Collectie Ambachtskunst
Is museum apart...
Draaiorgel-
klanken
RIJKSMUSEUM MET DERTIG ZALEN UITGEBREID
van honderd
Jaar geleden
wart
25 jaar geleden overleden
vrouw van Jupiter*
NIEUWE BOEKEN
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 7 JULI 1962
Grandioos
beeld van
schoonheid
uit acht
eeuwen
QM EEN totaalbeeld te ver
krijgen van het vele schoons
waarmee de mens xich van de
twaalfde tot de negentiende
eeuw omringde, is het Rijks
museum te Amsterdam boeien
der dan ooit de aangewezen
plaats. De betreffende afdeling,
waarvoor een betere verzamel
naam dan de ongelukkige
„Kunstnijverheid" nog niet is
bedacht, is na in omvang ver
dubbeld en omvat maar liefst
aestig zalen. Het heeft ongeveer
vier jaren van voorbereiding
en nog eens drie jaar bouwen
gekost, doch het resultaat is
dat het Rijksmuseum van de
Romaanse stijl af tot aan het
Empire een grandioos overzicht
kan bieden.
De bouwplannen voor de dertig
nieuwe zalen zijn nog het werk
van de toenmalige hoofddirecteur,
de in december 1961 overleden
jhr. dr. D. C. Röell, wiens naam
dan ook terecht is verbonden aan
de prachtige aula. evenals de ove
rige uitbreiding gerealiseerd on
der leiding van de architecten
Dick Elffers en "Ibijs Wijnalda.
Museumbouwtechnisch vertoont
het nieuwe complex over drie
verdiepingen opgetrokken in de
westelijke binnenplaats vele
variaties, o.a. ovale en tienfcanti-
ge zalen, waardoor tijdens de
rondgang ook op dit gebied ver
rassende onderbrekingen ont
staan.
Overrompelend
Het gehele complex is uitge
rust met airconditioning en met
een in vele opzichten zeer gunsti
ge kunstverlichting. Het kan er
aus prettig toeven zijn. Deson
danks is het niet onwaarschijn
lijk dat de bezoeker zich in dit
labyrint van zestig zalen ietwat
biklemd zai voelen, ook al orn
aat de veelheid van geëxposeerde
kunstwerken danig overrompelt
en hem misschien de kluts doet
kwijtraken. De museumdirectie
kan dit voorkomen, door zo snel
mogelijk een in populair-weten
schappelijke trant beschrijvende
catalogus beschikbaar te stellen.
De meer ingewijde bezoeker
weet zich hier thuis in een dora-
Voor de de achttiende t
de Italiaanse r
Zuidelijke e
landen vormen «en Brussels gobe- van kerkelijk
lin uit de zestiende eeuw met wa- werk stammen
pentapijten van Karei V en een
schoorsteenmantel uit het kasteel Ar +A
van de Borranelse roofridder n ISTOrie-O raaO
Maarten van Rossem de overgang
naar de vroeg-zeventiende-eeuwse Mogelijk is het de lezer een
ambachtskunst. Daartoe behoren «aan duizelen; wij meen-
o.a. twee schitterende wandtapij- den deze opsomming toch te moe
ten van de Delftenaar Francois *en «eve" 2™. Z1) he* dan vluch-
Spiering. tig te onderstrepen van welke een
groot belang het is, dat het Rijks-
De aangrenzende zalen geven museum met een unieke collectie
een indruk van het stijlvol interi- van vele duizenden pronkstukken
eur der Hollandse woning uit die een welhaast allesomvattend over-
tijd, o.a. een prachtige betiirvme- zicht kan bieden van de amibachts-
ring uit een Dordts huis (1626). kunst sedert de middeleeuwen tot
dan de nog rijkere meubelkunst
van de Vlaamse barok, gegra
veerd glas en sublieme stalen
edelsmeedkunst van de gebroe
ders Adam en Paulus van Vianen.
Andere glanspunten vinden we
in de zalen met blauw en Delfts
polychroom aardewerk, zo esthe
tisch uitgestald dat ieder
werp tot zijn recht komt.
i de negentiende e
Het zal goed zijn, als in de
nu zestig zalen rijke kunstnij-
verheidsafdeling tassen de be
zoekende kunsthistorici en an
dere deskundigen vele nog onin-
gewijden, vooral scholieren,
Zeer interessant is de afdeling mengen om hier de draad
beeldhouwkunst uit de zeventien- van de historie te volgen. Het is
modellen ^dTd^Se? vS Van Veel DUt' te bestuderen dat
het huidige Paleis op de Dam. verleden, van waaruit ons he-
van de beeldhouwer Artus Quilli- den gestalte vindt.
De glorietijd van het pierement is voorbij. Tegenwoordig ge
ven cabaret, bioscoop, grammofoon en televisie de mens vóór-
geprepareerde aandoening en zieletroost. De behoefte, die de
brave burger heeft aan griezelverhalen, ongelukken en misda
den, wordt nu langs geïndustrialiseerde en gecommercialiseerde
weg door tientallen kranten, beeldromans en door de bovenge
noemde audio-visuele hulpmiddelen bevredigd. Die geven de ge
legenheid, ervaringen die krachtens zijn moraal hem verboden
zijn, uit te leven; de door maatschappelijke normenyebondene
filister kan zo toch zijn onderbewuste driften in de fantasie af
reageren.
Hoe gebeurde dit een eeuw ge- de burgers) in oude spelling met
leden? Op jaarmarkten stond dan al de dwaze plaatjes uit te ge-
vaak een zanger op een bankje ven. 1) De laatste zijn nog het
(vandaar de Duitse naam Bankel- interessantste. In Arabië zien we
sanger) en zong een griezelig lied, een ruiter, die op een hobbel-
dat hij daarna verkocht, verlucht paard door de woestijn (palmen!)
met een groot aantal pakkende galoppeert. Klein Azië wordt ge-
plaatjes, voorloper van de beeld- karakteriseerd door een mooie
roman uit onze tijd. Er verandert slavin, die op een ezel zit, ter-
minder dan we somtijds denken, wijl daarachter heilige leeuwen
op de vlucht slaan.
Aardige gedachte
naast werk van Hendrick de
Keyzer en Rombout Verhuist het
middelpunt vormen.
TON HYDRA
Dit is het beroemde bureau van de keurvorst van Trier,
omstreeks 1765 met verbluffende kunstvaardigheid gemaakt
door Abraham en David Roentgen.
Het is een aardige gedachte,
een in 1849, dus vlak na de revo
lutie van 1848, anoniem versche-
tieke satire verbood, maar ook
waakte over de zedelijkheid van
Actuele betekenis heeft de nood
kreet (vrij naar Goethe):
Nach Algerien, nach Algerien
Lass mich in den Osterferien
Hoher Alter! lass mich gehn!
lager wal geraakte
Prachtig voorbeeld van Engels
glas, door de Hollandse kunste
naar tTillem F or turn in 1757
.gestipt" met de charmante voor
stelling van een musicerend paar.
do, vol zinverrukker.de confronta-
Les met ambachtelijk hoog-ver
fijnde kunstvormen. Veel ervan,
dat wel reeds museumbezit was,
niet eerder kon worden ge-
Jachtzaal
Dan is het de Jachtzaal die de
bezoeker verrast, vooral door het
achttien meter lange wandtapijt, en betekenis
na de bloei van de Delftse fabriek
omstreeks 1650 geweven. De zaal
bevat voorts enige interessante
schoorsteenstukken uit Amster
damse woningen.
Het zeldzame goudleer-behang,
toond. is door de uitbreiding thans dat op vele zeventiende eeuwse
op sublieme wijze ingevoegd in schilderijen voorkomt, is in wer-
het overzicht van stralende cul- keiijkheid te bewonderen in de
tuurfacetten. volgende zaal, waarna van kost-
In de .nieuwbouw" vloeien de baar hout «smaakte meubelen uit
So weit ist es jetzt gekom-
Da&s den Kopf man abge-
Aard
van zijn
werk
In 1957 is het twintigste sterf- Dit lot ondergaat elke compo-
tijden meen. Verrassend
constateren hoe knap de inrich
ters erin zijn geslaagd, als het
ware de draden van de ontwikke
ling der sierkunst zichtbaar te
maken. Verwantschap in expres
sie in de landen van herkomst,
alsook de overgangen van de ver
schillende stijlperioden zijn hier
boeiend chronologisoh aaneenge
schakeld af te lezen van prachti
ge wandtapijten, hoogtepunten van
meubelkunst, zilver- en aarde
werk, kant. sublieme stalen van
interieurkunst (zoals gebeeldhouw
de schoorsteenmantels en goudle
deren behangselscostuums en
van talloze andersoortige, kunstig
vervaardigde gebruiksvoorwerpen
Keizerlijk bezil
De lengte van een normaal dag
bladartikel is niet voldoende om
zelfs maar een summier beeld te
geven van wat er in de dertig
nieuwe zalen is te zien. De omme
gang door de uitbreiding begint
zowel historisch als naar volgor
de van de zalen na de kunst van
de tweede helft van de gouden
eeuw aandacht vragen. Hier staan
ook Chinese lakschermen.
Poppenhuizen
land werden herdenkingsconcer
ten gegeven, waarin zijn vier
omstreeks sovms Jaap, Dirk Jansz., Willem
dwijnt niet, verdwijnt nooit. Dit
moge voor de trouwe bewonde-
Jan Zwart wellicht wat
1700 de kleinste was wan Mar- Hendrik en Piet, alsook zijn be- bitter, wat ondankbaar klinken,
het niet als zodanig be-
garetha de Ruyter, de admiraals- kendste leerling Feike Asm», een toch
dochter vele snuisterijen en an- grote rol speelden. De N.C.R.V. doeld. Want wij beschouwen de
dere exquise gebruiksvoorwerp- rond Jan Zwarts gehele orgel- werkzaamheden van Jan Zwart
jes, de rijke kunstnijverheid uit oeuvre uit en in artikelen over
de tijd van stadhouder Willem III leven en werk van deze organist
en o.a. Parijse gobelins uit het kon men zich over zijn betekenis
paleis van Versailles, zijn de nader beraden,
schakels naar de kunst van de
achttiende eeuw. waarvan het Waarschijnlijk heeft men nü.
Rijksmuseum zoveel bezit, dat vijf jaar na deze grote posthume
niet uit het gezichtspunt van
zijn tijd, de jaren van ongeveer
1914 tot 1937. maar uit het ge
zichtspunt van ónze tijd. Wat
heeft de tijd van nü aan Jan
Zwart te danken, wat kan nü
- - Gar. "r^n nog steeds in hem gewaardeerd
ai* h*>t uraro ppn roifo»aniHrt hulde, de herdenking van Jan
net ais net ware een zelfstandig Zwart>s 85ste geboorte- en 25ste worden, wat is „voorbijgegaan?'
museum kan worden genoemd. sterfjaar (hij leefde van 20 augus- Daarop komt het
tus 1877 tot 13 juli 1937) in wat
AoltWlAM/Jo AA|IU. rustiger banen willen houden. In
ACntTiCnOC CCUW Den Haag geeft Jan Zwarts zoon
Dirk Jansz. op 12 juli in de
We beperken ons weer tot Evang. Lutherse Kerk een In Me-
slechts enkele aanduidingen: een mori^m-concert, waarin op het
unicum is het in opdracht van programma naast composities
Lodewijk XIV gemaakte rustbed, van zijn vader, als de Sombere
voorts de apothekersgast van het Muziek over Psalm 103: 8, enke-
Delftse gilde destijds voor exa- ie bewerkingen van geestelijke
mens gebruikt 's werelds bes- liederen en een Trio over Psalm
te collectie Saksisch porselein, 6. werken van J. S. Bach en Cé-
Chinees aardewerk, meubelen in sar Franck vermeld staan. Dus
Louis XV-stijl, enige van de be- geen programma, uitsluitend aan
roemde „Witjes" van Jacob de Jan Zwart gewijd, zal men op-
Wit. miniaturen van de toenmald- merken,
ge wooncultuur, een galerij met
Daarmee
óók de fjguur, het
m de mens Jan Zwart,
i blinde verering be-
hem allerminst hulde.
Und
van Jan Zwarts werk: Jan Zwart
trók publiek, de kerken, waarin
hij orgelconcerten gaf, waren
stampvol, en de algehele belang
stelling voor het orgel groeide ge
stadig. Aan Jan Zwart is de her
leving van het orgel, van de or
gelmuziek te danken. Hij hief het
orgel uit het verval, waarin het
was geraakt, hij bracht in de or
gelkunst, het bespelen en het be
heersen van het orgel, het onder
zoeken van de orgelhistorie, het heit'7 wWoêndê"^^raanjedukL
waarderen van de orgelmuziek, Zo de schoenmaker
Einem aus der Geistlichkeit:
Dies ist keine Kleinigkeit.
Aan het slot van dit gedicht
zien we de delinquent op een
stoel vastgebonden zitten, een
brede bloedstroom gulpt uit zijn
hals en een dansende duivel
springt met zijn ziel weg.
Er gebeuren ook verheugender
dingen. Een verlamde freule
wordt bij de aanblik van de hei
lige rok in Trier plotseling gene
zen. Ging ze op krukken daar
heen, het laatste plaatje toont
haar dansend in avondtoilet.
Freifrau von Droste-Vische-
ring, viva Vischering,
Noch selb'gen Tags zu Tanze
■ging, ti ta Tanze ging,
Dies Wunder güttlich grau-
Geschah im Jahre tausend
Achthundert vier und vierzig,
nicht glaübt, der
irrt sich.
Griezelig
Het griezelige heeft echter de
boiventoon, wat reeds in de titels
,Höch*t schanderhafte Begeben-
dienstmeisje het
slechts middel
Jan Zwart zelf. Maar i
langde hij ook niet.
Geslaagd
Vechter
Nu 25 jaar na zijn dood
JAN ZWART kunnen wij constateren dat de or-
gelrenaissance in volle gang is, en
makkelijk kunnen volgen, moest dat Jan Zwart dus in zijn levens
een melodie kunnen herkennen
zilverwerken, prachtige voorbeel
den van rococo- en Louis XVI-
stijl, een ovale zaal waar de
invloed van de oudheid duidelijk
Bezinning
Jan Zwart dan vocht zijn leven daarom <ta*te hij zich dus uit
in het idioom, dat het publiek ver
stond en graag hoorde, n.l. dat van
de 19e eeuwse Romantiek, Men
delssohn, César Franck en zijn
school. Want anders kwam het
publiek toch niet
Das Herzblut tut sogleich
rausspriteen,
'Sie sinket urn und um.
Der falsche Schuster von
Treuenbrietzen
Der steht um sie herum.
Een goed voorbeeld van een
beeldroman vinden we in de
„Höchst wahrhaftige, anfanigs
zuckersüsse am Ende aber tra-
gisch-scheussliche Geschichte
Liebenden Eduard und
wordt de schatkamer met
lerlei frappante kunstwerkjes, een denking vaj
dat de grote her-
1957 een bezinning
betekenis van deze
volledig ingerichte
Duits en Hollands porselein,
belkunst van bet Empire en gou- organist te weeg gebracht heeft,
den tafelgerei, dit alles geeft in Het Is immers altijd zó. dat naar-
df'eéuw g€S<alte aa" act>t!icn" m.tt men in de tijd verder ver-
wijderd raakt van een bepaalde
lang voor een hernieuwde
langstelling voor het orgel en voor
de orgelkunst in algemene, wij
dere zin. Daarin wilde hij zijr
Schepper dienen. Hij wilde dt
mensen terugbrengen, terugsie
pen naar het orgel, hen de
schoonheid van het „koninklijk Verder
instrument" openbaren, hen de
oren openen voor de kracht van Maar had hij eenmaal zijn
het godsdienstige lied, psalm of bliek gekregen, dan ging hij i
gezang, op het orgel. Met dit der en kwam hij tot de echte
doel schreef hij zijn composities, gelmuziek. In zijn wekelijkse
loont ook weer de moeite werken lich erleuchteten Zeiten zurWar-
voor orgel te schrijven. Laten nung und Ergötzung vorgestellt
wii dan ook niet het Haarlemse und mit Bildern verziert durch
wij aan ook niet net Haarlemse Jodocus Buchsbaumerl".
Orgelconcours vergeten, waar om Aldus de beknopte titel. Alle
de beste improvisatiekunst gestre- tien „versjes" luiden:
den wordt. En als jongste loot
De i
komt ten slotte iets figuur.
dichterbij in de intieme 1
waar de bekende déror-
tuumontwerper Metten Koornstra
hoekjes, beschouwen. De tijd schift dan
bet werk in een blijvend gedeel-
zijn poppen^bêkieedde met Fran- te en in een gedeelte, dat „ver
se en Nederlandse costuums uit leden", voorbijgegaan is.
deze zuiverder gaat di® hij du» omboog naar zijn pu- dioconcerten.
.bloeiende orgelboom"
moet het improvisatieconcours in
Bolsward vermeld worden. Welk
een rijke oogst van zulk een
werkzaam leven! De tijd van nü
zijn „orgelavon- heeft inderdaad heel veel aan
bliek. Want een componist, een den" vroeg hij aandacht voor de Jan Zwart te danken,
„vinder" van zijn eigen taal en grote orgelmeesters, voor de gro-
vorm, een „Bach" wilde hij niet te orgelkunst. En nu komen wij
zijn. Het publiek moest hem ge- tot de grote en blijvende waarde
Roman
van J. B. Charles
Detail van een 18e-eeuws wandtapijt gemaakt in de
„Manufacture des Gobelinste Parijs. Dit tapijt met een
in medaillon gevatte operascène op een fond van bloeiend
rode kleur, dient mede ter illustratie van de overgang naar
de Louis XVl-stijl.
voor u besproken
Bijbelse verkenningen, door
dr. H. J. Heering. ds. W. P. ten
Kate en dr. J. Spero» Weiland,
l ltgave Boekencentrum. Den
Haag.
Dit boek wil een gids zijn in de
voor ons vreemde wereld waarin
het oude testament is ontstaan.
Het is met archaeologisch. maar
bespreekt kernelementen uit net
oude testament; Abraham als emi-
e God neb
loaan, nei v civuim,
de functie van de koning.
priester, de profeet, de ..knecht
van Jahwe", enz. Wat er over
wordt gezegd is boeiend en in veel
opzichten origineel. Uiteraard zal
niet ieder het met al wat hij in
dit boek leest, eens zijn. Echt po
pulair is dit uit artikelen in ..Wen
ding" voortgekomen boek niet.
Voor theologen en ontwikkelde niet
,.vak"-mensen echter een uitgave
die tot verder denken aanzet, en
die veel aanleidmg en stof biedt
voor het geheel anders uitwerken
van he: bekende. Zulke boeken
zijn altijd lezenswaard.
De vrouw van Jupiter Is de
titel van een roman, geschre
ven door J. B. Charles en
uitgegeven bij Bert Bakker-
Daamen N.V., Den Haag. Men
kent Charles voornamelijk als
dichter en als polemisch es
sayist. In dit boek kan men
deze oud-verzetsman leren
kennen als verteller. Het is
zelfs zo dat zijn gave, min of
er sterke verhalen op zeer
leesbare wijze te kunnen op
dissen, dit boek redt; redt In
die zin, dat men het (zoals
mij overkomen is) geboeid
kan herlezen, zonder dat men
bevredigd en overtuigd ls.
Hoofdfiguur
De hoofdfiguur is Pieter El-
borg. een student die in het
verzet terechtgekomen is. Zijn
vader was een fraudeur, zijn
moeder stierf jong. Oom Tae-
de Tadema. een Friese here-
boer. die tot Pieters meerder
jarigheid zijn voogd geweest is,
sterft op een jachtpartij doordat
bij een ongelukkige val zijn ge
weer afgaat. Een nicht. Elsje
blijkt als voornaamste erfgena
me te zijn aangewezen, zodat
Elborg het gevoel kan krijgen,
dat de familie van zijn moeder
de zonden van zijn vader aan
hem wreekt. Met Elsje ontstaat
een relatie van wederzijds be
grip en vriendschap. maar
voordat zich daaruit iet» duur
zaams kan ontwikkelen, ver
dwijnt zij uit zijn gezichtskring.
Bij een overval wo: A zij gevan
gen genomen.
Elborg weet naar Engeland te
J. B. CHARLES
ontkomen. Daar ontmoet hij in
•en nachtgelegenheid het meis
je Joy, «en soort ontwikkelde
courtisane, op wie hij verliefd
wordt. Ook deze kennismaking
leidt tot niets. Nu verspringt de
handeling naar Canada, waar
Elborg zich hervindt na een
poos zijn geheugen te zijn kwijt
geraakt. Hij komt terecht bij
een groep binnenschippers, die
hem de Verenigde Staten bin
nensmokkelen. Tezamen met
een ontslagen gevangene en een
Joodse rabbi reist bij naar
Frankrijk. Vandaar komt hij op
Corsica terecht. Een familielid
wü hem daar bewegen terug te
keren naar bet naoorlogse Hol
land, maar een oud-S.S.'er. de
zelfde man die hem destijds bij
zijn vlucht voor de Duitsers uit
het water heeft gehaald toen hij
op het punt stond te verdrinken,
lokt hem in een hinderlaag en
duwt hem van de rotsen, zodat
hij, quasie door een ongeluk, in
de zee zijn einde vindt
Geen verzetsroman
Charles' boek is geen verzets
roman, ten eerste omdat Elborgs
verzetswerk slechts een episode
vormt, en ten tweede omdat de
auteur aan deze figuur een die
pere psychologische achtergrond
wil geven. Elborg. geestelijk be
last door het missen van zijn
ouders en door zijn vaders
schande, kende al vóór de oor
log toestanden van acute exis
tentiële angst. Hij had de hor
ror vacui al vroeg leren kennen.
Het was aan hem eenvoudig te
zien geweest, dat hij geen
ouders had. In Canada beleeft
hij de ergste aanval van zijn
leven, die hem nolens volens tot
deserteur maakt: de jonge man
was namelijk naar Canada met
een dienstopdracht gevlogen. In
de oorlog, toen van de meeste
anderen de grond onder hun be
staan was gaan bewegen, was
die bij hem tijdelijk vaster ge
worden. Zijn naaf. en agressie
tegen de Duitsers kwam minder
uit conventionele vaderlandslief
de voort dan uit behoefte aan
zekerheid, houding en actie. En
dan was er de behoefte aan een
vrouw, die voor hem een levens
vervulling kon betekenen. Elsje
is uit zijn gezichtskring verdwe
nen. Misschien is ze wel dood.
De hetaere Joy die Grieki
leest!, nieuw-Grieks wel te ver
staan lijikt voor hem die ver
vuiling te gaan betekenen. Joy
heeft trekken die aan Elsje Her
inneren, en ook de derde
vrouw, het meisje Marietta op
Corsica is een verwant type:
intelligent en zelfstandig. De
vraag blijft open wie van de
drie het had kunnen worden
want Elsje blijkt de gevangen
schap te hebben overleefd
maar Elborgs onverwacht ein
de maakt het verhaal af, om
dat hijzelf is afgemaakt.
Elementen
De elementen voor een diepe
re psychologische verantwoor-
ding zijn aanwezig, zo bv. El
borgs besef dat zijn angst reli
gieus van aard is, en zijn die
pe ontroering om de schoonheid
van een zwane- of eendesnavel.
Maar de figuur heeft zich voor
het besef van uw recensent niet
gesloten, evenmin als het boek
zelf zich tot een eenheid geslo
ten heeft. CTiarles' kracht als
verteller is zijn zwakheid als
romancier, in die zin dat hij
zich op zijn hoofdfiguur niet vol
ledig heeft geconcentreerd. Er
is in hem een aanleg voor de
anecdote, die hem op menige
plaats verleidt tot sterke verha
len die in het geheel van het
boek geen functie hebben. Leo's
verhaal over zijn werk als lid
van de M P. (bl. 152/4). Joy s
verhaal over de Ier (bl. 160),
Frankie's verhaal over zijn ver
leden (bl. 195). Ledermouws
conversatie op bl. 202/3, het
verhaal van Marietta's vader
(bl. 229) en dat van Kattaar op
M. 251. het is alles zeer lees
baar en vaak pikant, maar het
doet aan als bladvulling. Het
verhoogt de gezelligheid, maar
het is niet relevant. Trouwens,
vooral de Amerikaanse figuren
vervullen in het boek geen
eigenlijke functie, ook al omdat
alles te schetsmatig blijft. Er
zit stof in het boek voor een
breed episch werk. met schilde
ring. ook van zeden, in verschei
den milieus, maar dit is er niet
uitgekomen
Schrijver
Een knappe
schrijving vai
treft i
Dat Charles schrijven kan
als men dit nog niet wist
blijkt o.a. uit sommige vergelij
kingen die hem ontsnappen: zo
op bl. 59 waar de familie van
de verongelukte Tadema om
twee tafels heeft plaatsgenomen,
die een acht vormen. „Van
het plafond af gezien, zou het de
doorsnede van een soort grote
pootloze larve in zijn kokon
kunnen zijn". Op bl. 97 vindt
men de vergelijking van een
lampetkan in een kom, met een
dikke vrouw in haar keukentje.
kernachtige be
de landverrader
op bl. 102: „Hij
(ook) een landverrader, maar
hij is het zoveel te meer, om-
dat wij hem dat vinden en nog
weer zoveel te meer. omdat hij
dat weet en het erg vindt en nu
komt hij alleen nog maar uit
zijn moeilijkheden door het dan
ook maar te wé zen, hardvochtig
Dit alles neemt echter niet
weg, dat Charles' boek geen
grote en nauwelijks een ge
slaagde roman kan heten. Dat
het verhaal ..tamelijk histo
risch" is. zoals de auteur ver
meldt, doet hiervan weinig af.
C. RIJNSDORP.
Eduard und Kunigunde
Kunigunde Eduard.
Eduard und Kunigunde
Kunigunde Eduard.
Dit is trouwens feitelijk vol
doende. Aan het slot staat „Mar-
cia funebre; darnach soli eine
fürtreffliche Musik von einem
gewissen Beethoven in Wien ge-
komponiret seyn".
De dwaze rijmwoorden: kun-
zen - tunzen tanzen). Eifer-
sucht - entfucht entfacht) en^
J. H. SCHOUTEN
1.) Walter Widmer: Musen-
klange aus Deutschlands Leler-
kasten 176 blz. Prijs DM 7.80.
Ultg. Kiepenheuer und Witsch
Köln
Psychotherapie en religie, door
Jozef Rudin. Pastorele Cahiers
no. 7. Uitgave Paul Brand N.V.,
Hilversum.
Er is, zegt de schrijver, een
gestegen behoefte zowel aan psy
chotherapeutische behandeling als
aan werkelijke zieleleiding door
spiritueel en psychologisch erva
ren priesters. Achter beide behoef
ten staat onze kuituursituatie, die
met de middelen tot nu toe ge
bruikt bij de leiding van de mens
niet meer kan worden beheerst.
Ook de relatief gezonde mens
heeft tegenwoordig een meer sub
tiele, geestelijke leiding nodig.
Met opmerkingen als deze zegt
de auteur hoe dringend het pro
bleem „Psychotherapie en geeste
lijke leiding" is. Hij spreekt over
de moeilijkheden die een goede
verstandhouding tussen beide in
de weg staan en wijst voorts op
de feitelijke toenadering tussen
beide als een gevolg van hun in
nerlijke ontwikkeling. Daarbij
denkt hij ook met name aan wie
gevaarlijke tegenstellingen ÏTet
tussen de nieuwe dieptepsycho
logie en de theologischs opvat
tingen. Een onderwerp waarover
een protestant met vrucht naar
een katholiek deskundige kan luis-