JAN VOOREN bewaakt
In de mooiste molen aan de Zaan
-
hem angstvallig _J
VOOR U GELEZEN
waar zelfs emigrantenvrouwen niet van dromen
ZONDAGS
BLAD
31ieuiur CciïisrlK CConran
ZATERDAG 3 MAART 1962
Terwijl de storm om zijn wieken
pierde en wij vruchteloze pogingen de
den om in zijn binnenste een schuil
plaats te zoeken tegen de striemende
regenvlagen, hoorden we plotseling vèr
boven ons met stentorstem roepen:
„Hé, wat mot dat?"
Het was een man van misschien 40
jaar die dat riep, een man met een
pet op tot tegen de oren, maar die er
nu ook weer niet uitzag om voor hem
aan de haal te gaan. Trouwens, we
voerden niets kwaads in het schild, wa
ren alleen maar plichtmatig nieuwsgie
rig naar de mooiste molen van de Zaan
streek, waarvan we niet beter wisten,
of hij was zomer èn winter voor be
langstellenden toegankelijk. Mede van
wege het unieke panorama in de
trant van Mesdagh dat hij sinds de
tweede wereldoorlog herbergt.
We wenkten dus die man daar op de
omloop, die niettegenstaande de bittere
kou een vuurrood gezicht had doordat
hij uit alle macht aan een dikke streng
touw had staan sjorren. En toen duur
de het maar even, of we konden „Het
Pink" binnenstappen, de uit 1751 date
rende oliemolen te Koog aan de Zaan,
die ook nog de jaartallen 1620 en 1939
draagt. In 1620 werd namelijk zijn
voorganger gebouwd, eveneens een olie
molen, die naar zijn uiterlijk echter
meer aan een watermolen deed denken
en in 1751 aan een brand ten offer viel.
En in 1939 kreeg hij zelf, verweerd en
vervallen als hij was, een nieuwe „ma-
activiteiten van de vereniging De
Hollandsche Molen. Maar het is
toch nog heel iets anders,
Want hij bevat ook nog een molen-
panorama dat enig is ter wereld
gebracht en niet te vergeten het
kleurrijke panorama van
Zaan, dat in de oorlogsjaren
knap door de heer F. Mars, de niet
huidige voorzitter van De Zaan-
sche Molen, geschilderd was.
Zaan dan aan de Oostkant
in de tijd, dat er van Pellekaans-
hoek tot Varkensrap
andere molens aanschouwen
de kunt".
Ofschoon we ronduit gezegd
pensatie, daar het een hele klau-
De terpartij vergde en op de om
loop windkracht 10 gemeten
werd, belette ons de wellevend
heid, het zo goed bedoelde
groengeverfde houten den zijn
huizen met knalrode daken
witgeschilderde daklijsten.
altijd nog wel wat te
welke fraaie oeverstoffering
de gegoeden regelmatig geno
ten door in zgn. tentjachten tocht
jes te gaan maken op de steeds
vol leven zijnde rivier.
Panorama
zouden kunnen klampen.
Andere molens
1 het I
In de luwte echter
lenlijf viel het best mee. Toen
kwam Jan Vooren nóg meer op
dreef. En met zijn lange armen
wijzend in tal van richtingen zei
tempo: ..Kijk, daar staat
dat circa 15 meter lang ,.De Dood". En dat
ettelijke meters hoog. Kat";
„De
dat „De Ooievaar",
geschiedde met^ de^ grootste dat De Zoeker'en dat „Het
t Prinsenhof". Behalve „Het Pink"
telt de Zaanstreek namelijk nog
'precis elf grote en drie kleine molens,
metingen0 deschilder in staat die gedeeltelijk nog in bedrijf
de Zaan uit de vorige zijn 4'
keurigheid. Dat wil zcggei
de hand van oude boeken
vergeelde prenten, die
langdurige studie
ander deel nog
vast te leggen.
kolossale lap linnen intact werden gehouden
worden gebruikt. Zo
„De Dood", of ook wel „De
Op deze wijze vertelde Jan bleke Dood" genoemd,
geboren Zaankanter te ontmoeten, ter zorgden
Juist die mishandelingen ech-
Vooren maar door, met
zeten tussen die eeuwenoude zwa
re balken, die als het skelet van
„Het Pink" kunnen worden be
schouwd. En hij liet
enorme vertikaal staande molen
stenen zien, die evenwijdig aan
elkaar, maar respectievelijk in
een buiten- en een binnenbaan,
- of meelmolen te Zaandijk,
die nog altijd maalt als de
weersomstandigheden daarvoor
gunstig zijn. „De Ooievaar",
de twee die eveneens in Zaandijk staat,
is net als „Het Pink" een olie
molen, die af en toe nog wel
eens maalt. En in Zaandijk staan
nóg twee oliemolens, t.w. „De
hij naar Westzaan werd overge
plaatst.
Ten slotte nóg twee molens res-
gectievelijk in Wormer en nabij
Tommenie. In Wormer staat
„De Koker", een korenmolen
zonder schuren, dus een die plat
op de grond staat, zoals een wa
termolen. En bij Krommenie de
watermolen „De Woudaap".
Riet
„Dat zijn ze dan alle vijftien,"
zei Jan Vooren, wien het toch
nog even moeite kostte om er
niet een te vergeten. En hij
voegde er nog aan toe. dat alle
molens van de Zaan een houten
onderbouw hebben en riet als
lijbedekking, terwijl ook alle
kappen met riet zijn bekleed.
Behalve de drie kleine molens,
„De Huisman", „De Huisvrouw"
en „De Jonge Dirk", waarvan
het bovenlichaam niet met riet.
maar evenals de onderbouw met
hout is bekleed. Voorts hebben
alle Zaanse molens een omloop,
met uitzondering van „De Ko
ker" en „De Woudaap".
„Die omloop wordt o.a. gebruikt
om de kap van de molen recht
in de wind te draaien", ging Jan
Vooren nog verder. Van verre
weg de meeste Zaanse molens
zijn de kap plus wieken nl. draai
baar. Ze worden aangeduid als
boventournier. Alleen bij „De
Ooievaar" en „De Held Jozua"
is dat niet het geval. Zij moeten
in hun geheel „op de wind wor
den gesteld", d.w.z. het hele bo
venlichaam, dus het deel tot de
overloop, moet worden gedraaid.
Zulke molens noemt men palt-
rokmolens.
Dat op de wind stellen, het krui
en, geschiedt meestal door het
draaien van een rad op de over
loop. Bij „De Woudaap" moet
men dit van binnen bewerkstel
ligen, daar hij buiten geen staart
met een rad heeft. In dit geval
inmiddels buiten al don
ker geworden en bij het schijn
sel van een moderne elektrisch*
lamp zouden we bijna zijn ver
geten, dat we nog steeds in een
molen zaten van ruim tweehon
derd jaar oud.
„Hoe lang zou deze molen het
nu nog uithouden?" vroegen we
ten afscheid.
„Het Pink"? zei hij. „Het Pink?
Als ze hem in de gaten houden
zoals ik het doe, kan hij nog
ouder worden dan Methusalem".
En toen wipte Jan Vooren nog
vlug even naar boven, omdat hij
„nog een dingetje vergeten wai
i platform of legger in het Koperslager", die nog wel zijn
het lijnzaad eerst wieken bezit,
toch uitslui-
V.V.V. voor de Zaanstreek de
molen kocht, om er een infor-
vreemdelin-
te vestigen.
die alle molens uit zijn omgeving
op de prik kent, er alles over
weet te vertellen en er zó aan is
verknocht, dat hij belangeloos tot gevolg had, dat
het slechtste weer trotseert,
de Zaan toch maar voor nóg gro- matieka'ntoör'
ter molenverlies te behoeden.
„Jan Vooren", aldus stelde hij
zich voor, van Oostzijde 216B te
Zaandam en lid van de vereni
ging De Zaansche Molen.
„Je treft het wel", zei hij,
„dat ik nèt de zaak aan het in
specteren was. Ik ben hier
geen veertien dagen geweest.
's Winters gooien we de boel
dicht. Want zo groot de belang
stelling voor „Het Pink"
Zaankanters opengin- De Zaansche Moleili de
op het ph Beernink, gemeentesecreta- gens de apparatuur
,,r a an Koog aan de Zaan en ook meel tweemaal achter
molenkenner par excellence, werd uitgeperst (voorslag
hoogte te stellen. Niet alleen de derkoeken maakten
Duidelijk
historie van deze molen
schaft hem veel stof,
het demonstreren va
persen, het laten zie
molenmodellen die
raties kon
Helaas werd nu al spoedig dui
delijk, dat dit zonder een kost
bare restauratie niet mogelijk
was. Met enkele eenvoudige repa-
eenvoudig niet
kwam nu ook
de vereniging De Zaansche Molen
beweging, die weliswaar reeds
i 1925 af bestond, doch bij ge-
de brek aan voldoende middelen zich
u;„_ voornamelijk had bezig gehouden
net nier in de met het verzamelen van voor
werpen, die eenmaal door mole
naars waren gebruikt. Door het
ontstaan immers van allerlei fa
brieken waren al heel wat molens
overbodig geraakt, die lang
zaam maar zeker van het toneel
verdwenen en alleen wat wrak
en jong koebeest h°ut en diverse gebruiksvoorwer-
en dat is nou niet zó vreemd in pen achterlieten. Men richtte
en dat is nou niet zo vreemd in tocn em karakteristiek w6on.
dit land van grazige weiden. Zie huis als bergplaats in en zo ont-
je daar dat windwijzertje op die stond in Koog aan de Zaan het
der molenschuren werden bijeen- de omloop,
tot meel te verpulveren. Dan het tend elektrisch gedreven wordt;
n het en „De Zoeker", die nog elke
vervol- dag als het waait met zijn wie-
het ken maalt. Grote partijen pinda-
elkaar vliesjes bijvoorbeeld, die door
en na- chocoladefabrieken geleverd
tuigen, worden. Voorts kent Zaandijk
e voe- nog een kleine mosterdmolen
„De Huisman", die èn met wind
en met elektriciteit malen kan en
dat ook nog veelvuldig doet.
Naast „De Huisman" kent de
Zaan „De Huisvrouw", een klein
molentje te Zaandam, dat daar
het
,,'t Spijt me, dat ik dat
naar ook niet demonstreren kan", zei
het olie- ivel wat erg klein. Ik zal
tal daarom als compensatie
de stelling
zomer, zo stil
wintermaanden.
Rare naam
„Rare naam ja. „Het Pink'
Of eigenlijk ook niet. Hij
noemd
schuur? Dat heeft het model i
Molenmuseum.
Daarop
Vooren, dat het een wonder mag
heten, dat „Het Pink" er nog al
tijd staat. In de jaren twintig
was hij er namelijk
aan toe. Zo slecht, dat op 11 sep
tember 1926 de as brak waar-
i de gieken zaten,
Maar trots al die ijver, om
een brok cultuur te bewaren voor
het nageslacht, begonnen nóg
meer Zaankanters zich af te
vragen, wit voor zin het had zich
over zulke Voorwerpen te ont
slecht fermen. indien men een imposan
te oliemolen als „Het Pink", uit
gerust nog wel met twee schu
ren inplaats van één. in elkaar
liet storten. Dat mocht toch
uaamde bovenas. Gelukkig ble. gebeuren E„ dus kwam bat
op zo'n 25 meter hoof4"
roeden hangen, zodat
nog niet gróter schade werd aan
gericht. En daar bovendien enkele
molenliefhebbers de handen in
elkaar sloegen om „Het Pink" in
stand te houden, wist men hem
te redden met de bovenas
w. x de restauratie, werd
25 meter hoogte, hij grondig onderhanden geno
men en bepaalde men tenslotte,
dat op 10 mei 1940 het in dienst
stellen van de herboren molen
voor zijn nieuwe bestemming met
de nodige festiviteiten zou worden
gevierd. Doch op die dag was er
>or feestelijk-
1945 worden,
kon worden ge-
„Het Pink" zwaaiden
rood-wit-blauw met de oranje
wimpel door het luchtruim en
de betrokken Zaankanters voel- voorzichtig aan begon na enige
den zich eelukkie liid tevens het vreemdelmgenver-
aen zien geiuKKig keer weer Qp g tg komen
Totdat deze oliepersen], als Niet alleen de Nederlanders on
der elkaar, maar vooral ook
Een klein gedeelte van ht
unieke molenpanoruma, dat lac
zien, hoe het er in vroeger li,
den aan de Zaan uitzag.
Belgen. Fransen, Engelsen
Amerikanen, buitenlanders die
terecht van oordeel waren, dat
ze niet in Holland waren geweest,
als ze niet de molenstreek-bij-uit
stek hadden bezocht. Zodat de
toen zestigjarige voorzitter van
nog tal al enkele malen
plaats kreeg, maar ai en toe
toch nog wel eens met zijn wie
ken maalt. En bovendien tot het
zagen van hout in staat is. Dit
molentje zal straks, in verband
met de komst van de Coentun-
nel, wederom moeten verhuizen
Zaandam bezit ook nog een verf-
molen, die vroeger „De Duinja
ger'* heette. Maar in verband met
zijn verhuizing, twee jaar gele
den, naar een andere plek in
Zaandam, waar voorheen de
oliemolen „De Kat" had ge
staan, erfde die verfmolen deze
naam. Eigenlijk maalt hij nu
nog géén verf, doch „De Zaan
sche Molen" is in elk geval be
zig hem als zodanig weer in te
richten, met het doel, er een ko
per voor te vinden, die de wie
ken aan de gang wil houden.
Zaandam bezit voorts nog „De
Held Jozua", een houtzaagmolen,
die nog maar zelden met wind
zaagt, daar vlak ernaast een
elektrische zagerij werd ge
sticht; alsmede „De Gekroonde
Poelenburg", eveneens een hout
zaagmolen, afkomstig van De
Koog, waar hij bekend stond als
„De Locomotief'. Deze „Ge
kroonde Poelenburg" echter, zo
genoemd naar een molen die vroe
ger in Zaandam stond, ligt mo
menteel nog in stukken en brok-
len op diens plek. Maar men zal
hem opbouwen en hoopt hem
ook weer met windkracht aan
het zagen te krijgen.
In Westzaan vindt men dan nog
de reeds genoemde molen „Hei
Prinsenhof", een molen, waar
nog wel eens het pellen van
gerst (dus het maken van gort)
v wordt gedemonstreerd, maar die
f niet meer als pelmolen in be
drijf i6. Voorts staat in die ge
meente de papiermolen „De
Schoolmeester", wellicht de eni
ge molen ter wereld die grauw
papier kan maken en daartoe
nog veelvuldig in bedrijf is.
Dicht bij „Het Prinsenhof*
staat een oude specerijenmolen,
die eertijds „Indisch Welvaren"
heette, maar thans als houtzaag
molen wordt ingericht en als
„De Jonge Dirk" wordt aange
duid. Een paar jaar geleden stond
hij nog ii\ Zaandam, dat er ech
ter wegens de stadsuitbreiding
geen raad meer mee wist; zodat
■miiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimi
Trouwen, door Gerard Wal
schap. Uitgave Ad. Donker,
Rotterdam.
Als in zijn vorige romans over
de nederzettingen Deps en Nieuw-
Deps beschrijft de bekende
Vlaamse auteur Gerard Wal
schap in zijn nieuwe boek, „Trou
wen", de opkomst van een mach
tig geslacht op het platteland:
van een veracht gezin in een
krot tot een welvarend familie-
dorp. In Nieuw-Deps vervulde de
godsdienst nog een rol hier in
feite helemaal niet meer, al is
de pastoor nog zo tevreden.
Wat de godsdienstige opvoeding
(alleen in haar uiterlijke vorm
beschreven! niet klaar kon spe
len, doet de vrouw met eenvou
dige, primitieve menselijkheid:
een mislukkeling in het gareel
houden niet alleen, maar hem op
den duur zelfs winnen voor het
goede, gewone leven. Dat Gerard
Walschap (meer dan in zijn ge
noemde vorige boeken) deze een
heel leven omspannende geschie
denis in een nogal kort verhaal
zo boeiend weet weer te geven,
bewijst opnieuw dat hij tot onze
beste schrijvers behoort.
En de groeten van Elio,
door Mlep Diekniann. Uitgave
H. P. Leopold, Den Haag.
Eigenlijk de enige bedenking
die we hebben tegen de roman
van de produktieve schrijfster
Miep Diekmann en de groe
ten van Elio" is, dat zij is aan
gekondigd als bestemd voor de
oudere jeugd. Deze beperking van
de lezerskring lijkt ons volmaakt
overbodig: elke oudere kan er
óók veel genoegen aan beleven.
De
de
schrijfster, de aardige schilde
ring van het leven op Curasao
maar vooral de knappe opzet
van het goede verhaal, geven het
boek grote bekoring. Het is ken
nelijk met grote liefde voor de
bevolking van het overzeese rijks
deel geschreven. Daarin speelt
een grote rol een zekere Elio, een
rijk geworden jongeman die zich
onledig houdt met het schrijven
van brieven en een boek. Om hem
heen heeft de schrijfster een ver
haal gecomponeerd, dat getuigt
van een blijmoedige levenskijk
die men in de meeste tegenwoor
dige romans mist. Jenny Dalen
oord heeft voor vlotte illustraties
gezorgd.
Hoe leeft de vrouw in het Australische achterland
i het Austra
lische achterland hebben een
lange traditie van pionieren ach
ter zich. Zij zijn gewend ge
raakt aan het harde leven, zo
als zij dat met hun man en
kinderen moeten leiden. Zij
kamperen, rijden paard, drijven
het vee en passen zich al
thans gedeeltelijk aan bij
het leven der inboorlingen.
Het verhaal van de Kimber-
leys is hierbij een roman op
zichzelf.
Toen ik in Alice Springs was,
heb ik daar de twee enige uit
Nederland afkomstige emigran
tenvrouwen gesproken, die in
dit gebied van het „dode hart
van Australië" wonen.
^ij zouden dal Alice Springs
voor geen goud meer willen
ruilen voor hun vroegere woon
plaats in het oude vaderland.
En toch bevindt dat Alice
Springs zich op ongeveer 2.000
km van de dichtsbijgelegen stad
Dar win en 6.000 km van het
bevolkingscentrum aan de an
dere kant, Adelaide, de hoofd
stad van Zuid-Australië.
Doch Alice Springs is altijd
nog een stadje van een paar
duizend inwoners, voor het me
rendeel inboorlingen.
In de onmetelijke vlakte, wel
ke de „Northern Territory"
heet en ver over het miljoen
vierkante kilometer beslaat,
plekken echter zo hier en daar
de eenzame „homesteads", waar
het leven zich alleen maar richt
op hetgeen tot de „boerderij"
behoort.
Dat zijn de enkele tientallen
mensen, bijna allen inboorlin
gen, en het vee. Hier werd en
wordt dan „gepionierd."
Pionieren
Hoe vaak heb ik onze emigran
ten bij hun vertrek uit Neder
land of aankomst in Australië
niet horen verklaren, dat zij
gingen „pionieren."
Wie iets meer van dit enor
me land en het „pionieren" ge
zien heeft, kan bij zulk een me
dedeling nauwelijks een glim
lach onderdrukken. Want, wal
wordt er door hen eigenlijk
meer „gepionierd" dan hoog
stens het eigen huis bouwei
de tuin van het struikgewas
Over dat pioneren bestaat
echter een verhaal, waarvan dat
over de Kimberleys in Austra
lië het meest vermaard is er
klinkt als een roman van eer
pionierster.
Boerderij
Het is het verhaal over
boerderij op ruim 3.000 km
stand van Perth, de hoofstad
van West-Australië, welke
boerderij thans 1 miljoen
beslaat. De boerderij, door Bill
MacDonald samen met
vrouw Maxine cn hulp van
inboorlingen met hun handen ge
bouwd.
Maxine volgde na haar huwe
lijksdag uit het moderne Syd
ney haar echtgenoot naar dt
Kimberleya.
„Ik had mijn zijden kousen er
luxe schoentjes aan. Ik had
geen idee wat de Kimberleys
zouden zijn," zo herinnert Ma
xine zich het vertrek uit de be
woonde wereld.
Dat was in 1931. Het vlieg
tuig zette het jonge paar mid
den in dit land, woest en ledig,
het huis gemaakt. Dat
waren er 7.000.
Tocn een keer een zware vloed
kwam opzetten, kon nog net op
tijd de kostbare voorraad stenen
worden geborgen.
Nu staat er in dit gebied van
het never-never" een prachti
ge woning van twee verdiepin
gen, modern ingericht en van
alle gemakken voorzien. Want
toen het bedrijf eenmaal ge
sticht was, kon het vliegtuig
veel aanvoeren, wat
jaren had moeten n
„Eruit"
..Tweemaal ben ik sinds we
hier zijn „eruit" geweest," zo
vertelt Maxine, „dat was tocn
ik In het ziekenhuis van Perth
mijn belde kinderen kreeg. Ik
kan het nu vaak nog niet be
grijpen, hoe Ik het vroeger
klaar heb gespeeld. Er waren
praktisch geen wegen; we had
den alleen onze ezels voor de
wagens. Het was bijna niet mo
gelijk om via onze „hulsradio"
contact te krijgen met het sta
tion van de vliegende dokter.
Ik herinner me, dat, toen een
vrachtvervoerder eens zijn
vrouw meebracht, dit de eerste
blanke vrouw was, die Ik sinds
mijn vertrek uit Sydney zag.
Ik moest koken voor de 20 drij
vers op de boerderij en voor
nog 60 Inboorlingen.
F-en vrouw in dit gebied en
op een dergelijke boerderij moet
tegen alles bestand zijn en zich
bij alles aanpassen. Ik leerde
vuurwapenen te gebruiken en
met springstoffen om te gaan,"
aldus mrs. MacDonald.
Dit zijn de vrouwen die
iets afwstcn van „pionieren".
Die wonen en werken in het
never-never", het land zonder
een gezichtseinder. De kinderen
die op de boerderij geboren zijn,
ontvangen les via radio en cor
respondentie; het geheel is één
grote familie cn de „missus" is
voor de vrouw van de inboor
ling meer een vriendin dan
wei kgeefster.
En zoals de beide Nederland
se vi ouwen in Alice Springs mij
verklaarden haar leven voor
dat in de grote bewoonde we
reld niet te willen ruilen, zo
is het ook met de kleine ge
meenschap in de Kimberleys.
waar de aarde nog in oerstaat
scnijnl te verkeren.