Frans Halsmuseum HEDEN N -1^22222225^1- ROTTERDAM? Dal is niel niks VERBEELDING en WERKELIJKHEID HAARLEM „MEKKA VOOR BEWONDERAARS verzamelde meesterwerken van Neerlands grootste portrettist ZATERDAG 23 JUNI 1962 Deze zomer is Haarlem het „Mekka" voor de bewonderaars van het genie Frans Hals. Uit vele landen zullen zjj naar de oude schildersstad komen om een glorieus feest mee te vieren, nu ter opluistering van het honderdjarig bestaan van het Frans Halsmuseum een zo groot aantal meesterwerken voor korte tjjd is terug gekeerd binnen de veste waar Neerlands meest vakbekwame portrettist zyn schep pingsdrift heeft uitgeleefd. Met inbegrip van het eigen museumbezit waarin Frans Hals onovertroffen schittert zijn zesenzeventig schilderijen van de meester de eeuwfeest-tentoonstelling verenigd. Dit be tekent. dat wij in 170 geportretteerde vrouwen en kinderen uit de zeventiende eeuw de glorie en de ontwikkeling van een uniek kunstenaar kunnen overzien. De vermaarde schilder Eugène Frometin. auteur van ..Les mal tres d'autrefois schreef het al in 1876 dat Hals ais schil der geen geheimen voor hem be zat. ook al waren biografische bijzonderheden vrijwel niet be kend. In zijn ten geleide voor de catalogus zegt museum direc teur H. P. Baard nu ongeveer hetzelfde. Het is waar, dat de ontdekking van tot dusver verbor gen gebleven levensomstandighe den van Hals aan de inzichten omtrent zijn kunst niets zou ver anderen. hoewel desondanks bij het beschouwen van deze kunst de bewondering vermengd zal ra ken met intrigerende gedachten aan de man wiens handen zoveel constigh werck hebben gewrocht. Het feitenmateriaal is uiterst summier Frans Hals moet om streeks 1580. waarschijnlijk in Antwerpen, geboren zijn uit Mechelse ouders. Bekend is ver der. dat de familie in 1591 te Haarlem gevestigd daar kwam in dat jaar broer Dirck ter wereld. Vermoedelijk was de jonge Frans enige tijd in de leer bij Karei van Mander. hetgeen men ontleent aan de in diens „Schilder-Boeck" voorko- invloeden wordt wel aangenomen, dat Hals ook van Cornells Ketel Iets heeft opgestoken. Jong begonnen Dat is al. Voor het overige zijn we aangewezen op de na vergelijkende studie door onder zoekers getrokken conclusies, in alle gevallen uitgaande van het geen de schilder in verf heeft na gelaten. Aangezien de datering ♦crst begint in 1610. blijft de kunsthistoricus omtrent Hals' jeugdjaren volkomen in het onbe kende tasten. Op grond van de kwaliteit van het vroegst bekende werk en wetende dat menige tijdgenoot van Hals reeds als prille knaap penseel en stift han teerde, is het wel zeker dat de schilder aanzienlijk vroeger dan 1610 zijn carrière begon. Frans Hals was geen schilder; niet een profeet met een boodschap. Hem dreef een intens behagen in schoon coloriet. dat gepaard ging met een verbluffen de kennis van de kleurenleer, die voor hem geen geheimen had. Daarenboven wist deze geniale vakman alle problemen van com positie. vormopbouw en penseel voering te overwinnen. Daarom ook was het hem ge noeg, conterfeiter te zijn van z'n burgerlijke medemens. Dat hij het zo volstrekt onburgerlijk heeft gedaan, duidt op een ande re geestesgesteldheid dan die van de tot welvaart en heersen opgeklommen poorters. Of an ders gezegd: in zijn kunst heeft Hals zich niet vereenzelvigd met de verburgerlijking van zijn tijd. Vlotheid Frans Hals „Zelfkijk" Vit het Taft-Museum (Ohio) komt dit port reeks 1648 "30door iets geschilderd. geslaagd om op zoveel alle nuances tussen verstilde glimlach en uitbundig schateren vast te leggen. Nooit overdreven, nimmer uitdagend. En voor zo ver dit uit zijn werk is af te lei den. is een hang naar frivoliteit hem vreemd gebleven. Zelfs de enig bekende uitbeelding van een lichtzinnige vrouw ide thans zo genoemde ..Bohémienne", bij ho ge uitzondering door het Louvre afgestaan» is ondanks een ondeu gend décolleté het bewijs van welvoegelijk observeren. Er zijn nog andere details in de weergave van de geportretteerde figuren, die een wezenskenmerk van Frans Hals prijsgeven. Deze „trek" is te vinden in de arm- en handgebaren. Men vergelijke de mimiek in een reeks schilderij en en dan beginnen die handen te gewagen van een puur zeve- tiende-eeuwse calvinistische in slag. van een geestesgesteldheid die zich ondermeer uitte in een voor de mens van die tijd zinvol le retoriek. Deze sprekende han den vertellen, hoe men J gerlijke maatschappij gouden Wat Ls Rotterdam? ..Rotterdam la niet niks". Zo luidt tenminste de titel van het aardige boekje dat Is geschreven door elf Am sterdamse journalisten, die op een dag naar Rotterdam zijn ge reisd om daar eens rond te neu zen. Niet so maar, doch met een vooropgezet doei. Bas Roodnat, die het boekje samenstelde, doet dit in zijn in leiding helemaal uit de doeken. „Tussen beide steden bloeide een mooie, terecht gekoesterde vete op. Een ruzie. die het leven schonk aan vele venijnige grap jes. Dit boekje wil een Amster damse kijk op Rotterdam en daardoor een bijdrage aan die ruzie zijn". En Theo M. Eerd- rrans zegt in zijn voorwoord: ze zijn in het nieuwe, gro te. grootse Rotterdam gaan rond neuzen. om de Maasstad eens een flinke optater te verkopen; om de muur. opgetrokken door de immer herhaalde slogan „In Rotterdam vliegen de gebouwen de grond uit" eens grondig in el kaar te trappen". Met die grondig-in-elkaar-trap- perij valt het overigens nog al mee. „Rotterdam is niet niks" verbergt in feite een Amsterdams compliment aan Rotterdam in zich al is dit compliment uiter aard binnen de voor Amsterdam mers aanvaardbare grenzen ge bracht. Maar goed. de Amster dammers hebben hun hart eens gelucht en de Rotterdammers hebben hun hart eens gelucht en de Rotterdammers hebben er een charmant boekje over Rotterdam bij gekregen, dank zij De Bezige Bij. die zeer terecht bereid bleek de Amsterdamse verbalen te bundelen. Analyse worden van eigen individualise ringsproces waarschijnlijk me de onder de druk van de behoefti ge omstandigheden waarin hij tenslotte kwamen te verkeren is waar te nemen in zijn laatste en meest sublieme meesterwer ken. vooral in de Regentessen van het Oude-Mannenhuis. Hierin is niet slechts prake van een haast genadeloos diep pei lende karakterontleding en heke ling van een kwalijke geestesge steldheid, maar hier uit zich de ruim tachtigjarige meester in zijn hoogste graad van geestelijke ontwikkeling, door niet meer te willen schitteren in extroverte schilders genialiteit en in plaats daarvan, met weglating van alle schilderkunstige detaillering, het fundamentele zichtbaar te maken in machtige vegeD van verf. Een virtuositeit die hem heeft ge maakt tot een nimmer overtrof fen eenling, wiens werk zich op heft uit de tijd en voor alle tijden modern zal blijven. Haarlem is nu een met vele hoogtepunten uitgebreid ..Mek ka", waar klassieke en moderne pelgrims hand in hand kunnen gaan. TON HYDRA Spitsuur op een Parijs plein Foto links: Bij hoge uitzondering heeft het Louvre in Parijs deze in gedurfde en modern gebleven stijl neergezette „Bo teend (1628—'30). held, waarmede hij zovele van zijn modellen en opdrachtgevers heeft uitgebeeld. Die luchtige toets, de als het ware flitsend op gebrachte dunne verflagen, die gedurfde en zo rake kleurtejen- stelllngen. Niet ten onrechte heeft Fromentin betoogd, dat Frans Hals afsteekt tegen de ernstige achtergrond der schilderkunst van zijn tijd. Toch geeft geen enkel schilde rij aanleiding, hem te zien als een oppervlakkige levensgenieter of nog erger. Zeker, hij was tot omstreeks zijn vijftigste jaar in hoofdzaak een scherp waarnemer van hetgeen zich aan de „opper vlakte" van zijn personages voor hem zichtbaar maakte. Maar in de uitbeelding daarvan ontbreekt nimmer de ernst. Niet roekeloos intuïtief, doch weloverwogen, dus ernstig, bouwde hij aan zijn steeds vrijer wordende composi- ruimte tot stand bracht. De tentoonstelling biedt van een en ander voorbeelden te over. Naast de altijd in Haarlem ge bleven schutterstukken en regen tenstukken onthullen vele indivi duele „koppen" de ware aard de strevingen Claude Mauriac, zoon van de beroemde Francois Mauriac, Nobelprijswinnaar van 1952, is verder gegaan op de weg, die hij had ingeslagen met zijn boek Le Diner en v i 1- 1 e. Daar gaf hij van acht man nen en vr bijeengebracht, de woorden in nog ruimere mate de gedach ten, alsof hij wilde tonen wat er leeft in de Parijse society, breder genomen, in de cultuur- dooreengeslrengeld het namiddag zoverre geïntegreerd slag van een zomers» ip den jare 1960, dat ze ue een heid van het menselijk bestaan laat zien. dat in zijn kern niet verandert. Mauriac eindigt met een per- met de soonlijk woord, waarin hij verze- tafel ogen overgebrachte boodschappen, kert strikte objectiviteit te heb- De mensen, die subject of ob- ben betracht, en komt tot de pes- ject zijn bij dit spel, zijn tij tijd genoemd. gen, begerige blikken Op zeldza- na heb ik ..„sdaden tegen de licha- „JPl. tegen de harten, tegen de echt, al zielen ontdekt.... Zo zeggen het dc ,1- simisische conclusie: kennen me uitzonderingen de identiteit der slechts^ voorbijgangers in onze straat "MT- Wat innerlijk gebeui rtit a cinq h e u r e s, een titel ontleend aan een zin van Paul Valéry, maar die verder in het boek geen rol speelt, is de schrijver gezien de onzichtbare toeschouwer toehoorder op oude Parijs, 1 samenkomen, le Carrefour de Bucci. Goede keus techniek toegepast, die --- - sluit bij de Nouveau Roman en den uitgesproken, neemt hij de die hij ook reeds mens van onze tijd. In zijn blijft het anoniem. Mauriac heeft feiten. Zoals ook nieuwste roman La mar- een techniek „toegepast^ dm PiPVP zijn vader op RIV. SIWWBgebruikte, leven over. De lezer mag zelf de etiketten j l i aanbrengen op de figuren. Aan- ten QeSld3QCl DO€K gezien ze meestal voordurend te- rugkomen, ontstaat een mogelijk- Daarover zijn de meningen ver plein in het heid daartoe. Alleen maar. door- deeld. Zeker is, dat het grote pu- viif straten dat het aantal optredenden hier bliek de vorige roman beter heeft J - - veel meer bedraagt dan in het ontvangen. Het is dan ook een vorige boek, blijven ze. een en- waagstuk in de spiegel der woor- kele uitgezonderd, vager en ko- den het bonte leven, zowel inner- men niet tot een persoonlijk be- lijk als uiterlijk, te willen opvan- staan. Dat was trouwens ook niet gen en in directe, onbewerkte de bedoeling van de schrijver; vorm de lezer toe te zenden. Het één leven trekt door allen en we boek is daardoor onrustig, on- kunnen onszelf in allen terugvin- vriendelijk gezegd, rommelig ge- het den worden. Met tientallen figuren Voor zijn doel had Mauriac moeilijk een betere keus kunnen doen. want tot in de 18e was hier het middelpunt va stadsgedeelte aan de linkeroever rille Bestudeer zijn bescheiden zelf portret achter de zwierig manhaf tige officieren en onderofficieren van de St. Jorisdoelen uit 1639. alsook zijn tussen 1648 en 1650 tot stand gekomen, van nog dich terbij waargenomen „zelfkijk" en het zal verwonderen dat deze de Seine. Daar bevond zich een wachtpost voor twintig „ser- gents du guet". de hedendaagse politiemannen, en vooral, het was het plein voor terechtstellingen, met galg en schandpaal. In de revolutietijd van 1792 speelde de Carrefour van Bucci een rol. Daar begonnen -de beruchte Septem- brisades, de moordpartijen on der de gevangen gehouden ko ningsgezinden en priesters, die duizenden het leven kostten. In 1848. zowel als in 1830, is het plein omgebouwd tot een vesting, die de erop uitkomende straten be heerste. Wie, zoals Mauriac. een greep wil doen in de geschiedenis van Parijs, leest hier de histori- boeken sche gebeurtenissen af van de ge bouwen en de straatstenen. Maar ook voor het heden is de keus van de schrijver uitstekend, vooral wanneer men. zoals hij, het drukste uur van de dag kiest, tussen vijf en zes, wanneer de ar beid is afgelopen en de maaltijd nog kan wachten. Dan benut, bij geschikt weer, de ware Parijze- naar zijn recht op flaneren. Hij bezet de café-terrassen, ontmoet vrienden en maakt nieuwe ken nissen. Door sommigen wordt een geruisloze jacht op avontuurtjes ingezet: kortom, het grote-stads- leven bereikt een hoogtepunt. Zoals in L e ook hier. er is weinig het beeld, dat verheffends in Mauriac geeft van de mens; ja loezie, achterklap en vooral een verhitte seksualiteit, die gevoed wordt door de losse manieren en uitdagende wijze van kleding, ei gen aan onze tijd. Niet zonder be doeling geeft de schrijver de tekst door van een aanplakbiljet, lui dend: „Fatsoenlijke vrouwen doen er goed aan zich niet te kle den als straatdeernen." inderlingi zijn stemmingen, voornemens benevens gesprekken. dat wel onvermijdelijk. Toch, hoe wel moeilijk om te lezen, een in teressant boek. Dr. M. C. v. d. Panne. Claude Mauriac. La marquise iortit a cinq heures, uitg. Albin MicheL De Vogel der verbeelding Achter het pseudoniem van Herluf van Merlet verschuilt zich een bekend hoofdredac teur van een R.K. dagblad. Deze in 1900 geboren schrijver heeft geen groot oeuvre op zijn naam staan. Dat komt meer voor bij journalisten en kunstredacteuren. Zij zijn, zij't vaak noodgedwongen, erg zuinig op hun creatief talent. Herluf van Merlet begon zijn journalistieke loopbaan in 1922. Reeds toen had hij een bundel verzen gepubliceerd. Later volgde de dichtbundel „Het Oud Seizoen" en de novelle bundel „De Bond van eerlijke Mensen". Na de oorlog eerst een boekje met aforismen waarna de roman „Het Zaad tussen de Doornen". De ver zenbundel „Ter Saldo" gaf een weerslag van zijn verblijf in cel en concentratiekamp en de jaren van ziekte die daar het gevolg van zijn geweest. Wanneer men als recensent enige tijd vrijwel niets anders dan grillige norm- en vormlo ze prozageschriften van de jon gere generatie heeft gelezen, is een bundel als „'De Vogel der Verbeelding", de nieuwste novellenbundel van deze auteur, eigenlijk een weldaad. Weliswaar mist men hier soms de flitsende verteltrant van de jongeren en bekruipt de lezer soms het gevoel dat deze zeer uiteenlopende verhalen vaak net iets te lang zijn uit gesponnen, maar daartegen over staat dat men 'hier heeft te doen met een aristocratische Jeest, een schrijver die door e jaren het leven met een milde ironie heeft leren bezien. Het is allesbehalve halfzach te literatuur, maar u moet er eerst de smaak van te pakken krijgen door u rustig over te geven aan een manier van ver tellen, die vaak aan „fraaie letteren" doet denken, maar toch is ontkomen aan alleen maar mooi-schrijverij. Wat mij bijzonder aantrok in dez^ vertellingen is de zeer verzorg de stijl en het feit dat de auteur voldoende afstand heeft genomen. Hij is geen schilder van het Hollandse binnenhuis je. Liever neemt hij ons mee naar Venctic, New York, Pa rijs. Dat is geen snobisme doch een natuurlijke behoefte aan decorwisseling van een cosmopolitiseh aangelegd auteur. De figuren die Van Merlet beschrijft zijn o.veri- gens behept met alle deugden en ondeugden welke de mens na de zondeval eigen zijn, waar ter wereld hij ook woont. De protestantse lezer die eigenlijk zo weinig weet van het innerlijk van een R.K. ge lovige wordt in deze vertel lingen zonder angstvalligheid van de schrijver deelgenoot gemaakt van de specifiek roomse vertwijfelingen die vaak al even menslijk blijken te zijn als die van de ortho dox-protestant, zij 't dan dat er een opmerkelijk klimaats verschil valt waar te nemen. „Er scheen geen groter deugd dan de kuisheid en geen groter kwaad dan de onkuis heid te bestaan". „Geen deugd was kwetsbaarder, geen kwaad gemakkelijker bedreven". (Een ironische bespiegeling van de typisch Roomse over- Historisch element NIEUWE BOEKEN voor u besproken Desprez, de handelaar Deken en documenten, maar uu- venal minnaar van zijn koopwaar, reciteert en citeert gedichten en prozateksten, daarbij teruggaand tot de Xlle eeuw, waaruit stamt een dichterlijke beschrijving van de Parijse straten en een arrest van Lodewijk IX. De volgende eeuwen leveren realistische be schrijvingen, geput uit oude kro nieken, van volksoproeren en rond- rijpende epidemieën. Voor de ate XVIe eeuw en het begin van de XVIIe heeft Mauriac grepen jJjaria Prima-donna, door Hans Wolf gang. Uitgave Ad. M. C. Stok, Zuid-Hollandse Uitgevers Mij., Den Haag. De Bruidschat, door Rona Lentlnck. Uitgave La Rivière en Voorhoeve, Zwolle. Na de dood van haal- vader, smnivpn van riimii- --n Frans edelman, blijft de jon- Hans Wolfgang kennelijk verarmd achterta. Bij het schrijven donna is Hans Wolf), geïnspireerd door het leven Callas. Deze zangeres dat de iuuw mSÏ.r„ne Sï; overeenkomst eigen levensverhaal het karakter van de hoofdfiguur. Veelheid van personen die tegenove» elkander wonen. De één is Ber- trand Carnajoux, romanschrijver, de gastheer van L e Diner en v i 11 e, nu gescheiden van die hem soms, zoals den vertelt Desprez anecdotes 1611), gave bestaat in elf delen. wordt een aaneenschakeling V<UJ uc u moord, ketterjacht, martelingen Marianm, Gaston, veel eigen karakter herkende. dan zijn voorouders, last de schrijver enkele verslagen in van wreedheden begaan in de Algerijnse oorlog. Voor de volgende, mildere tij- op deze dag, een bezoek komt brengen met de kinderen. Hij is ingespannen bezig aan literair werk, maar gunt zich nu verpo- „ltv. zing aan zijn raam, dat uitziet treft, op het plein. De ander is Desprez, dit boek een film in voorbereiding. De hoofdrol daarin krijgt.... Maria Callas! Nu is het leven van Maria Cal las niet alleen boeiend zeer sensationeel Prima-donna kan vindt zij zo wel de bruidsschat die haar va- der voor haar blijkt te hebben haar achtergelaten, als een echtge noot. Dit romantische verhaal is vlot en humoristisch geschreven. Het is bijzonder boeiend. Jammer is alleen dat de verzorgster van Elisabeth, een wat wereldvreem- i de Mi het leren de oude vrouW' haar t,jd schl.Jn* n nfjt door te brengen met ia pamek „.Pt onchristelijke wij- ma-aonna Kan men mei -- indruk ontkomen, dat het Je, soort apologie is, wijk. De Revolutie-tijd voert, wat verHpHïpini» van Maria Call's* te- v L wreedheid en bloedvergieten be- gen de sensatie die zich rond haar J* f^fJbrSkt weer terug naar de XVIe ®ersoon ontwikkelde en de schan- met was gebruikt. De XlXe eeuw brengt^ de daien waarin zij verstrikt geraak- te. Want ook Marianne Gaston is het middelpunt van velerlei schandaal en ieder in Prima-don- na beschreven incident gaat ver- Het is interessant deze baan der gezeld van een uiteenzetting historie te volgen in de geschie- waaruit moet blijken, dat Ma- i stadswijk. Ze i mhet alledaagse zocht te verweven met religieus bele ven. Zo waren die mensen; zo was Frans Hals zelf niet minder. Beschouwen wij nu wat na der Hals' weergave van gelaats expressies. zo kunnen we het niet meer geheel eens zijn met het geen Fromentin bijna honderd jaar geleden schreef, nl. dat uit het werk van de schilder van Haarlem het overwicht van de kunstvaardige hand spreekt en bij Rembrandt het overwicht van de gees'. Hals was niet een „ge tuigend" kunstenaar en zijn „im pressionistische" schildertrant idie twee eeuwen later o.a. Ma- net inspireerde», duidt er inder daad op dat hij gedurende het grootste deel van zijn leven gees telijk niet de diepgang van een Rembrandt bezat Maar de aanwe zigheid van indringend vermogen kan niemand ontkennen. Een waarnemer zonder meer kan Hals niet zijn geweest. De wijze waarop hij zijn modellen karakteriseerde demonstreert overduidelijk een scherpe en analyse van ondergrondse Frans zijn ou- details de geschiedenis van de hun ontmoetingen in de jite» stadswijk zowel als van geheel cafe's. Parijs en ziet voor zich acht eeu wen maatschappelijk- en politiek leven. Nog enkele andere figuren aenis plaatst de schrijver binnenska mers, maar zo, dat hun blik over het plein kan dwalen; een typis te. vermoeid van de haast voor bije arbeidsdag, vol zorgelijke ge dachten over haar zoontje; een kamermeisje in een hotel, dat in haar verbeelding alle handelingen volgt van een man en een vrouw, die een naastliggende kamer heb ben betrokken en haar ziekelijke fantasie aan het werk zetten; een oud man. die aan een vrend bij zonderheden geeft over de laatste dagen en het overlijden van zijn De meeste objecten van des schrijvers waarneming trekken over het plein of houden er halt: twee als chauffeurs vermomde politiemannen, die verwachten een paar gezochte misdadigers te zullen zien opdagen; een hongeri ge neger, die sinds weken tever geefs geregeld werk zoekt; enke le vrouwtjes uit een zijstraat, die huishoudelijke inkopen doen en niet te vergeten een lyceumleer ling. verliefd op een klassegenote. Uitvoerig geeft Mauriac zijn over leggingen, zijn dromen en vrezen. Zijn rivaal, een aantrekkelijker knaap dan hij, kruist zijn weg. Zou hij misschien? En weer springt een veer los in het brein van de jongen. Zo is het boek vol met onuitge sproken begeerten, flitsende ge dachten, opborrelende herinnetin- Portugal's stand in Afrika, door Adriano Morelra. Uitgave University Publishers, New York. Moreira, de Portugese minister voor overzeese aangelegenheden, laat in „Portugal's stand in Afri ca" de stem horen van een land, Prima-donna dat zich in de wereld van van daag niet meer thuis voelt, dat zich alleen gelaten weet en dat zo niet verraden, dan toch be de hand, politiek betrekking tot het Afrikaan continent een groot deel van minister Moreira beslag neemt. En het zal Gaston daaraan echt niets kan Litteraire en vooral journalistieke kwaliteiten heeft F zeer zeker. Het boek schreven, de opbouw is logisch er is een goede samenhang t sen de verschillende gebeurtenis- kocht voelt. Het ligt sen. dat de Amerikaanse Ook de vertaling van M. L. Ohl doet prettig aan, al zijn er enke- le malen zinswendingen gebruikt, het werk die de invloed op de Nederlandse verraden van het Duits, mand verbazen, dat de schrij- rr -■*- 1 ver het volkomen oneens is met deze politiek, die hij ten onrechte bestempelt als een poging, „du- bieuze vrienden" te maken om otters, door Marl- Z0Veel mogelijk stemmen in de De organisatie der Ver. Naties ach ter de politiek van het Westen te krijgen. Zijn beroep op de weste lijke mogendheden, hun terug- Mensen nus van Goeree. Uitga' Arbeiderspers, Amsterdam. tocht uit Afrika te staken de een psychologisch verantwoord banier van de westerse bescha- uitgewerkte liefdesgeschiedenis in ving verder te dragen moge ook CLAUDE MAURIAC les veibrasUHBQHB kers, een paar boeren Het haal is weinig schokkend, n het is goed verteld, sober grote beslissingen, niet alleen in de schijn de werkelijkheid nog bedriegt. De de griend die al- vraag is slechts, hoe lang dat paar cafébezoe- nog het geval zou zijn. Juist daarom is het van belang, kennis te nemen van de noodkreet, die deze vooraanstaande Portugees slaakt. beiden bedreigd door armoede eenzaaqiheid. Rondom hen enkele Afrika, mensen uit de buurt: een politie- eigen land, man en zijn ambitieuze tie ei|enaarBBtiM||| trekking van het zevende ge bod. frappante overeenkomst met de protestantse orthodoxie' in het nabije verleden». „Wie meent dat hij de he-' mei heeft verspeeld berust of ontkent het besjaan van de hel. Eén stap verder en men, maakt de zonde tot zijn glo- ,En hoe zijn de meeste Duwen? Fraai ingebonden boeken, maar de moeite van het lezen niet waard". „Door de patrijspoorten van hun vergulde lijsten blikteni bevroren voorvaderen en voor-j moeders op hen neer." Genoeg geciteerd. Er valt bijzonder veel te genieten in deze bundel voor fijnproevers. Terug naar Boedapest De Haagse schrijver, oorsprong Hongaar, Antal Ma ros Slvirsky (1909), heeft juist het eerste deel van trilogie gepubliceerd, waaryanl het tweede deel in het komen de najaar zal worden uitgege-— ven en het derde in het voor-™ jaar van 1963. De schrijver is leraar aan een Haags Lyceum en ook do cent Hongaars aan de Rijks universiteit te Utrecht. Dit eerste deel laat zich als zelfstandig verhaal zeer goed lezen. Het gaat o.m. over een vrouw van een vermist Hon gaars officier die ten slotte „ambtelijk" wordt dood verklaard, waardoor la de weg open ligt tweede huwelijk. Het verhaal speelt zich af in de jaren vóór! de opstand in 1956. Beklem mend wordt de lezer betrokken bij het leven onder dictatuur. Cl B el- De auteur heeft zich gelukkig gehoed voor goedkope zwart wit tekening. Niet alle goede vaderlanders zijn rechtschapen en niet alle communisten zijn] schoften. De botsingen tussen de conservatieven en progres. sieven en de tot het commu nisme bekeerde landgenoten zijn vaak ondergronds en ko men maar een enkele keer tot openlijke uitbarsting. Waarom trouwt de jonge conservatieve ingenieur Sally^ de mooie weduwe vai niet logis schapj schapi Antol Maros Sivirski doodverklaarde officier Ede' Bella is met hart en ziel vei knocht aan Budapest. Sally meer een man van het lan< Zijn beste vriend, de pastooi Imre, ontraadt het huwelijk Hij heeft met beide partners ieder afzonderlijk, een ge sprek, waarvan de vlijmscher pe dialogen de lezer lang bi blijven. Bella is een egocen trische vrouw, interessant knap. Als het huwelijk na ge tijd dreigt te stranden le zen we: „Het was geen onver schilligheid, maar vervreem ding. Ze waren twee afzonder lijke zonnestelsel. Het was geen van beiden gelukt in ell baan te komen." Wanneer de Russen op zeke re dag een aantal krijgsge- vangenen vrij laten wordt de altijd heimelijke angst, dat de eerste echtgenoot Ede niet dood is, bewaarheid. De doodverklaarde keert te rug waardoor het tweede hu welijk als ontbonden kan wor den beschouwd. Op welke wij ze Bella daarop reageert moet u zelf maar lezen. Het is een uit het oogpunt van psychologie een even ver rassende als gewaagde kracht toer van de schrijver, welke in het eerste deel van deze tri logie m.i. nog niet wordt rechtvaardigd. Maar ziehier nu weer een roman die van de eerste tot de laatste bladzijde boeit mede door de spitse dialogen. Het boek geeft meer dan eer boeiende vertelling, hoewel het toch op en top een roman is. Dit is geen kleine verdien, ste. Het verhaal is boordevol spanningen, niet alleen tussen het „particulier initiatief en het tempo der overheidsmo- lens", maar ook door alles wat er woelt in de harten va» geknechte Hongaarse volk. De schrijver heeft een scherpe kijk op mensen. Hij strooit zijn aforismen zonder kramp achtigheid. Mogen de vele flitsende gesprekken duidelijk de influisteringen van de auteur verraden, ze zijn niette min boeiend en geestverrij- kend. In dit bloedwarm ver haal zijn intellect en intuïtie op gelukkige wijze verenigd. Met grote belangstelling wachten wij op de nog twee volgende delen: „De afvalHge martelaar", en „De dag van de emigrant". P. J. RISSEEUW Herluf van Merlet, De Vo gel der Verbeelding. Antal Maros Sivirsky, Te rugkeer naar Budapest. Uit gave A. A. M. StolsJ. Barth, Den Haag. he» Schri

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 18