Jacob van Wieringen
MAAKTE HET NOG MEE
ZONDAGS
BLAD
iliruiur Cciftsrl)c (üouran
Als
scheepsjongen
op de bark
„Martina
Johanna
Ze zijn dun gezaaid tegen
woordig, maar ze zijn er dan
toch nog: zeelieden die per
zeilschip van Holland naar
Oost-Indië voeren en voor één
zo'n reis vice versa 242 dagen
onderweg waren plus nóg
enkele maanden voor laden
en lossen.
Als levend bewijs daarvan
ontmoetten we enkele weken
geleden in een bescheiden huis
je langs een kanaal door Zuid-
Bevelaitd Jacob van Wierin-
gen, een zeer krasse man van
87 jaar, die qua uiterlijk on
middellijk herinneringen op
riep aan de Amsterdamse
hoogleraar Anema: ook die ge
weldige knevel, ook die wijze
ogen en dat zelfde zijde-achti-
ge grijze haar.
„Wat moet ik je nou vertel
len?", zo begon hij, „want dat
is al zó lang geleden. En ik
heb nog zo véél te doen. Ik
woon hier name
lijk maaralleen."
Doch toen er
juist een groot
motorschip met
het bekende die-
selgeplof gepas
seerd was en hij
het nog even had
nagestaard, stak
Van Wieringen
eveneens van
wal.
ZATERDAG 19 MEI 1962
ROTTERDAM-SOERABAJA V.V. IN 242 DAGEN
is. We voe-
rind. dat is met
:n mijl of 9, 10;
m.a.w. het tempo van een kal
me fietser. En terug ging het
nog langzamer, daar je schip
dan al knap was aangegroeid.
Nu had het toch nog geen
102 dagen hoeven te duren, aleer
we onze bestemming bereikten,
als we maar door de Middel
landse Zee en bet Suezkanaal
waren gegaan. Want dat kanaal
was er in die dagen ook al.
't Kwam de reder echter goed
koper uit. ons om Kaap de Goe
de Hoop te laten varen, daar hij
dan het sleepgeld in zijn zak
kon houden. Enfin, dat wist ik
destijds nog niet zo precies en
ik deed m'n werk met veel ple
zier.
Wat het zoal inhield. ja. voor
ons scheepsjongens waren bij
voorbeeld de hoogste zeilen
Daarmee was je voortdurend in
de weer. omdat de wind nu een
maal veranderlijk is. En als je
dan het bovenbramzeil moest
vastmaken, enkele tientallen me
ters boven dek, was het zaak dat
je ook je zelf in de gaten hield.
In de ra
„Op 16-jarige leef
tijd ben ik naar
zee gegaan. Voor
dien had ik met
m'n vader, die hier
in Wilhelminadorp
jachtopziener was,
steeds door de pol
der gezworven;
maar tn'n moeder
stierf, we bleven
met 3 kinderen
achter en eigenlijk
keek er niemand
•k*2 Ging dus in
Rotterdam monste
ren en werd als
scheepsjongen ge
plaatst op U""L'
1300
va.. *1400
ton, de „Martina
Johanna", van de
reder Van der Hoog
uit Krimpen aan
de Lek. Er was
nóg een scheeps
jongen aan boord
van die driemaster,
verder 2 lichtma
trozen, 8 matrozen, 2 stuurlui; en
kapitein Kruit was mijn hoogste
baas. Van hem hoorde ik dat
we geladen waren mét stukgoed,
dat we in één ruk doorgingen
naar Soerabaja en dat ik heel
goed m'n best moest doen, daar
hij me anders beslist niet kon
gebruiken.
Moet je weten dat ik voorlopig
geen rooie cent kreeg. Alleen
maar een briefje een ..note
noemden ze dat waarop stond,
dat ik bij thuiskomst op het kan
toor van de rederij twaalf gul
den kon beuren. En verder had
ik natuurlijk de kost.
Nee. dat wa
meer. doch
gen doen? Als je zoiets niet kon
verdragen hoorde je op zee niet
thuis. Toch amuseerde ik me
meer met de vliegende vissen,
waarvan er herhaaldelük op het
dek terecht kwamen. En niet te
vergeten de walvissen, die we
vooral in de buurt van de Kaap
ontmoetten. Van de Kaap zelf
kregen we niets te zien. omdat
we daarvoor te ver om de „Zuid"
hoofd op de verschansing terecht heen voeren
die meteen rood zas van het Klndelijk kwamen we.
bloed en tuimelde vervolgens Atlantische Oceaan div
in het zilte natNog net kon men en stormpjes te hebben door-
-u «pseptk. - *~p- SSKiJ»
echt geen grapje
boot die ons binnen moest halen, hadden
En hij hééft het overleefd. Maar ik i
een wonder was het ;vèl". ®en
achter de rug. En
aar elke dag boenen, poet-
kortom de boel schoon hou
den en voor de bovenste zeilen
Nadat we in vei-band hiermee zorgen. Totdat we in Soerabaja
van Van Wiermgen een lesje had- arriveerden en konden gaan los-
den gekregen over de vooristu- sen.
wingsapparatuur van een bark. Dat lossen gebeurde niet in de
zoals de kluiver en de buitenklui- haven, maar op de rede. dus op
sa ver. de aap en de vlieger, wilde zee. waartoe tal van prauwen op
•Jg hij ons nu eerst „deelgenoot" ma- ons af voeren om de taak van
émBS ken van bepaalde moeilijkheden, lichter te vervullen. En daar we
die hij bij het passeren van de nog niet over moderne werktui-
evenaar ondervonden had. gen konden beschikken, waren
Gelijk bekend bestaat nog al- we van 's ochtends vroeg tot
tijd voor zeelui, die als zodanig 's avonds laat in de weer met
voor de eerste maal de keerkring een gangspil; zodat je geen pap
passeren, het feest van Neptunus, meer kon zeggen als je je kooi
de god der zeeën of oceanen, 't op mocht zoeken. Drie, soms
Is alleen wat geciviliseerd. Maar vier weken duurde het wel voor
toen Van Wieringen scheepsjon- )C leeg was, waarna in dat zelf-
gen
hij
heel veel koffie mee
in baaltjes die altijd ge
lost werden in de Kalkhaven te
Dordrecht. Voorts balen kapok
en nog enkele andere Indische pro-
nw. aa" dukten. Wanneer je dan weer
gefronst ^uis kwam na 140 dagen aan
één stuk varen, had je nóg niets
„de Oost" gezien, maar was
en j a a r ouder geworden.
Neptunus
..Alles ging er
Gelukkig
gort
verrot slecht: elke ochtend
water, elke middag brui
ne bonen of erwten en 's avonds
scheepskaak. Slechts eenmaal in
de week kreeg je aardappelen;
drinken alleen als het er was.
Dat wil zeggen dat je. als het
ging regenen, maar gauw
Saturnus
in de
Waterman
waren nog; op zee, maar we zou
den nu toch gauw de Oude Maas
opvaren. Tevoren zorgde je dan,
dat alle zeilen netjes waren vast
gemaakt. Ik zat weer op de bo
venste ra, terwijl de oudere leden
der bemanning met de grote zei- kwam
len waren belast. Daartoe zaten
alle acht matrozen, onder wie
Duitsers. Noren en Zweden, op
de grote ra. Toen brak plot
seling onder de voeten van een
Duitser het touw. Hij stortte 12
meter omlaag, kwam met het
goed deed kreeg je een trap
je achterste: en bij zo'n Neptu-
nusfeest deden ze helemaal met
je. waar ze zin in hadden. Er
was immers weinig afleiding aan
boord en die zeelui wilden op z'n
tijd ook eens lachen. Toen dus de
„Martina Johanna" de evenaar Achteraf bezien' was het echter
bereikt had moest ik vóór de gro- maar gelukkig, dat ik op die eer-
te mast op een kolossale ton
plaats nemen. Niet op de eigen- ste reis niel aan de wal was 6e"
lijke ton die haast tot de rand weest, want onze kapitein, die er
met zeewater was gevuld per se zjjn moest om zijn papie-
maar op een lange plank, die er-
over wa, gelegd. Nu trad. verge- re" m °rde «e la,en -maken, is
zeld van zijn hulpen, de God der niet meer teruggekeerd. Hij
oceanen in zijn traditionele kledij kreeg in Soerabaja cholera, stierf
ze" mePva"lg?epe"„adoem'L m "dl —O P» vee,
grootste vuiligheid ..in te zepen", later hoorden we, dat die ziek-
En vervolgens werd je „gescho- te daar in die dagen 5000 slacht-
ren' voor welk karwei het ruw- 0ffers ^ad geëist,
ste stuk metaal nauwelijks goed
genoeg was. Je brulde het uit van Door het overlijden van Kruit
plank onder je derrière wegge
trokken, zodat je kopjeonder ging.
Voor het overige moest je maar
7.\cn dat ie weer uit dat vat
eer schoon werd.
To«
het
El!
Saturnus in de Waterman
nor J. B. Priestley. Uitgav
rler, Amsterdam-Brussel.
Met ..Saturnus in de Waterman"
(de wat ongelukkige vertaling van
„Saturn over the water"' heeft J.
B Priestley zich "P voor hem
glad ijs begeven. Hi) heeft zich
daarmee namelijk gewaagd aan
een avonturenroman. een genre
dat hij nog niet eerder had beoe
fend. Bij een ervaren en be
kwaam auteur als Priestley be
hoeft men zich echter niet be
ducht te maken, dat hij zal uit
glijden en dat heeft zijn boek ook
bewezen. Hier en daar komt de
..gewone" auteur wel <>m de hoek
kijken, maar dat geeft zijn roman
alleen maar wat meer diepgang,
zonder dot de eisen waaraan ccn
avontuurlijk bock moe: voldoen
tekort worden gedaa.i. Hel gege
ven is wat gezocht De schrijver
laat de kunstschilder Tim Bed
ford aan het woord, die een raad
selachtig verdwenen chemicus
gaat zoeken en daarbij stuit oo
een mysterieuze organisatie de de
ondergang van de ercld beoogt,
om daarna opnieuw te kunnen be
ginnen De organisatie gaat echter
ten onder en Bedford komt als
overwinnaar uit de strijd. Dit al
les heeft Priestley met aardige
vondsten gelardeerd, wat zijn ro
man bijzonder boeiend mankt. De
vlotte vertaling is van F. Bijlsma.
Bromo onder kapitein Bagges
of Baggus en vervolgons een
paar reizen met het s.s. „Utrecht"
onder kapitein De Goede. Al de
ze Lloydschepen waren zo'n 4000
a 5000 ton. liepen een mijl of
twaalf en die reizen duurden 3
a 4 maanden.
Daarna kwam ik als matroos op
de „Gedé". met als kapitein Si-
kemeier. 't Was destijds het
mooiste schip van de Lloyd en
ook wat groter dan de vorige. En
toen maakte ik als kwartier
meester tien reizen op de ,.Ar-
djoeno", een 4000-tonner met
ais gezagvoerder kapitein Klerk.
Ten slotte heb ik nog één reis
gemaakt met de „Malang". een
nieuwe vrachtboot van de Loyd
van 8000 ton Hierop was ook
een kapitein Kleyn gezagvoerder,
maar dat was niet dezelfde als
die van de „Semarang".
In 1927 of 1928 trouwde ik en
verliet ik de Lloyd met de best
denkbare papieren èn een paar
centen! Ik vestigde me in Kat-
sche Veer. waar ik een overzet-
dienstje op Noord-Beveland be
gon. met een paar roeiboten, een
zeilboot en later nog drie motor
boten. Tegelijkertijd liet ik een
steigertje bouwen, vlak naast de
steiger Van de Provinciale Boot.
Ook aan de overkant liet ik zo'n
steigertje maken en het zaakje
begon aardig te draaien. Dc men
sen. die van Zuid-Beveland naar
Zierikzee iSchouwen-Duivcland'
moesten, waren aangewezen op
de boot van de provincie, maar
alles wat van Zuid-Beveland naar
Noord-Beveland wilde, maakte
van mijn dienst gebruik. Vijf
tig jaar heb ik dat beroep uitge
oefend. Toen ben ik hier naar Ha-
vendijk 38 in Wilhelminadorp ver
huisd. waar ik al weer ruim 10
jaar woon. En m'n opvolger van
het veer was verleden jaar al
uitgepraat, doordat de dam tus
sen Zuid- on Noord-Beveland. on
derdeel van het Deltaplan, een
feit werd.
In die vijftig jaar heb ik nogal
wat meegemaakt, maar het erg
ste vond ik dat nadat 23 jaar
geleden m'n vrouw overleed ik
5 jaar vóór ik het veer aan de
kant deed. m'n broer Gerardus
op zo'n tragische wijze moest
missen. Hij woonde op de over
kant en had me 43 jaar lang ge
holpen. Bijna een halve eeuw
hadden we eigenlijk samen die
veerdienst geëxploiteerd. nooit
hadden we een ongeluk gehad en
toen opeens verdronk hij... Niet
bij een aanvaring of door slecht
weer. maar, dóódsimpel, bij het
vastleggen van een boot aan het
steigertje...
Grote strop
rnü 1940 dc
Fransen over de vloer, toen de
moffen en daarna, bij de bevrij
ding, de Engelsen of Canadezen.
De moffen dwongen me dikwijls
's nachts, met de revolver op de
borst, dat ik ze overbracht. Of
alles van de mist potdicht zat in
teresseerde hen niet. Ik wist de
weg, zeiden ze. En zelfs als het
Engelse fosforbommen rondom
m'n huis-regende en die Duitsers
waren toevallig dronken, moest ik
„Ich bin in Russland gewe-
sen!", schreeuwden ze soms te
gen me, met het pistool in de
aanslag. Dan dacht Ik wel: „Had
den ze je daar maar opgevreten".
't Was in Katsche Veer toen
een ware hekseketel. Eén keer
had ik juist m'n „Zeemeeuw"
verlaten een sterke eikenhou
ten boot, die ik zelf ontworpen
had, 10 meter lang was, 4.25 me
ter breed, uitgerust met een 22
pk Kromhout-dieselmotor en ge
schikt om 50 tot 70 mensen te
vervoeren en nog 50 fietsen of
de kogels uit de Engelse vliegtui
gen vlogen er dwars doorheen.
Ze maakte een hoop water maar
zonk niet. zodat ik ze weer gauw
kon leegpompen en laten repare
ren. De boot van de provincie
kreeg echter zoveel vuur, dat ze
naar de bodem ging.
En later werd m'n „Zeemeeuw"
gevorderd door de Engelsen, om
de Duitsers op Schouwen te be
stoken. Ook m'n tweede houten
motorboot, de „Lady", die iets
kleiner was dan de „Zeemeeuw",
maar toch nog een 10 pk diesel
motor van Kromhout had, werd
voor hetzelfde doel opgeëist. Bei
de scheepjes kreeg ik na de be
vrijding rot en kapot terug en
toen ik de balans ging opmaken
bleek ik er enkele duizenden gul
dens bij ingeschoten te zijn...
Eersle prijs
Moet je nagaan wat een boot
die „Zeemeeuw" was; Na alle
oorlogswederwaardigheden, en
nóg 7 jaar veerdienst na de be
vrijding. verkocht ik ze aan dege
ne. die het veer
Deze verkocht
baron, die er e
maken. Toen kwam ze in het be
zit van de bewoner van de Veer-
se toren. En die behaalde er nog
een eerste prijs mee in een wed
strijd van Vere naar Wemeldinge!
Maar ja, dat is allemaal verle
den tijd. 'k Heb nog één zoon, Die
is bij het Loodswezen. En in Goes
woont m'n dochter, die weduwe
is en een matig pensioentje heeft,
omdat haar man sneuvelde in het
verzet. En nu vraag je. waarom
ik niet met m'n dochter samen
ga wonen. Hoor-us. 't is een bes
te meid. die drie kinderen heeft
groot gebracht en ze is voor mij
ook nog altijd erg goed. maar ik
wil m'n zelfstandigheid
lang mogelijk bewaren...
Bh*-- weer voorbij
elke middag
vroegen
Zodra het koude
is. ga ik wél
naar haar toe
maaltijd. Dan hoef ik dat werk
zelf niet te doen. Want met de
„brommer" betekent die 10 kilo
meter van Wilhelminadorp naar
Goes niks.
„Met de 1
we verbaasd.
En Van Wieringen antwoordde:
„Ja, waaromniet?
'k Heb 8 weken
geleden pas een
nieuwe gekocht,
nadat ik m'n eerste
liad versleten. Ik
ben toch gezond en
ik heb alleen nog
maar een bril no
dig om te lezen.
Onlangs heb ik me
nog eens laten keu
ren en de dokter
zei dat ik gerust
m'n gang kon gaan.
Ik kan ook nog
auto rjjden. maar
daarvoor geven ze
me geen rijbewijs
meer. Begrijpelijk.
Maar zo'n Solex-
rustig aan doet. En
niet zoals die snot
jongen, die me on-
capriolcn op z'n
snelbrommer, aan
reed. Ik was te
Goes
op weg vi
huis t
zat.
Maar tóch sleurde hij me mee.
Goed dat ik in de graskant rolde.
Al heb ik toch nog drie weken in
een stoel moeten zitten. Dat ene
been was zó dik...
De tochtgenoten van Michel
Bernard, door Rolf Petersen.
Uitgave Uitgeverij J. H. Gott-
mer, Haarlem-Antwerpen.
Het voorjaar is een goede tijd
om een boek met de oorlog als
achtergrond te doen verschijnen.
In mei herdenken we immers de
vele duizenden, die in ons land of
daarbuiten op welke manier dan
ook hun leven gaven, omdat zij
zich niet wilden of konden schik
ken naar wat de overheerser van
hen eiste. Michel Bernard, hoofd
figuur uit deze roman, is een van
die velen. De auteur laat hem in
bezet Frankrijk deel uit maken
van een aktieve groep, die o.m.
joodse kinderen uil handen van
de Duitsers wilde houden. Dé le
zer krijgt een goede indruk van
de manier, waarop dit levensge
vaarlijke werk werd verricht én
eveneens van de wij-ze hoe ver
raad een einde kan maken aan
zplke ondernemingen en aan
mensenlevens. De opzet van het
boek is zeker origineel: de ge
vangen genomen Bernard denkt in
zijn kleine cel terug aan wat er
in zijn leven is gebeurd; ieder
hoofdstuk is als 't ware een
flash-back. Jammer is, dat dc
schrijver al te ve'el de psycho
loog heeft willen spelen. Voor
bijna ieder handeling (heeft hij
zijn psydhologische verklaring
gereed en het waarom wordt
steeds freudiaans uit de doeken
gedaan, naar ons gevoel té veel.
Afgezien van deze op den duur
nogal irritante colleges in dc
psychologie, geeft deze naar het
luisterspel „Een mens kan bang
zijn voor huizen" geschreven ro
man een levendig cn warm men
selijk beeld van wat een kleine
groep mannen en vrouwen ertoe
drong medemensen te helpen.
tweede stuur" Spanjaard werd
eerste en zo werd in gedrukte
stemming de terugreis aan
vaard
Mijn tweede schip was al geen
zeilschip meer, maar een stoom
schip. Dat was de „Semarang".
een passagiersschip van de
Rotterdamsche Lloyd, waarmee
ik als lichtmatroos drie reizen
maakte van Rotterdam naar
Tandjong Priok. Soerabaja enz.
Kapitein was een zekere Kleyn.
BELEEFDE EEN
NARE DAG
Spoorwegknooppunt
ging verloren
Albury, de stad in Austra
lië, die zich nog altijd aan
getrokken voelt tot Nederland,
zoals vele oudere Nederlan
ders bij het horen van de
naam van die stad in ge
dachten weer zullen verwij
len bij de roemruchte Uiver-
viucht, beleefde onlangs een
nare dag.
Terwijl in het bijzonder de
bevolking van dc beide Aus
tralische staten, Victoria cn
Nieuw Zuid Wales, feestelijk
gestemd was, had Albury zelf
weinig reden om feest lè vie-
De stad ging de profijten
van een heel oude geschicde-
verliezen.
Om nog even aan de Uiver-
i" geschiedenis te herinneren, op
maandagavond 12 oktober 1934
moest wijlen Parmentier, die
met de „Uiver" deelnam aan
de vermaarde race naar Mel-
II bourne, onder uiterst moeilijke
omstandigheden een noodlan
ding maken op de racebaan van
Albury. Hij ondervond toen zo'n
enthousiaste hulp van de bevol-
|ll king, ook weer de volgende
II morgen bi) de gevaarvolle start,
dat sindsdien de inwoners van
-Albury ccn zwak voor Neder
land hebben gekregen, maar
dc naam Albury ook in Neder
land ccn bijzondere klank kreeg.
Het bezoek %fan de burgemees
ter van Albury later aan Ne
derland. legde een nog nauwe
re band tussen die stad en ons
land. Alleen al op die naam
zijn vele Nederlandse emigran-
I ten naar Albury vertrokken en
ook dat feit geeft een bijzonde
re verbintenis.
Er is zelfs een Nederlands
monument in Albury. dat aan
de hiervoor gemelde gebeurte-
Door naijver gegroeid
Eigenlijk is Albury door na
ijver tussen de twee hiervoor
reeds genoemde staten ge
groeid.
Men heeft weieens beweerd,
dat de stad aan de verkeerde
kant van de grens is ontstaan
Officieel ligt Albury in Nieuw
Zuid Wales, maar het hele le
ven richt zich op Victoria, om
dat Melbourne dichterbij Albu
ry ligt dan Sydney.
Toen ongeveer een eeuw gele
den in de siaat Nieuw Zuid Wa
les een spoorbaan werd aange
legd, was deze enkele centime
ters smaller, dan die in de
staat Victoria.
Om de spoorwegsituatie in
Australië nog wat onprettiger
te maken, teen later de staten
Zuid Australië en Queensland
eveneens spoorlijnen gingen
aanleggen, liet men deze ook
alweer in breedte met elkaar
verschillen. En dus werd het
spoorwegverkeer in Australië
een wanhopig overstappen en
overladen, waarvan wat het
vrachtvervoer betreft in het
bijzonder de kustvaarders pro
fiteerden cn wat bet overstap
pen aangaat, een aantal over
stapplaatsen zulks deden. Zo
als Albury op de grens Victo
ria - NZW.
Men heeft vaak beweerd, dal
het gesol met de spoorlijn breed
te mede een gevolg was van
onderlinge naijver tussen de
sta :en. die op deze manier zich
zelf althans wat het spoorweg
verkeer betreft, min of meer
isoleerden.
Albury met 23.000 inwoners
vond voor een belangrijk deel
een bestaan door dat overladen
van vee en goederen en de pas
sage van reizigers, die op de
stappen. Hoeveel malen heb ik
jegens die Australische voor
vaderen onvriendelijke gedach
ten gekoesterd. wanneer ik
«soms in het holst van de nacht)
over de koude, tochtige per
rons van dat Albury naar een
andere trein moest lopen, die
op de baan enkele centimeters
smaller of breder) langs een
ander perron gereed stond.
besluit om de spoorbaan in Vic
toria van gelijke breedte te
maken als die m NZW Met dit
werk werd in 1957 begonnen
De erfenis der vaderen heeft
rond de 15 miljoen gulden ge
kost. Het kwam kort geleden
gereed. Men kan nu o won
der! in Sydney m de trein
stappen en ongestoord dc af
stand van plm. 1.000 km in
ongeveer 13 uur afleggen. Thans
is Albury een slechts onbeteke
nend tussenstation geworden.
Vandaar de
stad.
dag
Zo i
dat I
lang gegaan en miljoenen rei
zigers zullen even hard gefoe
terd hebben.
Maar Albury groeide er door.
Niet door dat gefoeter. doch
er bleef heel wat aan de strijk
stok van dit dramatisch na
spel der naijver hangen
Versland won hel
Na vele en moeizame onder
handelingen tussen beide sta
ten en de federale regering van
Australië, viel dan eindelijk het
grote bron
van inKomcn is verloren ge
gaan. Talrijke arbeiders moes
ten zoeken naar nieuw emplooi.
De naam Albury zal verge
ten raken.
Er zijn nu besprekingen gaan
de om ook in de staten West
Australië te komen tot dc stan-
daard-spoorwijdte, want ook
daar hapert er nog steeds een
en ander aan. Nieuwe locomo
tieven. nieuwe wagons zijn in
dienst gesteld; het was een
feestelijke dag voor al hetgeen
reist, bijzonder tussen de twee
dichtstbevolkte staten en steden
van Ausralie
Er hingen vlaggen in Albury.
maar er was geen feeststem
ming. En de Nederlandse ge- I
meenschap in Albury voelde
met deze stad mee, omdat er
een lotsverbondenheid is ge
groeid sinds de Uiver-geschic-