We leven in een beste tijd» revolutie in camera-sector voorbij 1 BRONKHORST, ZONDAGS BLAD Hieimif Ccifi5flji- (flouran I I 't Zag er van buiten zo gezel lig uit. En binnen was het ook gezellig. Maar toen we ons in de gang van het gerestaureerde huisje van onze winterjas ontde den, begonnen we toch even te twijfelen of we het wel bij het goede eind hadden. Want midden In die gang hing een koperen bordje aan de wand, waarin een spreuk, respectievelijk wenk, was geslagen, die niets aan duidelijk heid te wensen overliet: Wie niet als vriend hier binnenhuppelt. Wordt er een-twee-drie weer uitgeknuppeld... Gelukkig was daar het zonnige bekje der dertienjarige kleindoch ter van de man die we zochten, om ons het nodige zelfvertrou wen terug te geven; en voorts haar moeder, Evardina Cornelia van Os-Hoeve (57), die lichtelijk verbaasd deed over zóveel be langstelling voor' de oude stads omroeper van Harderwijk: de 82- jarige Hendrikus Hoeve. Vader is er op het ogenblik niet", zei ze. ,,hij zal wel op de veiling zijn". Meteen wipte het lachgrage meisje begrijpend van haar stoel af, verliet ijlings Frisialaan 70, waarna ze even later in gezel schap van opa weer binnentrad. Je zou hem beslist geen twee entachtig geven, zoals hij daar voor je stond in zijn stevige brui ne manchesterjas en het licht grijze petje kwiek op het blozen de hoofd. Doch de wetenschap, dat hij in deze gemeente geboren was op 24 februari 1880, sloot el ke andere veronderstelling uit. ,,'k Ben inderdaad op de vei ling geweest", biechtte hij eer lijk voor ons op, ,,en toen die af gelopen was ging ik effentjes bij een kennis aan, waar ik geregeld kom om de dag wat te verkor ten. Thuis zitten kan ik slecht en voor een wandeling was het me te koud. Tenzij ik wat om te roepen had gehad; maar dit is tegen woordig ook niet meer wat het is geweest en daarom hou ik er 1 mei maar mee op. Dan mag een ander deze spullen overnemen". Oorverdovend Hij haalde een zwaar apparaat voor de dag, waaraan een plastic- snoer was bevestigd en dat als hoefijzer voor een olifant geen gek figuur zou slaan; voorts nog een korte ijzeren staaf, om op dit hoefijzer los te trommelen. Na dat hij een oorverdovende de monstratie had gegeven, ging Hoeve verder: „Veertig jaar ge leden nam ik dit baantje over van Henk Smeenk, een man zon der kinderen, die er een klein winkeltje op na hield. Toen zijn vrouw ziek werd moest hij zelf in dat winkeltje gaan staan en het omroepen eraan geven. Ja, hij leeft nog. Hij zit in „Bethel", in het oude-mannenhuis. Vóór hem was een zekere Kappers stads omroeper. En vóór Kappers deed Renselaar dat werk. 'k Heb ze al le drie nog gekend. Wanneer ik dus beweer, dat dit klankijzer 150 jaar oud is, overdrijf ik ze ker niet. Het is een ding met his- torie geworden. En als ze er straks geen opvolger voor kunnen vinden en ik blijf nog gezond, wil ik best nog een stukje aan die historie vastknopen. Maar ach, vandaag was het weer niks. Twee noodslachtinkjes: een kalfje en een big. Samen 96 pond. Voor zo'n beetje vlees hoef ik niet in actie te komen. Dat vindt zonder omroepen ook wel z'n weg. Bij het slachthuis, in de buurt van 't station, hangt immers altijd een bordje: „Heden vlees". Of „Heden geen vlees". Op die ma nier raken ze zo'n frutsje toch wel kwijt". „Nee", zei Hoeve, ,,'t is niet zo, dat alleen de minder welge- stelden voor zulk vlees in aan merking komen. Al is de belang stelling uit die kringen natuurlijk het grootst. Want het kost maar 1,25 per pond. Maar aan ieder een die zich op het slachthuis meldt, wordt een portie van drie pond verkocht. Een gezin van vier personen kan dus recht doen gelden op twaalf pond. Als ze ten minste alle vier verschijnen. En zoiets gebeurt herhaaldelijk, ook waar het gezinnen met een goed inkomen betreft. De vrouwen zet ten dat vlees dan onder het vet ZATERDAG 17 MAART 1962 TROTS ALLE GEROMMEL ZEGT HENDRIKUS HOEVE (82): En daar heeft hij dan ook zijn reden voor Dit apparaat is zeker anderhalve tTw'erd Tóór 1922 tenminste al door drie andere omroepers van Harderwijk bediend. Een brok histoiie, die Hendrikus desnoods nog verlengen wil, al heeft hij er 1 mei a.s. 40 jaar van op zitten. en weten zich op die manier voor enkele weken gedekt, daar er soms een heel tijdje verstrijkt voor er weer een noodslachting moet worden verricht. Niet elke dag toch breekt er een beest zijn Voorts kén het voorkomen, dat een koe of varken óm andere re denen voortijdig moet worden af gemaakt. Soms gaat het vlees dan naar Utrecht, waar het eerst wordt gesteriliseerd, 'k Herinner me echter amper, dat zulk vlees hier in de consumptie is ge bracht. Daar in de zomer bij koeien en kalveren nogal eens kopziekte op treedt, hebben er in die periode meer noodslachtingen plaats dan 's winters. Zodat je het 's zomers wel eens meemaakt, dat je twee maal per dag moet gaan bellen; 's ochtends in de binnenstad en 's middags in het nieuwe gedeel te van Harderwijk. Ook moet ik per" ook het bekend maken van grasverpachtingen kan omvatten, of van houtverkopingen, de komst van een schip met turf, het open stellen van de ijsbaan e.d. Er is tegenwoordig echter haast geen ijs meer en turf wordt er weinig meer gestookt; zodat .geleidelijk aan de klad in het vak raakte. En dan gaat de aardigheid eraf. Gelukkig werd het de laatste tijd betèr betaald dan vroeger, toen het „honorarium" vijftig centen per keer bedroeg. Thans is het ƒ3 ƒ4 per keer, doch daar staat weer tegenover, dat Har derwijk een grote uitbreiding on derging. „Ik heb nooit de eer gehad véél te verdienen", zei Hoeve, „voor de Eerste Wereldoorlog was het op de Noord-Veluwe zo beroerd, dat grote groepen mannen op goed geluk naar Duitsland gingen om te trachten daar een stuk brood weg te halen. We reisden tot Recklinghausen met de trein en daar ging iedereen te voet een kant uit. Je ging de boeren af om werk te vragen en als ze je dan gebruiken konden kreeg je 21 Hollandse centen per uur. Dat vond je al heel wat, daar je op de Veluwe hooguit 11 centen kon krijgen. Soms ook kon je in de bossen aan de slag; of bij een bloemist of een groentenkweker. Dan bleef je liefst 6 a 8 weken weg, om niet te veel geld aan reizen kwijt te raken. Je moest n.l. ook nog zo'n 30 35 mark (a 60 cent) per maand aan kost geld betalen. Dat je met dat al zeer lange dagen moest maken, wilde het de moeite waard zijn wat je mee naar huis bracht, kunt u zelf nu wel uitrekenen. We gingen dan meestal op een don derdag naar Holland terug en ver lieten het op zaterdag, dus na en kele dagen, al weer. Ruim 10 jaar heb ik dat met vele andere Veluwers en ook met tal van Friezen volgehouden. Na het uitbreken van die oorlog, in 1914, ging ik in Harderwijk ko len rondbrengen tegen 5 centen per mud. Dat was helemaal niets gedaan. Want als je een dag had van 20 mud was je al een flinke spekkoper. Daarom besloot ik, op eigen houtje groente te gaan te len. Ik huurde 4000 m2 grond, be werkte die, en ging m'n oogst met een handkar uitventen in Putten, Nunspeet en Ermelo. Die afstanden waren niet gering, maar ik kon niet anders, omdat Harderwijk nog zo klein was. Om half 6 's ochtends verliet ik m'n huis en 12 uur later, of iets eerder, kwam ik er weer in... Toch was dat nog niet zó misera bel als die kolensjouwerij en niet te vergeten' die bouwerij, waarin ik gezeten heb toen ik pas getrouwd was. 'k Was heel vroeger namelijk ook nog opper man en moest me voor 11 centen onder de kalk laten spat* teveiling, waar ik een baantjo als afslager kreeg. Dat ben ik tot 1947 geweest. Veel gaf het niet, maar 'k voelde me daar wel op m'n plaats en heb dat werk 26 jaar gedaan. Wegens het ver schijnen van „de pensioengerech tigde leeftijd", moest ik ermee ophouden zonder echter een cent pensioen te ontvangen. Nou ja, 3,- ouderdomspensioen, dat in 1945 was ingegaan. Mijn vrouw was namelijk 16 juni 1943 overle den. Het was voor mij dus een ware uitkomst, toen er een begin werd gemaakt met wat nu de A.O.W.-uitkering wordt genoemd. Deze uitkering, gevoegd bij m'n omroepersinkomsten, stelde me weer in staat wat ruimer adem te halen. Later zijn die uitkerin gen nog wat verhoogd, m'n doch ter Evardina is bij me in komen wonen en die is goed voor me. Soepkoker In 1919 gaf ik niettemin weei „Laat mijn kleinkinderen nu ook even op de foto", zei Hendrikus en hoe zouden we kunnen „Nee, naar een biefstukje vra gen, of naar koteletten, is niet toegestaan. Bij noodslachtingen wordt het vlees wel uitgebeend, maar overigens voor de vuist weg verkocht". Zijn taak Haast zou ik nog verzwijgen, dat ik vóór 1941 ook erwtensoep koker voor de armen ben geweest Dat was een instelling van enke le dames die aan liefdadigheid deden. Ik had de beschikking over een ketel met een inhoud van duizend liter, die in een ge meentegebouw was opgesteld. Ge durende de drie wintermaanden kookte ik tweemaal per week 600 liter. Telkens ging er een zak erwten van 150 pond in die ketel, plus een partij klaprib zonder been, prei, selderij, zout en pe per. Dinsdags en vrijdags deed ik niets anders dan koken van 2 uur 's middags tot 9 uur des avonds en woensdags en zater dags had de uitdeling plaats. Op de dagen van uitdeling was ik 's ochtends om 6 uur al weer pre sent. Ik stookte nl. blokken beu kenhout. En om 12 uur 's mid dags kwamen de bestuursleden van de instelling de soep persoon lijk keuren. Eerst daarna mocht ik de mensen gaan bedienen. Een gezin van twee personen kreeg 2 liter, een gezin van drie personen 3 liter etc., waarvoor door hen emmertjes werden meegebracht. Natuurlijk heb ik zelf in die da gen ook gesmuld, doch het fat soen verbood me hoe graag ik ze ook lustte van m'n positie misbruik te maken. In 1941 was dat zelfs al niet meer mogelijk, daar we de grondstoffen niet meer konden krijgen. Maar te genwoordig eet ik ze weer met veel plezier. We leven in een bes te tijd!" Om 8 uur of half 9 sta ik op, na de maaltijd lees ik m'n krant je, dan als belangstellend toe schouwer naar dé groentenveillng en vervolgens, als het weer het toelaat, een wandeling. En om 10 uur 's avonds ga ik naar bed. „Nee, helemaal niet. Alles rom mel wat ze brengen: rare stuk ken, danserij, voetbal, hardrij den en over de kop slaan... nee, niks voor mij. Maar toch ga ik iedere avond bij een kennis kij- „Ja, snapt u dat niet? Wat moet ik nou ènders doen met die lange avonden? Zondagsochtends ga ik naar de kerk, naar ds. H. K. van Wingerden. Die gaat nou weg. Dat vind ik jammer. We hebben hier dan nog ds. J. W. de Bruin en ds. C. van den Boo- gerd. En verder bemoei ik me uitgezonderd de veiling nér gens meer mee. Oók niet met een tuintje of kippen of zo". „Maar u hebt daar dan toch nog een hondje om mee op stap te gaan". „Bobby laat ik altijd thuis. Die blaft me te hard op straat. Ge- lóóf me nou mijnheer: Geen koeien, geen moeien, geen lusten, geen lasten...J' VOORJAARSBEURS BEWEES HET De grote revolutie, die enke le jaren terug de foto-industrie ondersteboven heeft gegooid, is nu wel voorbij. Dat valt op het ogenblik te constateren op de Utrechtse Voorjaarsbeurs, waar een speciale afdeling voor de sector fotografie en film is in gericht en waar vrijwel alle importeurs en in Nederland vertegenwoordigde buitenlandse fabrieken hun welvoorziene stands hebben ingericht. Er is, daarvan leveren de geëxposeer de camera's, accessoires, pro jectoren enz. het bewijs, een (tijdelijke?) stilstand in de ont wikkelingen van de laatste ja ren gekomen. De automatische camera (voor fotografie en smalfilm), die nog maar zo kort geleden een grote sensatie be- Caroline's dochter, door Nel ly van D(jk-Has. Uitgave J. H. Kok N.Y., Kampen. Dit boek is geschikt voor de Wat jongere meisjes. Het is het verhaal van een ouderloos meis je, Sonja Lind, dat een thuis heeft gevonden bij een kinderloze tante. Na veel gebeurtenissen maakt Sonja kennis met een haar tot dan toe onbekende grootva der. Hoe ze deze norse man met haar onschuldige meisjes-sponta- niteit om haar vinger weet te winden, is het meest charmante deel van het verhaal. Hoewel het boek wat al te rij kelijk is voorzien van klemtonen en op sommige plaatsen wat over dreven meisjesachtig is, zal het toch met plezier worden gelezen, lfet is origineel en boeiend. Automatiek en zoomlens zijn gekomen om te blijven tekende op Photokina en Biën nales, blijkt gekomen te zijn om te blijven. Het eerste nieuwtje is er al lang af en de liefhebbers, die zon der enige moeite, door alleen maar een knopje in te drukken, toch een technisch-gave foto (of: wat waarschijnlijk voor hen nog belangrijker is: een juist-belichte kleurendia) willen maken, hebben nuftig apparaat in hun bezit. Op de Voorjaarsbeurs blijkt thans al leen maar, dat die automatisering zich nog verder heeft doorgezet en nog iets geperfectioneerder is geworden. De eenlingen, die de voorposten van de automatiek hebben gevormd (vooraanstaande Duitse, Japanse en Amerikaanse merken) kregen gezelschap in ve lerlei kwaliteit en prijs. Het nieuwste snufje is nu weer een camera, die niet alleen volledig automatisch de juiste belichtings tijd en het juiste diafragma-getal opzoekt, maar die bovendien draadloos kan worden bediend op afstand. Men kan desnoods een kilometer weg gaan staan: zendertje stuurt het maken" naar de camera. Zoom-leus Na de „automatiek" heeft de „zoom-lens" furore gemaakt. Eerst was dit een luxe voor de duurdere smalfilmcamera's, toen kwamen de Japanse fabrieken met 8 mm-apparaten, die uitge rust waren met zo'n lens, waar van men de brandpuntsafstand naar believen van 10 tot 40 milli meter (of soms nog meer) kon wijzigen terwijl men filmde, waardoor dan het effect werd verkregen, dat de camera van het onderwerp wegreed, of er op toe kwam. Dat heeft de camera-in dustrie geïnspireerd om die „zoom-lens" ook toe te passen op kleinbeeld-camera's. De fotograaf is hierdoor in staat om van een zelfde standpunt uit zijn motief te benaderen van „groothoek tot tele". Hij kan dus zelf bepalen of hij zijn onderwerp helemaal, of alleen maar een fotogeniek stukje ervan, zal gaan vastleggen, zon der een stap te verzetten. Op de Voorjaarsbeurs blijken „automatiek" en „zoom-lens" nog steeds de grootste troeven. Maar daarnaast wordt de automatise ring ook voortgezet in de dia- en smalfilmprojectors, daarnaast vindt men tevens een verdere perfectionering van films (vooral natuurlijk van kleurenfilms) en van de hulpstukken, die men bij de beoofening van deze hobby steeds meer en steeds weer nodig heeft. Want de fotohandel heeft niet alleen de neiging om de liefheb ber steeds maar weer voor een Tantalus-kwelling te plaatsen door het uitbrengen van nieuwe snufjes aan de apparatuur, maar ook om hem te brengen tot de aanschaf van telkens weer het allernieuw ste. Zo zijn er bijvoorbeeld wis selmagazijnen, waardoor men van Er - natuurlijk op deze Voorjaarsbeurs wel enkele veauté's te bewonderen, maar ver geleken bij de revolutionaire nieu wigheden van enkele jaren terug, verwekten zij geen enkele sensa tie. Toch bewijst deze show, dat de Nederlandse importeurs het hunne doen om de beroeps- en amateurfotografen zoveel moge- ook wel, want in Nederland wordt jaarlijks tachtig miljoen gulden uitgegeven aan de fotografie als hobby. ,Het kind" Die kleur speelt overigens ook een bijzonder belangrijke rol. Reeds vorig jaar was het gebruik van kleurenfilms in Nederland op 50 pet. gekomen van het zwart-wit gebruik. Dat vertelde ons mr. M. Geerlings, secretaris van de Stich ting „Film en Foto", tijdens een persrondgang over deze afdeling van de Voorjaarsbeurs. Hij ver telde ook, dat in Nederland op dit ogenblik miljoen mensen foto graferen (als beroep, als serieuze hobby, of zo maar eens een keer tje) en bij die 2'A miljoen zijn dan 100.000 smalfilmers begrepen. En wij geloven, dat de indus trie meer en meer op uitbreiding van die laatste groep gokt. De gestegen welvaart brengt het fil men als hobby binnen het bereik van veel meer mensen en vooral in de goedkopere sector (soms zelfs beneden de honderd gulden) worden redelijke camera's aan geboden. «te het r te schotelen. En dat mag bezit. Binnenkort (van 12 tot 19 mei) zal voor de zevende maal de „Week van de Fotografie" nog eens extra aandacht vragen voor deze prettige en prachtige manier van vrijetijdsbesteding en de lan delijke wedstrijd, die dan weer gehouden wordt, krijgt als onder werp „Het kind" en men had moeilijk een motto kunnen kiezen, dat beter aanslaat bij de gemid delde Nederlandse fotograaf, of fotografe, want ook de dames be ginnen zich meer en meer te in teresseren voor de geheimzinnige werking van emulsie op celluloid en één fabriek bracht op de Voor jaarsbeurs een heel goedkoop toe stelletje, dat „speciaal voor de dames" bij uitstek geschikt was, volgens de gevoerde reclame. Jungle, door Anthony van Kampen. Uitgave C. de Boer Jr., Hilversum. In <jeze trilogie van de schrij vende verteller Anthony van Kam pen zijn drie reeds eerder ver schenen boeken over Nieuw-Gui- nea gebundeld. Het bekendste hiervan, Jungle Pimpernel, vormt de trekpleister, daarna volgen Het Laatste Bivak en De Verloren Vallei. De bijna 650 bladzijden (kleine druk) zijn opgedragen aan een groep mensen, die in de ze tijd wel enige troost behoeft: De ambtenaren van het Binnen lands Bestuur van Nederlands Nieuw-Guinea. Voor wie nog veel tijd heeft en van goede sfeer- verhalen houdt een aantrekkelijk De oude brinkpomp van Bronkhorst staat op het plein waar heel Bronkhorst staat: het Gijsbertplein. Hier woont Bronkhorst, hier gaat het uit en hier gaat het ter kerke. (Van een medewerker) Gelderland is een provincie van curiosa. Bronkhorst is wel een heel vreemd geval. In het westen heeft vrijwel niemand ervan gehoord, uit gezonderd de -man die in de oorlog achter de IJssel wel licht was ondergedoken. Ach ter het bastion van deze rivier ligt Bronkhorst verscholen als een eendenest in het riet. De vakantieganger kijkt er door gaans overheen. Alleen een op speuren naar kleine schatten geoefend oog zal dit vestzak je niet haastig voorbijgaan. Ondanks het werk van de plaatselijke V.V.V. die de pro paganda van eigen zakgeld moet voeren, komt hier per jaar om zo te zeggen anderhalve natuur liefhebber. De toerist die er zich Iaat zien moet gedaohtenloos van zijn reisplan zijn afgedwaald. In Bronkhorst kom je toeval lig- Wie de V.V.V. hier om inlich tingen schrijft, moet de indruk krijgen dat zelfs de post de plaats niet weet te vinden. Op de brief zal men namelijk nooit antwoord krijgen. De opheldering komt pas la ter, als men opbelt (er is een telefoonverbinding met Bronk horst). De V.V.V. is de brief overigens niet vergeten. Men herinnert zich daar dat er geen antwoordzegel was ingesloten, daarom kon het antwoord er niet af. Het V.V.V.-werk moet immers uit eigen zak worden betaald. Zo blijft in Bronkhorst stad je op de grens van twee werel den, met de rug gekeerd naar onze turbulente, luchtvervuilde wereld door niet ingesloten antwoordzegels alles bij het oude. Het blijft er rustig doordat de hele wereld er langs loopt. Mis schien wil Bronkhorst het ook wel zo. Zo lang het niet de stap naar de wereld doet, zal haar gaafheid onaangetast blij- De 193 Bronkhorsters hebben er geen behoefte aan en de V.V.V. schrijft toch niet. Er is dus reden te hopen dat Bronk horst blijft: de schone slaap ster. nooit gestoord in een vijf eeuwen lange sluimer, achter die bezadigde oude heer. de zeer landelijke Gelderse IJssel, onontdekt, een niet vermoede Rembrandt onder het stof. Stadsrechten Bronkhorst heeft nooit de schoolatlas bereikt. Op de mees te scholen komt men niet ver der dan Zutphen en Brummen, enkele kilometers hier vandaan. Maar Bronkhorst heeft niette min stadsrechten. Karei van Gelre verleende die eer in 1452 cn zo bleef het tot de dag van vandaag: een stad, trots op zijn rechten, maar horig aan een dorp. Bronkhorst is, lang gele den, gemeentelijk gevoegd bij Steenderen, dat een paar schu ren verder ligt. Hier heeft, lijkt Het bereikte nooit de schoolatlas een schone slaapster in de Graafschap De kapel van Bronkhorst is nu gerestaureerd. Jn de tijd dat er aan gewerkt is het gebouwtje heeft vroeger dienst gedaan als school en als danszaal ging de hervormde gemeente ter kerke in een van de twee plaatselijke cafés. het, de geschiedenis de spot ge dreven met het stadje, dat ir de middeleeuwen al historie maakte. De heren van Bronckhorst, die al sabelend voortdurend over hoop lagen met de welgestelde Van Heeckerens, woonden er in het kasteel dat in de vorige eeuw door gewetenloze, geschie denisblinde overheden is afge broken. Gelukkig bleef er buiten het kasteel, waaromheen in de loop der eeuwen de voorouders van de 193 tegenwoordige Bronk horsters hun „huus" bouwden, heel wat antieks op de been. In feite was Bronkhorst een inte grale collectie antiek. Maar dat inzicht moest tot na de Tweede Wereldoorlog rijpen eer het mon dig werd. Bronkhorst is nu een erkende verzameling zeer oude rijkdom men die zorgvuldig wordt opge poetst door de rijksdienst Mo numentenzorg. Het stadje telt veertig gebouwen: v prachtige Saksische boerderijen, doenlijk verweerde huisjes, een juweel trapgevels bekleed „ontvangershuis", „Het Hooge Huis' Het kerkje is pas gerestaureerd. Het is een klem kapel letje, midden op het stadsplein, bij de groene brink- pomp waarvan het hout de noeste pracht heeft van oude werkmans handen. Met de restauratie is een eind gekomen aan een hoogst merk waardige toestand- Een typische B ronk hors ter cu riositeit die hier, in dit zeer zinde lijke, clean shaven, zich van zijn his torie zeer bewuste stadje, op een ma ger dieet in leven kon blijven: jaren lang kerkte Bronk horst in een café, het enige (zwak- alcoholische) café, de pastorale brink kroeg van de rijkswaterstaats ambtenaar G. Meutstege. lo kaal genaamd „De Meut", op en top het De Meut is koster van eigen café als het kerktijd is. Het is nauwelijks te geloven: het is hier maar eenmaal per maand kerktijd. Twaalf maal per jaar loopt Bronkhorst, sinds eeuwen geschoold in de ortho dox-protestantse kerkgang, uit naar de kerk. Op de zondagen waarop de kerkagenda leeg is, moet de kerkganger doorlopen naar Steenderen, zoals iedereen in Bronkhorst verder moet lopen om het goede te ervaren de middelbare school in Zutphen, de schouwburg in Arnhem, de pastorie in Steenderen. Maar volgens een oude dominee loopt Bronkhorst kerkelijk niet zo ver. Men houdt het op eenmaal per maand. En iedereen heeft daar Toen het alcoholvrije café nog kerk was, was het er zo druk dat iedereen er net met één been in kon. Als het Woord heer ste in het café, had koster Meutstege soms een concurrent onder zijn schare: caféhouder Breukink, nazaat van een mid deleeuwse Breukink die behoor de tot de eerste vrije lieden uit de geschiedenis van de stad. Eensgezind Bronkhorst is eensgezind ker kelijk: cr is een indrukwekken de meerderheid van negenenne gentig nominale procenten van de hervormde modaliteit, er is één procent christelijk gerefor meerd en in deze becijfering re kent men eigenlijk niet eens meer op die ene katholiek, die binnenkort gaat verhuizen. Dit torenhoge hervormd cij- fergemiddelde is een sterk ar gument voor de volksteller, maar neemt een loopje met de bete kenis ervan. De mensen zeggen hier van elkaar dat ze „meer om de kerk heen lopen dan er naartoe". De kapel van Bronk horst staat precies in het mid den van de stad en men kan geen weg inslaan of hij gaat langs de kapel. Toch heeft heel Bronkhorst een flinke duit gegeven aan het restauratiefonds van de kerk. Men heeft onder andere in Zee land een duur kabinetorgel ge kocht en verder .geld bijeen ge bracht voor een Oudhollandse preekstoel en Oudhollandse stoe- Een keer per maand beiert :n klok een Ijle roep i stukje Graafschap. In het café behoeft het biljart niet langer onder een dekzeil te worden zijgezet. Dat is in het bijzonder de dominee uit Steenderen verbetering. Want voor cafédlenst moest hij zich kleden in de huiskamer vai Meutstcges.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 13