Het schuldbesef
*0,
ONDERGRAVEN
ZONDAGSBLAD
Een koppel
Rotterdam toont moderne kunst tussen oude meesters
NOVELLEN van
DOLF VERROEN
spreeuwen
ZATERDAG 10 MAART 1962
VIER
LEVENS
IN DE
KLEM
rpOEN de Académie Goncourt haar jaarprijs toekende
aan Jean Cau voor zyn roman La Pitié de Dieu,
verrichtte ze daarmee een daad van moed, want ze
trotseerde de woede en de wraak van de O.A.S. Immers
de bekroonde, man van links, is één der felste schrijvers
in L'Express, het bekende progressieve weekblad, dat
sinds jaren het pleit voert voor een vrij Algerië.. Misschien
ook wilde ze, na het vorig jaar een schrijver te hebben
onderscheiden, die niet vrij was van fascistische smetten,
nu de weegschaal in evenwicht brengen door een keus te
doen in de tegenovergestelde hoek.
Harmonische gemeenschap
De bekroonde roman voert vier
tot levenslange opsluiting veroor
deelden ten tonele, bijeengebracht
in één cel. De meest ontwikkel
de en ook de meest scherpzinni
ge is de Dokter, die leiding geeft
aan de gesprekken en de woor
den der anderen vaak van com
mentaar voorziet. Op lager ni
veau staat Match, journalist en
radioreporter, een wat zielige fi
guur. De derde en de vierde der
veroordeelden, Alex, de ex-bok
ser, en Eugène, kraandrijver van
beroep, zijn onontwikkelde jonge
mannen uit de volksklasse, die de
meerderheid van de Dokter zon-
Het is wel mogelijk, dat de si
tuatie in Sartre's eenakter Huis
CIos, waar drie mensen na hun
dood zijn opgesloten in één ruim
te l'Enfer, Jean Cau, die secre
taris van de .meester is geweest,
op de gedachte heeft gebracht
deze vier bij elkander te bren
gen. Maar in tegenstelling met
Huis Clos, waar ieder der drie
de beul is van de twee anderen
en waar bij het slot het woord
valt: ,,De Hel dat zijn de ande
ren", heerst hier grote eendracht
en nauwe verbondenheid. Geen
boos woord, geen geniepige pla
gerijen, geen boksstoot; maar een
ontzien van eikaars gevoelighe
den en begrip voor eikaars moei-
lijkneden. Cau heeft een hand
leiding gegeven ten dienste van
mensen, die vlak naast elkander
moeten leven en hun gemeen
schap niet kunnen verbreken. Hij
heeft in die steeds gehandhaafde
hoffelijke toon en nooit verstoor
de vriendelijkheid de grenzen der
psychische mogelijkheden verre -
overschreden, maar voor de opzet
van zijn boek was het nodig, dat
de onderlinge harmonie bleef.
Deze vier spelen met wat hun
onder de handen valt, een stroot
je uit hun matras, een verdwaald
insect, en hun spel is soms ver
nuftig bedacht: ze zoeken door
het celraampje naar hun eigen,
door hen benoemde ster; soms
ook zwijgen ze, als wilsoefening,
dagenlang. Meestal echter spre
ken ze en dan niet over het heden
en nog minder over de toekomst,
maar haast altijd over het ver
leden, hun eigen verleden.
Het verleden herleeft
Ze doen het niet op de manier
van een geoefend verteller, die
de chronologische volgorde in acht
neemt en het de hoorder zodoen
de gemakkelijk maakt. Wat hen
bezig hoüdt, is de vraag naar
hun schuld. Hoe kwamen ze tot
de daad, die hen in de cel bracht?
Zijn ze schuldig of waren het de
anderen naast hen? Of de om
standigheden? Ze belichten dus al--
leen de elementen uit hun verle
den, die kunnen helpen om een
antwoord te vinden en ze raken
verward in hun ontledingen, in de
uiteenrafeling van hun gevoelens
en daden. Trouwens, het concre
te feit wordt nooit duidelijk ge
noemd. Cau laat verscheidene
mogelijkheden open. Het staat
aan de lezer de uiteenliggende ge
gevens te combineren en een slot
som op te maken, zo hij daar
lust in heeft. Zelve concluderen
ze tot hun onschuld en durven re
kenen op Gods mededogen: ,,la
pitié de Dieu".
Vier mislukte levens
De Dokter had een oudere broer,
een knappe, intelligente jongen,
de lieveling van zijn ouders. Als
hij sterft, duiden ze het hem, de
minder begaafde, euvel, dat hij
is gespaard. Een gefrustreerde
jeugd geeft een cynisch man,
verbitterd tegen het leven. In zijn
volwassen jaren is er de vrou
wenfiguur Hélène. Heeft hij haar
in een zenuwcrisis geworgd of is
hij veroordeeld, omdat hij zijn
broer in het gebergte in een af
grond heeft gestoten? Of heeft hij
het laatste misdrijf alléén in ge
dachte gepleegd? De werkelijk
heid blijft verborgen achter de
sluier der woorden. Zoveel is ze
ker, dat zijn zenuwleven is ver
woest en dat epileptische aanval
len hem teisteren. Maar ook daar
bij laat hij de waarheid niet los.
Voor Match, een onooglijke ver
schijning, geldt gedeeltelijk het
zelfde als voor de Dokter. Om
zijn lelijkheid drukte van jongs-
af een minderwaardigheidscom
plex op hem. Alleen de handen
waren schoon in hun gevoelige
lijnen. Maar kunnen handen het te
kort van het gehele lichaam ver
goeden? Zo is de jongen zijns on
danks opgegroeid tot man met
een instinctieve haat jegens zijn
verachtelijk lichaam, die wordt tot
haat jegens zijn vader. Heeft hij
hem gedood door een revolver
schot of viel dat in een conflict
met zijn stiefvader?
Meer uitgewerkt zijn de portret
ten van de primitieve figuren
Alex en Eugène. Hoe sfcherp heeft
de auteur het beeld van de bok
ser voor ons neergezet! De gehe
le kring om hem heen wordt tot
leven gebracht. Zijn misdrijf?
Toen hij zijn rivaal in de ring de
dood injoeg, wist hij toen, dat
deze Kadhi een scooterongeluk
had gehad en geen portuur voor
hem was? En heeft hij in de op
het ongeval volgende souteneur
periode de vrouw, die zich onder
zijn bescherming had gesteld, ge
wurgd in een twist of heeft zij,
met de blauwe strepen om de
hals, zelfmoord gepleegd? Alex
piekert er over, maar komt er
niet uit. Ondertussen oefent hij
zich iedere dag, met Eugène als
trainer, voor een imaginaire wed
strijd om het wereldkampioen-
Eugène is misschien nog het
best getekend. Een knappe vent,
een Don Juan, een kundig vak
man, trots op zijn machine als
of ze zijn eigendom was, trouwt
Jeanne, de liefste aller vrouwen.
Hun liefde is gaaf en sterk. Maar
daar is de werkbaas, ook jong
en knap, die zijn vrouw het hof
schijnt te maken. Bewijzen van
Jeanne's ontrouw ontbreken,
maar zijn ze nog nodig? De ja
loezie maakt Eugène blind. Heeft
hij met opzet een last ijzer uit de
kraan laten vallen op de ander?
Of heeft hij zijn vrouw doodge
schopt in een van de felle ruzies
die het huwelijk kapotscheurden?
Of is dat maar een ongevaarlij
ke trap geweest? Alle lijnen
dwarrelen dooreen in zijn simpele
geest.
Duidelijk is, dat geen der vier
zich schuldig gevoelt. Er waren
de omstandigheden, de aanleg, de
levenskring, een brok noodlot. Er
komt ook een osmose tot stand,
die schuld of onschuld van één op
allen overdraagt in een hechte
solidariteit. De lezer proeft wel
de visie op het leven, die Cau hier
demonstreert en die de persoonlij
ke verantwoordelijkheid uitwist.
Literaire waarde
literaire waarde dient hij te
kennen. De romanfiguren leven,
het minst Match, het meest de
volkse Alex en Eugène. Messcherp
warmbloedig, meesterlijk de stuk
ken beschrijving in de opgehaal
de herinneringen en spits de ana
lyses die de Dokter geeft. Men
mag de schrijver niet van ver
wardheid beschuldigen omdat con
crete gegevens vaak versluierd
zijn. Hij heeft deze vaagheid, de
ze dooreenstrengeling van ver
schillende draden zo gewild en
sluit hierin aan bij sommige ver
tegenwoordigers van (le groep
Le Nouveau Roman en in het bij
zonder bij Claude Simon in zijn
La Route des Flandres (Rott. 29-
7-'61).
De journalistieke arbeid met
veel reportages heeft Cau, van
wie dit trouwens de zesde roman
is, een groot vakmanschap opge
leverd. Met dit bekroonde boek
zal hij ongetwijfeld het grote pu
bliek bereiken, dat hem tot nu toe
als romanschrijver vrijwel over
het hoofd had gezien.
DR. M. C. v. d. PANNE.
Dc in 1928 overleden Alfred
Henschke, die onder het pseudo
niem Kl&bund (wellicht een sa
menstelling van KLAbautermann
cn VagaBUND) verscheidene kor
te romans en gedichten schreef,
heeft een oud Chinees volksver
baal In dramatische vorm ge
bracht: het inspireerde later
Bert Brecht tot zijn Kauka-
sische krUtkring, die lu
1961 in Nederland werd opge
voerd. De eerste uitgave is van
1924; deze herdruk, die op ar
tistieke wUze verlucht en gebon
den is, zal zeker ook door de
fraaie uitvoering, belangstelling
wekken.
De inhoud is als volgt: De har
de schuldeiser Ma heeft een meis
je Haitang gekocht en tot zijn
bijvrouw gemaakt: als ze een
kind krijgt, wil hij de kinderloze
oudere hoofdvrouw verstoten.
De laatste vergiftigt haar man,
beschuldigt Haitang van de
moord en beweert, zelf de moe
der van de pasgeborene te zijn;
ze koopt zowel ae rechter als en
kele valse getuigen om en be
reikt aanvankelijk haar doel.
Yliet met een zwaai van ta}el ócfiuiven
Acht u het waarschijnlijk, te
midden van befaamde oude
meesterwerken onder de beko
ring te geraken van puur mo
derne kunst, zelfs indien men
voor het nieuwe weinig of geen
enthousiasme heeft kunnen op
brengen? De proef is te nemen.
Nog wel in het om zijn hoog
waardige kunst uit het verle
den terecht beroemde museum
Boymans-van Beuningen. Daar
heeft dr. J. C. Heyligers, con
servator van de afdeling mo
derne kunst, voor een verras
sing gezorgd in een bijna car
navalesk kleurentumult.
Bij en met elkaar zullen die fel-
kleurigen in staat zijn, ook de
fervente tegenstander van de mo-
ZELFDE INVLOEDENANDERE REACTIES
kiezen om er mee te leven". Dit
laatste doen ongetwijfeld de mees
te collectioneurs; er is, gezien
hun antecedenten nauwelijks aan
leiding voor de gedachte dat zij
om andere, bijvoorbeeld specula
tieve redenen, tot hun aankopen
hebben besloten.
Haitang wordt ter dood veroor
deeld. Op dit ogenblik komt ech
ter het bericht dat de oude kei
zer overleden is; zijn opvolger,
een jonge prins. laat Haitang
met haar beschuldigers bij zich
komen, het kind wordt in een met
krijt getrokken kring gelegd en
de vrouwen, die beiden voorge
ven de moeder te zijn, moeten
het kind naar zich toe trekken.
Haitang doet niet mee ze zou
de armpjes van haar kind uit het
lid trekken. Door deze liefde
blijkt, dat ze de ware moeder is;
als een Salomo schenkt de kei
zer haar het kind en begenadigt
de werkelijke misdadigers, omdat
zelfs Haitang haar vijanden cn
de onrechtvaardige rechter straf
feloos wil laten: een mens, die
zelf onrecht denkt en onrecht
doet, mag niet oordelen over zijn
medemens. Als in een sprookje
komt hel goede einde: de keizer
heeft een jaar tevoren Haitang
reeds ontmoet en een kortstondig
samenzijn met haar gehad, haar
zoontje is zijn kind. en zij wordt
nu zijn gemalin. Bij Klabund is
er nog geen sprake van de poli
tieke tendens, dié Brecht in zijn
stuk heeft gelegd, waarin trou
wens de lijfelijke moeder wegens
haar onnatuurlijk gedrag in het
ongeliik wordt gesteld. Klabunds
bewerking heeft al de onwaar
schijnlijkheid en charme van het
sprookje. Immers de oude kei
zer, onder wiens slaupe regering
de corruptie welig tierde, sterft
precies op het goede ogenblik:
uit zijn vele zonen wordt tot zijn
novoleer juist die prins gekozen,
die Haitang reeds kende, terwijl
dit meisje aan Ma, die door zijn
onbarmhartigheid en schraap
zucht Ma's vader tot zelfmoord
had gedreven, toch liefde en
trouw heeft geschonken.
Klabund trekt uit de geschiede
nis als moraal: „Gerechtigkeit,
sie sei dein höchstes Ziel, denn
also lehrt's des Kreidekreises
Spiel".
J. H. SCHOUTEN
1) Klabund: Der Kreidekrei*.
Uitgave Klenenheuer und
Witsch, Köln-Maricnburg.
derne kunst een .plezierig, haast
feestelijk gevoel te geven. De
wanden van de zalen waar nu
wordt getoond wat Nederlandse
particulieren aan hedendaagse
kunst uit het laatste decennium
hebben verzameld, stralen stellig
iets bekoorlijks af.
Voor dit „stralingseffect" verdient
in ieder geval de samensteller
van de tentoonstelling een compli
ment. Echter, met een eerste
aanblik die misschien verleidt
tot de uitspraak: „Alles bij el
kaar is het zo gek nog niet1'
mag men niet volstaan. 't Zou
niet fair zijn tegenover de kunste
naars. die super-individualisten,
wier werk nu eenmaal niet collec
tief moet worden bekeken als wa
re het een verzameling per strek
kende meters gekochte boekban-
Gelijkenis
Ook al vertonen de moderne
kunstenaars over de gehele we
reld vele gemeenschappelijke
trekken, waaruit hoe strijdig
De mensen in Rusland
Dc mensen in Rusland, door
Wright Miller. Uitgave H. J.
Paris, Amsterdam.
Zijn er niet vele duizenden die el
ke Rus in hun gedachten vereen
zelvigen met president Chroesj-
tsjef, wispelturig, ongenaakbaar
en onhandelbaar? Het prachtig
geïllustreerde boek van de Engels
man Wright Miller brengt hen on
getwijfeld tot andere gedachten.
De schrijver verkeerde vele jaren
tussen het Russische volk. Miller
kan meespreken over het leven
op het platteland, de Russische
winter en het verkeer in de grote
stad.
Bijzonder gedetailleerd, maar
daardoor zeer scherp tekent Mil
ler de Rus als méns; weliswaar
anders dan wij, maar toch niet zo
ver afstaand als wij vaak denken.
Een interessaht boek.
met hun individualisme zo
vaak de nivellerende massa-men
taliteit spreekt, hun produkten
hebben stuk voor stuk iets te zeg
gen. Zij vormen een schakel in de
hetzij aansprekende dan wel af
stotende „taal" van de kunste
naar eu ze zijn een segment van
zijn ontwikkelingsgang.
Op dit laatste is de Rotterdam
se expositie uiteraard niet gericht
Een selectie van 106 schilderijen,
tekeningen, gouaches en sculptu
ren uit het oeuvre van 59 kunste
naars geeft slechts een zeer be
perkt detail van de makers zelf
te zien en is een atoomdeeltje van
hetgeen er in het internationale
krachtveld beweegt.
Hit-parade
De tentoonstelling wil vóór alles
een indruk geven van wat de par
ticuliere keus is op het terrein
van de moderne beeldende kunst.
De smaak verrast vrijwel ner
gens. Voor zichzelf kopende ver
zamelaars weten evengoed als de
ambtelijke collectioneurs hun
weetje. Wie bij de één favoriet
is. staat meestal ook wel op de
hit-parade" van de ander.
Veel vertrouwde namen zijn
er dus. Om enkelen te noemen:
van Nederlandse stam: Appel,
Benner, Corneille, Couzijn, Hus-
Dubuffet, Hartung, Jorn, Lipch:
Marine, Soulages en Henry Moo
re. Of er geringe belangstelling
bestaat voor de contemporaine
kunst uit de Nieuwe Wereld, dan
wel dat deze teveel kostbare dol
lars vergt, zullen we in het mid
den laten, doch een feit is het,
dat Amerika hier een zeer sum
miere vertegenwoordiging heeft.
De selectie uit het bezit van
ruim twintig Nederlandse verza
melaars kan menigeen enthou
siast maken, anderzijds zal er
wellicht een nog grotere groep
zijn, voor wie het onduidelijk is
hoe particulieren „zoiets kunnen
Het teken
Wie niet met deze kunst wil le
ven, kan nochtans het bestaan
ervan niet ontkennen. Haar met
een wrevelig armgebaar van ta
fel te willen schuiven, is zinloos.
Moderne kunst is het werk van
tijdgenoten. Mensen die aan de
zelfde goede en kwade invloeden
bloot staan als u en wij, maar die
op een andere wijze uiting geven
aan worsteling en verzet, aan
hoop of twijfel, aan botte lusten
of nobeler gevoelens.
Hebben de meesters van weleer
dit alles niet gekend? Wat het ons
ook „doet", het is goed, dat oud
en nieuw in het Boymansmuseum
bijeen zijn. Dit schept, zo geeft
het ten geleide van de directie te
recht aan. „de mogelijkheid tot
het ontdekken van verrassende
samenhangen, tot het vaststellen
van wat werkelijk „levend" is.
Als wij dan bovendien leren in
zien. hoezeer er sprake is van
vertwijfeld zoeken, dan is er ten
minste ook weer een teken ge
schreven aan de wand van het ge
weten onzer samenleving.
TON HYDRA
T~iEZE fotomontage vertoont een
interessant aspect van visio
nair kunstenaarschap. De be
faamde heeldhouuer Jacques
Lipchilx (1891 in Litauen gebo
ren), die zich vooral in zijn
latere werk al vaak aan de hand
van bijbelse en mythologische
onderwerpen heeft beziggehouden
met ilr woritdiltg van de mens
heid in onze dagen, gaf daaraan
uiting in een bijzonder dyna
mische beeldengroep die hij
noemde „Naar een nieuwe we-
reld" (zie rechts boven). De
opmerkzame lezer zal hier frap
pante overeenkomsten ontdekken
met de beroemde foto twaarnaar
in Washington een monument
werd gemaakttor» dc Ameri
kaanse mariniers die op het fel
omstreden eiland luo Jima in
de Pacific hun vlag plantten als
symbool van herwonnen vrijheid.
Dal was tijdens de jongste
wereldoorlog. Lipcliitz echter
creeerde zijn visie in1934!
(Eigendom Sikkens Groep run.,
Sassenheim)
„....Met haar hand wreef ze
de tranen uit haar ogen. Hij
legde zijn arm om haar
schouders en ze werd rusti
ger. Ze huilde nu niet meer.
Ze keek naar buiten en dacht:
we staan hier als op het eind
van een slecht verhaal. Alsof
we het geluk hebben gevon
den....De lucht was effen
blauw en het zonlicht bijna
verblindend. Ze voelde zich
triest. Ze dacht: we zijn mis
lukkelingen. Niets valt onge
daan te maken. We kunnen
slechts proberen cn hopen
op vergiffenis. Zo is het. En
niet anders."
Dit is het enigszins bekorte
slot van de novelle Nacht en
ontij, de langste (53 bladzijden)
en belangrijkste van de zeven
stuks, die te zamen de bundel
Onderdak vormen, geschreven
door de in 1928 geboren auteur
Dolf Verroen. Het boek is een
uitgave van H. P. Leopold's
Uitgeversmij. N.V., Den Haag.
Die slotwoorden „Zo is het. En
niet anders" zijn niet origineel.
Vinkenoog in zijn Zolang te wa
ter (dat lamlendige boek) zet
deze beide zinnetjes neer na
zijn visie op de samenleving
te hebben gegeven, die volgens
Vinkenoog aan elkaar hangt
van sexuele zwijnerij. 't Is
maar waar je oog voor hebt.
Misschien heeft Verroen die
slotwoorden wel opzettelijk ge
bruikt, als een antwoord. Ver
roen ziet ten minste twee men
sen, een man en een vrouw, al
zeven jaar gehuwd en met kin
deren, een echtpaar dat maat
schappelijk ten onder dreigt te
gaan door de onoverwinnelijke
angst van de violist Charles om
in het publiek op te treden, op
hèt kritieke ogenblik in hun le
ven staande blijvend door hun
wederzijdse genegenheid. Char
les had een engagement in een
café gekregen, maar durfde
zelfs daar niet op te treden. Hij
verkocht zijn viool en sloeg
voor de zoveelste keer aan het
drinken. Liesbeth laat in haar
angst de kinderen in de steek
en zoekt hem de hele stad door.
Ten slotte vindt ze, hem in een
arrestantenlokaal, waar hij zijn
roes uitslaapt. Thuis wakker ge
worden, wil hij in zijn schaam
te en radeloosheid voorgoed
weggaan. Liesbeth weet dit te
verhinderen, niet door verwij
ten, maar doordat ze zegt:
„We hebben je nodig. We kun
nen immers niet zonder je."
Dit is voor deze man zonder
zelfvertrouwen het juiste woord
op het juiste ogenblik.
Achteraan
Niet voor niets staat dit ver
haal achteraan. Op de achter
zijde van de kaft staat het kort
en duidelijk. „De voornaamste
motieven in deze verhalen kun
nen door de woorden angst cn
lafheid worden aangeduid. Zo
als bij Hugo in het oorlogsver
haal Het adres. Zoals bij de
man in De operatie, die zich op
bedrieglijke wijze op de dood
voorbereidt. Of bij Josien ln het
Corsicaanse verhaal De winter
tuin. Het zijn de drijfveren van
de jonge acteur in Onderdak,
die daardoor niet tot optreden
in staat is. Bang voor misluk
king, kiest hij zich een onder
dak, dat hij „eigenlijk" niet
wil. Maar dat is natuurlijk niet
waar. Iedereen leeft min of
meer precies zoals hij Jeven
wil. De rest is onvermogen.
Door Liesbeth in Nacht en on
tij wordt dit ten slotte beseft."
Wanneer men het gegeven
van deze novelle op zichzelf be
kijkt, dan zou het in de jaren
tachtig of negentig van de vo
rige eeuw prachtig geschikt ge
weest zijn voor. een romantisch
verhaal, vol spanning, verdriet,
pathos en goede huwelijksmo
raal. Wie zich kan inaenken
hoe zulk een verhaal, in Het
Huisgezin of Eigen Haard en
zou uitzien, beseft pas goed wel
ke voordelen de hedendaagse
schrijftechniek biedt. In het al
gemeen kan men zeggen: het
pathos zit tegenwoordig in de
feiten, de gebeurtenissen, de
verhoudingen, de situatie, niet
in de woorden, waarmee dit al
les wordt beschreven. Liesbeth
zegt: „We staan hier als op het
eind van een slecht verhaal."
De auteur heeft hier beseft
hoezeer een romantische
behandeling een larmoyant ge
val van het gebeuren zou heb
ben gemaakt. Die hele lange
nacht van spanning wordt zo
indringend beschreven, en zo
sober, dat wij ons met deze
wanhopig zoekende vrouw iden
tificeren. Trouwers ook in de
novelle Onderdak toont de
schrijver zich zeer bedreven in
het doen meeleven met iemand
die heel lang moet zoeken ln
een onverschillig milieu.
Dienstbaar
Scherpe observatie, zakelijke
mededeling van feiten in een
knappe rangschikking, sobere
woordkeus, het zijn verworven
heden van het hedendaagse 'pro
za, wanneer dat tenminste
wordt gehanteerd door iemand
die niet schokken wil, zoals
Vinkenoog, maar die dit alles
dienstbaar maakt aan zijn doel:
het oproepen van een situatie
als culminatiepunt van een ont
wikkeling. In de tweede plaaU1
kan men Verroen dankbaar
zijn, omdat hij (en dat even
goed naar het leven!) nog po
sitieve krachten ziet werken en
niet alleen maar negatieve. Wel
mist men hier wat in een
christelijk verhaal wordt ver
wacht, namelijk het verwijzen
naar de religie als bron van
kracht en naar het geloof als
het bindmiddel voor huwelijken
die dreigen te mislukken, maar
laten we eerlijk zijn: mislukken
er ook niet huwelijken waarvan
beide partners gelovig zijn? Is
het niet zo dat dergelijke ver
halen met hun obligate oplos
singen eigenlijk weinig overtui
gen, omdat het geval te sterk
vereenvoudigd wordt?
Hoe het zij: het is Verroens
bedoeling niet geweest de reli
gie een rol te doen spelen.
Maar in het menselijke vlak
heeft hij een mooi, spannend
en troostend verhaal geschre
ven, met deze strekking dat
echte genegenheid ook zoiets
fundamenteels als een met de
gehele persoonlijkheid vergroei
de levensangst in principe kan
overwinnen. De criticus is geen
registreerapparaat, maar een
mens, die blij is als hij oprecht
prijzen kan en die dankbaar is
voor elk vleugje hedendaagse
literatuur, dat iets anders doet
dan ondergraven en afbreken.
C. RIJNSDORP.
Een koppel spreeuwen
Is de titel van een verzameling
korte verhalen van J. W. Hols-
bergen. Het is een uitgave van
De Bezige Bij te Amsterdam,
nummer 18 in de serie „Literai
re Reuzenpockets" (een meer
duidelijke dan fraaie benaming).
De bundel bevat twaalf verhalen,
of wat daarvoor moet doorgaan
cn dit getal geeft de achterzijde
van de kaft gelijk, waar te lezen
staat: „Van Holsbergens korte
verhalen gaan er beslist geen
dertien in een dozijn." Dat komt
dus uit, want het dozijn is pre-
Overigens is het opmerkelijk,
dat de uitgeverij zelf spreekt van
„onderlinge verschillen in kwali
teit". De auteur debuteerde in
1958 met een kleine roman. De
handschoenen van het verraad,
die gunstig is ontvangen. Inder
daad toont ook deze novellenbun-
del, waarin ouder en jonger werk
bijeengebracht is, dat de schrij
ver iets kan. Zijn manier van
schrijven nadert het mondeling
vertellen heel dicht. Hij schrijft,
zoals men pratend vertelt, sug
gestief en nonchalant. Ruw ook,
want mondeling vertellen kan
men natuurlijk op onderscheiden
niveau. Het peil waarop hier ver
teld wordt, is dat van toffe jon
gens onder elkaar, die geen blad
voor de mond nemen. Holsbergen
doet grif en trouw mee aan de
hedendaagse mode van de schut
tingwoorden. Distinctie is tegen
woordig wel ver te zoeken. Ty
pisch dat mensen van een gees
tesrichting. die niets hogers kent
dan de menselijke waardigheid,
zelf die waardigheid ondergraven.
Want ten slotte zou men gaan ge
loven. dat elke waardige houding,
elk spoor van distinctie, niets is
dan huichelarij en (om in de stijl
van deze scribenten te blijven)
flauwe kul.
Het gaat natuurlijk niet aan,
HET „Apocalyptisch Beest" is
een van Karei Appels betere
werken, dank zij een gespannen
behandeling. Dit schilderij uit
1952 is eigendoi/i van de
Amsterdamse verzamelaar K. L.
Sijmons Dzn.
deze twaalf prozastukjes na te
vertellen. Er is een verhaal van
een taalgeleerde, in de honger
winter uit meelij meegenomen en
de volgende morgen door de gast
heer dood op de divan gevonden.
Een ander verhaal vertelt van
een drinkgelag, na afloop waar
van de ergst beschonkene tussen
twee mannen in wordt meegeno
men, waarbij later blijkt dat hij
al ruim een uur dood was. Een
andere novelle begint als een de
tectiveverhaal, maar eindigt ab
rupt met een ongeluk op het punt
waar men meent dat de hoogste
spanning en de ontknoping nu
dichtbij zijn. De meeste verhalen
hebben een fantastische inslag en
zijn grillig van structuur, maar
toch niet zó goed dat men dit als
een bijzondere eigenschap kan
waarderen. Slotsom: werk dat on
gelijk van waarde is, kwaliteiten
toont maar die naar mijn smaak
worden bedorven door een onno
dige ruwheid en nonchalance. De
auteur blijft zich hardnekkig een
dilettant noemen, vertelt ons de
kaft. Ik begrijp niet goed wat hij
daarmee wil zeggen; vermoede
lijk bedoelt de auteur dat hij zich
niet op literatuur specialiseert.
Dat is voor een goed schrijver
helemaal geen bezwaar. Maar
schrijven is in die zin een vak,
dat het eisen stelt, o.a. wat betreft
helderheid, compositie cn alge
meen niveau. rijnSDORP
Bij de uitgeverij Ad Donker
te Rotterdam is een bundel stu-
dcntcnpoczie uitgekomen: Vers
jes van Jaap Fischer, zonder
vermelding van de melodie
maar die voor het grootste deel
de indruk maken te zijn bedoeld
als zangtekst. Otto Dicke heeft
er pikante illustraties bij gete
kend. Men begrijpt alleen niet
waarom een recensent hierover
zijn oordeel moet geven. In stu
dentenkringen, na een paar bor.
reis, zal men er uitbundig ple
zier aan beleven.
Een al te serieuze bespreking
zou dit genoegen nog aanzienlijk
kunnen verhogen. Daar pas ik
voor. Plichtsgetrouw wil ik wel
enkele aardige dingen noemen.
Zoals de uitspraak In het versje
Peer: „Wat moeilijk leven is het
met een pa cn een ma." Of de
slotfase van het versje Eendje:
Eendje ga je mee?
„Nee", ik ken dat,
dansen met z'n twee,
zwemmen met z'n twee
en dan vraag jij wat dacht je
van rusten in het riet,"
nie hoor, zo eendje hen ik niet."
Dc Koning is een aardig liedje,
zo in dc trant van een gemoder
niseerde Spcenhoff. Dicke tekende
er een bijzonder geslaagde prent
bij. En zo kan men doorgaan.
Het komt allemaal een beetje op
hetzelfde neer, het gaat niet diep
en dat is natuurlijk ook de bedoe
ling niet; als men deze versjes uit
de entourage waaruit ze zijn ont
staan en die ze nodig hebben weg
haalt. blijft er niet veel over.
Dicke heeft dat heel goed begre
pen en geïllustreerd met een over
vloedig aantal overvloeiende pot
ten bier. De alcohol moet er de
rechte smaak aan geven.
erójeó van JAAP FISCHER