DE PAUSELIJKE ENCYCLIEK
TEGEN HITLER
0
'5
15
0
0
0
3
Na het „zeuren, zeuren, zeuren" van de heer G. van Dijk
(veertien dagen geleden in deze rubriek meegenomen) is
er zóveel post binnengekomen, dat we uren hebben zitten lezen. En tenslotte
een keus moesten maken, omdat niet alle reacties in deze hoek kunnen
worden samengeperst. De teleurgestelden, die hun mening hier niet zien
afgedrukt, krijgen een brief thuis. Met de hand geschreven dit laatste
ter compensatie.
E
E
E
L
E
VOOR ONS
L
IK
dj
d)
3
E
tl
3
E
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 31 MAART 1962
DE WERELD
25 JAAR
GELEDEN
<foor
G. PUCHINGER
„Een bijzonder waakzaam oog moet Gij, Eerwaarde Broeders, In het zeil houden, wanneer
godsdienstige grondbegrippen van bun wezenlijke inhoud worden beroofd en in wereldlijke
zin worden veranderd van betekenis."
„Mit brennender Sorge" (14 maart 1937)
..V ie het ras, of het volk. of de staat, of de staatsvorm, de dragers van het staatsgezag of andere funda
mentele elementen van menselijke gemeenschapsvorming die binnen de aardse ordening een belangrijke
en respectabele plaats bezetten uit hun aardse positie losmaakt, ze verheft tot de hoogste norm van alle
waarden, ook van de religieuze, en ze in afgodendienst vergoddelijkt, hij keert de door God geschapen
en door God ingestelde orde der dingen om en vervalst ze. Zulk een geloof is ver verwijderd van het
ware geloof in God en van een levensopvatting, die uit dit geloof voortvloeit."
„Mit brennender Sorge" (14 maart 1937)
Op zondag 17 januari 1937 vertoefden de vijf Duitse prelaten, die de rooms-katholieke kerk in
Duitsland bestuurden, aan het ziekbed van paus Pius XI.
Alom begreep men dat de zeer slechte verhouding tussen de roomskatholieke kerk en Hitler-
Duitsland besproken werd, maar men voprzag niet dat aan het ziekbed een zo grote beslissing
zou vallen als inderdaad het geval was.
Op 20 juli 1933 immers had Pius XI een concordaat met de nieuwe Duitse regering gesloten, dat
op 10 september geratificeerd was.
Nadat Hitier op 30 januari 1033
Duits rijkskanselier was gewor-
den. legde hij op 1 februari de
volgende verklaring af: „De re
gering is besloten het christen
dom krachtig te verdedigen als
de basis van heel onze zedelijke
orde. Moge de Almachtige Zijn
zegen op ons werk doen nederda
len". Deze verklaring werd op 23
maart 1933 nog uitvoeriger en
duidelijker herhaald met de
woorden: „De nationale regering
ziet in de twee christelijke belij
denissen wezenlijke factoren voor
het behoud van de ziel van het
Duitse volk. De regering zal de
verdragen. die deze confessies
met de verschillende rijken heb
ben gesloten, respecteren. De re
gering is besloten aan de twee
christelijke belijdenissen de in
vloed te verzekeren, die hun op
de school en in de opvoeding toe
komt. Heel het streven van de
regering is er op gericht -een toe
stand van vrede en eendracht te
scheppen tussen kerk en staat.
Wij houden de geestelijke krach
ten van het christendom voor on
ontbeerlijke elementen van de ze
delijke verheffing van het Duitse
volk. Wij wensen onze betrekkin-
gen met de Heilige Stoel verder
te ontwikkelen".
Dit scheen in overeenstemming
met wat Hitier eens in zijn boek
..Mein Kampt" had geschreven:
..De taak der beweging is niet
die van een godsdienstige her
vorming maar van een politieke
reorganisatie van het volk. Ze
ziet in beide confessies waarde
volle steunpilaren voor het be
houd van ons volk".
Door velen werd het sluiten van
het concordaat mét groot misnoe
gen vernomen, aangezien het Hit-
Ier gezag, ja goodwill bezorgde,
overal waar men enig respect
had voor het Vaticaan. Anderen
daarentegen zagen in het concor
daat een wijze geste van de zij
van redenen gevangen genomen.
Dat was het lot van de rooms-
katholieken: de protestanten ver
ging het evenzo.
Het was duidelijk dat ondanks
het gesloten concordaat dc rooms
katholieke kerk in openlijke oor
log verkeerde met het Nazi-régi-
pai s rus xi
Door Hitier tot bondgenoot te
ken, voorkwam men zijn vijand
schap. zo redeneerden velen.
Her concordaat
geschonden
Op 7 februari 1934 plaatste het
Vaticaan. per decreet van het
Heilig Officie, het boek „Der My-
thos des 20. Jahrhunderts" van
Alfred Rosenberg op de index van
verboden boeken. In tegenstelling
tot de meestal gevolgde praktijk
wérd thans de reden van het ver
bod in het kort aangegeven: „Het
boek veracht en verwerpt totaal
alle dogma's der katholieke kerk,
ja zelfs de grondslagen van de
christelijke godsdienst zelf. Het
verdedigt de noodzakelijkheid om
een nieuwe germaanse religie of
kerk in te stellen en verkondigt
het beginsel: „Thans ontwaakt
♦en nieuw geloof: de mythe van
het bloed, het geloof, dat men
met het bloed ook ten slotte het
goddelijk wezen van de mens
verdedigt: het geloof, verankerd
in het duidelijkste weten, dat het
Noordse bloed dat mysterie uit
maakt. hetwelk de oude sacra
menten heeft vervangen en over-
In januari 1934 waren in Duits
land reeds diverse priesters ge
vangen genomen. In het zelfde
jaar bestreden kardinaal Faulha-
ber van München en minister
Göbbela elkaar in redevoeringen.
Aan de Duitse bisschoppen werd
de toegang tot de radio ontzegd,
terwijl ook hét openlijk voorlezen
van herderlijke brieven van de
kansels werd tegengegaan.
Het rooms-katholieke persbu
reau van Duitsland, dat onder lei
ding stond van de bekende Jezuïet
dr. Fried rich Muckermann te
Munster, werd gesloten; vrijwel
alle belangrijke rooms-katholieke
bladen werden verboden: rooms-
katholieke jeugdverenigingen wer
den opgeheven; diverse bisschop
pelijke paleizen werden aan on
derzoek door de politie blootge-
gesteld: medewerkers van het
episcopaat werden zonder opgave
Kardinaal
Faulhaber
Michael von Faulhaber, aarts
bisschop van München (1869
1952) was één der leiders van het
rooms-katholiek verzet tegen al
deze Nazi-maatregelen. In januari
1934 losten twee nazi's zelfs scho
ten op het raam van zijn werk
vertrek. Op 18 februari 1934 viel
de kardinaal in een vastenpreek
de beginselen van het nationaal-
socialisme aan. een jaar later
protesteerde hij tegen de aantas
ting van het christelijk onderwijs
in Duitsland. Op 14 juni 1936 pro
testeerde de kardinaal opnieuw,
thans ten bate van de rooms-ka
tholieke jeugdorganisaties.
Op zondag 14 februari 1937 zou
de kardinaal opnieuw spreken in
de St. Michaelkerk te München
1er gelegenheid van de kronings
datum van paus Pius XI. Men be
greep. dat er meer zou geschieden
dan een herdenking van de paus-
kroning: het volk stroomde naai
de kathedraal. Uren van te voren
waren er reeds plaatsen bezet,
een uur voor de aanvang
waren er reeds 7000 mensen in de
kerk, en moest deze voor verdere
kerkgangers gesloten worden.
Men begreep dat de kardinaal zou
spreken over de verhouding tot
het Nazi-régime, want hij was in
Rome geweest voor beraad
Zijn aanklacht tegen Hitler in
deze dienst is inderdaad wereld
bekend geworden. De kardinaal
merkte onder meer op: „Het ini
tiatief voor het sluiten van het
concordaat is niet van de kerk ge
komen maar van Hitler zelf. Door
met het nieuwe Duitse bewind een
verdrag aan te gaan, heeft het Va
ticaan vertrouwen getoond in de
nieuwe Duitse regering, in een
tijd, dat andere landen haar met
een zekere reserve beschouwden,
of zelfs met wantrouwen Men
kan in kerkelijke kringen thans
horen zeggen: Waarom hebben
wij nog een concordaat als er toch
geen acht op wordt geslagen?
Zonder het concordaat worden wij
ook gehangen, en met het concor
daat worden wij eerst verdronken
en dan gehangen De priesters
zijn niet bevreesd de hongerdood
te sterven wanneer de staatssub
sidies zouden ophouden, maar het
vertrouwen in de Duit«e regering
zou in de ogen van de gehele we
reld een hevige schok ondergaan".
Eind februari 1937 maakte het
Duitse ministerie van binnenland
se zaken bekend dat het voort
aan verboden was, de namen van
hen. die hun lidmaatschap van de
kerk opzegden, publiekelijk be
kend te maken, hetzij door afle
zing van de kansels of anderszins.
Tevens werd het voornemen gepu
bliceerd diverse rooms-katholieke
scholen in Beieren op te heffen
van staatswege. De „Osservatorc
Romano" van het Vaticaan merk
te in haar kolommen op dat ook
dit weer een inbreuk was op het
gesloten concordaat van 1933.
Op zondag 7 maart sprak Ro
senberg op een bijeenkomst te
Berlijn van 90.000 partijfunctiona
rissen: ..Wij kunnen de klasse-
strijd niet te boven komen, indien
de confessionele geschillen niet
verdwijnen ...wij eisen één Füh-
rer, één rijk en één verenigd volk.
Het is dus onmogelijk de opvoe
ding der jeugd toe te vertrouwen
aan godsdiensten, die elkaar we
derkerig uitsluiten". Het was dui
delijk dat dit een nieuwe aanslag
aankondigde op de confessionele
jeugdorganisaties.
De Encycliek
Op 19 maart 1937 deed Paus
Pius XI plots de encycliek Divi-
ni Redeniptoris, over het goddelo
ze communisme verschijnen. Op
zondag 21 maart 1937 werd plots
van alle rooms-katholieke kansels
de encycliek „Mlt brennender
Sorge", met brandende zorg. voor
gelezen. over de situatie van de
rooms-katholieke Kerk in Duits
land....
De in het Duits gestelde ency
cliek begon aldus:
..Door een zware bezorgdheid
gedrukt en met steeds stijgende
verbazing houden Wij sinds lang
het oog gericht op de lijdensweg
van de Kerk en op de toenemen
de nood van de gelovigen, man
nen en vrouwen, die in geest en
in handelen dc Kerk trouw zijn
gebleven in het land en onder het
volk, dat St. Bonifacius eenmaal
het licht en de blijde boodschap
heeft gebracht van Christus en
het Godsrijk.
Onze bezorgdheid is niet ver
licht door de berichten, die naar
waarheid en plicht de vertegen
woordigers van het Hoogwaardig
Episcopaat Ons hebben gebracht,
toen zij Ons aan Ons ziekbed zijn
komen bezoeken. Veel troostrijks
en verheffends uit de strijd hun
ner gelovigen hebben zij Ons ver
haald. maar daarnaast moesten
zij wel oneindig veel bitters en
kwaads vermelden, ondanks hun
grote liefde voor hun volk en va
derland en hun toeleg om een wél-
overwogen oordeel te vestigen
Toen Wij hun verslag hadden
aangehoord, mochten Wij in inni
ge dankbaarheid jegens God met
de Apostel der liefde zeggen:
„Ik ken geen groter vreugde dan
wanneer ik hoor: mijn kinderen
wandelen in de waarheid" '3 Joh.
4). De verantwoordelijkheid van
Ons Apostolisch ambt eist, dat
Wij vrijuit spreken. Wij willen
aan U en aan de gehele Christe
lijke wereld de werkelijkheid in
het volle gewicht voor ogen stel
len. Daarom zijn Wij verplicht
daar aan toe te voegen: Wij ken
nen geen zwaarder bezorgdheid,
geen dieper herderlijk leed dan
wanneer Wij horen: velen verla
ten de weg der Waarheid (2 Petr.
2:2).
Eerbiedwaardige Broeders, in
de zomer van 1933 stelde de
Rijksregering Ons voor. de onder
handelingen over een Concordaat
weer op te nemen. Zij knoopte het
voorstel vast aan een reeds ja
ren geleden door haar opgesteld
ontwerp. Wij hebben aan dit
voorstel gevolg gegeven. Toen Wij
tot Uw aller bevrediging dc on
derhandelingen lieten afsluiten
met een plechtige overeenkomst,
leidde Ons de plicht om te zor
gen voor de vrijheid van de Ker
kelijke heilszending in Duitsland
en voor het welzijn van de zielen,
die haar zijn toevertrouwd; maar
tevens leidde Ons de oprechte be
geerte. een wezenlijke dienst te
bewijzen aan het Duitse volk in
zijn verdere vreedzame ontwikke
ling en welvaart.
Daarom hebben Wij toen. on
danks menige ernstige bedenking.
Ons zelf het besluit afgedwongen
om Onze toestemming niet te wei
geren. Wij wilden doen al wat
een mens vermocht om aan Onze
trouwe zonen en dochteren in
Duitsland de beklemming en het
lijden te besparen, die anders on
der de toenmalige omstandighe
den zeker zouden zijn te verwach
ten geweest. Wij wilden allen
door deze daad bewijzen, dat Wij,
alleen zoekende Christus en wat
is van Christus, niemand de vre-
deshand van de Moederkerk wei
geren. als hij die niet zelf van
zich afstoot".
Vervolgens merkte de ency
cliek'op dat dit doel niet bereikt
was, al deed de rooms-katholieke
kerk wat zij kon. en al bleef zij
hopen. Het doel van deze ency
cliek was thans te waarschuwen
het geloof te bewaren, en te
waarschuwen tegen een vals
Godsbegrip en tegen leuzen van
volk. De paus
der geloof in Christus God niet
gediend kan worden. Ook mag
men het geloof in het Oude Tes
tament niet verlaten, noch het
afge
op de Bijbelse betekenis
woorden openbaring, geloof, on
sterfelijkheid en erfzonde, be
grippen die in Duitsland werden
vervalst. De paus wees er op dat
deemoed en genade centraal dien
den te staan bij een Christelijk
volk. Alleen het Christelijk geloof
kon grondslag zijn van een juiste
zedeleer. Gewezen werd op de
rechten der ouders bij de opvoe
ding. Ten slotte werd de jeugd
le-
trouwen voor de toekomst.
Reactie
De voorlezing van de encycliek
in de rooms-katholieke kerken in
Duitsland op Palmzondag 1937
was een volkomen verrassing
Eerst in de late zaterdagavond
waren de afschriften van dc en-
cycliek door het gehele land aan
de rooms-katholieke pastorieën
afgegeven.
De bisschop van Berlijn, graaf
von Preysing, las de belangrijk
ste gedeelten van de encycliek
zelf voor in de Hedwichkirche.
De indruk op de gelovigen, en
op de gehele wereld was groot.
Men had een zo scherpe reactie
van het Vaticaan op het Hitier-
régime niet verwacht. Het Alge
meen Handelsblad van maandag
22 maart 1937 besprak beide en
cyclieken. en merkte op: „Wat
de tweede Encycliek betreft, zij
is van inhoud geheel anders,
maar haar toon is zeker niet min
der agressief tegen de politiek
der Duitsche nationaal-socialisten
dan die van de eerste tegen de
politiek der communisten. Er was
stellig heel wat meer moed toe
nodig om de Duitsche nationaal-
socialistische dictatuur in haar
eigen huis aan te vallen dan een
verbod uit te vaardigen van sa
menwerking met communisten".
Direct nam de Duitse Gestapo
alle teksten van de encycliek, die
zij te pakken kon krijgen, in be
slag. en in de Duitse pers mocht
de tekst van de encycliek niet ge
publiceerd worden. Hiertegen pro
testeerde de Nuntius van het Va
ticaan te Berlijn. Mgr. Orsenigo.
bij de Duitse regering.
De Duitse Rijksregering protes
teerde via haar gezant bij het Va
ticaan tegen de encycliek, maar
de staatssecretaris van het Vati
caan, kardinaal Pacelli (de latere
Paus Pius XII), wees het protest
waardig en beslist af.
Op Paaszondag 28 maart 1937
nodigde de bisschop van Berlijn,
Mgr. von Preysing in een predi
katie in de kathedraal te Berlijn,
de gelovigen uit bij de nationaal-
socialistische autoriteiten schrifte
lijk te protesteren tegen de ophef
fing van rooms-katholieke scholen,
en merkte op dat de regering de
boodschap van de paus, vervat in
diens encycliek, genegeerd had,
Ook kardinaal Faulhaber wek
te in München opnieuw tot verzet
op.
De Duitse politie legde op
woensdag 31 maart beslag op 41,
en op donderdag 1 april op 25
buitenlandse kranten, waarin uit
voerig over de encycliek geschre
ven werd.
Inderdaad reageerde de Hitier-
regering in het pu-bliek nauwelijks
op de encycliek; slechts langs di
plomatieke weg liet zij haar grote
verontwaardiging blijken.
Op donderdagavond 1 april
sprak Rudolf Hess te Hamburg,
en merkte in zijn toespraak op:
..Ons volk weet. dat politiseren
de priesters vroeger als partijlei
ders onder het mom van gods
dienst er toe hebben meegewerkt
om Duitsland aan de rand van de
afgrond van het bolsjewisme te
brengen. Ons volk weet. dat men
het bosjewisme niet met pamflet
ten. waarin vervloekingen zijn
vervat, kan overwinnen. Even
min zal men daarin slagen door
middel van verklaringen, in zorge-
lijke termen vervat. Ons volk
weet. dat op het werk van Hitier
Gods zegen rust. Het Duitse volk
zal niet dulden, dat men zijn zo
duur bevochten eenheid zal versto
ren. Het zal als één man voort-
marcheren".
Na hem sprak dr. Ley: „Op de
ze aarde geloven wij alleen aan
Adolf Hitler. Wij geloven aan een
God in den hemel, Die ons heeft
geschapen, en Die ons leidt. Wij
geloven, dat God ons Adolf Hitler
heeft gezonden, opdat hij ons zal
leiden naar geluk en vreugde".
Als om de negatie volkomen te
maken. verzoende Hitier zich
juist in deze dagen met de god
loochenaar generaal Ludendorff.
Begin april 1937 verklaarde Lu
dendorff aan het persbureau Ha-
va s: „Dit Christendom is een
buitenlandse godsdienst, welke in
strijd is met onze overgeërfde
aard....wij staan voor het volgen
de alternatief: óf ons te ontdoen
van het christelijk dogma en het
mysterie der incarnatie van het
Duitse volk te verwezenlijken, óf
onder te gaan in het bederf van
een mensheid zonder samenhang".
Erger dan met deze woorden
kon het nauwelijks gezegd wor
den!
Dat de gehele positie van het
Christendom in Duitsland er zeer
ernstig voorstond, onderstreepte
Karl Barth nog eens, toen hij na
een bezoek aan Engeland, eind
maart aan de pers verklaarde:
„Het ware te wensen, dat de
kerken buiten Duitsland beter de
betekenis van de stijd der Duitse
kerk begrepen: het betreft niet
alleen de vrijheid in de kerk.
maar een strijd der kerk tegen
een nieuwe godsdienst niet een
wijsbegeerte of slechts een in
boeken en tijdschriften besproken
zienswijze, maar een religie, die
zich om een Staat en personen zo
als Hitier concentreert. Deze
nieuwe religie is ook een nieuwe
macht in de wereld. Sinds Mo
hammed is het Christendom nooit
zo bedreigd geweest als thans in
Duitsland".
Op zondag 4 april preekte ds.
Niemöller in Berlijn-Dahlem. en
deelde mee dat aan tien predikan
ten het spreken verboden was, en
dat dertien uit hun parochies ver
dreven waren. En hij vervolgde:
„Dit aantal is misschien niet zo
groot, maar erger is het, dat onze
predikanten en onze gelovigen
door de Staat als openbare vijan
den worden beschouwd en behan
deld. Christus zelf wordt als open
bare vijand beschouwd.
De vervolging van Christenen
en van Christus wordt bedreven
in naam van een wet, welke
Wet tot bescherming van Volk
en Staat" heet. Het is een leugen,
indien men beweert, dat de le
den der Evangelische Kirche zich
hebben schuldig gemaakt aan
welke overtreding of aan welk
misdrijf ook. Men heeft hun de
vrijheid van godsdienst geroofd!"
Sinds het jaar 1937 verkeerden
de principiële rooms-ka/tholieken
en protestanten in oorlog met het
Hitler-regime, en de encycliek
„Mlt brennender Sorge" was daar
één van de tekenen van.
Welke ook het oordeel moge lul
den over het concordaat dat het
vaticaan in 1933 met de Hitier-
regering sloot, na de publicatie
van de encycliek „Mlt brennender
Sorge" in 1937 kon er over het
oordeel van het Vaticaan over
Hitler en het nationaal-socialisms
niet de minste onzekerheid meer
bestaan....
<A
m
vindt, dit niet hardop mag
zoggen. Want dan zeurt ze.
Maar als iemand van veer
tig of twintig die appel zuur
vindt, dan reageert cr nie
mand met het woord zeuren.
Mevrouw J. van Houweltn*
gen-Baars, óók uit Leiden,
tikt o.m.:
„Staar te niet blind
op problemen mijn vrind
maar leer het begrijpen
Hoe Hij je wil rijpen
door goed en door kwaad,
voor je eeuwige Staat
Dan vindt zij dat ouderen
de plicht hebben jeugd op de
Enige Uitweg te wijzen. „An
ders wordt voor die jongeren
de wereld zo hopeloos leeg.
Alles voor Zijn eer en Glo
rie: als dit goed tot ons door
dringt hebben wij geen be-
noefte en geen tijd om rare
dingen te schrijven en ge
wichtig te doen. Jongeren aie
Hem hebben gevonden, mo
gen onuitsprekelijk gelukkig
zijn. Als ik „ruimte voor
ons" lees slaat de schrik m«
om het hart. Wat een arro
gantie, dat het zover geko
men is. Hoe kan zo'n jeugd
het Geluk vinden als wij
ouderen hen hier niet op wij
zen", aldus deze mevrouw,
die haar brief vergezeld doet
gaan van twee verzen van
haar hand.
Drie ouderen komen van
daag aan het woord. Met de
heer J. van Vondel uit Rot
terdam zijn we gauw klaar.
Hij schreef alleen maar (in
héél mooie letters!)" „Zeer
geachte redaktie. Mijnheer
Van Dijk. heeft gelijk". We
hadden die brief zélf kunnen
schrijven uit 't hart ge
grepen.
Mejuffrouw C. A. Koen uit
Leiden heeft een probleem.
Waar ze mee zit. Ze legt
het ons voor als ze schrijft:
„blijkbaar zeur je tegenwoor-
Waarom neemt de jeugd die
kritiek wel van elkaar maar
zeggen ze ,,o, naar die moet
je niet teveel luisteren!" als
een oudere de mond open
doet? Daar komt dan oog
bij, dat heel wat ionge men
sen al kritiek hebben op an
deren. die slechts een paar
jaar jonger zijn 4an rij.
Jeugdige onderwijzers b.v.
zitten soms reeds vol op- en
aanmerkingen tegen kweke
lingen. 't Lijkt wel of ze hun
eigen kwekelingentijd al vilf-
tig jaar achter de rug heb
ben." aldus vatten we deze
brief samen. Tenslotte zegt
deze lezeres nog, dat een oude
dame van zeventig jaar, die
b.v. een appel wat zuur
■IIIll
«e
(0
d)
'DIANIER WAAROP
Met irfijnheer Van Dijk heeft ook ge
lijk, mejuffrouw Coen.... Nu mogen ouderen
vinden wij best kritiek leveren, 't gaat
er daarbij alleen maar om de manier waar
op! Als een oudere eens met een jongere
wil praten, in staat is zich open te stel
len voor die jongere en zich «en beetje
verstaanbaar weet tc maken in diens eigen
taal. zal iedere jongere ro'n gesprek
alleen maar op prijs stelleniMaar soms krij
gen wij de indruk, dat ouderen ons niet
meer willen begrijpen. We zijn zo reëel om
te erkennen dat wij ook niet in alle geval
len de moed kunnnen opbrengen die ouderen
te begrijpen.
Om eerlijk te zijn hebben wij enigszins de
indruk, dat u alleen maar naar beneden
(naar de Jeugd) kijkt en niet naar boven
(naar de ouderen). En wat die oude dame
met haar appel betreft; we geloven, dat u bp
dit punt twee zaken door elkaar haalt. Wij,
jongeren, (of Iemand van veertig) bijten in
een appel en eten desnoods het klokhuis
nog op. Maar een dame van zeventig gaat
die appel schillen, maakt nette partjes, ge
bruikt een schoteltje.... Dat Is een andere
wereld. En zouden we ons daarin storten,
dan zitten we gelijk in het bejaardenpro
bleem. Niet direkt een problematiek, die bij
ruimte past....
Maar, er hoeven helemaal geen proble
men te zijn, volgens mevrouw Van Houwe-
lingen. Als wij de Enige Uitweg maar weten
te vinden. Nu willen wij graag één ding
voorop stellen: ook wij als redaktieleden
zijn er stuk voor stuk van overtuigd, dat
ons leven hopeloos leeg zou zijn als we
Hem niet zouden kennen om uw woorden aan
te halen. Ook dit is voor ons een heilige
zaak. Daarom kunnen wij üw „manier waar-
op" niet zo waarderen. Wij begrijpen niet
goed. dat u gemeend heeft iets dat zo heilig
ls in rijm-woordjes te moeten gaan Inpas
sen, versjes, die ergens op 5 decemberr lij
ken. U noemt ons arrogant, maar wij ma
tigen het ons niet aan versjes te gaan ma
ken Juist op wat het hoogste in drt leven ie.
Daarnaast geloven wij ook niet dat een
Christen geen problemen zou kunnen hebben,
van welke leeftijd hij of zü ook ia.
dan jiUen u« gelijk i
bejaarden probleem.
culturele taak. gelukkigTaat
Hilversum die het zwaarst
wegen. Radio Veronica is
niet meer dan een ether
piraat. Een illegale zender
die door handige zakenlui
op ongeoorloofde wijze zijn
bestaan heeft gevonden. Ala
radio Veronica navolging zou
vinden, kan hel gebeuren
dat het hele radioverkeer
ontwricht wordt. Is het pas
niet gebeurd, dat een vlieg
tuig is neergestort door de
verplicht spontaan"
....wordt gedeeld door een
dienstplichtig soldaat (niet
de onze van „fronttaai") en
R. van der Meurs (22 jaar,
uit Zuidland).
Dpi. aid 'naam en adres
zijn ter redaktie bekend
wil üw mening weten over
het volgende. „Ter gelegen
heid van het 25-jarige huwe
lijksfeest van ons koninklijk
paar moeten wij als militai
ren een bijdrage leveren.
Door de administrateur zal
die bijdrage nu van onze sol
dij worden afgehouden! De
gene, die niets zou willen
geven, moest z'n naam opge
ven in de weekkamer. Hoe
vindt u dat? Volgens mij
zou het beter zijn geweest
een bus bij de deur te plaat
sen zodat leder v r ij w 11-
lig iets had kunnen geven.
Nu zijn we er toch enigszins
toe verplicht! Zouden de
.hogeren" soms bang zijn
geweest, dat er niets in die
bus was gekomen? Graag
een mening hierover!"
Verzoek van de ruimte-re-
daktie: graag véél menin
gen
R. van Meurs is boos. Op
Jan van Stralen, die in de
rubriek van vorige keer iets
zei over radio „Veronica".
Nu kennen wij Jan niet. we
drukten alleen zijn brief af.
Dus hopen we dat hij er le
gen kan als de heer Van
Meurs zegt, dat Jan zich
verlaagt tot een minder-
„De radio heeft ook een
bemoeiingen van een ether-
piraat?' Bovendien heb ik
totaal geen waardering voor
de duffe manier waarop Ve
ronica zijn programma's
brengt en voor de weinig
originele wijze, waarop ze
zijn samengesteld.", zo le
zen we in de brief. De heer
Van Meurs is verder sterk
gekant tegen reclame via
radio en televisie (de onge
zonde kooplust die zich bij
de consument voordoet heeft
dikwijls schrikbarende ge
volgen). „Laten wij als jon
geren eensgezind staan ach
ter de christelijke partijen
die dit kwaad juist trachten
te weren".
Méér post kunnen we (be
laas) In deze rubriek niet
kwijt. Met gepaste spanning
wachten we weer op reacties
op deze reacties.... Die wij
Sraag vóór de zevende april
innen hebben.