1
Fï
n
naar het Veerse Meer
r^.
VOOR U
GELEZEN
NIEUWE BOEKEN
U
ZATERDAG 26 MEI 1962
<~lÜeóteróckelde niet meer veilig geackt
Toen een paar jaar geleden
de eerste Delta-dam in Zeeland
werd gelegd, de dam tussen
Zuid-Beveland en het Oostelijk
deel van Noord-Beveland, en
daarmee de Zandkreek werd
afgesloten, kon men reeds in
alle toonaarden de lof horen
zingen op de uitgebreide re
creatiemogelijkheden, die wel
dra het Veerse Meer zou bie
den. Op de Kaag toch werd het
veel te vol, op Loosdrecht werd
het zelfs benauwd en de West
einder, de Braassem, de Reeu-
wijkse plassen etc. begonnen al
hetzelfde overladen beeld te
vertonen. Trouwens, hoe zou
het anders kunnen met een be
volking van drie miljoen in de
Randstad Holland, die nog al
maar meer mensen aanzuigt.
Verleden jaar, om deze tijd
ongeveer, kwam er wéér een
dam tot stand: ditmaal tussen
Walcheren en het Westelijke
deel van Noord-Beveland. En
daarmee was het Veerse Gat
afgesloten. Dit Veerse Gat en
die Zandkreek vormden van nu
af aan tussen die drie eilanden
een langgerekte plas, alias een
ideaal meer voor de tienduizen
den, die zo gaarne met een
bootje wat verpozing of rust
zoeken vèr van de steeds on
rustiger wordende steden in het
Westen.
Doch het waren tot dusver géén
Rotterdammers of Hagenaars,
die vol geestdrift naar dat Veerse
Meer trokken, ons voor hun be
langen op te komen, noch water
sportliefhebbers uit andere centra
Het oude Veerhuis te ïï'olphaarlss
dijk, dat in verband met zijn j
nieuwe bestemming wat gerief- j
lijker werd ingericht. j
Reeds de vorige maand, toen te
Wolphaartsdijk twee fraaie jacht
havens teglijk geopend werden,
waren de Belgen daar met tien
tallen jachten vertegenwoordigd.
En tegen Pinksteren kan een wa
re invasie van Belgen worden
verwacht in verband met de eer
ste (internationale) zeilwedstrij
den, die dan op het meer zullen
worden gehouden. Hetgeen we
een merkwaardige gang van za
ken zouden willen noemen.
Geen ach en wee
Wij schrijven dit niet, omdat
we de Belgen deze recreatie mis
gunnen, doch we willen er wel op
wijzen, dat men over een aantal
jaren geen ach en wee moet roe
pen over die Belgen, zoals men
thans na eerst veel propagan
da onder hen te hebben gevoerd
over de Ruhr-Duitsers doet.
Wat is er aan de hand aan het
Veerse Meer, waar nog niet lang
geleden twee gemeenten elkaar in
de haren vlogen, daar ze beide de
De nieuwe eigenaar van liet Veer
huis, de heer S. van Bakergem,
die vol goede verwachting is.
Belgische watersporters tot zich
wilden trekken. Ja de strijd ach
ter de schermen liep zelfs zo hoog,
dat de burgemeester van Kortge-
ne (Noord-Beveland) en die van
Wolphaartsdijk (Zuid-Beveland)
kwade vrienden werden. Todat
die strijd in het voordeel van
laatstgenoemde gemeente de
kleinste werd beslist. Dat wil
zeggen, dat de bestuurderen van
de „Royal Yaehtclub de Bel-
.Vi. O#v4$
al
j, j
V
r r
Zuid-Amerika. wereld der
toekomst door dr. Kurt Pahlen.
Uitgave Ad. M. C. Stok, Den
Haag.
Vlot en boeiend, zonder dat hij
vervalt in een droog opsommen
van feitenmateriaal, geeft de
schrijver een beeld van het
„vroeger en nu" van dit wereld
deel. In enkele hoofdstukken be
schrijft hij de geschiedenis van
de oorspronkelijke Indiaanse be
volking met haar rijke cultuur en
de kolonisatie door Spanjaar-
den en Portugezen in de 16de
eeuw, die op dikwijls wrede wij
ze een eind maakte aan het eeu
wenoude Inca-rijk.
Het grootste gedeelte van het
boek echter is gewijd aan het La-
tijns-Amerika van thans. De
schrijver, die zelf in dit wereld
deel woont en er vele rondrei
zen heeft gemaakt, beschrijft de
stormachtige zelfstandigwording
van de staten en schildert onder
houdend zijn waarnemingen en
documentatie van alle facetten
van dit werelddeel, dat zo vol te
genstellingen is: de bevolking,
hun belangrijke verschillen in ras
en sociologisch opzicht, de poli
tieke constellatie, de economie,
de geografische situatie en de
staatsvormen. Tenslotte bespreekt
hij de kansen van emigranten,
voor wie Zuid-Amerika, zoals hij
zegt, een tookomstland is, even
als voor de zakenwereld. Het
bock is goed verzorgd en rijk ge
ïllustreerd.
De wereld is mijn vaderland,
door Marion Laudy. Uitgave
A. A. M. Stols J. P. Barth,
Den Haag.
Het heeft ons moeite gekost de
ze roman tot het eind toe te le
zen. De auteur omvat een tijds
spanne van vóór de eerste we
reldoorlog tot na de tweede en
behandelt een enorm aantal
problemen. als daar zijn de
rooms-katholieke huwelijksmo
raal het pacifisme, verzet van
burgers tegen de onderdrukker,
de opheffing van de rooms-katho-
lieke arbeidersstand, rassenwaan,
het nationaaUsocialisme, om
slechts een greep te doen.
Maar dit gebeurt niet op een
wijze die de mens van deze tijd
bijzonder aanspreekt. Integendeel,
deze familieroman heeft een zo
sterk filosofische inslag en de
overigens welverzorgde stijl is zo
archaïsch (pereboom=perelaar).
dat het inderdaad doorzettings
vermogen kost door te lezen.
Als waardevolle elementen wil
len wij aanstippen dat Marion
Laudy wat te zeggen heeft. Een
sterke overtuigingskracht paart
zich aan een scherpe opmerkings
gave voor de psychologie van de
mens en liefde voor de natuur
spreekt uit bijna elke bladzijde.
Het is daarom dubbel jammer
dat de lezer toch niet zo wordt
geboeid als wenselijk was.
De Coopers van Sydney, door
Elisabeth Eiehholtz. Uitgave A.
A. M. Stols J. P. Barth, Den
Haag.
„De Coopers van Sydney", een
roman van Elisabeth Eiehholtz,
maakt sterk de indruk vertaald
te zijn, doch uit het titelblad is
dit niet af te leiden. Het taalge
bruik is soms zo kreupel woor
den als „Sydney-psychiater"
komt men herhaaldelijk tegen
dat men op zijn minst sterke
buitenlandse invloeden onderkent.
Levert dit al een ernstig be
zwaar op, erger is dat de schrijf
ster zich opmerkingen permit
teert, die menigeen terecht zul
len ergeren. Heeft zij het over
een bijbels verhaal, dan spreekt
zij' van een „legende" en over
de afkomst van de mens laat zij
haar figuren de meest dwaze
dingen uitkramen. Tenslotte noe
men we de nogal onnozele weer
gave van historische feiten uit
het verleden.
Kortom, blies bijeengenomen is
deze familiegeschiedenis bepaald
niet indrukwekkend.
Pakistan, door D. ter Haar cn
J. ter Haar-Kruizc. Uitgave J.
H. Kok, Kampen.
In 35 korte, pittige stukjes ge
ven de schrijver en schrijfster
een uiteraard niet volledig
beeld van diverse toestanden in
Pakistan. Deze prettig te lezen
pocket zorgt ondanks de beknopt
heid toch wel voor een duidelijke
indruk van velerlei tradities in
dit verre land.
gique" te Antwerpen, die de
Westerschelde door drukke
scheepvaart niet meer veilig acht
ten voor haar leden en daarom
als thuishaven Kortgene begeer
den, plotseling met Wolphaarts
dijk gingen onderhandelen, waar
men sneller tot een positieve be
slissing komen kon. Wolphaarts
dijk stelde een bedrag van circa
175.000 beschikbaar, de Ned.
Heidemaatschappij ging om
streeks de laatste jaarwisseling
meteen aan de slag en nadat er
ten westen van het oude Veerhuis
130 meerpalen waren geslagen.
450 meter loopsteiger was gelegd
en er was gebaggerd tot gemid
deld 1% meter diepte, was er een
jachthaven voor de Belgen, groot
één ha en plaats biedend aan 125
schepen, die er rustig kunnen
liggen als er niet gevaren wordt.
Met de Antwerpse jachtclub werd
voorts overeengekomen, dat ze
jaarlijks 11.000 huur zal beta
len, hetgeen voldoende is voor
rente en aflossing gedurende 30
jaar, waarna de haven geheel af
geschreven zal zijn.
Nog méér
Maar Wolphaartsdijk deed nog
méér in luttele maanden tijds.
Het wilde natuurlijk de eigen
watersportliefhebbers niet voor
het hoofd stoten. Daarom werd
de oude landbouwhaven, die ten
oosten van het Veerhuis lag en
weinig meer gebruikt werd,
eveneens met meerpalen en
loopsiteigers uitgerust en wel zo
danig, dat ze thans ligplaats
biedt aan 80 jachten voor de
„Watersportvereniging Wol
phaartsdijk". Bovendien werd
vlak ernaast een nieuwe, doch
kleinere landbouwhaven igecre-
eerd, terwijl weer hiernaast het
van Rotterdam overgenomen
drijvende zwembad „Mallegat"
een plaats kreeg. Alles tezamen
dus al een accommodatie die er
zijn mag! En toch dient dit nog
maar als een begin te worden
beschouwd, daar er ook al plan
nen zijn voor "een nog veel gro
tere jachthaven ten' oosten van
het veerhuis, botenhuizen, een
reparatieinrichting, parkeerter
reinen, een restaurant en club
huizen. Alsmede nog allerlei an
dere zaken voor het zg. dagtoe-
risme: strandaanleg, botenver
huur, kampeerterreinen e.d. Er
is inmiddels bij enkele boeren
al gelegenheid, om een tent te
plaatsen, wat als het begin van
enige campings kan worden be
schouwd.
In het Veerhuis een oud,
witgepleisterd gebouw, dat bo
ven op de dijk staat en van
waaruit men een fraai uitzicht
heeft op het meer heeft de
heer S. van Bakergem, de nieu
we eigenaar, ons nog een en
ander verteld.
..Jaren lang", zo zei hij,
„misschien wel eeuwen, werden
de produkten der boeren van
Noord-Beveland hierover de
Zandkreek gebracht, om ze dan
via het wegennet van Zuid-Be
veland naar elders te transpor
teren. Dat gebeurde met binnen
vaartschepen waartoe de
landbouwhaven diende maar
ook met wagens en later met
auto's, die met een veerpont
werden overgezet. Toen echter
de Zandkreek werd afgesloten,
welke dam het veel oostelijker
gelegen Katsche Veer uitscha
kelde. had het veer van Wol
phaartsdijk ook geen zin meer.
Want voor auto's en trailers
van Noord-Beveland betekende
het niet veel. of ze wat verder
moesten rijden om van die dam
gebruik te kunnen maken. Al
leen suikerbieten worden nog
wel van Noord-Beveland per
schip hierheen gebracht, znda<t
voortaan met een kleinere land
bouwhaven. de nieuwe, kan wor
den volstaan.
weet alleen, dat de „Royal Yaeht
club", met aan het hoofd profes
sor Kuijken. in Wolphaartsdijk
haar domicilie koos en dat ik zo
doende met m'n neus in de boter
ben gevallen. Want de Belgen ko
men soms al vrijdagsavonds per
auto hierheen, doen bij mij hun
verteringen en voor zover ze
al wat op leeftijd zijn brengen
ook bij mij de nacht door, ter
wijl ze overdag het meer opgaan,
hetzij in westelijke richting naar
Veere, hetzij in oostelijke richting,
waar dank zij de sluizen in de
Deltadam nog de mogelijkheid be
staat de Oosterschelde op te zoe
ken en men dan voorlopig al
thans nog alle kanten uit kan.
Naar Rotterdam bijvoorbeeld,
maar even goed de Noordzee op,
als de weersomstandigheden en
de grootte van het jacht zulks
veroorloven.
De leden van de Royal Yaeht
club zijn over het algemeen zeer
welgestelde mensen, onder wie
industriëlen en zakenlieden. Som
migen hunner houden er dan ook
wel twee of drie jachten op na.
En het zijn tevens gezellige, spor
tieve kerels, met wie het niet
moeilijk is om te springen. Van
daar, dat er nu al een hartelij
ke samenwerking bestaat met
de „Watersportvereniging Wol-
phaartdsijk".
Als bewijs hiervoor moge die
nen, dat eigenaren der grootste
Belgische jachten, die toch liever
in de kleinere haven van de plaat
selijke vereniging ligplaats zoch
ten, terstond hun wensen zagen
vervuld: en de Belgen een gelijk
aantal meters steiger voor Wol-
phaartsdijkse jachten disponibel
stelden, 't Is hier Benelux in de
praktijk!
Contact
Ook met de jaohtclub te Veere
zochten de Belgen contact. En de
ze drie clubs nu. plus nog een
andere Belgische club, zullen met
Pinksteren de strijd met elkaar
aanbinden".
De heer Van Bakergem vestig
de er voorts onze aandacht op,
•hoe er in tal van andere haven
tjes langs het Veerse Meer ge
werkt wordt, of straks gewerkt zal
worden, om ze voor de ontvangst
van jachten beter geeschikt te
maken. Zo zal bijv. de verlaten
vissershaven van Veere worden
uitgebaggerd en van meer water-
sportaccommodatie worden voor
zien dan tot dusver het geval was.
Voorts wil men alom de lief
hebbers van vissen tegemoet ko
men, door over enige tijd aan de
Ned. Heide Maatschappij om ge
schikte pootvis te vragen. Thans
heeft dit nog geen zin, omdat het
water van het Veerse Meer nog
altijd erg aan de zoute kant is.
Er zit dus nu nog tong, kreeft,
bot. schol, schar en zeepaling.
Maar naarmate het meerwater
zoeter wordt, zijn deze vissoorten
gedoemd te verdwijnen, om plaats
te maken voor zoetwatervis. Zo
ver is het echter nu nog niet, zo
dat vrienden van de werphengel
nog volop him hart kunnen opha
len aan de zeepaling, waarvan
nog enorme kwantums aanwezig
schijnen te zijn. In verband met
een en ander is de verwachting,
dat zich bij het Veerse Meer
soortgelijke veranderingen zullen
voltrekken als na het gereedko
men van de Afsluitdijk in het IJs-
selmeer vielen te constateren.
Met andere woorden: paling zal
er in elk geval in overvloed blij-
Niet te laat
Wanneer we afscheid nemen van
het veerhuis, is het Veerse Meer
nog altijd door een stralend blau
we lucht overkoepeld en glinste
ren ons de hoge witte muren van
de kapitale graansilo van Kortge
ne blij tegemoet. In de grote wa
terplas, die nu en dan geen rim
peltje laat zien, weerspiegelen zich
de witte stapelwolken. De 30 i
40 Belgische zeiljachten en motor
jachten, die al hierheen werden
gebracht, liggen in gedachten ver
zonken. Evenals de tientallen klei
nere pleziervaartuigen van de
jachtclub uit Wolphaartsdijk. Er
zijn ook al botenbezitters uit Goes
cn omgeving, die hier ligplaats
hebben gezocht. En het kan niet
anders of cr zullen heel spoedig
nog vele andere jachten cn jacht
jes bijkomen, want de omstandig
heden zijn er geknipt voor. Doch
laten het dan niet allemaal Bel
gische watersporters zijn.
Nog is het niet te Iaat!
voor u besproken
Een mens leeft met God,
door ds. J. van Buuren. Uit
gave J. II. Kok N.V., Kam-
De schrijver put uit dit rijke
onderwerp en gaat vooral in op
de vraag hoe deze gemeenschap
met God kan bestaan aan de hand
van de Bijbel en wel het leven
van de aartsvaders Abraham en
Jacob. Het seriekarakter heeft
tengevolge, dat de schrijver dik
wijls teruggrijpt. Het leven van
Jacob leidt naar een climax, ge
volgd door een beschouwing, hoe
God Zich Zelf later geheel ge
openbaard heeft in Jezus Christus.
Daarmee is het mysterie van Gods
liefde niet opgelost; integendeel
wij zijn dan alleen veel dichter
bij gekomen dan aan Jacob was
toegestaan. Wij kennen God in
en door Jezus Christus nog veel
beter dan Jacob, maar daarom
juist begrijpen wij Hem a.h.w.
nog minder dan Jacob. In ons is
het mysterie van Zijn genade nog
veel groter geworden. Dit myste
rie is geen beklemming maar een
bevrijding, aldus de schrijver. Ve
len zullen dit boek lezen of op
nieuw van de inhoud kennis ne-
Dc ethiek in de verkondiging,
door dr. E. L. Smelik. Uitgave
G. F. Callenbach, Nljkerk.
Ethisehe bezinning op de vra
gen van deze tijd mag niet ach
terwege blijven door dc vrees dat
dc eigenlijke evangelieverkondi
ging in het gedrang zou komen
of uit reactie legen het moralisme
van de vrijzinnigheid. Ook de Lu
therse en Heidelbergse Catechis
mus schromen niet het pad der
ethiek te betreden. Dat neemt niet
weg dat men de gevaren moet
zien die hier dreigen: een men
selijk willen regelen van alle on
derdelen van het leven. Ook Pau-
lus waarschuwt daarvoor. Maar
wat hij niet doet, is: erover zwij
gen. En daarom verscheen ook dit
geschrift als inleiding op een se
rie publicaties over actuele ethi
sche vraagstukken, onder leiding
van de professoren dr. J. dc
Graaf, dr. A. J. Rasker, dr. P. J.
Rosea m Abbing en dr. E. L. Sme
lik. Men kan inderdaad niet zeg-
geVi dat hun hiermee aangevatte
werk overbodig is. Integendeel,
.ethische bezinning onder evange
lisch aspect is nodig als brood,
wil het geloof zich kunnen uiten
naar zijn aard. Dit geschrift van
dr. Smelik wekt hoge verwachtin
gen voor de wijze waarop deze
belangrijke taak zal worden ver-
Ook daar
„En wat gebeurt er nu in
Kortgene?", vroegen we dc
heer Van Bakergem. Waarop
deze ons meedeelde, dat daar
nu ook een jachthaven komt,
groter dan de beide jachthavens
in Wolphaartsdijk, tezamen. Ze
is geprojecteerd rechts van dc
oude veersteiger van Kortgene,
daar links hiervan de Kortgeense
werk- of landbouwhaven gelegen
is! Maar welke plannen Kortgene
met haar watersport-activiteiten
heeft, kon men ons op het Veer
huis in Wolphaartsdijk niet vertel
len. „Misschien", zo zei de heer
Van Bakergem, „heeft men een
andere Belgische jachtclub tot
zich getrokken: misschien ook
zijn er Nederlandse jachtclubs in
het geding. Men doet erg geheim
zinnig. zodat niemand hier in Wol
phaartsdijk weet. wat zich aan de
overkant ontwikkelen gaat. Ik
Proefschrift van Dr. R. G. K. Kraan
heldere tijdspiegel van de christelijke literatuur
DE oprichting van Ons
Tijdschrift is op merk
waardige wijze bepaald
door de tijdsomstandig
heden. In het laatste de
cennium van de negentiende
eeuw ontstond er namelijk
een toenemend verzet tegen
de inzichten en het leider
schap van Kuyper, die, toen
hij door het modernisme was
heengegaan, zijn volgelingen
wilde stuwen naar een alom
vattend calvinistisch reveil.
Deze bezielde visie van Kuy
per heeft eensdeels grote
weerklank gevonden, zodat er
vele organisaties ontstonden
binnen de gereformeerde be
grenzing, anderzijds wekte
zijn streven ook verzet in
kringen die de erfenis hadden
ontvangen van het Reveil, dat
zich onderscheidde door een
sterke accentuering van de
evangelische ruimheid, van de
persoonlijke geloofsverzekerd-
heid tegenover dogmatische
en exegetische geschillen.
F)E oprichter van Ons Tijd-
schrift. Adolf Jacob Hoo-
genbirk, die in religieus opzicht
sterk is gevormd door mannen
als de kinderboekenschrijver E.
Gerdes en ds. De Liefde heeft
zijn leven lang een sterke ge
hechtheid gehad aan de idealen
van het Reveil, hij was dog
matisch en kerkelijk indifferent
en wilde zich in geen partij of
stelsel voegen. Hij kon zich dan
ook niet vinden in het door
Kuyper geleide calvinistische
reveil. In 1896 doet deze onver
moeibare werker, die tot dan
toe zijn krachten heeft gewijd
aan evangelisatie en jeugdbe
weging een hoge greep: hij
zoekt een weg naar de ontwik
kelde volwassene en naar de
literatuur. Allerminst was het
zijn bedoeling een christelijh-
literaire vernieuwing te stimu
leren. Voorzover het tijdschrift
zich onder zijn leiding met lite
ratuur inliet, streefde het eer-
AAN de Vrije Universiteit Is gisteren de heer R. G. K.
Kraan gepromoveerd tot doctor In de letteren op een proef
schrift getiteld Ons Tijdschrift, 1896—1914, een llterair-histo-
risch onderzoek. Dat wij aan deze dissertatie uitvoerig aan
dacht schenken vindt zijn oorzaak in het foit, dat de chris
telijke letterkunde in Ons Tijdschrift haar aanloop nam en
vele christen-auteurs er voor het eerst een ontmoetingspunt
in troffen, zodat het tijdschrift (naar de auteur in een van
zijn stellingen ook poneert) als onafhankelijk, kritisch orgaan
der jongeren èn als naar literaire vernieuwing strevend perio
diek in de jaren 19041914 meer betekenis heeft gehad dan
het maandblad Ontmoeting in de periode van 1946 tot heden.
der naar eerherstel van de ver
guisde dichters van de negen
tiende eeuw. dan dat het
trachtte een houding te bepalen
tegenover de Tachtigers. Hoo-
genbirk erkende slechts een
ethische functie van de litera
tuur. In zijn visie was er geen
plaats voor een eigen terrein
van de kunst, hij waardeerde
slechts haar toepassing op het
leven, haar dienende taak ter
verbreiding van geestelijk of
maatschappelijk heil.
Breuk
DAT moest tot een breuk lei
den. De jongeren die in 1904
de leiding van Hoogenbirk over-
wuste cultuuraanvaarding en
tot erkenning van de zelfstan
dige waarde van de kunst ge
komen. De geschiedenis van
Ons Tijdschrift valt dan ook in
twee duidelijk onderscheiden pe
rioden uiteen. Was het onder de
uitsluitende leiding van Hoogen
birk (1896-1904) een algemeen
oriënterend, stichtelijk orgaan,
onder de nieuwe redactie U904-
1914) ontwikkelde het zich tot
het christelijk-literaire tijd
schrift van deze periode.
Teleurstelling
TAAT HET tot een koersver-
U andering moest komen,
heeft stellig ook gelegen aan de
teleurstellende exploitatie van
Ons Tijdschrift, dat in zijn eer
ste periode een weinig belijnd
orgaan was. waarin met moeite
bijdragen van niveau te vinden
waren. Dc nieuwe redactie
sprak zich direct duidelijker
uit. De oorspronkelijke onderti
tel: maandblad uit en voor het
leven met medewerking van le
zers. werd vervangen door:
christelijk letterkundig maand
blad. In die nieuwe redactie
kregen mensen zitting, wier na
men reeds een bekende klank
hadden. Van As. die bekend is
geworden door zijn roman Dc
lichte last. werd secretaris van
de redactie, BUckmann. Lens en
Van der Valk. waren ook min
der behept met een uitgespro
ken maatschappelijke visie dan
Hoogenbirk: zij wilden eerlijk
de vernieuwing die Tachtig ge
bracht had toetsen, en dc uit
gever Daamcn gaf aan het eind
van de achtste jaargang een
verklaring uit, waarin stond te
lezen dat de letteren een ere
plaats zouden krijgen. In deze
nieuwe redactie had Hoogenbirk
weliswaar nog zitting, doch zijn
bijdragen waren te verwaarlo-
Concurrentie
E ontvangst van het ver
nieuwde tijdschrift was niet
onverdeeld gunstig. Buiten dc
kring van naaste geestverwan
ten volstond men met een neu
trale aankondiging: in eigen
kring vielen ook kritische stem
men te beluisteren. Wel werkten
aan het nieuwe orgaan auteurs
mee, die ook onder Hoogenbirk
publiceerden, zoals Jonanna
Brcevoort, die veel dank ver
schuldigd was aan Hoogenbirk,
Enka, J. L. F. de Liefde en
J. M. Wirtz, terwijl in een la
tere periode ook Wilma, J. A.
Rispens en Willem de Mérode
bijdragen afstonden. Hoewel nu
een periode van bloei voor de
hand lag. bleven de moeilijkhe
den overheersen. Was men aan
vankelijk met de uitgever over
eengekomen voorlopig zonder
honorarium te werken, reeds
6poedig vroegen dc redacteuren
inzicht in de exploitatie, die
echter niet de grootste moeite
sluitend was te kriigen, hetgeen
voor een goed deel was te wij
ten aan het niet stijgende aan
tal abonnementen.
Bovendien verschenen cr con
currenten: per 1 november 1905
begon het maandblad Christelij
ke Stemmen te verschijnen en
in de loop van 1911 werd de
oprichting voorbereid van Stem
men des Tijds. dat zich zou ont
wikkelen tot de ernstigste con
current van Ons Tijdschrift
daar het door een betere hono
rering een keur van schrijvers
wist te trekken. Op verzoek van
de redactie verbeterde Daamen
weliswaar aarzelend het hono
rarium. maar het mocht niet
meer baten.
Zuiverend
IN literair opzicht heeft Ons
A Tijdschrift zuiverend ge
werkt. cr werd zonder aanzien
des persoons kritiek geoefend,
ook op vrienden en geestver
wanten en In onbaatzuchtige
toewijding heeft de nieuwe re
dactie zich aan haar taak ge
geven. De nuchter-kritlsche
aard van Van der Valk en dc
vrome bewogenheid van Van As
vormden een waardevolle com
binatie met het bczield-lntellec-
tuele van Biickmann en Gerret-
son. die later tot het team toe
trad. Onder hun leiding heeft
Ons Tijdschrift plaats geboden
aan het onstuimige maar twee
slachtige pionierswerk van En-
ka en Johanna Breevoort en
aan de beloftevolle poëzie van
Mulder, Rispens en De Mcrode.
Als literair periodiek (de nict-
literaire bijdragen hebben wij
huiten beschouwing gelaten) is
Ons Tijdschrift naar dr. Kraan
in zijn slotbeschouwing opmerkt
- boeiende verschijning ge-
H. VAN BALKUM.