We leven in een beste tijd»
revolutie in camera-sector voorbij
1
BRONKHORST,
ZONDAGS
BLAD
Hieimif Ccifi5flji- (flouran
I
I
't Zag er van buiten zo gezel
lig uit. En binnen was het ook
gezellig. Maar toen we ons in de
gang van het gerestaureerde
huisje van onze winterjas ontde
den, begonnen we toch even te
twijfelen of we het wel bij het
goede eind hadden. Want midden
In die gang hing een koperen
bordje aan de wand, waarin een
spreuk, respectievelijk wenk, was
geslagen, die niets aan duidelijk
heid te wensen overliet:
Wie niet als vriend
hier binnenhuppelt.
Wordt er een-twee-drie
weer uitgeknuppeld...
Gelukkig was daar het zonnige
bekje der dertienjarige kleindoch
ter van de man die we zochten,
om ons het nodige zelfvertrou
wen terug te geven; en voorts
haar moeder, Evardina Cornelia
van Os-Hoeve (57), die lichtelijk
verbaasd deed over zóveel be
langstelling voor' de oude stads
omroeper van Harderwijk: de 82-
jarige Hendrikus Hoeve.
Vader is er op het ogenblik
niet", zei ze. ,,hij zal wel op de
veiling zijn".
Meteen wipte het lachgrage
meisje begrijpend van haar stoel
af, verliet ijlings Frisialaan 70,
waarna ze even later in gezel
schap van opa weer binnentrad.
Je zou hem beslist geen twee
entachtig geven, zoals hij daar
voor je stond in zijn stevige brui
ne manchesterjas en het licht
grijze petje kwiek op het blozen
de hoofd. Doch de wetenschap,
dat hij in deze gemeente geboren
was op 24 februari 1880, sloot el
ke andere veronderstelling uit.
,,'k Ben inderdaad op de vei
ling geweest", biechtte hij eer
lijk voor ons op, ,,en toen die af
gelopen was ging ik effentjes bij
een kennis aan, waar ik geregeld
kom om de dag wat te verkor
ten. Thuis zitten kan ik slecht en
voor een wandeling was het me te
koud. Tenzij ik wat om te roepen
had gehad; maar dit is tegen
woordig ook niet meer wat het is
geweest en daarom hou ik er 1
mei maar mee op. Dan mag een
ander deze spullen overnemen".
Oorverdovend
Hij haalde een zwaar apparaat
voor de dag, waaraan een plastic-
snoer was bevestigd en dat als
hoefijzer voor een olifant geen
gek figuur zou slaan; voorts nog
een korte ijzeren staaf, om op dit
hoefijzer los te trommelen. Na
dat hij een oorverdovende de
monstratie had gegeven, ging
Hoeve verder: „Veertig jaar ge
leden nam ik dit baantje over
van Henk Smeenk, een man zon
der kinderen, die er een klein
winkeltje op na hield. Toen zijn
vrouw ziek werd moest hij zelf in
dat winkeltje gaan staan en het
omroepen eraan geven. Ja, hij
leeft nog. Hij zit in „Bethel", in
het oude-mannenhuis. Vóór hem
was een zekere Kappers stads
omroeper. En vóór Kappers deed
Renselaar dat werk. 'k Heb ze al
le drie nog gekend. Wanneer ik
dus beweer, dat dit klankijzer
150 jaar oud is, overdrijf ik ze
ker niet. Het is een ding met his-
torie geworden. En als ze er
straks geen opvolger voor kunnen
vinden en ik blijf nog gezond, wil
ik best nog een stukje aan die
historie vastknopen. Maar ach,
vandaag was het weer niks. Twee
noodslachtinkjes: een kalfje en
een big. Samen 96 pond. Voor
zo'n beetje vlees hoef ik niet in
actie te komen. Dat vindt zonder
omroepen ook wel z'n weg. Bij
het slachthuis, in de buurt van
't station, hangt immers altijd
een bordje: „Heden vlees". Of
„Heden geen vlees". Op die ma
nier raken ze zo'n frutsje toch
wel kwijt".
„Nee", zei Hoeve, ,,'t is niet
zo, dat alleen de minder welge-
stelden voor zulk vlees in aan
merking komen. Al is de belang
stelling uit die kringen natuurlijk
het grootst. Want het kost maar
1,25 per pond. Maar aan ieder
een die zich op het slachthuis
meldt, wordt een portie van drie
pond verkocht. Een gezin van
vier personen kan dus recht doen
gelden op twaalf pond. Als ze ten
minste alle vier verschijnen. En
zoiets gebeurt herhaaldelijk, ook
waar het gezinnen met een goed
inkomen betreft. De vrouwen zet
ten dat vlees dan onder het vet
ZATERDAG 17 MAART 1962
TROTS ALLE GEROMMEL ZEGT HENDRIKUS HOEVE (82):
En daar heeft hij dan
ook zijn reden voor
Dit apparaat is zeker anderhalve
tTw'erd Tóór 1922 tenminste al
door drie andere omroepers van
Harderwijk bediend. Een brok
histoiie, die Hendrikus desnoods
nog verlengen wil, al heeft hij
er 1 mei a.s. 40 jaar van op zitten.
en weten zich op die manier voor
enkele weken gedekt, daar er
soms een heel tijdje verstrijkt
voor er weer een noodslachting
moet worden verricht. Niet elke
dag toch breekt er een beest zijn
Voorts kén het voorkomen, dat
een koe of varken óm andere re
denen voortijdig moet worden af
gemaakt. Soms gaat het vlees
dan naar Utrecht, waar het eerst
wordt gesteriliseerd, 'k Herinner
me echter amper, dat zulk vlees
hier in de consumptie is ge
bracht.
Daar in de zomer bij koeien en
kalveren nogal eens kopziekte op
treedt, hebben er in die periode
meer noodslachtingen plaats dan
's winters. Zodat je het 's zomers
wel eens meemaakt, dat je twee
maal per dag moet gaan bellen;
's ochtends in de binnenstad en
's middags in het nieuwe gedeel
te van Harderwijk. Ook moet ik
per" ook het bekend maken van
grasverpachtingen kan omvatten,
of van houtverkopingen, de komst
van een schip met turf, het open
stellen van de ijsbaan e.d. Er is
tegenwoordig echter haast geen
ijs meer en turf wordt er weinig
meer gestookt; zodat .geleidelijk
aan de klad in het vak raakte.
En dan gaat de aardigheid eraf.
Gelukkig werd het de laatste tijd
betèr betaald dan vroeger, toen
het „honorarium" vijftig centen
per keer bedroeg. Thans is het
ƒ3 ƒ4 per keer, doch daar
staat weer tegenover, dat Har
derwijk een grote uitbreiding on
derging.
„Ik heb nooit de eer gehad véél
te verdienen", zei Hoeve, „voor
de Eerste Wereldoorlog was het
op de Noord-Veluwe zo beroerd,
dat grote groepen mannen op
goed geluk naar Duitsland gingen
om te trachten daar een stuk
brood weg te halen. We reisden
tot Recklinghausen met de trein
en daar ging iedereen te voet een
kant uit. Je ging de boeren af
om werk te vragen en als ze je
dan gebruiken konden kreeg je 21
Hollandse centen per uur. Dat
vond je al heel wat, daar je op
de Veluwe hooguit 11 centen kon
krijgen. Soms ook kon je in de
bossen aan de slag; of bij een
bloemist of een groentenkweker.
Dan bleef je liefst 6 a 8 weken
weg, om niet te veel geld aan
reizen kwijt te raken. Je moest
n.l. ook nog zo'n 30 35 mark
(a 60 cent) per maand aan kost
geld betalen. Dat je met dat al
zeer lange dagen moest maken,
wilde het de moeite waard zijn
wat je mee naar huis bracht,
kunt u zelf nu wel uitrekenen. We
gingen dan meestal op een don
derdag naar Holland terug en ver
lieten het op zaterdag, dus na en
kele dagen, al weer.
Ruim 10 jaar heb ik dat met
vele andere Veluwers en ook met
tal van Friezen volgehouden.
Na het uitbreken van die oorlog,
in 1914, ging ik in Harderwijk ko
len rondbrengen tegen 5 centen
per mud. Dat was helemaal niets
gedaan. Want als je een dag had
van 20 mud was je al een flinke
spekkoper. Daarom besloot ik, op
eigen houtje groente te gaan te
len. Ik huurde 4000 m2 grond, be
werkte die, en ging m'n oogst
met een handkar uitventen in
Putten, Nunspeet en Ermelo. Die
afstanden waren niet gering,
maar ik kon niet anders, omdat
Harderwijk nog zo klein was.
Om half 6 's ochtends verliet ik
m'n huis en 12 uur later, of iets
eerder, kwam ik er weer in...
Toch was dat nog niet zó misera
bel als die kolensjouwerij en
niet te vergeten' die bouwerij,
waarin ik gezeten heb toen ik
pas getrouwd was. 'k Was heel
vroeger namelijk ook nog opper
man en moest me voor 11 centen
onder de kalk laten spat*
teveiling, waar ik een baantjo
als afslager kreeg. Dat ben ik
tot 1947 geweest. Veel gaf het
niet, maar 'k voelde me daar wel
op m'n plaats en heb dat werk
26 jaar gedaan. Wegens het ver
schijnen van „de pensioengerech
tigde leeftijd", moest ik ermee
ophouden zonder echter een
cent pensioen te ontvangen. Nou
ja, 3,- ouderdomspensioen, dat
in 1945 was ingegaan. Mijn vrouw
was namelijk 16 juni 1943 overle
den. Het was voor mij dus een
ware uitkomst, toen er een begin
werd gemaakt met wat nu de
A.O.W.-uitkering wordt genoemd.
Deze uitkering, gevoegd bij m'n
omroepersinkomsten, stelde me
weer in staat wat ruimer adem
te halen. Later zijn die uitkerin
gen nog wat verhoogd, m'n doch
ter Evardina is bij me in komen
wonen en die is goed voor me.
Soepkoker
In 1919 gaf ik niettemin weei
„Laat mijn kleinkinderen nu ook
even op de foto", zei Hendrikus
en hoe zouden we kunnen
„Nee, naar een biefstukje vra
gen, of naar koteletten, is niet
toegestaan. Bij noodslachtingen
wordt het vlees wel uitgebeend,
maar overigens voor de vuist
weg verkocht".
Zijn taak
Haast zou ik nog verzwijgen,
dat ik vóór 1941 ook erwtensoep
koker voor de armen ben geweest
Dat was een instelling van enke
le dames die aan liefdadigheid
deden. Ik had de beschikking
over een ketel met een inhoud
van duizend liter, die in een ge
meentegebouw was opgesteld. Ge
durende de drie wintermaanden
kookte ik tweemaal per week 600
liter. Telkens ging er een zak
erwten van 150 pond in die ketel,
plus een partij klaprib zonder
been, prei, selderij, zout en pe
per. Dinsdags en vrijdags deed
ik niets anders dan koken van
2 uur 's middags tot 9 uur des
avonds en woensdags en zater
dags had de uitdeling plaats. Op
de dagen van uitdeling was ik
's ochtends om 6 uur al weer pre
sent. Ik stookte nl. blokken beu
kenhout. En om 12 uur 's mid
dags kwamen de bestuursleden
van de instelling de soep persoon
lijk keuren. Eerst daarna mocht
ik de mensen gaan bedienen. Een
gezin van twee personen kreeg 2
liter, een gezin van drie personen
3 liter etc., waarvoor door hen
emmertjes werden meegebracht.
Natuurlijk heb ik zelf in die da
gen ook gesmuld, doch het fat
soen verbood me hoe graag ik
ze ook lustte van m'n positie
misbruik te maken. In 1941 was
dat zelfs al niet meer mogelijk,
daar we de grondstoffen niet
meer konden krijgen. Maar te
genwoordig eet ik ze weer met
veel plezier. We leven in een bes
te tijd!"
Om 8 uur of half 9 sta ik op,
na de maaltijd lees ik m'n krant
je, dan als belangstellend toe
schouwer naar dé groentenveillng
en vervolgens, als het weer het
toelaat, een wandeling. En om
10 uur 's avonds ga ik naar bed.
„Nee, helemaal niet. Alles rom
mel wat ze brengen: rare stuk
ken, danserij, voetbal, hardrij
den en over de kop slaan... nee,
niks voor mij. Maar toch ga ik
iedere avond bij een kennis kij-
„Ja, snapt u dat niet? Wat
moet ik nou ènders doen met die
lange avonden? Zondagsochtends
ga ik naar de kerk, naar ds. H.
K. van Wingerden. Die gaat nou
weg. Dat vind ik jammer. We
hebben hier dan nog ds. J. W.
de Bruin en ds. C. van den Boo-
gerd. En verder bemoei ik me
uitgezonderd de veiling nér
gens meer mee. Oók niet met
een tuintje of kippen of zo".
„Maar u hebt daar dan toch
nog een hondje om mee op stap
te gaan".
„Bobby laat ik altijd thuis. Die
blaft me te hard op straat. Ge-
lóóf me nou mijnheer: Geen
koeien, geen moeien, geen lusten,
geen lasten...J'
VOORJAARSBEURS BEWEES HET
De grote revolutie, die enke
le jaren terug de foto-industrie
ondersteboven heeft gegooid, is
nu wel voorbij. Dat valt op het
ogenblik te constateren op de
Utrechtse Voorjaarsbeurs, waar
een speciale afdeling voor de
sector fotografie en film is in
gericht en waar vrijwel alle
importeurs en in Nederland
vertegenwoordigde buitenlandse
fabrieken hun welvoorziene
stands hebben ingericht. Er is,
daarvan leveren de geëxposeer
de camera's, accessoires, pro
jectoren enz. het bewijs, een
(tijdelijke?) stilstand in de ont
wikkelingen van de laatste ja
ren gekomen. De automatische
camera (voor fotografie en
smalfilm), die nog maar zo kort
geleden een grote sensatie be-
Caroline's dochter, door Nel
ly van D(jk-Has. Uitgave J. H.
Kok N.Y., Kampen.
Dit boek is geschikt voor de
Wat jongere meisjes. Het is het
verhaal van een ouderloos meis
je, Sonja Lind, dat een thuis
heeft gevonden bij een kinderloze
tante. Na veel gebeurtenissen
maakt Sonja kennis met een haar
tot dan toe onbekende grootva
der. Hoe ze deze norse man met
haar onschuldige meisjes-sponta-
niteit om haar vinger weet te
winden, is het meest charmante
deel van het verhaal.
Hoewel het boek wat al te rij
kelijk is voorzien van klemtonen
en op sommige plaatsen wat over
dreven meisjesachtig is, zal het
toch met plezier worden gelezen,
lfet is origineel en boeiend.
Automatiek en zoomlens zijn gekomen
om te blijven
tekende op Photokina en Biën
nales, blijkt gekomen te zijn
om te blijven.
Het eerste nieuwtje is er al
lang af en de liefhebbers, die zon
der enige moeite, door alleen
maar een knopje in te drukken,
toch een technisch-gave foto (of:
wat waarschijnlijk voor hen nog
belangrijker is: een juist-belichte
kleurendia) willen maken, hebben
nuftig apparaat in hun bezit. Op
de Voorjaarsbeurs blijkt thans al
leen maar, dat die automatisering
zich nog verder heeft doorgezet
en nog iets geperfectioneerder is
geworden. De eenlingen, die de
voorposten van de automatiek
hebben gevormd (vooraanstaande
Duitse, Japanse en Amerikaanse
merken) kregen gezelschap in ve
lerlei kwaliteit en prijs. Het
nieuwste snufje is nu weer een
camera, die niet alleen volledig
automatisch de juiste belichtings
tijd en het juiste diafragma-getal
opzoekt, maar die bovendien
draadloos kan worden bediend op
afstand. Men kan desnoods een
kilometer weg gaan staan:
zendertje stuurt het
maken" naar de camera.
Zoom-leus
Na de „automatiek" heeft de
„zoom-lens" furore gemaakt.
Eerst was dit een luxe voor de
duurdere smalfilmcamera's, toen
kwamen de Japanse fabrieken
met 8 mm-apparaten, die uitge
rust waren met zo'n lens, waar
van men de brandpuntsafstand
naar believen van 10 tot 40 milli
meter (of soms nog meer) kon
wijzigen terwijl men filmde,
waardoor dan het effect werd
verkregen, dat de camera van het
onderwerp wegreed, of er op toe
kwam. Dat heeft de camera-in
dustrie geïnspireerd om die
„zoom-lens" ook toe te passen op
kleinbeeld-camera's. De fotograaf
is hierdoor in staat om van een
zelfde standpunt uit zijn motief te
benaderen van „groothoek tot
tele". Hij kan dus zelf bepalen of
hij zijn onderwerp helemaal, of
alleen maar een fotogeniek stukje
ervan, zal gaan vastleggen, zon
der een stap te verzetten.
Op de Voorjaarsbeurs blijken
„automatiek" en „zoom-lens" nog
steeds de grootste troeven. Maar
daarnaast wordt de automatise
ring ook voortgezet in de dia- en
smalfilmprojectors, daarnaast
vindt men tevens een verdere
perfectionering van films (vooral
natuurlijk van kleurenfilms) en
van de hulpstukken, die men bij
de beoofening van deze hobby
steeds meer en steeds weer nodig
heeft.
Want de fotohandel heeft niet
alleen de neiging om de liefheb
ber steeds maar weer voor een
Tantalus-kwelling te plaatsen door
het uitbrengen van nieuwe snufjes
aan de apparatuur, maar ook om
hem te brengen tot de aanschaf
van telkens weer het allernieuw
ste. Zo zijn er bijvoorbeeld wis
selmagazijnen, waardoor men van
Er -
natuurlijk op deze
Voorjaarsbeurs wel enkele
veauté's te bewonderen, maar ver
geleken bij de revolutionaire nieu
wigheden van enkele jaren terug,
verwekten zij geen enkele sensa
tie. Toch bewijst deze show, dat
de Nederlandse importeurs het
hunne doen om de beroeps- en
amateurfotografen zoveel moge-
ook wel, want in Nederland wordt
jaarlijks tachtig miljoen gulden
uitgegeven aan de fotografie als
hobby.
,Het kind"
Die kleur speelt overigens ook
een bijzonder belangrijke rol.
Reeds vorig jaar was het gebruik
van kleurenfilms in Nederland op
50 pet. gekomen van het zwart-wit
gebruik. Dat vertelde ons mr. M.
Geerlings, secretaris van de Stich
ting „Film en Foto", tijdens een
persrondgang over deze afdeling
van de Voorjaarsbeurs. Hij ver
telde ook, dat in Nederland op dit
ogenblik miljoen mensen foto
graferen (als beroep, als serieuze
hobby, of zo maar eens een keer
tje) en bij die 2'A miljoen zijn
dan 100.000 smalfilmers begrepen.
En wij geloven, dat de indus
trie meer en meer op uitbreiding
van die laatste groep gokt. De
gestegen welvaart brengt het fil
men als hobby binnen het bereik
van veel meer mensen en vooral
in de goedkopere sector (soms
zelfs beneden de honderd gulden)
worden redelijke camera's aan
geboden.
«te
het
r te schotelen. En dat mag bezit.
Binnenkort (van 12 tot 19 mei)
zal voor de zevende maal de
„Week van de Fotografie" nog
eens extra aandacht vragen voor
deze prettige en prachtige manier
van vrijetijdsbesteding en de lan
delijke wedstrijd, die dan weer
gehouden wordt, krijgt als onder
werp „Het kind" en men had
moeilijk een motto kunnen kiezen,
dat beter aanslaat bij de gemid
delde Nederlandse fotograaf, of
fotografe, want ook de dames be
ginnen zich meer en meer te in
teresseren voor de geheimzinnige
werking van emulsie op celluloid
en één fabriek bracht op de Voor
jaarsbeurs een heel goedkoop toe
stelletje, dat „speciaal voor de
dames" bij uitstek geschikt was,
volgens de gevoerde reclame.
Jungle, door Anthony van
Kampen. Uitgave C. de Boer
Jr., Hilversum.
In <jeze trilogie van de schrij
vende verteller Anthony van Kam
pen zijn drie reeds eerder ver
schenen boeken over Nieuw-Gui-
nea gebundeld. Het bekendste
hiervan, Jungle Pimpernel, vormt
de trekpleister, daarna volgen Het
Laatste Bivak en De Verloren
Vallei. De bijna 650 bladzijden
(kleine druk) zijn opgedragen
aan een groep mensen, die in de
ze tijd wel enige troost behoeft:
De ambtenaren van het Binnen
lands Bestuur van Nederlands
Nieuw-Guinea. Voor wie nog
veel tijd heeft en van goede sfeer-
verhalen houdt een aantrekkelijk
De oude brinkpomp van Bronkhorst staat op het plein waar heel Bronkhorst staat: het Gijsbertplein. Hier
woont Bronkhorst, hier gaat het uit en hier gaat het ter kerke.
(Van een medewerker)
Gelderland is een provincie
van curiosa. Bronkhorst is
wel een heel vreemd geval.
In het westen heeft vrijwel
niemand ervan gehoord, uit
gezonderd de -man die in de
oorlog achter de IJssel wel
licht was ondergedoken. Ach
ter het bastion van deze rivier
ligt Bronkhorst verscholen als
een eendenest in het riet. De
vakantieganger kijkt er door
gaans overheen. Alleen een op
speuren naar kleine schatten
geoefend oog zal dit vestzak
je niet haastig voorbijgaan.
Ondanks het werk van de
plaatselijke V.V.V. die de pro
paganda van eigen zakgeld moet
voeren, komt hier per jaar om
zo te zeggen anderhalve natuur
liefhebber.
De toerist die er zich Iaat
zien moet gedaohtenloos van zijn
reisplan zijn afgedwaald.
In Bronkhorst kom je toeval
lig-
Wie de V.V.V. hier om inlich
tingen schrijft, moet de indruk
krijgen dat zelfs de post de
plaats niet weet te vinden.
Op de brief zal men namelijk
nooit antwoord krijgen.
De opheldering komt pas la
ter, als men opbelt (er is een
telefoonverbinding met Bronk
horst). De V.V.V. is de brief
overigens niet vergeten. Men
herinnert zich daar dat er geen
antwoordzegel was ingesloten,
daarom kon het antwoord er
niet af. Het V.V.V.-werk moet
immers uit eigen zak worden
betaald.
Zo blijft in Bronkhorst stad
je op de grens van twee werel
den, met de rug gekeerd naar
onze turbulente, luchtvervuilde
wereld door niet ingesloten
antwoordzegels alles bij het oude.
Het blijft er rustig doordat de
hele wereld er langs loopt. Mis
schien wil Bronkhorst het ook
wel zo. Zo lang het niet de
stap naar de wereld doet, zal
haar gaafheid onaangetast blij-
De 193 Bronkhorsters hebben
er geen behoefte aan en de
V.V.V. schrijft toch niet. Er is
dus reden te hopen dat Bronk
horst blijft: de schone slaap
ster. nooit gestoord in een vijf
eeuwen lange sluimer, achter
die bezadigde oude heer. de
zeer landelijke Gelderse IJssel,
onontdekt, een niet vermoede
Rembrandt onder het stof.
Stadsrechten
Bronkhorst heeft nooit de
schoolatlas bereikt. Op de mees
te scholen komt men niet ver
der dan Zutphen en Brummen,
enkele kilometers hier vandaan.
Maar Bronkhorst heeft niette
min stadsrechten. Karei van
Gelre verleende die eer in 1452
cn zo bleef het tot de dag van
vandaag: een stad, trots op zijn
rechten, maar horig aan een
dorp. Bronkhorst is, lang gele
den, gemeentelijk gevoegd bij
Steenderen, dat een paar schu
ren verder ligt. Hier heeft, lijkt
Het bereikte nooit de schoolatlas
een schone slaapster
in de Graafschap
De kapel van Bronkhorst is nu
gerestaureerd. Jn de tijd dat er
aan gewerkt is het gebouwtje
heeft vroeger dienst gedaan als
school en als danszaal ging
de hervormde gemeente ter kerke
in een van de twee plaatselijke
cafés.
het, de geschiedenis de spot ge
dreven met het stadje, dat ir
de middeleeuwen al historie
maakte.
De heren van Bronckhorst, die
al sabelend voortdurend over
hoop lagen met de welgestelde
Van Heeckerens, woonden er in
het kasteel dat in de vorige
eeuw door gewetenloze, geschie
denisblinde overheden is afge
broken. Gelukkig bleef er buiten
het kasteel, waaromheen in de
loop der eeuwen de voorouders
van de 193 tegenwoordige Bronk
horsters hun „huus" bouwden,
heel wat antieks op de been. In
feite was Bronkhorst een inte
grale collectie antiek. Maar dat
inzicht moest tot na de Tweede
Wereldoorlog rijpen eer het mon
dig werd.
Bronkhorst is nu een erkende
verzameling zeer oude rijkdom
men die zorgvuldig wordt opge
poetst door de rijksdienst Mo
numentenzorg. Het stadje telt
veertig gebouwen:
v prachtige Saksische
boerderijen,
doenlijk verweerde
huisjes, een juweel
trapgevels bekleed
„ontvangershuis",
„Het Hooge Huis'
Het kerkje is pas
gerestaureerd. Het
is een klem kapel
letje, midden op
het stadsplein, bij
de groene brink-
pomp waarvan het
hout de noeste
pracht heeft van
oude werkmans
handen. Met de
restauratie is een
eind gekomen aan
een hoogst merk
waardige toestand-
Een typische
B ronk hors ter cu
riositeit die hier,
in dit zeer zinde
lijke, clean shaven,
zich van zijn his
torie zeer bewuste
stadje, op een ma
ger dieet in leven
kon blijven: jaren
lang kerkte Bronk
horst in een café,
het enige (zwak-
alcoholische) café,
de pastorale brink
kroeg van de
rijkswaterstaats
ambtenaar
G. Meutstege. lo
kaal genaamd „De
Meut", op en top
het
De Meut is koster van
eigen café als het kerktijd is.
Het is nauwelijks te geloven:
het is hier maar eenmaal per
maand kerktijd. Twaalf maal
per jaar loopt Bronkhorst, sinds
eeuwen geschoold in de ortho
dox-protestantse kerkgang, uit
naar de kerk. Op de zondagen
waarop de kerkagenda leeg is,
moet de kerkganger doorlopen
naar Steenderen, zoals iedereen
in Bronkhorst verder moet lopen
om het goede te ervaren de
middelbare school in Zutphen,
de schouwburg in Arnhem, de
pastorie in Steenderen. Maar
volgens een oude dominee loopt
Bronkhorst kerkelijk niet zo ver.
Men houdt het op eenmaal per
maand. En iedereen heeft daar
Toen het alcoholvrije café nog
kerk was, was het er zo druk
dat iedereen er net met één
been in kon. Als het Woord heer
ste in het café, had koster
Meutstege soms een concurrent
onder zijn schare: caféhouder
Breukink, nazaat van een mid
deleeuwse Breukink die behoor
de tot de eerste vrije lieden uit
de geschiedenis van de stad.
Eensgezind
Bronkhorst is eensgezind ker
kelijk: cr is een indrukwekken
de meerderheid van negenenne
gentig nominale procenten van
de hervormde modaliteit, er is
één procent christelijk gerefor
meerd en in deze becijfering re
kent men eigenlijk niet eens
meer op die ene katholiek, die
binnenkort gaat verhuizen.
Dit torenhoge hervormd cij-
fergemiddelde is een sterk ar
gument voor de volksteller, maar
neemt een loopje met de bete
kenis ervan. De mensen zeggen
hier van elkaar dat ze „meer
om de kerk heen lopen dan er
naartoe". De kapel van Bronk
horst staat precies in het mid
den van de stad en men kan
geen weg inslaan of hij gaat
langs de kapel.
Toch heeft heel Bronkhorst
een flinke duit gegeven aan het
restauratiefonds van de kerk.
Men heeft onder andere in Zee
land een duur kabinetorgel ge
kocht en verder .geld bijeen ge
bracht voor een Oudhollandse
preekstoel en Oudhollandse stoe-
Een keer per maand beiert
:n klok een Ijle roep i
stukje Graafschap. In het café
behoeft het biljart niet langer
onder een dekzeil te worden
zijgezet. Dat is in het bijzonder
de dominee uit Steenderen
verbetering. Want voor
cafédlenst moest hij zich
kleden in de huiskamer vai
Meutstcges.