R.K.-AUTEURS
Jongste bundel
DE DICHTER BIDT
Ml LA 18
NIEUWE BOEKEN
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 2 JUNI 1962
r
in trek
in „Bundesrepublik'
Wanneer we nagaan, welke romans in de „Bundesrepublik" het
meest gelezen en verkocht worden, dan valt ons op, dat die van
R.K. auteurs daarin het belangrijkste aandeel hebben. Enigen van
hen zijn op later leeftijd R.K. geworden, zo Gertrud von le Fort,
die in haar Hymnen an die Kirche van haar grote verbondenheid
met de kerk getuigt, Bergengruen, Reinhold Schneider en Edzard
Schaper; anderen, zoals Böll en Andres zijn van huis uit R.K. Van
Schneider, Schaper, Böll en Andres werden hier reeds verschillen
de werken uitvoerig besproken, daarom kunnen onderstaande uit
gaven iets beknopter behandeld worden.
Reinhold Schneider toont in de bundel vertellingen die na zijn
dood zijn uitgegeven (een er van heet Der Feme König), dat hij
ook hier aan zijn levensdevies getrouw blijft.
Ich stritt für die Altare
Stritt für der Krone ausgelöschten Ruhm
Het komt me een
enkele maal voor, alsof
hij het uitgebluste vuur
tje nog wil aanwakke
ren. Hoofdpersonen in
deze bundel novellen en
miniaturen zijn veelal
vorsten uit het huis
Hohenzollern, al nemen
ook Kant en Galileï een
eervolle plaats in. De
beschrijvingen van deze
vorsten, die buiten hun
landsgrenzen nauwelijks
betekenis hadden en van
gebeurtenissen, die alleen
nog met kleine letter in
een jaartallenboekje ge
memoreerd worden, zal
de Nederlandse lezer
nauwelijks interesseren
de wijze, waarop hij over
hen spreekt, echter wel:
ze getuigt van de ge
louterde persoonlijkheid
van de auteur, die nooit
in antipathiek nationa
lisme vervalt „Kunst is
de v^gerglans van ver
zoenende waarheid", deze
glans ligt ook over de
sprekende portretten van
Kant en Galileï. eigenlijk
over alles, wat Schnei
der heeft geschreven,
waarbij we dus zijn uit
gesproken voorliefde voor
de dynastie (even goed voor de
Spaanse als voor de Duitse, zij
hangt met zijn opvatting van het
sacrale koningschap samen) moe
ten aanvaarden.
HEINRICH BÖLL
Edzard Schaper heeft de dub
bele roman Die Frcihelt der Ge-
fangenen en Die Macht der Ohn-
machtigcn onder één titel:
Macht und Freiheit verenigd.
Macht und Freiheit
De vrijheid van de gevangene:
deze arrestant onder de dictatuur
van Napoleon had de vrijheid,
om de aangeboden verlossing uit
de kerker aan te nemen of die
te weigeren; de macht van de
machtelozen zij kunnen boven
de omstandigheden uitkomen en
zijn dan onaantastbaar. Het ge
heel is een historische roman van
een karakter als ze in de laatste
decennia niet zelden verschijnen
(Werfels Die vlerzlg Tage des
Musa Dagh is de tragedie van
het Armeense volk maar een
prototype van de lijdensweg van
het Joodse).
We moeten ze met tweeërlei
oog lezen, zowel als beschrijving
van gebeurtenissen uit vroeger
dagen en als behandeling van ac
tuele problemen.
Schaper, die uit eigen erva
ring de dwingelandij maar al te
goed kent (hij werd tweemaal
ter dood veroordeeld, zowel door
de Sovjets als de Nazi's, maar
kon tijdig vluchten), vertelt over
het lijden van de koningstrouwe
Fransen onder Napoleon om
streeks 1805, maar laat tegelijk
zien, dat de problemen en de
methoden (hersenspoeling!) van
onze tijd en van anderhalve eeuw
geleden weinig verschillen. De
roman is zó boeiend geschreven,
dat we elke kritiek bijna zouden
vergeten. Hij herinnert me echter
aan geschiedenisboeken uit mijn
jeugd, waarin de Spanjaarden
als baarlijke duivels, de Water
geuzen als pasgewassen engelen
werden voorgesteld, of aan ver
halen uit de Boerenoorlog, waar
in de laaghartige Engelsen de
vrome Boeren belaagden.
Hier loopt de zwart-witgrens tus
sen de aanhangers van Napoleon
en die van de Bourbons. De laat-
sten gaven immers voor, de ak
lertrouwste zonen van de Heilige
Moederkerk te zijn, terwijl Na
poleon, hoewel in naam R.K..
vóór zijn kroning (door de Paus!,
die om opportunistische redenen
Bidden en dichten zijn natuur
lijk twee verschillende zaken, ln-
zover God het adres van het ge
bed is en zelfs het gedicht-Ui-ge-
bedvorm zich tevens tot lezers
richt. Toch liggen deze beide
uitingen van de menselijke geest
niet heel ver van elkaar verwij
derd. Gebed en vers spreken
de taal van het hart. Van beide
kan worden gezegd dat ze uit
het hart „opwellen"; beide ver
tonen het goudmerk van sponta
neïteit, eerlijkheid, openheid. Ten
minste als het echte gebeden en
echte gedichten zijn. Ook ka11
men tn beide gevallen van een
zekere verlichting spreken. ue
mensengeest is aangeraakt door
de Geest van God, zodat er licht
Wie in deze zin verlicht is,
geeft licht af. Over echte poëzie
De vis begint aan de kop
ie slinken
De vis begint aan de kop te
stinken, door Fritz Wöss. Uit
gave Ad. M. C. Stok, Zuid-Hol
landse Uitgevers Maatschappij,
Den llaag.
Dit boek over het allerellendig
ste lot van de Duitse overleven
den uit Stalingrads heksenketel is
zeer moeilijk door te komen.
Waarom? Misschien omdat het
zo waar is en omdat wij in feite
innerlijk nog niet (willen) aan
vaarden ook al hebben we de
Tweede Wereldoorlog zeer be
wust meegemaakt dat iets der
gelijks tot de hedendaagse moge
lijkheden behoort: mensen wor
den minder dan schux-ftige hon
den behandeld. Dat verdringen
wij graag, welvaartsmensen anno
1962 als we zijn. Bovendien ko
men we misschien wel moeilijk
door dit boek omdat we plegen te
zeggen dat de Duitsers zich die
ellende tenslotte zelf op de schou
ders gehaald hebben. Deze opvat
ting blijkt echter alleen maar een
dooddoener te zijn als men dit
boek werkelijk léést. Die ongeluk-
kigen waren mensen zoals wij in
al hun egocentrische bekrompen
heid en in al hun zichzelf weg
cijferende grootheid. De schuld
vraag doet de schrijver (hij
schreef ook het beroemde „Hon
den. wilt ge eeuwig leven?") be
paald niet op schlaboon-manier
af. Dit is een verschrikkelijk
boek. juist omdat het in zijn soort
io subliem is.
ligt een bepaalde glans, niet een
dode glinstering, maar een le
vende schittering zoals zon op
water. En het gebed, zelfs wan
neer het uit de diepte roept, om
licht schreeuwt, uit vertwijfeling
geboren is. is een bevrijding en
heeft licht in zich, omdat het
openbaar maakt wat in het ver
borgene leeft en daaraan vorm
geeft. Deze vorm kan dan ver
schillen. van hek schijnbaar on
samenhangende stamelen tot de
klare en rustige uitspraak. De
psalmen zijn gedichten en gebe
den inéén, althans in de meeste
gevallen.
Willem Enzinck is op de ge
dachte gekomen een bundel Ne
derlandse gebedslyriek samen te
stellen. Onder de titel De dich
ter bidt is deze verzameling.
Kampen verschenen. Terecht
door Enzinck van een korte in
leiding voorzien, in de Boeket
reeks van J. H. Kok N.V. te
heeft hij de gekozen verzen niet
gerangschikt naar de tijd waar
in de dichters hebben geleefd of
nog leven. Door alle eeuwen
heen is de mens van gelijke be
wegingen geweest en wanneer is
hij zuiverder mens dan juist in
het gebed? Het verschil in taal
is bijkomstig ten aanzien van de
taal van het hart, die dezelfde
blijft. Ook de inhoud of de stijl
van de gebeden hebben de ver
zamelaar geen indeling aan de
hand gedaan. Natuurlijk zou dit
wel mogelijk zijn rweest. En
zinck heeft de dichters gewoon
in alfabetische volgorde ge
plaatst. Op deze wijze gaat hij
allerlei moeilijkheden uit de weg.
Hij kan ter motivering zeggen,
dat de mens er niet toe doet en
het gebed wel. Maar bloemlezen
houdt toch altijd meer in dan
volgens een zeker systeem een
verzameling gedichten op een
rijtje zetten. Het is mogelijk ge
dichten zó bijeen te brengen, dat
er een soort eenheid ontstaat, al
thans een artistiek geheel. Dit
ervaart trouwens elke dichter die
een bundel van zijn eigen werk
samenstelt. Zulk een eenheid is
hier niet verkregen, hetgeen re
ligieus geen bezwaar is. maar
poëtisch toch wel enigszins. Ove
rigens Ls dit een met smaak sa
mengesteld bundeltje, dat zijn
plaats tussen andersoortige ver
zamelingen godsdienstige verzen
ongetwijfeld waard is.
Een kort vers van de Belg
Dir Vansina (geb. 1894) ten be
sluite:
Bidden: Uw daarzijn raden.
U schouwen met d'ogen dicht;
geen woorden, geen daden
beraden
o Stilte, die stilte sticht.
Bidden: baden en waden
in vloeibaar licht.
zich daartoe leende) weigerde,
de hostie te nemen.
De graad van volmaaktheid die
ordegeestelijken, zowel monniken
als nonnen, bereiken, de zelfopof
fering en deemoed, die zonder
uitzondering van hen uitstralen,
overtreffen alle menselijke moge
lijkheden. Zelfs de gearresteerde
luitenant wil geestelijke worden,
hij zou met het minste werk te
vreden zijn, „er moeten immers
ook nachtwakers zijn voor de ge-
bedsrust der heiligen". Schaper
protesteert met recht tegen de
staat, die alleen op geweld is ge
grondvest, maar neemt a priori
aan, dat de R.K. kerk geba
seerd is op zachtmoedigheid.
Het motief van de roman, de
worsteling van persoonlijke vrij
heid tegen staatsmacht, de uiter
lijke nederlaag en de innerlijke
overwinning, het plaatsen van de
mens in een grenssituatie, waar
bij hij tot een existentiële beslis
sing wordt genoopt, verdient alle
lof: de wijze, waarop het is uit
gewerkt. getuigt van een onaan
vaardbare eenzijdigheid.
Die Söhne Hiobs
Een eerlijker verdeling van
schuld en zuiverheid zien we in
de beide novellen Die Söhne Hi
obs, dus: de zonen van het lij
den. De eerste is de zoon van de
ongenoemde soldaat, die tijdens
het verhoor door Kajafas Chris
tus in het gezicht sloeg, omdat
hij als fanatiek Israëliet het ant
woord van de gevangene als een
belediging van de hogepriester
beschouwde, de tweede is een
nakomeling van Malchus, aan
wie Petrus een oor heeft afge
houwen. Beide geschiedenissen
in uiterst verzorgd proza verteld
cirkelen óm het probleem van
het lijden, ook van het lijden der
nakomelingen voor de zonden der
vaderen.
Beginnen we met de eerste.
De soldaat van de tempelwacht
heeft na die bewuste nacht geen
rust meer gekend, hij blijft de
gevangene van zijn herinnering.
De rechterhand, waarmee hij de
Heilige had geslagen. wordt
krachteloos, maar die verlam
ming is er alleen bij dag, als hij
zich de onvergeven zonde be
wust is. Zijn zoon Eliëzer bezoekt
tien jaar later de apostelen, om
iets naders te weten te komen
over de vreemde rabbi, die door
de leden van het Sanhedrin ver
oordeeld en door de Romeinse
overheid terechtgesteld is. Heb
ben de discipelen in zelfzuchtige
liefde een rijk van wraak en ver
gelding opgericht met de bouwste
nen van alle woorden der liefde
en barmhartigheid, die hun Mees
ter gesproken had? Eliëzer wordt
voor de Grote Raad gedaagd
en door de invloed van de wijze
GamaliH vrijgelaten, al wordt hij
door de ban afgesneden van zijn
volk. Maar een antwoord op de
Jobsvraag naar de zin van het
lijden vindt hij niet
Dezelfde vraag beheerst de vol
gende vertelling Unser Vater Mal
chus. In het jaar 1744 wordt een
Jood Malchus ben Levi gevangen
genomen, omdat hij van allerlei
toverij wordt beschuldigd en ver
der Hugenoten heeft geholpen, te
vluchten. Hij is gemakkelijk her
kenbaar, omdat het ene oor niet
uitgegroeid is. Alle eerstgebore
nen uit het geslacht van Malchus
hebben een onontwikkeld oor, ver
telt hij aan een pater, die hem in
de gevangenis bezoekt. Maar
Christus heeft dit oor toch gene
zen? Neen, de enige, die over
deze genezing bericht, zegt de
gevangene, was een Joods arts,
die van het geloof van zijn vade
ren afvallig was geworden. Als
dokter heeft hij direct aan gene
zen gedacht, als Christen heeft
hij de schuld van die discipel
ongeschied willen maken. Mal
chus heeft later Petrus opge
zocht, toen zijn eerste jongen
met slechts één oor ter wereld
kwam (de volgende kinderen wa
ren normaal!) en heeft maar niet
kunnen begrijpen, hoe liefde zich
openbaart in vergelding. Terwijl
hij toch niets kwaads heeft ge
daan, en slechts als lid van dc
tempelwacht de bevelen van zijn
superieuren heeft opgevolgd. Het
schijnt, dat er op zijn nageslacht
een vloek rust. In de nacht voor
de terechtstelling spreekt Malchus
ben Levi met de pater over het
raadsel: hoe kunnen de volgelin
gen van Hem, die de liefde pre
dikt, alleen haat verwekken en
vergelding uitoefenen voor niet-be-
gane misdaden? Waarom moet
de Jood waden door een oceaan
van leed? Ii d« tuchtiging van de
Heer een bewijs van Zijn liefde?
Böll
Ovèr de volgende werken kun
nen we kort zijn. De bundel Er-
zahlungen, Hörspiele und Aufsat-
ze van Heinrich Böll werd hier
reeds besproken; de Hollandse
vertaling die verscheen onder de
titel Hier is Tibten (naar de eer
ste korte schets) geeft ongeveer
tweederde van de Duitse uitgave;
van de zes hoorspelen is er één
opgenomen, van de opstellen de
voornaamste (o.a. de Brief aan
een jonge Katholiek). De verta
ling is goed.
Rumoer en talent willen elkaar nogal eens aantrekken.
Goethe heeft weliswaar gezegd, dat een talent zich in de
stilte vormt, maar dat is al lang geleden. Soms is er rumoer
om een talent, soms is er talent voor rumoer. Rumoer is
overigens als opgewaaid stof, dat zich tenslotte legt, als stof
van vergetelheid, meer dan eens op het talent, dat oorzaak
of aanleiding van al dat rumoer was. Waar rumoer is, dient
men te wantrouwen. Er Is iets scheef: er is, bij wie dan ook.
ijdelheid, onbegrip of afgunst in het spel.
Andres
Ritter der Gerechtigkelt, een
goedkopere uitgave van een reeds
in 1948 verschenen roman, speelt
op de vulkanische bodem van Na
pels in de tijd, dat de geallieer
den daar landden. De (Taag
waarom het gaat, luidt: Is er een
gerechtigheid en op welke wijze
kan deze bij de menselijke onvol
komenheid worden verwerkelijkt?
Bestaan er ridders der gerechtig
heid, die zegenrijk en anoniem
hun medemens willen dienen? Zij
hebben niet allen dezelfde gezich
ten. De vorst di A„ een wonder
lijke vrijgezel, heeft in gedachten
allerlei sociale hervormingen
doorgevoerd, maar in werkelijk
heid niets gedaan dan zijn verza
meling Meissner porselein be
waakt. Vlak
voor zijn dood
komt hij tot
werkelijke lou
tering en vindt
Over de figuur van A. Marja
is het een en ander te doen ge
weest. Dat toehoort tot het ru
moer. Vóór mij ligt zijn jongste
bundel: Nochtans eeti christen;
Oude, herziene en nieuwe gedich
ten, uitgegeven bij A. A. M. Stols-
J.-P. Barth, 's-Gravenhage. Hier
is talent in het geding. Met ru
moer daar omheen heeft de criti
cus niets te maken. Juist omdat
hier oude. herziene en nieuwe ge
dichten bijeengebracht zijn, is er
gelegenheid zich af te vragen wat
de waarde van Marja als dichter
is. De vraag naar moderniteit
blijft hier buiten spel. Marja is
als dichter gevormd nog voor en
in de jongste wereldoorlog; zijn
kern van zijn roman luidt: er is
maar één deugd, die de wereld
kan redden de liefde.
J. H. SCHOUTEN
Reinhold Schneider: Der fer
me König, 298 blz. Verlag Her
der. Freiburg im Breisgau.
Edzard Schaper: Macht und
Freiheit, 384 blz. Id.: Die Söhne
Hiobs. 137 blz. Beide Jakob Heg-
ner Verlag Köln.
Heinrich Böll: Hier is Tibten,
247 blz. 1962 Uitg. Elsevier.
Amsterdam.
Strfan Andres: Ritter der Ge
rechtigkelt. 327 blz. Uitg. R.
Piper. München.
EDZARD SCHAPER
al de tegenstel
lingen en span
ningen, door de
demonen van
oorlogsverwoes
ting en laagheid,
de weg als mens
te zoeken.
Andres kent
door een lang
verblijf in Ita
lië land en volk
voortreffelijk en
verstaat ook de
kunst, de sfeer
in die tijd van
overgang tussen
oorlog en niet-
oorlog uit te
beelden. De
roman over strijd in ghetto van
ER werden in de Tweede We
reldoorlog zes miljoen Jo
den omgebracht. Een half mil
joen stierf in het ghetto van
Warschau. Dc vertwijfelde op
stand van 1943 duurde 42 dagen.
Wat er toen gebeurd is, is niet
te beschrijven, heeft Anthony
van Kampen in zijn in on
ze krant gepubliceerde rc-
portageseric „Polonaise 1961"
opgemerkt. Onder dat oordeel
valt ook ,,Mila 18", het reeds
nu beroemde boek van Aeon
Uris, dat sinds kort in het Ne
derlands te lezen is.
Niettemin. Uris heeft die op
stand beschreven. Er zal histo-
ï-isch wel het een en ander op aan
te mericen zijn dat was ook
zo met zijn roman „Exodus"
maar zo vergaat het elke ro
manschrijver. Doch de roman
heeft zijn eigen waarden. en
zijn invloed reilkt verder dan de
geschiedschrijving. En „Mila
18" is zo indrukwekkend, zo le
vend en meeslepend geschreven,
dat het verhaal een diepe in
druk achterlaat. Zoals de ogen
van tienduizenden pas door
„Exodus" zijn opengegaan voor
het wonder van de staat Israël,
zo zal „Mila 18" ervoor zorgen
dat tienduizenden dieper dan
ooit het leed en de strijd zullen
kennen, die daaraan voorafgin
gen.
Milastraat 18 was het hoofd
kwartier der Verenigde Joodse
Strijdkrachten, die 1 februari
Warschau
i wanhopige strijd be
den de vernietiging van een
half miljoen ghettobewoners
was er iets gebeurd dat in
de historie zijn weerga niet had.
Voor het eerst in tweeduizend
jaar had een Joods leger de
macht gehad over Joods grond-
Er gaat in het boek heel wat
aan de toeschrijving van deze
strijd vooraf. Uri9 belicht terde
ge de achtergronden, zowel van
de gebeurtenissen als van de
personen rondom wie hij dc ge
gevens groepeert. De lauwheid
van de wereldopinie, de half
slachtigheid (in grote mate ook
het antisemitisme) van de Po
len. de mentaliteit zowel van
de nazibeesten als van de ogen
schijnlijk brave lieden, die door
de nazi's werden ingekapseld en
volgepompt met de waanidee
van de Germaanse meerder
waardigheid. Trouwens, ook de
Joden worden genuanceerd ge
tekend: de lijdelijken, de ban-
gen. de opportunisten. Zionisten
en anti-Zionisten, idealisten en
strijders. Maar in do gruwel
van de ghettostrijd vallen die
verschillen weg. Het leven
wordt tot het uiterste geconcen
treerd op het verzet tegen dc
vijand. De zekerheid dat vrijwel
niemand dit zal overleven, doet
alle bescherming voor het leven
wegvallen. (De moraal ook;
daarom is het geen boek voor
kinderen).
Uris' hoofdpersonen zijn le
vende mensen; hij tekent hun
karakters overtuigend, kortom
Uris doet ons in zijn boek ais
roman onvoorwaardelijk gelo
ven. „Mila 18" zal eraan mee
werken dat de wereld deze
strijd nimmer vergeet.
•rt. M. dc Haas-Tobias.
werk draagt nu eenmaal voorgoed
het stempel van de tijd, dat men
zich afzette- tegen estheticisme,
vormcultuur. taalverfijning en
koos voor omgangstaal, het „emo
tional understatement"en een sa
tirische levenskijk, wat niet ver
hinderde dat de „vorm nog sterk
bij de „vent" nawerkte". En dat
doet het nog heden ten dage, voor
Marja gelukkig maar.
Ook een stijl
met zijn grenzen. Dit
niet voldoende in het oog te hou
den, is Marja's zwakheid als dich
ter. Wat het ni\'eau van zijn werk
bepaaldelijk drukt, is dat voortdu
rende uit de toon vallen. Op zich
zelf is dat niet zo esjg en zeker is
het in het algemeen geen zeld
zaamheid, maar men krijgt de
indruk dat de dichter meent juist
daar en dan sterk te zijn en raak
te schrijven. Als voorbeeld noem
ik het gedicht Hygiëne. Wie enigs
zins belezen is, ziet hier op de
achtergrond als model een ge
dicht in vriie stijl als van Goethe:
Edel sei der Mensch. hittreich
und gut enz.
Niet bewust
Niet dat de dichter een der
gelijk vers bewust tot model
gekozen heeft,
openstellen vaak oude invloeden
worden geactiveerd. Goethe was
een vent, die aan de vorm hoge
waarde toekende en die voor zijn
gedachten van edele humaniteit
een adequate taal gebruiken wilde.
Marja, bezeten van een ruwe
schors-edel hart complex (zijn
jeugd was „bedeesd, te zacht"
zie bl. 20). schijnt te menen dat
hij diepere dingen van ziel en
geest beter op de lezer overdraagt
naarmate hij ruwere woorden ge
bruikt. Zo zegt hij in het genoem
de gedicht b.v.
En natuurlijk weet ik ook wel
dat arbeiders
geen nobeler knapen zijn
dan xvallstraat-
oj elsevier-poenen.
Machteloos
Dat woord „poenen" is hier veel
e gemakkelijk gekozen, vooral
ook omdat het in de praktijk zo'n
machteloos scheldwoord is. Wie
overal poenen ziet en dit genera-
iserend zo gemakkelijk consta-
.eert, wekt weinig vertrouwen. In
plaats van „poenen" had hier een
ander woord moeten staan, een
kwalificatie, verrassend en raak,
waarvan men opkeek en waarom
men zou moeten glimlachen, ook
al deelde men het oordeel van de
dichter niet. Het gedicht lezend
verwacht men een dergelijk origi
neel scheldwoord en men accep
teert de ordinaire kwalificatie
'poenen' eenvoudig niet. Trouwens
de dichter is hier met zichzelf in
tegenspraak. want hij vertelt
juist dat hij niet in een zwart-
SI-
voor u besproken
wit schema gevangen zit^ Nu
weet ik wel dat siruls Van
seis jeugd het schelden op
verloren kunst
vaardigheid is. maar dit ene door
mij gekozen voorbeeld is sympto
matisch voor de rest. Dit is het
hart van de kwestie: een hyper
compensatie van teergevoeligheid
en kwetsfoaarbeid door middel van
ruige taal kan aanvaardbaar zijn,
maar nimmer een hypercompen
satie van dichterlijke zwakheid.
En dit laatste is niet nodig, want
wat Marja aan poëtisch tallent
bezit^is genoeg voor normaal ge-
Boze genius
De denk hier bijv. aan het lan
ge, vrijwel herschreven gedicht
De Keuze en aan menige passa
ge in menig vers. Ik zie die op
zettelijke ruwheid als Marja's bo
ze genius bij het dichten en het
gevolg daarvan is, dat deze bun
del. een soort verzamelbundel, ge
mengde gevoelens achterlaat. Zo
als iemand zijn carrière door al
cohol kan bederven, kan een
dichter door verkeerde a an w end
sels zijn werk bederven. Het
merkwaardige is ook dat die grof
heden zich niet organisch met de
rest van zijn werk vermengen;
het blijven vreemde lichaampjes,
kiezelsteentjes in het krenten
brood. De eigenlijke, wezenlijke
textuur van Marja's poëzie is ge
voelig en teer. Er zit iets in dat
aantrekt, dat mild stemt, dat
contact schept.
Dc eindig met het tweede graf
schrift dat dc dichter voor zich
zelf geschreven heeft:
Hier rust een christen die het
zonder god en zonder hoop op
hemels heil moest stellen.
Nochtans een christen, wereld:
uw genot bleef, tot het slot,
meer dan uw spot hem kwellen.
En toch had hij u lief, en van
dat lot tracht wat hier rot nog
vrolijk te vertellen.
Dit is compleet Marja, met in
begrip van de ontsporing bij het
woordje „rot" en de twijfelachtige
waarde daarvan als binnenrijm.
Wat Marja's „toch een christen"-
zijn betreft: niemand kan een
mensenhart doorgronden. Wij oor
delen theologisch: God oordeelt
volmaakt rechtvaardig.
C. RIJNSDORP
Lola en Ludwig, door Marl-
nus M. van Praag:. Uitgave A.
A. M. Stols/J. P. Barth, Deo
Haag.
Lola en Ludwig van Marinus
M. van Praag, uitgegeven door
A. A. M Stols/J. P. Barth te
s-Gravenhage is een boeiend,
historisch relaas over het leven
van Lola Montez, de naam die
Eliza Gilbert de kansen moest
verschaffen om tot in de hoogste
kringen, ja tot zelfs in paleizen
door te dringen. Zij was gezegend
met een bijzondere schoonheid,
een helder verstand en een ster
ke intuïtie. Helaas rijn deze ga
ven haar niet tot zegening gewor
den. Zij werd geboren als dochter
van de Engelse officier Gilbert en
een moeder van Spaanscn bloede,
vandaar haar naam Lola Montez.
Na een kort en onbezonnen huwe
lijk verschijnt deze jonge vrouw
in de grote wereldsteden. Zij gaat
een weg van telkens falen, maar
haar geweldige energie stuwt
haar voort in een leven vol avon
tuur. De meeste aandacht schenkt
de auteur aan haar leven als
minnares van koning Ludwig I
van Beieren, op wiens leven zij
een ongekende invloed had, zo
zelfs, dat het hem uiteindelijk
zijn troon kostte. Wij ontmoeten
op haar weg bekende figuren als
Frans Liszt en de grote Metter-
nich. Haar leven met Ludwig
vindt een tragische afsluiting,
want reeds vroeg begint haar bij
zondere schoonheid te verwelken
en daarmee haar levenskansen.
In het eind richt zij zich met ver
betenheid op de religie. Gedach
ten van schuld en boete vervullen
haar. Zij spreekt op meetings en
trekt volle zalen omdat zij op z'n
minst een bezienswaardigheid is
en haar verleden niet verborgen
is gebleven. Of zij werkelijk de
Enige Weg heeft gevonden laat
de auteur kennelijk met opzet in
het midden. Op 43-jarige leeftijd
sterft zij in vrede, zoals haar
geestelijke raadgever ds. Hawks
van haar getuigt. Haar grafschrift
luidt eenvoudig Mrs. Ëliza Gil
bert, geboren 1818, gestorven 1861.
Het is jammer dal deze geschie
denis ons soms wat te summier
wordt verhaald. Het boek heeft
hier en daar wat van een journa
listiek relaas, doch het zij toege-
Mijn broer, de Koning, door
Ge ra Kraanvan den Burg.
Uitgave J. H. Kok N.V., Kam-
het eerder verschenen boek
Gera Kraan-van der Burg „Fran
se Lelie". Het heeft een bij
zonder interessant gedeelte van
de Franse geschiedenis tot onder
werp. „Mijn broer, de koning"
speelt rondom het hof van Navar
re, gedurende de tijd, dat koning
Hendrik IV er de scepter zwaai
de. Hoofdpersoon in de roman is
de zuster van Hendrik IV, Catha-
Boeiend is de manier, waarop
het moeilijke leven van deze
vrouw wordt beschreven. Catha
rine was geheel afhankelijk van
de beslissingen van haar broer,
ook wat de liefde betrof. Het Pro
testantisme was het enige, dat zij
om wille van haar broer, die Pa
rijs wel een mis waard vond,
niet afzwoor. Door dit boek krijgt
men een goede indruk van de gro
te tegenstellingen en de strijd
tussen protestanten en rooms-ka-
die dagen
Pocket-uitgave van Karl
May's boeken. Uitgave Het
Spectrum, Utrecht.
De uitgeverij Het Spectrum,
die zich heeft belast met het op
nieuw uitgeven van de avonturen
romans van Karl May, heeft hier
mee een uitnemende daad ge
steld. Immers, door het pocket
boek beoogt men dc aloude
helden weer nieuw leven in te
blazen. Er is de laatste tijd een
tendens te bespeuren geweest om
de beroemde verhalen ten onrech
te in het vergeetboek te doen ver
dwijnen en deze aantrekkelijke
en desondanks goedkope uitgave
Is de aangewezen manier om dat
te verhoeden.
Het Spectrum heeft dus een
geheel nieuwe reeks pockets ge
opend die naast de reeds be
staande haar weg naar het pu-
geven dat wanneer de schrijver
dit gegeven als een liefdesroman
had willen geven hij zeker vele
honderden bladzijden meer nodig
zou hebben gehad en uiteraard
zou dan de nodige fantasie het nu
scherp getekende beeld wat ver
duisterd hebben. Nu hebben we in
1 ges-
bewogen
Een hond in het kegelspel,
door Albert van Hoogenbemt.
Uitgave A. A. M. Stols/J. P-
Barth, Den Haag.
Albert van Hoogenbemt houdt
niet van de ambtenarenstand.
Vanuit zijn kunstenaarschap ziet
hij diep op deze ploeterende
mensjes neer. Heel zijn discrimi
natie-gevoel heeft hij onder woor
den gebracht in zijn -boek „Een
hond in het kegelspel".
Vijftig jaar geleden, toen men
pas kunstenaar mooht heten als
men een flambard droeg, een
flodderdas voorbad en een baard
je fokte, keek men ook al zo op
dc ambtenaren neer. Albert van
Hoogenbemt is dus wel van een
beproefde oude school.
„Je kan alleen van dc mensen
blijven houden in bet algemeen
als je zo weinig mogelijk met
ieder van hen in aanraking
komt", laat Van Hoogenbemt een
van zijn mensen zeggen. „Je
moet in leder geval hun boeken
niet lezen", zou ik er aan willen
toevoegen.
Tante Johanna, door Annie
Oosterbroek-Dutschun, Uitgave
J. H. Kok X.V., Kampen.
Een onderhoudend geschreven
verhaal over een boerengezin in
oorlogstijd, dat onderduikers op
neemt en over het leven in deze
angstige tijd. Het biedt evenwel
in geen enkel opzicht nieuwe ge
zichtspunten. Over dit onderwerp
zijn ook al te veel boeken in de
zelfde stijl verschenen
lijk te i
gemakkelij!
Kleintje Artis, door G. vau
Veldhuizen. Uitgave Bosch cn
Keunlng N.V., Baarn.
Drie bekende boeken van de
Rotterdamse predikant G. van
Veldhuizen zijn in een omnibus
gebundeld. Klemtje Artis is de ti
tel van de band, die de romans
„De zebra in de serre", „De uxl
op de toren" en „De wilde een
den" bevat.
Eén dxnc hebben de boeken van
ds. Van veldhuizen gemeen: ze
getuigen van de warme belang
stelling, die de schrijver heeft
voor zijn medemensen en voor de
omstarvdigiheden. waarin ze leven.
Zijn stijl is indringend en boeiend.
Het beste voorbeeld zijn de titels
die-