Het schuldbesef *0, ONDERGRAVEN ZONDAGSBLAD Een koppel Rotterdam toont moderne kunst tussen oude meesters NOVELLEN van DOLF VERROEN spreeuwen ZATERDAG 10 MAART 1962 VIER LEVENS IN DE KLEM rpOEN de Académie Goncourt haar jaarprijs toekende aan Jean Cau voor zyn roman La Pitié de Dieu, verrichtte ze daarmee een daad van moed, want ze trotseerde de woede en de wraak van de O.A.S. Immers de bekroonde, man van links, is één der felste schrijvers in L'Express, het bekende progressieve weekblad, dat sinds jaren het pleit voert voor een vrij Algerië.. Misschien ook wilde ze, na het vorig jaar een schrijver te hebben onderscheiden, die niet vrij was van fascistische smetten, nu de weegschaal in evenwicht brengen door een keus te doen in de tegenovergestelde hoek. Harmonische gemeenschap De bekroonde roman voert vier tot levenslange opsluiting veroor deelden ten tonele, bijeengebracht in één cel. De meest ontwikkel de en ook de meest scherpzinni ge is de Dokter, die leiding geeft aan de gesprekken en de woor den der anderen vaak van com mentaar voorziet. Op lager ni veau staat Match, journalist en radioreporter, een wat zielige fi guur. De derde en de vierde der veroordeelden, Alex, de ex-bok ser, en Eugène, kraandrijver van beroep, zijn onontwikkelde jonge mannen uit de volksklasse, die de meerderheid van de Dokter zon- Het is wel mogelijk, dat de si tuatie in Sartre's eenakter Huis CIos, waar drie mensen na hun dood zijn opgesloten in één ruim te l'Enfer, Jean Cau, die secre taris van de .meester is geweest, op de gedachte heeft gebracht deze vier bij elkander te bren gen. Maar in tegenstelling met Huis Clos, waar ieder der drie de beul is van de twee anderen en waar bij het slot het woord valt: ,,De Hel dat zijn de ande ren", heerst hier grote eendracht en nauwe verbondenheid. Geen boos woord, geen geniepige pla gerijen, geen boksstoot; maar een ontzien van eikaars gevoelighe den en begrip voor eikaars moei- lijkneden. Cau heeft een hand leiding gegeven ten dienste van mensen, die vlak naast elkander moeten leven en hun gemeen schap niet kunnen verbreken. Hij heeft in die steeds gehandhaafde hoffelijke toon en nooit verstoor de vriendelijkheid de grenzen der psychische mogelijkheden verre - overschreden, maar voor de opzet van zijn boek was het nodig, dat de onderlinge harmonie bleef. Deze vier spelen met wat hun onder de handen valt, een stroot je uit hun matras, een verdwaald insect, en hun spel is soms ver nuftig bedacht: ze zoeken door het celraampje naar hun eigen, door hen benoemde ster; soms ook zwijgen ze, als wilsoefening, dagenlang. Meestal echter spre ken ze en dan niet over het heden en nog minder over de toekomst, maar haast altijd over het ver leden, hun eigen verleden. Het verleden herleeft Ze doen het niet op de manier van een geoefend verteller, die de chronologische volgorde in acht neemt en het de hoorder zodoen de gemakkelijk maakt. Wat hen bezig hoüdt, is de vraag naar hun schuld. Hoe kwamen ze tot de daad, die hen in de cel bracht? Zijn ze schuldig of waren het de anderen naast hen? Of de om standigheden? Ze belichten dus al-- leen de elementen uit hun verle den, die kunnen helpen om een antwoord te vinden en ze raken verward in hun ontledingen, in de uiteenrafeling van hun gevoelens en daden. Trouwens, het concre te feit wordt nooit duidelijk ge noemd. Cau laat verscheidene mogelijkheden open. Het staat aan de lezer de uiteenliggende ge gevens te combineren en een slot som op te maken, zo hij daar lust in heeft. Zelve concluderen ze tot hun onschuld en durven re kenen op Gods mededogen: ,,la pitié de Dieu". Vier mislukte levens De Dokter had een oudere broer, een knappe, intelligente jongen, de lieveling van zijn ouders. Als hij sterft, duiden ze het hem, de minder begaafde, euvel, dat hij is gespaard. Een gefrustreerde jeugd geeft een cynisch man, verbitterd tegen het leven. In zijn volwassen jaren is er de vrou wenfiguur Hélène. Heeft hij haar in een zenuwcrisis geworgd of is hij veroordeeld, omdat hij zijn broer in het gebergte in een af grond heeft gestoten? Of heeft hij het laatste misdrijf alléén in ge dachte gepleegd? De werkelijk heid blijft verborgen achter de sluier der woorden. Zoveel is ze ker, dat zijn zenuwleven is ver woest en dat epileptische aanval len hem teisteren. Maar ook daar bij laat hij de waarheid niet los. Voor Match, een onooglijke ver schijning, geldt gedeeltelijk het zelfde als voor de Dokter. Om zijn lelijkheid drukte van jongs- af een minderwaardigheidscom plex op hem. Alleen de handen waren schoon in hun gevoelige lijnen. Maar kunnen handen het te kort van het gehele lichaam ver goeden? Zo is de jongen zijns on danks opgegroeid tot man met een instinctieve haat jegens zijn verachtelijk lichaam, die wordt tot haat jegens zijn vader. Heeft hij hem gedood door een revolver schot of viel dat in een conflict met zijn stiefvader? Meer uitgewerkt zijn de portret ten van de primitieve figuren Alex en Eugène. Hoe sfcherp heeft de auteur het beeld van de bok ser voor ons neergezet! De gehe le kring om hem heen wordt tot leven gebracht. Zijn misdrijf? Toen hij zijn rivaal in de ring de dood injoeg, wist hij toen, dat deze Kadhi een scooterongeluk had gehad en geen portuur voor hem was? En heeft hij in de op het ongeval volgende souteneur periode de vrouw, die zich onder zijn bescherming had gesteld, ge wurgd in een twist of heeft zij, met de blauwe strepen om de hals, zelfmoord gepleegd? Alex piekert er over, maar komt er niet uit. Ondertussen oefent hij zich iedere dag, met Eugène als trainer, voor een imaginaire wed strijd om het wereldkampioen- Eugène is misschien nog het best getekend. Een knappe vent, een Don Juan, een kundig vak man, trots op zijn machine als of ze zijn eigendom was, trouwt Jeanne, de liefste aller vrouwen. Hun liefde is gaaf en sterk. Maar daar is de werkbaas, ook jong en knap, die zijn vrouw het hof schijnt te maken. Bewijzen van Jeanne's ontrouw ontbreken, maar zijn ze nog nodig? De ja loezie maakt Eugène blind. Heeft hij met opzet een last ijzer uit de kraan laten vallen op de ander? Of heeft hij zijn vrouw doodge schopt in een van de felle ruzies die het huwelijk kapotscheurden? Of is dat maar een ongevaarlij ke trap geweest? Alle lijnen dwarrelen dooreen in zijn simpele geest. Duidelijk is, dat geen der vier zich schuldig gevoelt. Er waren de omstandigheden, de aanleg, de levenskring, een brok noodlot. Er komt ook een osmose tot stand, die schuld of onschuld van één op allen overdraagt in een hechte solidariteit. De lezer proeft wel de visie op het leven, die Cau hier demonstreert en die de persoonlij ke verantwoordelijkheid uitwist. Literaire waarde literaire waarde dient hij te kennen. De romanfiguren leven, het minst Match, het meest de volkse Alex en Eugène. Messcherp warmbloedig, meesterlijk de stuk ken beschrijving in de opgehaal de herinneringen en spits de ana lyses die de Dokter geeft. Men mag de schrijver niet van ver wardheid beschuldigen omdat con crete gegevens vaak versluierd zijn. Hij heeft deze vaagheid, de ze dooreenstrengeling van ver schillende draden zo gewild en sluit hierin aan bij sommige ver tegenwoordigers van (le groep Le Nouveau Roman en in het bij zonder bij Claude Simon in zijn La Route des Flandres (Rott. 29- 7-'61). De journalistieke arbeid met veel reportages heeft Cau, van wie dit trouwens de zesde roman is, een groot vakmanschap opge leverd. Met dit bekroonde boek zal hij ongetwijfeld het grote pu bliek bereiken, dat hem tot nu toe als romanschrijver vrijwel over het hoofd had gezien. DR. M. C. v. d. PANNE. Dc in 1928 overleden Alfred Henschke, die onder het pseudo niem Kl&bund (wellicht een sa menstelling van KLAbautermann cn VagaBUND) verscheidene kor te romans en gedichten schreef, heeft een oud Chinees volksver baal In dramatische vorm ge bracht: het inspireerde later Bert Brecht tot zijn Kauka- sische krUtkring, die lu 1961 in Nederland werd opge voerd. De eerste uitgave is van 1924; deze herdruk, die op ar tistieke wUze verlucht en gebon den is, zal zeker ook door de fraaie uitvoering, belangstelling wekken. De inhoud is als volgt: De har de schuldeiser Ma heeft een meis je Haitang gekocht en tot zijn bijvrouw gemaakt: als ze een kind krijgt, wil hij de kinderloze oudere hoofdvrouw verstoten. De laatste vergiftigt haar man, beschuldigt Haitang van de moord en beweert, zelf de moe der van de pasgeborene te zijn; ze koopt zowel ae rechter als en kele valse getuigen om en be reikt aanvankelijk haar doel. Yliet met een zwaai van ta}el ócfiuiven Acht u het waarschijnlijk, te midden van befaamde oude meesterwerken onder de beko ring te geraken van puur mo derne kunst, zelfs indien men voor het nieuwe weinig of geen enthousiasme heeft kunnen op brengen? De proef is te nemen. Nog wel in het om zijn hoog waardige kunst uit het verle den terecht beroemde museum Boymans-van Beuningen. Daar heeft dr. J. C. Heyligers, con servator van de afdeling mo derne kunst, voor een verras sing gezorgd in een bijna car navalesk kleurentumult. Bij en met elkaar zullen die fel- kleurigen in staat zijn, ook de fervente tegenstander van de mo- ZELFDE INVLOEDENANDERE REACTIES kiezen om er mee te leven". Dit laatste doen ongetwijfeld de mees te collectioneurs; er is, gezien hun antecedenten nauwelijks aan leiding voor de gedachte dat zij om andere, bijvoorbeeld specula tieve redenen, tot hun aankopen hebben besloten. Haitang wordt ter dood veroor deeld. Op dit ogenblik komt ech ter het bericht dat de oude kei zer overleden is; zijn opvolger, een jonge prins. laat Haitang met haar beschuldigers bij zich komen, het kind wordt in een met krijt getrokken kring gelegd en de vrouwen, die beiden voorge ven de moeder te zijn, moeten het kind naar zich toe trekken. Haitang doet niet mee ze zou de armpjes van haar kind uit het lid trekken. Door deze liefde blijkt, dat ze de ware moeder is; als een Salomo schenkt de kei zer haar het kind en begenadigt de werkelijke misdadigers, omdat zelfs Haitang haar vijanden cn de onrechtvaardige rechter straf feloos wil laten: een mens, die zelf onrecht denkt en onrecht doet, mag niet oordelen over zijn medemens. Als in een sprookje komt hel goede einde: de keizer heeft een jaar tevoren Haitang reeds ontmoet en een kortstondig samenzijn met haar gehad, haar zoontje is zijn kind. en zij wordt nu zijn gemalin. Bij Klabund is er nog geen sprake van de poli tieke tendens, dié Brecht in zijn stuk heeft gelegd, waarin trou wens de lijfelijke moeder wegens haar onnatuurlijk gedrag in het ongeliik wordt gesteld. Klabunds bewerking heeft al de onwaar schijnlijkheid en charme van het sprookje. Immers de oude kei zer, onder wiens slaupe regering de corruptie welig tierde, sterft precies op het goede ogenblik: uit zijn vele zonen wordt tot zijn novoleer juist die prins gekozen, die Haitang reeds kende, terwijl dit meisje aan Ma, die door zijn onbarmhartigheid en schraap zucht Ma's vader tot zelfmoord had gedreven, toch liefde en trouw heeft geschonken. Klabund trekt uit de geschiede nis als moraal: „Gerechtigkeit, sie sei dein höchstes Ziel, denn also lehrt's des Kreidekreises Spiel". J. H. SCHOUTEN 1) Klabund: Der Kreidekrei*. Uitgave Klenenheuer und Witsch, Köln-Maricnburg. derne kunst een .plezierig, haast feestelijk gevoel te geven. De wanden van de zalen waar nu wordt getoond wat Nederlandse particulieren aan hedendaagse kunst uit het laatste decennium hebben verzameld, stralen stellig iets bekoorlijks af. Voor dit „stralingseffect" verdient in ieder geval de samensteller van de tentoonstelling een compli ment. Echter, met een eerste aanblik die misschien verleidt tot de uitspraak: „Alles bij el kaar is het zo gek nog niet1' mag men niet volstaan. 't Zou niet fair zijn tegenover de kunste naars. die super-individualisten, wier werk nu eenmaal niet collec tief moet worden bekeken als wa re het een verzameling per strek kende meters gekochte boekban- Gelijkenis Ook al vertonen de moderne kunstenaars over de gehele we reld vele gemeenschappelijke trekken, waaruit hoe strijdig De mensen in Rusland Dc mensen in Rusland, door Wright Miller. Uitgave H. J. Paris, Amsterdam. Zijn er niet vele duizenden die el ke Rus in hun gedachten vereen zelvigen met president Chroesj- tsjef, wispelturig, ongenaakbaar en onhandelbaar? Het prachtig geïllustreerde boek van de Engels man Wright Miller brengt hen on getwijfeld tot andere gedachten. De schrijver verkeerde vele jaren tussen het Russische volk. Miller kan meespreken over het leven op het platteland, de Russische winter en het verkeer in de grote stad. Bijzonder gedetailleerd, maar daardoor zeer scherp tekent Mil ler de Rus als méns; weliswaar anders dan wij, maar toch niet zo ver afstaand als wij vaak denken. Een interessaht boek. met hun individualisme zo vaak de nivellerende massa-men taliteit spreekt, hun produkten hebben stuk voor stuk iets te zeg gen. Zij vormen een schakel in de hetzij aansprekende dan wel af stotende „taal" van de kunste naar eu ze zijn een segment van zijn ontwikkelingsgang. Op dit laatste is de Rotterdam se expositie uiteraard niet gericht Een selectie van 106 schilderijen, tekeningen, gouaches en sculptu ren uit het oeuvre van 59 kunste naars geeft slechts een zeer be perkt detail van de makers zelf te zien en is een atoomdeeltje van hetgeen er in het internationale krachtveld beweegt. Hit-parade De tentoonstelling wil vóór alles een indruk geven van wat de par ticuliere keus is op het terrein van de moderne beeldende kunst. De smaak verrast vrijwel ner gens. Voor zichzelf kopende ver zamelaars weten evengoed als de ambtelijke collectioneurs hun weetje. Wie bij de één favoriet is. staat meestal ook wel op de hit-parade" van de ander. Veel vertrouwde namen zijn er dus. Om enkelen te noemen: van Nederlandse stam: Appel, Benner, Corneille, Couzijn, Hus- Dubuffet, Hartung, Jorn, Lipch: Marine, Soulages en Henry Moo re. Of er geringe belangstelling bestaat voor de contemporaine kunst uit de Nieuwe Wereld, dan wel dat deze teveel kostbare dol lars vergt, zullen we in het mid den laten, doch een feit is het, dat Amerika hier een zeer sum miere vertegenwoordiging heeft. De selectie uit het bezit van ruim twintig Nederlandse verza melaars kan menigeen enthou siast maken, anderzijds zal er wellicht een nog grotere groep zijn, voor wie het onduidelijk is hoe particulieren „zoiets kunnen Het teken Wie niet met deze kunst wil le ven, kan nochtans het bestaan ervan niet ontkennen. Haar met een wrevelig armgebaar van ta fel te willen schuiven, is zinloos. Moderne kunst is het werk van tijdgenoten. Mensen die aan de zelfde goede en kwade invloeden bloot staan als u en wij, maar die op een andere wijze uiting geven aan worsteling en verzet, aan hoop of twijfel, aan botte lusten of nobeler gevoelens. Hebben de meesters van weleer dit alles niet gekend? Wat het ons ook „doet", het is goed, dat oud en nieuw in het Boymansmuseum bijeen zijn. Dit schept, zo geeft het ten geleide van de directie te recht aan. „de mogelijkheid tot het ontdekken van verrassende samenhangen, tot het vaststellen van wat werkelijk „levend" is. Als wij dan bovendien leren in zien. hoezeer er sprake is van vertwijfeld zoeken, dan is er ten minste ook weer een teken ge schreven aan de wand van het ge weten onzer samenleving. TON HYDRA T~iEZE fotomontage vertoont een interessant aspect van visio nair kunstenaarschap. De be faamde heeldhouuer Jacques Lipchilx (1891 in Litauen gebo ren), die zich vooral in zijn latere werk al vaak aan de hand van bijbelse en mythologische onderwerpen heeft beziggehouden met ilr woritdiltg van de mens heid in onze dagen, gaf daaraan uiting in een bijzonder dyna mische beeldengroep die hij noemde „Naar een nieuwe we- reld" (zie rechts boven). De opmerkzame lezer zal hier frap pante overeenkomsten ontdekken met de beroemde foto twaarnaar in Washington een monument werd gemaakttor» dc Ameri kaanse mariniers die op het fel omstreden eiland luo Jima in de Pacific hun vlag plantten als symbool van herwonnen vrijheid. Dal was tijdens de jongste wereldoorlog. Lipcliitz echter creeerde zijn visie in1934! (Eigendom Sikkens Groep run., Sassenheim) „....Met haar hand wreef ze de tranen uit haar ogen. Hij legde zijn arm om haar schouders en ze werd rusti ger. Ze huilde nu niet meer. Ze keek naar buiten en dacht: we staan hier als op het eind van een slecht verhaal. Alsof we het geluk hebben gevon den....De lucht was effen blauw en het zonlicht bijna verblindend. Ze voelde zich triest. Ze dacht: we zijn mis lukkelingen. Niets valt onge daan te maken. We kunnen slechts proberen cn hopen op vergiffenis. Zo is het. En niet anders." Dit is het enigszins bekorte slot van de novelle Nacht en ontij, de langste (53 bladzijden) en belangrijkste van de zeven stuks, die te zamen de bundel Onderdak vormen, geschreven door de in 1928 geboren auteur Dolf Verroen. Het boek is een uitgave van H. P. Leopold's Uitgeversmij. N.V., Den Haag. Die slotwoorden „Zo is het. En niet anders" zijn niet origineel. Vinkenoog in zijn Zolang te wa ter (dat lamlendige boek) zet deze beide zinnetjes neer na zijn visie op de samenleving te hebben gegeven, die volgens Vinkenoog aan elkaar hangt van sexuele zwijnerij. 't Is maar waar je oog voor hebt. Misschien heeft Verroen die slotwoorden wel opzettelijk ge bruikt, als een antwoord. Ver roen ziet ten minste twee men sen, een man en een vrouw, al zeven jaar gehuwd en met kin deren, een echtpaar dat maat schappelijk ten onder dreigt te gaan door de onoverwinnelijke angst van de violist Charles om in het publiek op te treden, op hèt kritieke ogenblik in hun le ven staande blijvend door hun wederzijdse genegenheid. Char les had een engagement in een café gekregen, maar durfde zelfs daar niet op te treden. Hij verkocht zijn viool en sloeg voor de zoveelste keer aan het drinken. Liesbeth laat in haar angst de kinderen in de steek en zoekt hem de hele stad door. Ten slotte vindt ze, hem in een arrestantenlokaal, waar hij zijn roes uitslaapt. Thuis wakker ge worden, wil hij in zijn schaam te en radeloosheid voorgoed weggaan. Liesbeth weet dit te verhinderen, niet door verwij ten, maar doordat ze zegt: „We hebben je nodig. We kun nen immers niet zonder je." Dit is voor deze man zonder zelfvertrouwen het juiste woord op het juiste ogenblik. Achteraan Niet voor niets staat dit ver haal achteraan. Op de achter zijde van de kaft staat het kort en duidelijk. „De voornaamste motieven in deze verhalen kun nen door de woorden angst cn lafheid worden aangeduid. Zo als bij Hugo in het oorlogsver haal Het adres. Zoals bij de man in De operatie, die zich op bedrieglijke wijze op de dood voorbereidt. Of bij Josien ln het Corsicaanse verhaal De winter tuin. Het zijn de drijfveren van de jonge acteur in Onderdak, die daardoor niet tot optreden in staat is. Bang voor misluk king, kiest hij zich een onder dak, dat hij „eigenlijk" niet wil. Maar dat is natuurlijk niet waar. Iedereen leeft min of meer precies zoals hij Jeven wil. De rest is onvermogen. Door Liesbeth in Nacht en on tij wordt dit ten slotte beseft." Wanneer men het gegeven van deze novelle op zichzelf be kijkt, dan zou het in de jaren tachtig of negentig van de vo rige eeuw prachtig geschikt ge weest zijn voor. een romantisch verhaal, vol spanning, verdriet, pathos en goede huwelijksmo raal. Wie zich kan inaenken hoe zulk een verhaal, in Het Huisgezin of Eigen Haard en zou uitzien, beseft pas goed wel ke voordelen de hedendaagse schrijftechniek biedt. In het al gemeen kan men zeggen: het pathos zit tegenwoordig in de feiten, de gebeurtenissen, de verhoudingen, de situatie, niet in de woorden, waarmee dit al les wordt beschreven. Liesbeth zegt: „We staan hier als op het eind van een slecht verhaal." De auteur heeft hier beseft hoezeer een romantische behandeling een larmoyant ge val van het gebeuren zou heb ben gemaakt. Die hele lange nacht van spanning wordt zo indringend beschreven, en zo sober, dat wij ons met deze wanhopig zoekende vrouw iden tificeren. Trouwers ook in de novelle Onderdak toont de schrijver zich zeer bedreven in het doen meeleven met iemand die heel lang moet zoeken ln een onverschillig milieu. Dienstbaar Scherpe observatie, zakelijke mededeling van feiten in een knappe rangschikking, sobere woordkeus, het zijn verworven heden van het hedendaagse 'pro za, wanneer dat tenminste wordt gehanteerd door iemand die niet schokken wil, zoals Vinkenoog, maar die dit alles dienstbaar maakt aan zijn doel: het oproepen van een situatie als culminatiepunt van een ont wikkeling. In de tweede plaaU1 kan men Verroen dankbaar zijn, omdat hij (en dat even goed naar het leven!) nog po sitieve krachten ziet werken en niet alleen maar negatieve. Wel mist men hier wat in een christelijk verhaal wordt ver wacht, namelijk het verwijzen naar de religie als bron van kracht en naar het geloof als het bindmiddel voor huwelijken die dreigen te mislukken, maar laten we eerlijk zijn: mislukken er ook niet huwelijken waarvan beide partners gelovig zijn? Is het niet zo dat dergelijke ver halen met hun obligate oplos singen eigenlijk weinig overtui gen, omdat het geval te sterk vereenvoudigd wordt? Hoe het zij: het is Verroens bedoeling niet geweest de reli gie een rol te doen spelen. Maar in het menselijke vlak heeft hij een mooi, spannend en troostend verhaal geschre ven, met deze strekking dat echte genegenheid ook zoiets fundamenteels als een met de gehele persoonlijkheid vergroei de levensangst in principe kan overwinnen. De criticus is geen registreerapparaat, maar een mens, die blij is als hij oprecht prijzen kan en die dankbaar is voor elk vleugje hedendaagse literatuur, dat iets anders doet dan ondergraven en afbreken. C. RIJNSDORP. Een koppel spreeuwen Is de titel van een verzameling korte verhalen van J. W. Hols- bergen. Het is een uitgave van De Bezige Bij te Amsterdam, nummer 18 in de serie „Literai re Reuzenpockets" (een meer duidelijke dan fraaie benaming). De bundel bevat twaalf verhalen, of wat daarvoor moet doorgaan cn dit getal geeft de achterzijde van de kaft gelijk, waar te lezen staat: „Van Holsbergens korte verhalen gaan er beslist geen dertien in een dozijn." Dat komt dus uit, want het dozijn is pre- Overigens is het opmerkelijk, dat de uitgeverij zelf spreekt van „onderlinge verschillen in kwali teit". De auteur debuteerde in 1958 met een kleine roman. De handschoenen van het verraad, die gunstig is ontvangen. Inder daad toont ook deze novellenbun- del, waarin ouder en jonger werk bijeengebracht is, dat de schrij ver iets kan. Zijn manier van schrijven nadert het mondeling vertellen heel dicht. Hij schrijft, zoals men pratend vertelt, sug gestief en nonchalant. Ruw ook, want mondeling vertellen kan men natuurlijk op onderscheiden niveau. Het peil waarop hier ver teld wordt, is dat van toffe jon gens onder elkaar, die geen blad voor de mond nemen. Holsbergen doet grif en trouw mee aan de hedendaagse mode van de schut tingwoorden. Distinctie is tegen woordig wel ver te zoeken. Ty pisch dat mensen van een gees tesrichting. die niets hogers kent dan de menselijke waardigheid, zelf die waardigheid ondergraven. Want ten slotte zou men gaan ge loven. dat elke waardige houding, elk spoor van distinctie, niets is dan huichelarij en (om in de stijl van deze scribenten te blijven) flauwe kul. Het gaat natuurlijk niet aan, HET „Apocalyptisch Beest" is een van Karei Appels betere werken, dank zij een gespannen behandeling. Dit schilderij uit 1952 is eigendoi/i van de Amsterdamse verzamelaar K. L. Sijmons Dzn. deze twaalf prozastukjes na te vertellen. Er is een verhaal van een taalgeleerde, in de honger winter uit meelij meegenomen en de volgende morgen door de gast heer dood op de divan gevonden. Een ander verhaal vertelt van een drinkgelag, na afloop waar van de ergst beschonkene tussen twee mannen in wordt meegeno men, waarbij later blijkt dat hij al ruim een uur dood was. Een andere novelle begint als een de tectiveverhaal, maar eindigt ab rupt met een ongeluk op het punt waar men meent dat de hoogste spanning en de ontknoping nu dichtbij zijn. De meeste verhalen hebben een fantastische inslag en zijn grillig van structuur, maar toch niet zó goed dat men dit als een bijzondere eigenschap kan waarderen. Slotsom: werk dat on gelijk van waarde is, kwaliteiten toont maar die naar mijn smaak worden bedorven door een onno dige ruwheid en nonchalance. De auteur blijft zich hardnekkig een dilettant noemen, vertelt ons de kaft. Ik begrijp niet goed wat hij daarmee wil zeggen; vermoede lijk bedoelt de auteur dat hij zich niet op literatuur specialiseert. Dat is voor een goed schrijver helemaal geen bezwaar. Maar schrijven is in die zin een vak, dat het eisen stelt, o.a. wat betreft helderheid, compositie cn alge meen niveau. rijnSDORP Bij de uitgeverij Ad Donker te Rotterdam is een bundel stu- dcntcnpoczie uitgekomen: Vers jes van Jaap Fischer, zonder vermelding van de melodie maar die voor het grootste deel de indruk maken te zijn bedoeld als zangtekst. Otto Dicke heeft er pikante illustraties bij gete kend. Men begrijpt alleen niet waarom een recensent hierover zijn oordeel moet geven. In stu dentenkringen, na een paar bor. reis, zal men er uitbundig ple zier aan beleven. Een al te serieuze bespreking zou dit genoegen nog aanzienlijk kunnen verhogen. Daar pas ik voor. Plichtsgetrouw wil ik wel enkele aardige dingen noemen. Zoals de uitspraak In het versje Peer: „Wat moeilijk leven is het met een pa cn een ma." Of de slotfase van het versje Eendje: Eendje ga je mee? „Nee", ik ken dat, dansen met z'n twee, zwemmen met z'n twee en dan vraag jij wat dacht je van rusten in het riet," nie hoor, zo eendje hen ik niet." Dc Koning is een aardig liedje, zo in dc trant van een gemoder niseerde Spcenhoff. Dicke tekende er een bijzonder geslaagde prent bij. En zo kan men doorgaan. Het komt allemaal een beetje op hetzelfde neer, het gaat niet diep en dat is natuurlijk ook de bedoe ling niet; als men deze versjes uit de entourage waaruit ze zijn ont staan en die ze nodig hebben weg haalt. blijft er niet veel over. Dicke heeft dat heel goed begre pen en geïllustreerd met een over vloedig aantal overvloeiende pot ten bier. De alcohol moet er de rechte smaak aan geven. erójeó van JAAP FISCHER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 17