R.K.-AUTEURS Jongste bundel DE DICHTER BIDT Ml LA 18 NIEUWE BOEKEN ZONDAGSBLAD ZATERDAG 2 JUNI 1962 r in trek in „Bundesrepublik' Wanneer we nagaan, welke romans in de „Bundesrepublik" het meest gelezen en verkocht worden, dan valt ons op, dat die van R.K. auteurs daarin het belangrijkste aandeel hebben. Enigen van hen zijn op later leeftijd R.K. geworden, zo Gertrud von le Fort, die in haar Hymnen an die Kirche van haar grote verbondenheid met de kerk getuigt, Bergengruen, Reinhold Schneider en Edzard Schaper; anderen, zoals Böll en Andres zijn van huis uit R.K. Van Schneider, Schaper, Böll en Andres werden hier reeds verschillen de werken uitvoerig besproken, daarom kunnen onderstaande uit gaven iets beknopter behandeld worden. Reinhold Schneider toont in de bundel vertellingen die na zijn dood zijn uitgegeven (een er van heet Der Feme König), dat hij ook hier aan zijn levensdevies getrouw blijft. Ich stritt für die Altare Stritt für der Krone ausgelöschten Ruhm Het komt me een enkele maal voor, alsof hij het uitgebluste vuur tje nog wil aanwakke ren. Hoofdpersonen in deze bundel novellen en miniaturen zijn veelal vorsten uit het huis Hohenzollern, al nemen ook Kant en Galileï een eervolle plaats in. De beschrijvingen van deze vorsten, die buiten hun landsgrenzen nauwelijks betekenis hadden en van gebeurtenissen, die alleen nog met kleine letter in een jaartallenboekje ge memoreerd worden, zal de Nederlandse lezer nauwelijks interesseren de wijze, waarop hij over hen spreekt, echter wel: ze getuigt van de ge louterde persoonlijkheid van de auteur, die nooit in antipathiek nationa lisme vervalt „Kunst is de v^gerglans van ver zoenende waarheid", deze glans ligt ook over de sprekende portretten van Kant en Galileï. eigenlijk over alles, wat Schnei der heeft geschreven, waarbij we dus zijn uit gesproken voorliefde voor de dynastie (even goed voor de Spaanse als voor de Duitse, zij hangt met zijn opvatting van het sacrale koningschap samen) moe ten aanvaarden. HEINRICH BÖLL Edzard Schaper heeft de dub bele roman Die Frcihelt der Ge- fangenen en Die Macht der Ohn- machtigcn onder één titel: Macht und Freiheit verenigd. Macht und Freiheit De vrijheid van de gevangene: deze arrestant onder de dictatuur van Napoleon had de vrijheid, om de aangeboden verlossing uit de kerker aan te nemen of die te weigeren; de macht van de machtelozen zij kunnen boven de omstandigheden uitkomen en zijn dan onaantastbaar. Het ge heel is een historische roman van een karakter als ze in de laatste decennia niet zelden verschijnen (Werfels Die vlerzlg Tage des Musa Dagh is de tragedie van het Armeense volk maar een prototype van de lijdensweg van het Joodse). We moeten ze met tweeërlei oog lezen, zowel als beschrijving van gebeurtenissen uit vroeger dagen en als behandeling van ac tuele problemen. Schaper, die uit eigen erva ring de dwingelandij maar al te goed kent (hij werd tweemaal ter dood veroordeeld, zowel door de Sovjets als de Nazi's, maar kon tijdig vluchten), vertelt over het lijden van de koningstrouwe Fransen onder Napoleon om streeks 1805, maar laat tegelijk zien, dat de problemen en de methoden (hersenspoeling!) van onze tijd en van anderhalve eeuw geleden weinig verschillen. De roman is zó boeiend geschreven, dat we elke kritiek bijna zouden vergeten. Hij herinnert me echter aan geschiedenisboeken uit mijn jeugd, waarin de Spanjaarden als baarlijke duivels, de Water geuzen als pasgewassen engelen werden voorgesteld, of aan ver halen uit de Boerenoorlog, waar in de laaghartige Engelsen de vrome Boeren belaagden. Hier loopt de zwart-witgrens tus sen de aanhangers van Napoleon en die van de Bourbons. De laat- sten gaven immers voor, de ak lertrouwste zonen van de Heilige Moederkerk te zijn, terwijl Na poleon, hoewel in naam R.K.. vóór zijn kroning (door de Paus!, die om opportunistische redenen Bidden en dichten zijn natuur lijk twee verschillende zaken, ln- zover God het adres van het ge bed is en zelfs het gedicht-Ui-ge- bedvorm zich tevens tot lezers richt. Toch liggen deze beide uitingen van de menselijke geest niet heel ver van elkaar verwij derd. Gebed en vers spreken de taal van het hart. Van beide kan worden gezegd dat ze uit het hart „opwellen"; beide ver tonen het goudmerk van sponta neïteit, eerlijkheid, openheid. Ten minste als het echte gebeden en echte gedichten zijn. Ook ka11 men tn beide gevallen van een zekere verlichting spreken. ue mensengeest is aangeraakt door de Geest van God, zodat er licht Wie in deze zin verlicht is, geeft licht af. Over echte poëzie De vis begint aan de kop ie slinken De vis begint aan de kop te stinken, door Fritz Wöss. Uit gave Ad. M. C. Stok, Zuid-Hol landse Uitgevers Maatschappij, Den llaag. Dit boek over het allerellendig ste lot van de Duitse overleven den uit Stalingrads heksenketel is zeer moeilijk door te komen. Waarom? Misschien omdat het zo waar is en omdat wij in feite innerlijk nog niet (willen) aan vaarden ook al hebben we de Tweede Wereldoorlog zeer be wust meegemaakt dat iets der gelijks tot de hedendaagse moge lijkheden behoort: mensen wor den minder dan schux-ftige hon den behandeld. Dat verdringen wij graag, welvaartsmensen anno 1962 als we zijn. Bovendien ko men we misschien wel moeilijk door dit boek omdat we plegen te zeggen dat de Duitsers zich die ellende tenslotte zelf op de schou ders gehaald hebben. Deze opvat ting blijkt echter alleen maar een dooddoener te zijn als men dit boek werkelijk léést. Die ongeluk- kigen waren mensen zoals wij in al hun egocentrische bekrompen heid en in al hun zichzelf weg cijferende grootheid. De schuld vraag doet de schrijver (hij schreef ook het beroemde „Hon den. wilt ge eeuwig leven?") be paald niet op schlaboon-manier af. Dit is een verschrikkelijk boek. juist omdat het in zijn soort io subliem is. ligt een bepaalde glans, niet een dode glinstering, maar een le vende schittering zoals zon op water. En het gebed, zelfs wan neer het uit de diepte roept, om licht schreeuwt, uit vertwijfeling geboren is. is een bevrijding en heeft licht in zich, omdat het openbaar maakt wat in het ver borgene leeft en daaraan vorm geeft. Deze vorm kan dan ver schillen. van hek schijnbaar on samenhangende stamelen tot de klare en rustige uitspraak. De psalmen zijn gedichten en gebe den inéén, althans in de meeste gevallen. Willem Enzinck is op de ge dachte gekomen een bundel Ne derlandse gebedslyriek samen te stellen. Onder de titel De dich ter bidt is deze verzameling. Kampen verschenen. Terecht door Enzinck van een korte in leiding voorzien, in de Boeket reeks van J. H. Kok N.V. te heeft hij de gekozen verzen niet gerangschikt naar de tijd waar in de dichters hebben geleefd of nog leven. Door alle eeuwen heen is de mens van gelijke be wegingen geweest en wanneer is hij zuiverder mens dan juist in het gebed? Het verschil in taal is bijkomstig ten aanzien van de taal van het hart, die dezelfde blijft. Ook de inhoud of de stijl van de gebeden hebben de ver zamelaar geen indeling aan de hand gedaan. Natuurlijk zou dit wel mogelijk zijn rweest. En zinck heeft de dichters gewoon in alfabetische volgorde ge plaatst. Op deze wijze gaat hij allerlei moeilijkheden uit de weg. Hij kan ter motivering zeggen, dat de mens er niet toe doet en het gebed wel. Maar bloemlezen houdt toch altijd meer in dan volgens een zeker systeem een verzameling gedichten op een rijtje zetten. Het is mogelijk ge dichten zó bijeen te brengen, dat er een soort eenheid ontstaat, al thans een artistiek geheel. Dit ervaart trouwens elke dichter die een bundel van zijn eigen werk samenstelt. Zulk een eenheid is hier niet verkregen, hetgeen re ligieus geen bezwaar is. maar poëtisch toch wel enigszins. Ove rigens Ls dit een met smaak sa mengesteld bundeltje, dat zijn plaats tussen andersoortige ver zamelingen godsdienstige verzen ongetwijfeld waard is. Een kort vers van de Belg Dir Vansina (geb. 1894) ten be sluite: Bidden: Uw daarzijn raden. U schouwen met d'ogen dicht; geen woorden, geen daden beraden o Stilte, die stilte sticht. Bidden: baden en waden in vloeibaar licht. zich daartoe leende) weigerde, de hostie te nemen. De graad van volmaaktheid die ordegeestelijken, zowel monniken als nonnen, bereiken, de zelfopof fering en deemoed, die zonder uitzondering van hen uitstralen, overtreffen alle menselijke moge lijkheden. Zelfs de gearresteerde luitenant wil geestelijke worden, hij zou met het minste werk te vreden zijn, „er moeten immers ook nachtwakers zijn voor de ge- bedsrust der heiligen". Schaper protesteert met recht tegen de staat, die alleen op geweld is ge grondvest, maar neemt a priori aan, dat de R.K. kerk geba seerd is op zachtmoedigheid. Het motief van de roman, de worsteling van persoonlijke vrij heid tegen staatsmacht, de uiter lijke nederlaag en de innerlijke overwinning, het plaatsen van de mens in een grenssituatie, waar bij hij tot een existentiële beslis sing wordt genoopt, verdient alle lof: de wijze, waarop het is uit gewerkt. getuigt van een onaan vaardbare eenzijdigheid. Die Söhne Hiobs Een eerlijker verdeling van schuld en zuiverheid zien we in de beide novellen Die Söhne Hi obs, dus: de zonen van het lij den. De eerste is de zoon van de ongenoemde soldaat, die tijdens het verhoor door Kajafas Chris tus in het gezicht sloeg, omdat hij als fanatiek Israëliet het ant woord van de gevangene als een belediging van de hogepriester beschouwde, de tweede is een nakomeling van Malchus, aan wie Petrus een oor heeft afge houwen. Beide geschiedenissen in uiterst verzorgd proza verteld cirkelen óm het probleem van het lijden, ook van het lijden der nakomelingen voor de zonden der vaderen. Beginnen we met de eerste. De soldaat van de tempelwacht heeft na die bewuste nacht geen rust meer gekend, hij blijft de gevangene van zijn herinnering. De rechterhand, waarmee hij de Heilige had geslagen. wordt krachteloos, maar die verlam ming is er alleen bij dag, als hij zich de onvergeven zonde be wust is. Zijn zoon Eliëzer bezoekt tien jaar later de apostelen, om iets naders te weten te komen over de vreemde rabbi, die door de leden van het Sanhedrin ver oordeeld en door de Romeinse overheid terechtgesteld is. Heb ben de discipelen in zelfzuchtige liefde een rijk van wraak en ver gelding opgericht met de bouwste nen van alle woorden der liefde en barmhartigheid, die hun Mees ter gesproken had? Eliëzer wordt voor de Grote Raad gedaagd en door de invloed van de wijze GamaliH vrijgelaten, al wordt hij door de ban afgesneden van zijn volk. Maar een antwoord op de Jobsvraag naar de zin van het lijden vindt hij niet Dezelfde vraag beheerst de vol gende vertelling Unser Vater Mal chus. In het jaar 1744 wordt een Jood Malchus ben Levi gevangen genomen, omdat hij van allerlei toverij wordt beschuldigd en ver der Hugenoten heeft geholpen, te vluchten. Hij is gemakkelijk her kenbaar, omdat het ene oor niet uitgegroeid is. Alle eerstgebore nen uit het geslacht van Malchus hebben een onontwikkeld oor, ver telt hij aan een pater, die hem in de gevangenis bezoekt. Maar Christus heeft dit oor toch gene zen? Neen, de enige, die over deze genezing bericht, zegt de gevangene, was een Joods arts, die van het geloof van zijn vade ren afvallig was geworden. Als dokter heeft hij direct aan gene zen gedacht, als Christen heeft hij de schuld van die discipel ongeschied willen maken. Mal chus heeft later Petrus opge zocht, toen zijn eerste jongen met slechts één oor ter wereld kwam (de volgende kinderen wa ren normaal!) en heeft maar niet kunnen begrijpen, hoe liefde zich openbaart in vergelding. Terwijl hij toch niets kwaads heeft ge daan, en slechts als lid van dc tempelwacht de bevelen van zijn superieuren heeft opgevolgd. Het schijnt, dat er op zijn nageslacht een vloek rust. In de nacht voor de terechtstelling spreekt Malchus ben Levi met de pater over het raadsel: hoe kunnen de volgelin gen van Hem, die de liefde pre dikt, alleen haat verwekken en vergelding uitoefenen voor niet-be- gane misdaden? Waarom moet de Jood waden door een oceaan van leed? Ii d« tuchtiging van de Heer een bewijs van Zijn liefde? Böll Ovèr de volgende werken kun nen we kort zijn. De bundel Er- zahlungen, Hörspiele und Aufsat- ze van Heinrich Böll werd hier reeds besproken; de Hollandse vertaling die verscheen onder de titel Hier is Tibten (naar de eer ste korte schets) geeft ongeveer tweederde van de Duitse uitgave; van de zes hoorspelen is er één opgenomen, van de opstellen de voornaamste (o.a. de Brief aan een jonge Katholiek). De verta ling is goed. Rumoer en talent willen elkaar nogal eens aantrekken. Goethe heeft weliswaar gezegd, dat een talent zich in de stilte vormt, maar dat is al lang geleden. Soms is er rumoer om een talent, soms is er talent voor rumoer. Rumoer is overigens als opgewaaid stof, dat zich tenslotte legt, als stof van vergetelheid, meer dan eens op het talent, dat oorzaak of aanleiding van al dat rumoer was. Waar rumoer is, dient men te wantrouwen. Er Is iets scheef: er is, bij wie dan ook. ijdelheid, onbegrip of afgunst in het spel. Andres Ritter der Gerechtigkelt, een goedkopere uitgave van een reeds in 1948 verschenen roman, speelt op de vulkanische bodem van Na pels in de tijd, dat de geallieer den daar landden. De (Taag waarom het gaat, luidt: Is er een gerechtigheid en op welke wijze kan deze bij de menselijke onvol komenheid worden verwerkelijkt? Bestaan er ridders der gerechtig heid, die zegenrijk en anoniem hun medemens willen dienen? Zij hebben niet allen dezelfde gezich ten. De vorst di A„ een wonder lijke vrijgezel, heeft in gedachten allerlei sociale hervormingen doorgevoerd, maar in werkelijk heid niets gedaan dan zijn verza meling Meissner porselein be waakt. Vlak voor zijn dood komt hij tot werkelijke lou tering en vindt Over de figuur van A. Marja is het een en ander te doen ge weest. Dat toehoort tot het ru moer. Vóór mij ligt zijn jongste bundel: Nochtans eeti christen; Oude, herziene en nieuwe gedich ten, uitgegeven bij A. A. M. Stols- J.-P. Barth, 's-Gravenhage. Hier is talent in het geding. Met ru moer daar omheen heeft de criti cus niets te maken. Juist omdat hier oude. herziene en nieuwe ge dichten bijeengebracht zijn, is er gelegenheid zich af te vragen wat de waarde van Marja als dichter is. De vraag naar moderniteit blijft hier buiten spel. Marja is als dichter gevormd nog voor en in de jongste wereldoorlog; zijn kern van zijn roman luidt: er is maar één deugd, die de wereld kan redden de liefde. J. H. SCHOUTEN Reinhold Schneider: Der fer me König, 298 blz. Verlag Her der. Freiburg im Breisgau. Edzard Schaper: Macht und Freiheit, 384 blz. Id.: Die Söhne Hiobs. 137 blz. Beide Jakob Heg- ner Verlag Köln. Heinrich Böll: Hier is Tibten, 247 blz. 1962 Uitg. Elsevier. Amsterdam. Strfan Andres: Ritter der Ge rechtigkelt. 327 blz. Uitg. R. Piper. München. EDZARD SCHAPER al de tegenstel lingen en span ningen, door de demonen van oorlogsverwoes ting en laagheid, de weg als mens te zoeken. Andres kent door een lang verblijf in Ita lië land en volk voortreffelijk en verstaat ook de kunst, de sfeer in die tijd van overgang tussen oorlog en niet- oorlog uit te beelden. De roman over strijd in ghetto van ER werden in de Tweede We reldoorlog zes miljoen Jo den omgebracht. Een half mil joen stierf in het ghetto van Warschau. Dc vertwijfelde op stand van 1943 duurde 42 dagen. Wat er toen gebeurd is, is niet te beschrijven, heeft Anthony van Kampen in zijn in on ze krant gepubliceerde rc- portageseric „Polonaise 1961" opgemerkt. Onder dat oordeel valt ook ,,Mila 18", het reeds nu beroemde boek van Aeon Uris, dat sinds kort in het Ne derlands te lezen is. Niettemin. Uris heeft die op stand beschreven. Er zal histo- ï-isch wel het een en ander op aan te mericen zijn dat was ook zo met zijn roman „Exodus" maar zo vergaat het elke ro manschrijver. Doch de roman heeft zijn eigen waarden. en zijn invloed reilkt verder dan de geschiedschrijving. En „Mila 18" is zo indrukwekkend, zo le vend en meeslepend geschreven, dat het verhaal een diepe in druk achterlaat. Zoals de ogen van tienduizenden pas door „Exodus" zijn opengegaan voor het wonder van de staat Israël, zo zal „Mila 18" ervoor zorgen dat tienduizenden dieper dan ooit het leed en de strijd zullen kennen, die daaraan voorafgin gen. Milastraat 18 was het hoofd kwartier der Verenigde Joodse Strijdkrachten, die 1 februari Warschau i wanhopige strijd be den de vernietiging van een half miljoen ghettobewoners was er iets gebeurd dat in de historie zijn weerga niet had. Voor het eerst in tweeduizend jaar had een Joods leger de macht gehad over Joods grond- Er gaat in het boek heel wat aan de toeschrijving van deze strijd vooraf. Uri9 belicht terde ge de achtergronden, zowel van de gebeurtenissen als van de personen rondom wie hij dc ge gevens groepeert. De lauwheid van de wereldopinie, de half slachtigheid (in grote mate ook het antisemitisme) van de Po len. de mentaliteit zowel van de nazibeesten als van de ogen schijnlijk brave lieden, die door de nazi's werden ingekapseld en volgepompt met de waanidee van de Germaanse meerder waardigheid. Trouwens, ook de Joden worden genuanceerd ge tekend: de lijdelijken, de ban- gen. de opportunisten. Zionisten en anti-Zionisten, idealisten en strijders. Maar in do gruwel van de ghettostrijd vallen die verschillen weg. Het leven wordt tot het uiterste geconcen treerd op het verzet tegen dc vijand. De zekerheid dat vrijwel niemand dit zal overleven, doet alle bescherming voor het leven wegvallen. (De moraal ook; daarom is het geen boek voor kinderen). Uris' hoofdpersonen zijn le vende mensen; hij tekent hun karakters overtuigend, kortom Uris doet ons in zijn boek ais roman onvoorwaardelijk gelo ven. „Mila 18" zal eraan mee werken dat de wereld deze strijd nimmer vergeet. •rt. M. dc Haas-Tobias. werk draagt nu eenmaal voorgoed het stempel van de tijd, dat men zich afzette- tegen estheticisme, vormcultuur. taalverfijning en koos voor omgangstaal, het „emo tional understatement"en een sa tirische levenskijk, wat niet ver hinderde dat de „vorm nog sterk bij de „vent" nawerkte". En dat doet het nog heden ten dage, voor Marja gelukkig maar. Ook een stijl met zijn grenzen. Dit niet voldoende in het oog te hou den, is Marja's zwakheid als dich ter. Wat het ni\'eau van zijn werk bepaaldelijk drukt, is dat voortdu rende uit de toon vallen. Op zich zelf is dat niet zo esjg en zeker is het in het algemeen geen zeld zaamheid, maar men krijgt de indruk dat de dichter meent juist daar en dan sterk te zijn en raak te schrijven. Als voorbeeld noem ik het gedicht Hygiëne. Wie enigs zins belezen is, ziet hier op de achtergrond als model een ge dicht in vriie stijl als van Goethe: Edel sei der Mensch. hittreich und gut enz. Niet bewust Niet dat de dichter een der gelijk vers bewust tot model gekozen heeft, openstellen vaak oude invloeden worden geactiveerd. Goethe was een vent, die aan de vorm hoge waarde toekende en die voor zijn gedachten van edele humaniteit een adequate taal gebruiken wilde. Marja, bezeten van een ruwe schors-edel hart complex (zijn jeugd was „bedeesd, te zacht" zie bl. 20). schijnt te menen dat hij diepere dingen van ziel en geest beter op de lezer overdraagt naarmate hij ruwere woorden ge bruikt. Zo zegt hij in het genoem de gedicht b.v. En natuurlijk weet ik ook wel dat arbeiders geen nobeler knapen zijn dan xvallstraat- oj elsevier-poenen. Machteloos Dat woord „poenen" is hier veel e gemakkelijk gekozen, vooral ook omdat het in de praktijk zo'n machteloos scheldwoord is. Wie overal poenen ziet en dit genera- iserend zo gemakkelijk consta- .eert, wekt weinig vertrouwen. In plaats van „poenen" had hier een ander woord moeten staan, een kwalificatie, verrassend en raak, waarvan men opkeek en waarom men zou moeten glimlachen, ook al deelde men het oordeel van de dichter niet. Het gedicht lezend verwacht men een dergelijk origi neel scheldwoord en men accep teert de ordinaire kwalificatie 'poenen' eenvoudig niet. Trouwens de dichter is hier met zichzelf in tegenspraak. want hij vertelt juist dat hij niet in een zwart- SI- voor u besproken wit schema gevangen zit^ Nu weet ik wel dat siruls Van seis jeugd het schelden op verloren kunst vaardigheid is. maar dit ene door mij gekozen voorbeeld is sympto matisch voor de rest. Dit is het hart van de kwestie: een hyper compensatie van teergevoeligheid en kwetsfoaarbeid door middel van ruige taal kan aanvaardbaar zijn, maar nimmer een hypercompen satie van dichterlijke zwakheid. En dit laatste is niet nodig, want wat Marja aan poëtisch tallent bezit^is genoeg voor normaal ge- Boze genius De denk hier bijv. aan het lan ge, vrijwel herschreven gedicht De Keuze en aan menige passa ge in menig vers. Ik zie die op zettelijke ruwheid als Marja's bo ze genius bij het dichten en het gevolg daarvan is, dat deze bun del. een soort verzamelbundel, ge mengde gevoelens achterlaat. Zo als iemand zijn carrière door al cohol kan bederven, kan een dichter door verkeerde a an w end sels zijn werk bederven. Het merkwaardige is ook dat die grof heden zich niet organisch met de rest van zijn werk vermengen; het blijven vreemde lichaampjes, kiezelsteentjes in het krenten brood. De eigenlijke, wezenlijke textuur van Marja's poëzie is ge voelig en teer. Er zit iets in dat aantrekt, dat mild stemt, dat contact schept. Dc eindig met het tweede graf schrift dat dc dichter voor zich zelf geschreven heeft: Hier rust een christen die het zonder god en zonder hoop op hemels heil moest stellen. Nochtans een christen, wereld: uw genot bleef, tot het slot, meer dan uw spot hem kwellen. En toch had hij u lief, en van dat lot tracht wat hier rot nog vrolijk te vertellen. Dit is compleet Marja, met in begrip van de ontsporing bij het woordje „rot" en de twijfelachtige waarde daarvan als binnenrijm. Wat Marja's „toch een christen"- zijn betreft: niemand kan een mensenhart doorgronden. Wij oor delen theologisch: God oordeelt volmaakt rechtvaardig. C. RIJNSDORP Lola en Ludwig, door Marl- nus M. van Praag:. Uitgave A. A. M. Stols/J. P. Barth, Deo Haag. Lola en Ludwig van Marinus M. van Praag, uitgegeven door A. A. M Stols/J. P. Barth te s-Gravenhage is een boeiend, historisch relaas over het leven van Lola Montez, de naam die Eliza Gilbert de kansen moest verschaffen om tot in de hoogste kringen, ja tot zelfs in paleizen door te dringen. Zij was gezegend met een bijzondere schoonheid, een helder verstand en een ster ke intuïtie. Helaas rijn deze ga ven haar niet tot zegening gewor den. Zij werd geboren als dochter van de Engelse officier Gilbert en een moeder van Spaanscn bloede, vandaar haar naam Lola Montez. Na een kort en onbezonnen huwe lijk verschijnt deze jonge vrouw in de grote wereldsteden. Zij gaat een weg van telkens falen, maar haar geweldige energie stuwt haar voort in een leven vol avon tuur. De meeste aandacht schenkt de auteur aan haar leven als minnares van koning Ludwig I van Beieren, op wiens leven zij een ongekende invloed had, zo zelfs, dat het hem uiteindelijk zijn troon kostte. Wij ontmoeten op haar weg bekende figuren als Frans Liszt en de grote Metter- nich. Haar leven met Ludwig vindt een tragische afsluiting, want reeds vroeg begint haar bij zondere schoonheid te verwelken en daarmee haar levenskansen. In het eind richt zij zich met ver betenheid op de religie. Gedach ten van schuld en boete vervullen haar. Zij spreekt op meetings en trekt volle zalen omdat zij op z'n minst een bezienswaardigheid is en haar verleden niet verborgen is gebleven. Of zij werkelijk de Enige Weg heeft gevonden laat de auteur kennelijk met opzet in het midden. Op 43-jarige leeftijd sterft zij in vrede, zoals haar geestelijke raadgever ds. Hawks van haar getuigt. Haar grafschrift luidt eenvoudig Mrs. Ëliza Gil bert, geboren 1818, gestorven 1861. Het is jammer dal deze geschie denis ons soms wat te summier wordt verhaald. Het boek heeft hier en daar wat van een journa listiek relaas, doch het zij toege- Mijn broer, de Koning, door Ge ra Kraanvan den Burg. Uitgave J. H. Kok N.V., Kam- het eerder verschenen boek Gera Kraan-van der Burg „Fran se Lelie". Het heeft een bij zonder interessant gedeelte van de Franse geschiedenis tot onder werp. „Mijn broer, de koning" speelt rondom het hof van Navar re, gedurende de tijd, dat koning Hendrik IV er de scepter zwaai de. Hoofdpersoon in de roman is de zuster van Hendrik IV, Catha- Boeiend is de manier, waarop het moeilijke leven van deze vrouw wordt beschreven. Catha rine was geheel afhankelijk van de beslissingen van haar broer, ook wat de liefde betrof. Het Pro testantisme was het enige, dat zij om wille van haar broer, die Pa rijs wel een mis waard vond, niet afzwoor. Door dit boek krijgt men een goede indruk van de gro te tegenstellingen en de strijd tussen protestanten en rooms-ka- die dagen Pocket-uitgave van Karl May's boeken. Uitgave Het Spectrum, Utrecht. De uitgeverij Het Spectrum, die zich heeft belast met het op nieuw uitgeven van de avonturen romans van Karl May, heeft hier mee een uitnemende daad ge steld. Immers, door het pocket boek beoogt men dc aloude helden weer nieuw leven in te blazen. Er is de laatste tijd een tendens te bespeuren geweest om de beroemde verhalen ten onrech te in het vergeetboek te doen ver dwijnen en deze aantrekkelijke en desondanks goedkope uitgave Is de aangewezen manier om dat te verhoeden. Het Spectrum heeft dus een geheel nieuwe reeks pockets ge opend die naast de reeds be staande haar weg naar het pu- geven dat wanneer de schrijver dit gegeven als een liefdesroman had willen geven hij zeker vele honderden bladzijden meer nodig zou hebben gehad en uiteraard zou dan de nodige fantasie het nu scherp getekende beeld wat ver duisterd hebben. Nu hebben we in 1 ges- bewogen Een hond in het kegelspel, door Albert van Hoogenbemt. Uitgave A. A. M. Stols/J. P- Barth, Den Haag. Albert van Hoogenbemt houdt niet van de ambtenarenstand. Vanuit zijn kunstenaarschap ziet hij diep op deze ploeterende mensjes neer. Heel zijn discrimi natie-gevoel heeft hij onder woor den gebracht in zijn -boek „Een hond in het kegelspel". Vijftig jaar geleden, toen men pas kunstenaar mooht heten als men een flambard droeg, een flodderdas voorbad en een baard je fokte, keek men ook al zo op dc ambtenaren neer. Albert van Hoogenbemt is dus wel van een beproefde oude school. „Je kan alleen van dc mensen blijven houden in bet algemeen als je zo weinig mogelijk met ieder van hen in aanraking komt", laat Van Hoogenbemt een van zijn mensen zeggen. „Je moet in leder geval hun boeken niet lezen", zou ik er aan willen toevoegen. Tante Johanna, door Annie Oosterbroek-Dutschun, Uitgave J. H. Kok X.V., Kampen. Een onderhoudend geschreven verhaal over een boerengezin in oorlogstijd, dat onderduikers op neemt en over het leven in deze angstige tijd. Het biedt evenwel in geen enkel opzicht nieuwe ge zichtspunten. Over dit onderwerp zijn ook al te veel boeken in de zelfde stijl verschenen lijk te i gemakkelij! Kleintje Artis, door G. vau Veldhuizen. Uitgave Bosch cn Keunlng N.V., Baarn. Drie bekende boeken van de Rotterdamse predikant G. van Veldhuizen zijn in een omnibus gebundeld. Klemtje Artis is de ti tel van de band, die de romans „De zebra in de serre", „De uxl op de toren" en „De wilde een den" bevat. Eén dxnc hebben de boeken van ds. Van veldhuizen gemeen: ze getuigen van de warme belang stelling, die de schrijver heeft voor zijn medemensen en voor de omstarvdigiheden. waarin ze leven. Zijn stijl is indringend en boeiend. Het beste voorbeeld zijn de titels die-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 17