taal en literaire I
de leerling
port vrijwel onbeperkt gebleven
en de vraag is constant. Het be
hoeft geen betoog, dat het bijzon
der de love-stories" en sensatie
verhalen zijn, die het meest in
trek zijn.
Er is reeds vaker betoogd, dat
het lezen van dit genre lectuur
een stempel zet op de leesge
woonten voor het latere leven,
dat wil zeggen, men niet meer
los kan komen van het gewaag
de en het sensationele en daar
om ook de tijdschriften min of
meer hierop aansluiten.
Vandaar de pogingen
Boekwinkels genoeg
Er is geconstateerd, dat met
een lectuurverkoop van 21 shil
lings. dus plm. 10 per jaar.
Australië ongeveer aan de top
staat met het besteden van geld
voor leesstof. Er mag evenwel
veilig worden aangenomen, dat
het vooral de tijdschriften zijn.
die er een belangrijk, zoal niet
het belangrijkste deel van uitma-
Men heeft berekend, dat de
Australiër gemiddeld per hoofd
der bevolking een boek koopt per
14 dagen. Interessant is ook weer.
welk genre boek. Er is in
Australië één boekwinkel op ie
dere 14.000 inwoners, tegen een
gemiddelde van 30.000 in Enge
land en 130.000 in Amerika. Ove
rigens kan men een Australische
boekwinkel, een „stationery", al
lerminst vergelijken met een Ne
derlandse boekwinkel, omdat hier
de winkels, vooral in de wat klei
nere steden, door dagbladagent
schappen en verkoop van tijd
schriften, maar ook vele andere
artikelen een ruime aanvullende
verdienste hebben.
Voor slechts 20 'r kan Austra
lië „self-supporting" worden ge
noemd, wat boeken betreft, de
import van boeken is dus zeer
belangrijk. Dit brengt allerlei
moeilijkheden om een bepaald,
niet al te gangbaar boek te ver
krijgen en er is berekend, dat de
Australische boekhandel voor ten
minste één miljoen gulden aan
boeken in voorraad moet hebben.
schrijvers, waarvan "zij de
hebben leren kennen. Zo komt
het, dat van Nevil Shute's „Een
stadje als Alice" 45.000 exempla
ren werden verkocht en van Ni
cholas Monserrat's „Wrede Zee"
niet minder dan 75.000, terwijl de
reisverhalen van Frank Clune 't
gemakkelijk tot 15.000 exemplaren
brachten. Hebben dus bepaalde
schrijvers weinig of geen moei
lijkheden hun boek verkocht te
krijgen, vooral voor beginners is
dit buitengewoon moeilijk en het
aantal boeken dat per jaar in Au
stralië wordt uitgegeven is van
1.200 in 1946, thans tot ruim de
helft verminderd. Wel wordt een
enorm druk gebruik gemaakt van
de bibliotheken, vooral voor stu
die-aangelegenheden. In totaal
wordt ten minste 65 procent van
het aantal boeken dat wordt ge
lezen, van bibliotheken betrok
ken. In het algemeen houdt de
Australiër dus van het lichte gen
re lectuur, waaraan overigens het
klimaat nog wel iets zal bijdra
gen. Op de vele goed-zomerse da
gen van het jaar, spant men zich
liever niet te zwaar in!
En dus zit ook het schoolkind
liever met een beeldverhaal in
de handen, dan een studie- of
een goed literair boek. Waarte
gen dus de strijd van hoofdon
derwijzer White gaat.
Bijbeltaal
en Moedertaal
Bijbeltaal en moedertaal, door
A. C. de Gooyer. In Ooievaar-se
rie. Uitgave Bert Bakker Daamen
N.V., Den Haag.
De invloed van de Statenverta
ling op onze taal is groot geweest.
Er is alle reden om onze kennis
daaromtrent wa' op te frissen.
Daarvoor dient dit aardige boek
je. waarvan de schrijver zelf
zegt: ..Uitgever en schrijver kwa-
De keus van het
publiek
Mag de jeugd dan de voorkeur
bij het lezen heel sterk doen uit
gaan naar het „comics"-genre en
op wat oudere leeftijd naar de
tijdschriften, er worden toch ook
heel wat boeken gekocht. Hierbij reeds vermoeden.
korte en bon-
m aandacht te vragen
aantal in de Nederlandse
taal nog gangbare of op de grens
van gangbaar zich bewegende uit
drukkingen, gezegden e.a., welke
de invloed verraden van de Sta
tenvertaling van de bijbel". De
nieuwe vertaling heeft uiteraard
tot gevolg gehad, dat de band tus
sen Statenvertaling en moedertaal
zwakker is geworden. Bovendien
wordt de bijbel minder gelezen
dan voorheen, ook een reden voor
een boekje als dit. waarvan we
de kennisneming aanbevelen, in
dc hoop ook dat het naar de bij
bel zelf voeren mag, Speels merkt
de schrijver op, dat de naam van
de serie niet uitstaande heeft met
de ooievaar waarvan we lezen in
Jeremia 8:7, Psalm 104:17 en Za-
char ia 5:9. hetgeen we overigens