1 Fï n naar het Veerse Meer r^. VOOR U GELEZEN NIEUWE BOEKEN U ZATERDAG 26 MEI 1962 <~lÜeóteróckelde niet meer veilig geackt Toen een paar jaar geleden de eerste Delta-dam in Zeeland werd gelegd, de dam tussen Zuid-Beveland en het Oostelijk deel van Noord-Beveland, en daarmee de Zandkreek werd afgesloten, kon men reeds in alle toonaarden de lof horen zingen op de uitgebreide re creatiemogelijkheden, die wel dra het Veerse Meer zou bie den. Op de Kaag toch werd het veel te vol, op Loosdrecht werd het zelfs benauwd en de West einder, de Braassem, de Reeu- wijkse plassen etc. begonnen al hetzelfde overladen beeld te vertonen. Trouwens, hoe zou het anders kunnen met een be volking van drie miljoen in de Randstad Holland, die nog al maar meer mensen aanzuigt. Verleden jaar, om deze tijd ongeveer, kwam er wéér een dam tot stand: ditmaal tussen Walcheren en het Westelijke deel van Noord-Beveland. En daarmee was het Veerse Gat afgesloten. Dit Veerse Gat en die Zandkreek vormden van nu af aan tussen die drie eilanden een langgerekte plas, alias een ideaal meer voor de tienduizen den, die zo gaarne met een bootje wat verpozing of rust zoeken vèr van de steeds on rustiger wordende steden in het Westen. Doch het waren tot dusver géén Rotterdammers of Hagenaars, die vol geestdrift naar dat Veerse Meer trokken, ons voor hun be langen op te komen, noch water sportliefhebbers uit andere centra Het oude Veerhuis te ïï'olphaarlss dijk, dat in verband met zijn j nieuwe bestemming wat gerief- j lijker werd ingericht. j Reeds de vorige maand, toen te Wolphaartsdijk twee fraaie jacht havens teglijk geopend werden, waren de Belgen daar met tien tallen jachten vertegenwoordigd. En tegen Pinksteren kan een wa re invasie van Belgen worden verwacht in verband met de eer ste (internationale) zeilwedstrij den, die dan op het meer zullen worden gehouden. Hetgeen we een merkwaardige gang van za ken zouden willen noemen. Geen ach en wee Wij schrijven dit niet, omdat we de Belgen deze recreatie mis gunnen, doch we willen er wel op wijzen, dat men over een aantal jaren geen ach en wee moet roe pen over die Belgen, zoals men thans na eerst veel propagan da onder hen te hebben gevoerd over de Ruhr-Duitsers doet. Wat is er aan de hand aan het Veerse Meer, waar nog niet lang geleden twee gemeenten elkaar in de haren vlogen, daar ze beide de De nieuwe eigenaar van liet Veer huis, de heer S. van Bakergem, die vol goede verwachting is. Belgische watersporters tot zich wilden trekken. Ja de strijd ach ter de schermen liep zelfs zo hoog, dat de burgemeester van Kortge- ne (Noord-Beveland) en die van Wolphaartsdijk (Zuid-Beveland) kwade vrienden werden. Todat die strijd in het voordeel van laatstgenoemde gemeente de kleinste werd beslist. Dat wil zeggen, dat de bestuurderen van de „Royal Yaehtclub de Bel- .Vi. O#v4$ al j, j V r r Zuid-Amerika. wereld der toekomst door dr. Kurt Pahlen. Uitgave Ad. M. C. Stok, Den Haag. Vlot en boeiend, zonder dat hij vervalt in een droog opsommen van feitenmateriaal, geeft de schrijver een beeld van het „vroeger en nu" van dit wereld deel. In enkele hoofdstukken be schrijft hij de geschiedenis van de oorspronkelijke Indiaanse be volking met haar rijke cultuur en de kolonisatie door Spanjaar- den en Portugezen in de 16de eeuw, die op dikwijls wrede wij ze een eind maakte aan het eeu wenoude Inca-rijk. Het grootste gedeelte van het boek echter is gewijd aan het La- tijns-Amerika van thans. De schrijver, die zelf in dit wereld deel woont en er vele rondrei zen heeft gemaakt, beschrijft de stormachtige zelfstandigwording van de staten en schildert onder houdend zijn waarnemingen en documentatie van alle facetten van dit werelddeel, dat zo vol te genstellingen is: de bevolking, hun belangrijke verschillen in ras en sociologisch opzicht, de poli tieke constellatie, de economie, de geografische situatie en de staatsvormen. Tenslotte bespreekt hij de kansen van emigranten, voor wie Zuid-Amerika, zoals hij zegt, een tookomstland is, even als voor de zakenwereld. Het bock is goed verzorgd en rijk ge ïllustreerd. De wereld is mijn vaderland, door Marion Laudy. Uitgave A. A. M. Stols J. P. Barth, Den Haag. Het heeft ons moeite gekost de ze roman tot het eind toe te le zen. De auteur omvat een tijds spanne van vóór de eerste we reldoorlog tot na de tweede en behandelt een enorm aantal problemen. als daar zijn de rooms-katholieke huwelijksmo raal het pacifisme, verzet van burgers tegen de onderdrukker, de opheffing van de rooms-katho- lieke arbeidersstand, rassenwaan, het nationaaUsocialisme, om slechts een greep te doen. Maar dit gebeurt niet op een wijze die de mens van deze tijd bijzonder aanspreekt. Integendeel, deze familieroman heeft een zo sterk filosofische inslag en de overigens welverzorgde stijl is zo archaïsch (pereboom=perelaar). dat het inderdaad doorzettings vermogen kost door te lezen. Als waardevolle elementen wil len wij aanstippen dat Marion Laudy wat te zeggen heeft. Een sterke overtuigingskracht paart zich aan een scherpe opmerkings gave voor de psychologie van de mens en liefde voor de natuur spreekt uit bijna elke bladzijde. Het is daarom dubbel jammer dat de lezer toch niet zo wordt geboeid als wenselijk was. De Coopers van Sydney, door Elisabeth Eiehholtz. Uitgave A. A. M. Stols J. P. Barth, Den Haag. „De Coopers van Sydney", een roman van Elisabeth Eiehholtz, maakt sterk de indruk vertaald te zijn, doch uit het titelblad is dit niet af te leiden. Het taalge bruik is soms zo kreupel woor den als „Sydney-psychiater" komt men herhaaldelijk tegen dat men op zijn minst sterke buitenlandse invloeden onderkent. Levert dit al een ernstig be zwaar op, erger is dat de schrijf ster zich opmerkingen permit teert, die menigeen terecht zul len ergeren. Heeft zij het over een bijbels verhaal, dan spreekt zij' van een „legende" en over de afkomst van de mens laat zij haar figuren de meest dwaze dingen uitkramen. Tenslotte noe men we de nogal onnozele weer gave van historische feiten uit het verleden. Kortom, blies bijeengenomen is deze familiegeschiedenis bepaald niet indrukwekkend. Pakistan, door D. ter Haar cn J. ter Haar-Kruizc. Uitgave J. H. Kok, Kampen. In 35 korte, pittige stukjes ge ven de schrijver en schrijfster een uiteraard niet volledig beeld van diverse toestanden in Pakistan. Deze prettig te lezen pocket zorgt ondanks de beknopt heid toch wel voor een duidelijke indruk van velerlei tradities in dit verre land. gique" te Antwerpen, die de Westerschelde door drukke scheepvaart niet meer veilig acht ten voor haar leden en daarom als thuishaven Kortgene begeer den, plotseling met Wolphaarts dijk gingen onderhandelen, waar men sneller tot een positieve be slissing komen kon. Wolphaarts dijk stelde een bedrag van circa 175.000 beschikbaar, de Ned. Heidemaatschappij ging om streeks de laatste jaarwisseling meteen aan de slag en nadat er ten westen van het oude Veerhuis 130 meerpalen waren geslagen. 450 meter loopsteiger was gelegd en er was gebaggerd tot gemid deld 1% meter diepte, was er een jachthaven voor de Belgen, groot één ha en plaats biedend aan 125 schepen, die er rustig kunnen liggen als er niet gevaren wordt. Met de Antwerpse jachtclub werd voorts overeengekomen, dat ze jaarlijks 11.000 huur zal beta len, hetgeen voldoende is voor rente en aflossing gedurende 30 jaar, waarna de haven geheel af geschreven zal zijn. Nog méér Maar Wolphaartsdijk deed nog méér in luttele maanden tijds. Het wilde natuurlijk de eigen watersportliefhebbers niet voor het hoofd stoten. Daarom werd de oude landbouwhaven, die ten oosten van het Veerhuis lag en weinig meer gebruikt werd, eveneens met meerpalen en loopsiteigers uitgerust en wel zo danig, dat ze thans ligplaats biedt aan 80 jachten voor de „Watersportvereniging Wol phaartsdijk". Bovendien werd vlak ernaast een nieuwe, doch kleinere landbouwhaven igecre- eerd, terwijl weer hiernaast het van Rotterdam overgenomen drijvende zwembad „Mallegat" een plaats kreeg. Alles tezamen dus al een accommodatie die er zijn mag! En toch dient dit nog maar als een begin te worden beschouwd, daar er ook al plan nen zijn voor "een nog veel gro tere jachthaven ten' oosten van het veerhuis, botenhuizen, een reparatieinrichting, parkeerter reinen, een restaurant en club huizen. Alsmede nog allerlei an dere zaken voor het zg. dagtoe- risme: strandaanleg, botenver huur, kampeerterreinen e.d. Er is inmiddels bij enkele boeren al gelegenheid, om een tent te plaatsen, wat als het begin van enige campings kan worden be schouwd. In het Veerhuis een oud, witgepleisterd gebouw, dat bo ven op de dijk staat en van waaruit men een fraai uitzicht heeft op het meer heeft de heer S. van Bakergem, de nieu we eigenaar, ons nog een en ander verteld. ..Jaren lang", zo zei hij, „misschien wel eeuwen, werden de produkten der boeren van Noord-Beveland hierover de Zandkreek gebracht, om ze dan via het wegennet van Zuid-Be veland naar elders te transpor teren. Dat gebeurde met binnen vaartschepen waartoe de landbouwhaven diende maar ook met wagens en later met auto's, die met een veerpont werden overgezet. Toen echter de Zandkreek werd afgesloten, welke dam het veel oostelijker gelegen Katsche Veer uitscha kelde. had het veer van Wol phaartsdijk ook geen zin meer. Want voor auto's en trailers van Noord-Beveland betekende het niet veel. of ze wat verder moesten rijden om van die dam gebruik te kunnen maken. Al leen suikerbieten worden nog wel van Noord-Beveland per schip hierheen gebracht, znda<t voortaan met een kleinere land bouwhaven. de nieuwe, kan wor den volstaan. weet alleen, dat de „Royal Yaeht club", met aan het hoofd profes sor Kuijken. in Wolphaartsdijk haar domicilie koos en dat ik zo doende met m'n neus in de boter ben gevallen. Want de Belgen ko men soms al vrijdagsavonds per auto hierheen, doen bij mij hun verteringen en voor zover ze al wat op leeftijd zijn brengen ook bij mij de nacht door, ter wijl ze overdag het meer opgaan, hetzij in westelijke richting naar Veere, hetzij in oostelijke richting, waar dank zij de sluizen in de Deltadam nog de mogelijkheid be staat de Oosterschelde op te zoe ken en men dan voorlopig al thans nog alle kanten uit kan. Naar Rotterdam bijvoorbeeld, maar even goed de Noordzee op, als de weersomstandigheden en de grootte van het jacht zulks veroorloven. De leden van de Royal Yaeht club zijn over het algemeen zeer welgestelde mensen, onder wie industriëlen en zakenlieden. Som migen hunner houden er dan ook wel twee of drie jachten op na. En het zijn tevens gezellige, spor tieve kerels, met wie het niet moeilijk is om te springen. Van daar, dat er nu al een hartelij ke samenwerking bestaat met de „Watersportvereniging Wol- phaartdsijk". Als bewijs hiervoor moge die nen, dat eigenaren der grootste Belgische jachten, die toch liever in de kleinere haven van de plaat selijke vereniging ligplaats zoch ten, terstond hun wensen zagen vervuld: en de Belgen een gelijk aantal meters steiger voor Wol- phaartsdijkse jachten disponibel stelden, 't Is hier Benelux in de praktijk! Contact Ook met de jaohtclub te Veere zochten de Belgen contact. En de ze drie clubs nu. plus nog een andere Belgische club, zullen met Pinksteren de strijd met elkaar aanbinden". De heer Van Bakergem vestig de er voorts onze aandacht op, •hoe er in tal van andere haven tjes langs het Veerse Meer ge werkt wordt, of straks gewerkt zal worden, om ze voor de ontvangst van jachten beter geeschikt te maken. Zo zal bijv. de verlaten vissershaven van Veere worden uitgebaggerd en van meer water- sportaccommodatie worden voor zien dan tot dusver het geval was. Voorts wil men alom de lief hebbers van vissen tegemoet ko men, door over enige tijd aan de Ned. Heide Maatschappij om ge schikte pootvis te vragen. Thans heeft dit nog geen zin, omdat het water van het Veerse Meer nog altijd erg aan de zoute kant is. Er zit dus nu nog tong, kreeft, bot. schol, schar en zeepaling. Maar naarmate het meerwater zoeter wordt, zijn deze vissoorten gedoemd te verdwijnen, om plaats te maken voor zoetwatervis. Zo ver is het echter nu nog niet, zo dat vrienden van de werphengel nog volop him hart kunnen opha len aan de zeepaling, waarvan nog enorme kwantums aanwezig schijnen te zijn. In verband met een en ander is de verwachting, dat zich bij het Veerse Meer soortgelijke veranderingen zullen voltrekken als na het gereedko men van de Afsluitdijk in het IJs- selmeer vielen te constateren. Met andere woorden: paling zal er in elk geval in overvloed blij- Niet te laat Wanneer we afscheid nemen van het veerhuis, is het Veerse Meer nog altijd door een stralend blau we lucht overkoepeld en glinste ren ons de hoge witte muren van de kapitale graansilo van Kortge ne blij tegemoet. In de grote wa terplas, die nu en dan geen rim peltje laat zien, weerspiegelen zich de witte stapelwolken. De 30 i 40 Belgische zeiljachten en motor jachten, die al hierheen werden gebracht, liggen in gedachten ver zonken. Evenals de tientallen klei nere pleziervaartuigen van de jachtclub uit Wolphaartsdijk. Er zijn ook al botenbezitters uit Goes cn omgeving, die hier ligplaats hebben gezocht. En het kan niet anders of cr zullen heel spoedig nog vele andere jachten cn jacht jes bijkomen, want de omstandig heden zijn er geknipt voor. Doch laten het dan niet allemaal Bel gische watersporters zijn. Nog is het niet te Iaat! voor u besproken Een mens leeft met God, door ds. J. van Buuren. Uit gave J. II. Kok N.V., Kam- De schrijver put uit dit rijke onderwerp en gaat vooral in op de vraag hoe deze gemeenschap met God kan bestaan aan de hand van de Bijbel en wel het leven van de aartsvaders Abraham en Jacob. Het seriekarakter heeft tengevolge, dat de schrijver dik wijls teruggrijpt. Het leven van Jacob leidt naar een climax, ge volgd door een beschouwing, hoe God Zich Zelf later geheel ge openbaard heeft in Jezus Christus. Daarmee is het mysterie van Gods liefde niet opgelost; integendeel wij zijn dan alleen veel dichter bij gekomen dan aan Jacob was toegestaan. Wij kennen God in en door Jezus Christus nog veel beter dan Jacob, maar daarom juist begrijpen wij Hem a.h.w. nog minder dan Jacob. In ons is het mysterie van Zijn genade nog veel groter geworden. Dit myste rie is geen beklemming maar een bevrijding, aldus de schrijver. Ve len zullen dit boek lezen of op nieuw van de inhoud kennis ne- Dc ethiek in de verkondiging, door dr. E. L. Smelik. Uitgave G. F. Callenbach, Nljkerk. Ethisehe bezinning op de vra gen van deze tijd mag niet ach terwege blijven door dc vrees dat dc eigenlijke evangelieverkondi ging in het gedrang zou komen of uit reactie legen het moralisme van de vrijzinnigheid. Ook de Lu therse en Heidelbergse Catechis mus schromen niet het pad der ethiek te betreden. Dat neemt niet weg dat men de gevaren moet zien die hier dreigen: een men selijk willen regelen van alle on derdelen van het leven. Ook Pau- lus waarschuwt daarvoor. Maar wat hij niet doet, is: erover zwij gen. En daarom verscheen ook dit geschrift als inleiding op een se rie publicaties over actuele ethi sche vraagstukken, onder leiding van de professoren dr. J. dc Graaf, dr. A. J. Rasker, dr. P. J. Rosea m Abbing en dr. E. L. Sme lik. Men kan inderdaad niet zeg- geVi dat hun hiermee aangevatte werk overbodig is. Integendeel, .ethische bezinning onder evange lisch aspect is nodig als brood, wil het geloof zich kunnen uiten naar zijn aard. Dit geschrift van dr. Smelik wekt hoge verwachtin gen voor de wijze waarop deze belangrijke taak zal worden ver- Ook daar „En wat gebeurt er nu in Kortgene?", vroegen we dc heer Van Bakergem. Waarop deze ons meedeelde, dat daar nu ook een jachthaven komt, groter dan de beide jachthavens in Wolphaartsdijk, tezamen. Ze is geprojecteerd rechts van dc oude veersteiger van Kortgene, daar links hiervan de Kortgeense werk- of landbouwhaven gelegen is! Maar welke plannen Kortgene met haar watersport-activiteiten heeft, kon men ons op het Veer huis in Wolphaartsdijk niet vertel len. „Misschien", zo zei de heer Van Bakergem, „heeft men een andere Belgische jachtclub tot zich getrokken: misschien ook zijn er Nederlandse jachtclubs in het geding. Men doet erg geheim zinnig. zodat niemand hier in Wol phaartsdijk weet. wat zich aan de overkant ontwikkelen gaat. Ik Proefschrift van Dr. R. G. K. Kraan heldere tijdspiegel van de christelijke literatuur DE oprichting van Ons Tijdschrift is op merk waardige wijze bepaald door de tijdsomstandig heden. In het laatste de cennium van de negentiende eeuw ontstond er namelijk een toenemend verzet tegen de inzichten en het leider schap van Kuyper, die, toen hij door het modernisme was heengegaan, zijn volgelingen wilde stuwen naar een alom vattend calvinistisch reveil. Deze bezielde visie van Kuy per heeft eensdeels grote weerklank gevonden, zodat er vele organisaties ontstonden binnen de gereformeerde be grenzing, anderzijds wekte zijn streven ook verzet in kringen die de erfenis hadden ontvangen van het Reveil, dat zich onderscheidde door een sterke accentuering van de evangelische ruimheid, van de persoonlijke geloofsverzekerd- heid tegenover dogmatische en exegetische geschillen. F)E oprichter van Ons Tijd- schrift. Adolf Jacob Hoo- genbirk, die in religieus opzicht sterk is gevormd door mannen als de kinderboekenschrijver E. Gerdes en ds. De Liefde heeft zijn leven lang een sterke ge hechtheid gehad aan de idealen van het Reveil, hij was dog matisch en kerkelijk indifferent en wilde zich in geen partij of stelsel voegen. Hij kon zich dan ook niet vinden in het door Kuyper geleide calvinistische reveil. In 1896 doet deze onver moeibare werker, die tot dan toe zijn krachten heeft gewijd aan evangelisatie en jeugdbe weging een hoge greep: hij zoekt een weg naar de ontwik kelde volwassene en naar de literatuur. Allerminst was het zijn bedoeling een christelijh- literaire vernieuwing te stimu leren. Voorzover het tijdschrift zich onder zijn leiding met lite ratuur inliet, streefde het eer- AAN de Vrije Universiteit Is gisteren de heer R. G. K. Kraan gepromoveerd tot doctor In de letteren op een proef schrift getiteld Ons Tijdschrift, 1896—1914, een llterair-histo- risch onderzoek. Dat wij aan deze dissertatie uitvoerig aan dacht schenken vindt zijn oorzaak in het foit, dat de chris telijke letterkunde in Ons Tijdschrift haar aanloop nam en vele christen-auteurs er voor het eerst een ontmoetingspunt in troffen, zodat het tijdschrift (naar de auteur in een van zijn stellingen ook poneert) als onafhankelijk, kritisch orgaan der jongeren èn als naar literaire vernieuwing strevend perio diek in de jaren 19041914 meer betekenis heeft gehad dan het maandblad Ontmoeting in de periode van 1946 tot heden. der naar eerherstel van de ver guisde dichters van de negen tiende eeuw. dan dat het trachtte een houding te bepalen tegenover de Tachtigers. Hoo- genbirk erkende slechts een ethische functie van de litera tuur. In zijn visie was er geen plaats voor een eigen terrein van de kunst, hij waardeerde slechts haar toepassing op het leven, haar dienende taak ter verbreiding van geestelijk of maatschappelijk heil. Breuk DAT moest tot een breuk lei den. De jongeren die in 1904 de leiding van Hoogenbirk over- wuste cultuuraanvaarding en tot erkenning van de zelfstan dige waarde van de kunst ge komen. De geschiedenis van Ons Tijdschrift valt dan ook in twee duidelijk onderscheiden pe rioden uiteen. Was het onder de uitsluitende leiding van Hoogen birk (1896-1904) een algemeen oriënterend, stichtelijk orgaan, onder de nieuwe redactie U904- 1914) ontwikkelde het zich tot het christelijk-literaire tijd schrift van deze periode. Teleurstelling TAAT HET tot een koersver- U andering moest komen, heeft stellig ook gelegen aan de teleurstellende exploitatie van Ons Tijdschrift, dat in zijn eer ste periode een weinig belijnd orgaan was. waarin met moeite bijdragen van niveau te vinden waren. Dc nieuwe redactie sprak zich direct duidelijker uit. De oorspronkelijke onderti tel: maandblad uit en voor het leven met medewerking van le zers. werd vervangen door: christelijk letterkundig maand blad. In die nieuwe redactie kregen mensen zitting, wier na men reeds een bekende klank hadden. Van As. die bekend is geworden door zijn roman Dc lichte last. werd secretaris van de redactie, BUckmann. Lens en Van der Valk. waren ook min der behept met een uitgespro ken maatschappelijke visie dan Hoogenbirk: zij wilden eerlijk de vernieuwing die Tachtig ge bracht had toetsen, en dc uit gever Daamcn gaf aan het eind van de achtste jaargang een verklaring uit, waarin stond te lezen dat de letteren een ere plaats zouden krijgen. In deze nieuwe redactie had Hoogenbirk weliswaar nog zitting, doch zijn bijdragen waren te verwaarlo- Concurrentie E ontvangst van het ver nieuwde tijdschrift was niet onverdeeld gunstig. Buiten dc kring van naaste geestverwan ten volstond men met een neu trale aankondiging: in eigen kring vielen ook kritische stem men te beluisteren. Wel werkten aan het nieuwe orgaan auteurs mee, die ook onder Hoogenbirk publiceerden, zoals Jonanna Brcevoort, die veel dank ver schuldigd was aan Hoogenbirk, Enka, J. L. F. de Liefde en J. M. Wirtz, terwijl in een la tere periode ook Wilma, J. A. Rispens en Willem de Mérode bijdragen afstonden. Hoewel nu een periode van bloei voor de hand lag. bleven de moeilijkhe den overheersen. Was men aan vankelijk met de uitgever over eengekomen voorlopig zonder honorarium te werken, reeds 6poedig vroegen dc redacteuren inzicht in de exploitatie, die echter niet de grootste moeite sluitend was te kriigen, hetgeen voor een goed deel was te wij ten aan het niet stijgende aan tal abonnementen. Bovendien verschenen cr con currenten: per 1 november 1905 begon het maandblad Christelij ke Stemmen te verschijnen en in de loop van 1911 werd de oprichting voorbereid van Stem men des Tijds. dat zich zou ont wikkelen tot de ernstigste con current van Ons Tijdschrift daar het door een betere hono rering een keur van schrijvers wist te trekken. Op verzoek van de redactie verbeterde Daamen weliswaar aarzelend het hono rarium. maar het mocht niet meer baten. Zuiverend IN literair opzicht heeft Ons A Tijdschrift zuiverend ge werkt. cr werd zonder aanzien des persoons kritiek geoefend, ook op vrienden en geestver wanten en In onbaatzuchtige toewijding heeft de nieuwe re dactie zich aan haar taak ge geven. De nuchter-kritlsche aard van Van der Valk en dc vrome bewogenheid van Van As vormden een waardevolle com binatie met het bczield-lntellec- tuele van Biickmann en Gerret- son. die later tot het team toe trad. Onder hun leiding heeft Ons Tijdschrift plaats geboden aan het onstuimige maar twee slachtige pionierswerk van En- ka en Johanna Breevoort en aan de beloftevolle poëzie van Mulder, Rispens en De Mcrode. Als literair periodiek (de nict- literaire bijdragen hebben wij huiten beschouwing gelaten) is Ons Tijdschrift naar dr. Kraan in zijn slotbeschouwing opmerkt - boeiende verschijning ge- H. VAN BALKUM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 15