DE BRIL
DES
TIJDS
r
Uw kleine
over de Tong:
Tong over de Bril
Ryimte
voor ons.
5"ronttaal
LL
ZATERDAG 20 JANUARI 1962
Zelfs al is de samensteller
van een woordenboek tot de
tanden toe gewapend om
een werk af te leveren dat
aan de eisen des tijds vol
doet prachtig zinnetje
voor het voorbericht
dan nog zal het langzaam
maar zeker geknaag van
de tand des tijds eenmaal
zijn levenswerk ondermijnd
hebben.
De kleinzoons van de 19e-
eeuwse lexicograaf zullen het
in zwaar linnen gebonden zweet
en bloed van hun grootvader
met een medelijdend glimlach
je in letterlijke zin tot ontbin
ding doen overgaan, zodra zij
bemerkt hebben dat zij als
kindskinderen geboekstaafd
Op het ogenblik dat we dit schrijven,
zit langs het trottoir van een brede straat
in New York misschien een kind te
huilen, omdat het bij het snelle overste
ken een voorwerp verloren heeft, waar
over nu zware auto's rijden: een bril.
In een existentialistenkelder in Parijs
probeert waarschijnlijk een eenzame met
treurige haren behangen jongen zich nu
wel wijs te maken, dat de wereld niet zo
donker is als het glas van het donkere
schermpje voor zijn melancholieke ogen:
zijn bril. En het is zeker dat tijdens het
schrijven van het woordje „woordje" wel
ergens een professor denkt dat hij veel
ziet, maar hij ziet niets, omdat het door
zichtige gedeelte van wat hem zijn mar
kante kop gaf, is aangeslagen: de bril.
Op het ogenblik dat u, gebrilde lezer,
gaat beseffen dat deze pagina het oog-
ruitertje behandelt, waarvan u totaal
vergeten bent dat het gestadig op uw
neus rijdt en reeds vele jaren uw oren
de sporen geeft, moet u deze miniscule
ruiter uit het zadel lichten en één minuut
met dankbaarheid in uw hart denken aan
degenen die u deze pagina brachten t.w.
Leo KJeyn, Arie Gelderblom, Caro Buur
man en Wim Rouw (tekeningen), Cees
van Dop, Duelloog. Daarna mag hij weer
voortgalopperen. Zoveel te beter leest u
de pagina. En dus ongebrilde lezer, wat
moet u doen, treurig paard zonder be
rijder? Zet u maar een zonnebril op. Met
heel donkere glazen. Op zo'n pagina
kunnen we zelfs zwartkijkers gebruiken.
(INTERVIEW OM IN BED TE LEZEN)
de wenkbrauwen, drukte zijn bril vaster op de
Dit cliché, dat we met kleine verschuivingen als de
met de bril dagelijks in boeken en kranten tegenkomen
nu gelukkig niet te gebruiken. Prof. Flieringa, die ons zijn
het al dan niet dragen tan een bril zal geven, heeft er geen
dus niets anders kunnen doen dan de ogen vaster in de kassen
aangezien niemand, zelfs geen oogspecialist daar behoefte
zijn vingers
tijdens het interi
omhoog te tillen, omdat je gaat dep-
ken dat ze een u-at naar beneden
gezakte kroon op hebben. Zoals
brtl^dragen ter- bij het zegt, welen we niet meer of
'ze anderen of zichzelf de ogen uit
steken.
Negentig t an de honderd mensen
bril dragen, hebben hem
niet per se nodig" aldus Flieringa.
.AIs iemand ook maar denkt dat hij
iets minder ziet dan iemand anders,
gelooft hij al een bril nodig te heb-
Veel mensen beseffen niet dat
ir iedereen nood-
keersbord op een
kilometer afstand te zien. Een
kamergeleerde heeft daar niets aan;
een bestuurder van een tram of
Hij bedoelt: Zou de. kamer
geleerde zich met de bestuurder
gaan vergelijken dan doet hjj pre-
tcijl ze er geen nodig hebben, ant
woordt hij. „Waarom draagt een
vrouw ringen en kettingen? Om op
te vallen en om een ander de ogen
uit te steken." Waarom dragen men
sen en veelal jongeren, brillen al of
niet met donkere glazen, terwijl ze
die niet nodig hebben? Om op te
vallen. Of het mooi of lelijk is, het
doet er niet toe. Als het maar op- het ht
valt. Pas geleden zag ik een donkere zakelijk is
jongen lopen met een lichte bril op,
naast een blond meisje met een
donkere bril. Het mag opvallen, het
steekt misschien andere jongeren de
ogen uit, maar ik kreeg een Snip en
Snap gevoel. We lachen. Prof. Flie
ringa niet. Ondanks zijn humoris
tische antwoorden is het hem hele- cies, wat bijna alle
maal ernst.
„Er zijn dames, die brillen dra
gen, bezet met edelstenen, kleine
schelpen en weet ik wat niet al. Je
krijgt gewoon
doei
moet omdat Jantje
i heeft.
daar zijn de ijdele
staan. De tand des tijds heeft
hier huisgehouden en onverbid
delijk naar het rijk der ar
chaïsmen verwezen wat in de
zij het plechtstatige oren
van onze voorouders als heden
daags Nederlands klonk. En
ook de woordenboekhouder van
vandaag wacht hetzelfde lot,
hoe ver hij zijn tijd ook meent
vooruit te moeten zijn door
woorden als Marsman (als
soortnaam), kleurentelevisie en
Indonesisch Nieuw-Guinea op te
nemen. Want bij het simpele
woord „bril" zal hij door de
modernistische mand vallen.
Nietsvermoedend zal hij dit
woord omschrijven als middel,
dienende om de gezichtsscherp
te te verbeteren" en het boek
daarmee onherroepelijk een
paspoort voor de Oudemanhuis-
poort tussen de bladeren druk
ken Gezien door de bril van
het heden is deze omschrijving
onvoldoende. De tijd dat een
br.l uitsluitend het glas gewor
den recept van een oogarts
was, is reeds lang voorbij. De
mode heeft ons een bril opge
zet. Het gaat niet meer aan
om ons gezicht willoos over te
leveren aan het ziekenfonds
om verder als een getekende
door het leven te gaan. Onge
twijfeld is het ziekenfonds een
nuttige instelling, alleen, het
heeft geen fantasie. Bovendien
schijnt het merkwaardig ge
noeg juist waar het zich met
brillen bezighoudt blind. Een
gezicht is een gezicht en een
bril is een bril, redeneert het
ziekenfonds. Een waarheid als
een koe en dus levert het ge
brilde koeien af. Of wilde u
soms zeggen dat u er intelli
genter uitzag met uw zieken-
fondsbril? Dat hier ingegrepen
moest worden, was duidelijk.
En toen de nood het hoogst
was, waren de adviseurs in
brillenmode nabij. Zij ontferm
den zich over het vee dat ter
slachting geleid was en maakten
van de nood een deugd. Eer
lijkheidshalve moet worden toe
gegeven dat het voor bepaalde
lieden een ondeugd bleek: het
komt nu niet meer voor dat
een meisje uit angst voor de
oogarts tegen iemand op
loopt: dank zij een flatteuze
bril ziet zij nu wie zij voor
zich heeft. Want vooral voor
„Al een havik één dag 1
sou hebben en hij zou ontdekken
hoe slecht ze waren in vergelijking
met haviksogen, zou de tot mens
het hele geval geworden havik, als hij deed zoals tvijze moeders die vinden dat hun
•lektronen- Jantjes een bril moeten, omdat de
voor zijn Pietjes van de buren er een dragen,
ogen moeten binden. Vooral het laatste geval, het moe-
Maar als oogspecialist mag je niet ten dragen van een bril is gevaarlijk,
vergelijken. Ieder mens moet apart Sommige kinderen kunnen er een
bekeken wordpn. Het zich houden psychische trauma van overhouden,
aan regiementen bij het goedkeuren die zich op allerlei manieren uit.
van iemand is daarom ook zo moei- Bijvoorbeeld storingen in de stof-
lijk. Bovendien kan iemand die een wisseling. Het kan de druppel zijn
gezichtsvermogen heeft van 1 diop- die de emmer doet overlopen en zo
leen maat die op de oogscherpte de kinderen in een inrichting
.i.i.:— L-.i.x i j brengen.
betrekking heeft) beneden het
mum beter voor zijn vak zijn dan
iemand die boven dat minimum
JANTJE HEEFT ER OOK EEN
Als een medicus iemand een br
istige zaak.
reel i
uit het i
Beste Af.,
Gisteren zijn we ingeënt tegen
potteen. Een raar en duister t,'i lab,el
£«riiVwnVer'aS,iT« NU S
het prikken op zichzelf nogal f Maar is
normaal. De eerste twee maan-
den kregen we elke week een in-
ven manier naar het petje
brengend bij nadering van een
meerdere, laat staan dat ik de aanraadt,
dokter aanspreek over een Dat hebben
„kwestie" waar ik niet het begrepen. Vooral omdat
flauwste benul van heb. Het eni
ge, wat ik inderdaad goed kan is
het opvouwen van een krant in
een rijdende trein. Geen grootse
hiir bleken de nieuwe inzich- omdat zi] de oïertoUige
ten het einde te zijn van de opVullen met vensterglas? jektie ter bescherming tegen al
nachtmerrie dat haar erfenis Misschien zou het in dergelijke ierlei voornamelijk in het bui-
k3? K^nUf W eens met ee° gevallen beter zijn lachspiegel- ^jr'--
bnl belast zou kunnen worden. gla? te gebruiken. Tenslotte,
toch lelijk mee mystisch
men toch naar huis, want het te prutsen. trekkingskracht
men als Voorlopig vertrekt de trein
>f drie personen. Dan is het besluit
mi een kind een bril te laten dra-
•en ook niet meer zo afhankelijk
an een bepaald humeur. Maar als
wel het enigszins kan geen bril, zegt hij, i
..- -,. - v ,5pn ,Je moet de mensen niet laten mer-
zijn die graag brillen dragen en ken dat je een onvolkomenheid
mensen die er een hekel aan hebben, hebt. Als het per se nodig is, kun je
v.n deze verdeling in twee groepen daarom beter oogglaasjes nemen,
is nog veel te vaag. Want op ook al zijn die duur. Maar slecht
nige personen oefent de bril ah geklede mensen rijden ook op dure j
brommers.
„primo" kip- en kiplekker, dan zonder r
gaat men desondanks niet
huis; het staat eveneens op pa-
"zikTen.
Insiders in deze materie weten
i de krant vouw ik maken.
dan ook dankbaar gebruik
lexicograaf, doe uw voordeel ning met een oorlog op buiten- allerlei uitvluchten te bedenken kinderlijk-naïef,
dan maar in achten (blindelings)
om het moeilijk te maken. Die
aardige schermutseling behoef
ik dan niet te missen. Het
daar is Marielje, die voor
ze bij de schoolarts moet komen
vlug de letterkaart uit haar hoofd
leert, omdat ze geen fok wil.
Is lezen in bed slecht? Volgenal
prof. Flieringa niet. Van het sparenf
van de ogen is nog maar weinig
waar, sinds er elektrische verlichting
is. Het is juist goed om in bed te
schien ook wel wil, r
om onder deze vrij willekeurige houdt mede daardoor de fanta- zich, daar ze dan de enige i
schaamt lezen. Dan zijn de herser
zaak uit te komen. Maar iksie op peil.
•n en da
kunnen
op uw hoede bij het woord breking van een lange dag boe zal ik mijn stem durven
„bril"; neem niet klakkeloos „dienstdoen". verheffen bij aangedaan onrecht.
Het bizondere van de pokken-
vuig van uw vuurgajigct- over, vaccinatie is hierin gelegen, dat langs de kazernemuur; de hand dagen!!
maar schrijf: „bril: middel, de manschappen in twee groepen rap volgens de voorgeschre-
dienende tot naast het ver- worden verdeeld, t.w. zij, die al
beteren van de gezichtsscherp- éénmaal zijn ingeënt (revacc.)
te het verlenen van een ca- en zij, die voor de eerste keer
chet aan zelfs het onbenulligst daaraan worden onderworpen
gezicht". Misschien kan dan (primovacc.).^ Beide groepen
Ik hoop, dat jij een goede ge- di
zondheid geniet. Gegroet van je die mooie
schuifelen zieke vriend en tot over achttien teil hcbbei
DPL. SLDT.
nr is Klaas die twee van
glaasjes voor zijn ogen
en daarom maar doet
ar is Pietje die een bril
de ogen tot rust gekomen
alles goed opnemen.
Vandaar ook dat wij, waarde lezer,
uitnodigen dit interview in bed
le'C"' ARIE GELDER BLOM
„Zij draagt een bril" zou er uw paspoort voor vijf jaar ver-
gefluisterd worden en naar de lengd worden,
reactie te oordelen die deze
mededeling teweegbracht, zou
degene die het gefluister niet
verstaan had, kunnen menen
dat het wel zoiets als „zij is
melaats" moest geweest zijn.
Dank zij de dienaren der mode West, niet best
38? „heL lropJlaV,nUv.d0, O. v. W. Loosdrecht Maar
zijn omgekeerd. De bril heeft
zich geëmancipeerd en gelijke ter zake, we moesten.
rechten verworven als een J- R- Den Haag We heb- en^> Is dat makkelijk te
armband of een ring. De oog- ben hem heel verwijtend ?e- arm ePeen e.n dao-rbij
rgeraS^ aangekeken
ER UIT GELICHT
Ch. B. Oegstgeest Oost,
krijgen dezelfde hoeveelheid van
hetzelfde serum ingespoten. Het
■ri meer theoretisch en
op achttien dagen
lichte dienst of achttien dagen
normale dienst. Lichte dienst is
natuurlijk erg aanlokkelijk, maar
men mag gedurende twee week
ends niet naar huis en daarmee
begint de narigheid.
„Nou ja", zul je zeggen,
„wanneer men eenmaal is inge-
arts
schele ogen aangekeken
heeft nu een wachtkamer. Die
wachtkamer is het voorportaal moet op de blaren zitten
geworden van een nieuw para
dijs, waarvoor de dochters van
Eva zich verdringen, verleid
door een brilslang. Zijn er niet
zelfs mensen van wie het beter
zou zijn te zeggen dat zij een
montuur dragen i.p.v. een bril,
Voor vele kleine i
politieke denkers heeft minister
Luns een figuur geslagen tijdens
de Nieuw-Guinea-debatten. Vol
gen» on» ook en een goed. want
het komt on» voor, dat hg de
enige wa», die wist waarover hij
Verleden
Wrstberlynsï
Berlijn zitten. Bij
familie Ulbricht. Elf is
niets het gekkengetal.
Bij het ledigen van een col-
leetiezakje trof de koster van
een kerk te Oak Ridge (Tennes
see) een pakje aan. Hij maakte
het open en vond een stukje kaas
met het briefje: „Voor onze
arme keikniuis". Dat is vast een
reklameslunt van een kaas-
bandelaar.
De Friezen willen het zelf-
beschikk.ngsreeht. Waarom? Ze
zijn er toch nog lang niet ryp
Een postbode uit Zandvoort
had een briefkaart van een
Duitse vrouw aan het bureau van
de V'W in Zandvoort in handen
gekregen, waarin voor 700 een
pension te huur werd gevraagd.
Dc bestfller hod de vrouw een
lirief gestuurd, waarin hg haar
voor f 600 kamers aanbood. De
zaak is gelukkig aan het rollen
gebracht. Beste lezer laat het een
raad voor ons zyn. Schrijf nooit
een briefkaart naar uw geliefde
met de medeling: „Ik zie je om
acht uur op de hoek van de
Kerkstraat", want dan heeft u
voor 90 pet. kans dat een corrupte
brievenbesteller reed» een af
spraak met haar heeft om zeven
uur. Doe royaal en leg vier cent
hg de pry* van een briefkaart
en schrijf een briefje. Dit is voor
jou, voor je meisje maar vooral
voor de onstandvastige PTT-ers
Onze zetter heeft kennelijk iets
tegen gedichten. Voor de tweede
achtereenvolgende maal heeft hij
onze Duelloog verzet. Dat moet
uit wezen, anders zullen we u er
uit lichten met een gedwarsflui-
terde Duelloog.
ERUIT GELICHT 2
H. C. Leiden Wie A zegt je"? Wees echter nooit zo bru
taal, om deze zinsnede aan de
militaire dokter toe te voegen.
Hij zal je daar enkele dagen ar
rest voor geven. Jij hèbt natuur
lijk gelijk, maar dat gelijk is
een secundaire kwestie. ..Pokken
briefjes tippen niet", zal de dok
ter zeggen. ,Jn de oorlog, toen
alles toch zo rommelig ging
(vooral bij het leger sic!) is
er flink gezwendeld met deze be
wijsstukken, dus trekken wij ons
daar geen „moer" van aan!"
„Maar dokter", roep je dan
verslagen uit, „kijkt u dan eens
naar m'n arm?" De arts neuzelt
dan even boven de arm, schudt
het hoofd en zegt categorisch:
,JJaar doen we het niet voor"!
De rest is gauw verteld: dc
spuit gaat erin, men staat als
„primo" te boek en klaar is
"MAAST de kwestie Nieuw-
Guinea brengt de Kwes-
tie-Eruit Gelicht de gemoe
deren nog steeds in beroe
ring. Onderstaande brief
geeft vrij aardig weer wat
wij er zelf niet over wilden
schrijven. We dragen deze
brief in het bijzonder op aan
de heer J. P. B. te O. (zie
ook Eruit Gelicht) die niet
aflaat ons mee te delen, uit
naam van steeds meer le
zers, zoals hij schrijft, dat
hij het een gemene rubriek
vindt.
„Graag wilde ik U even
mijn mening laten horen om
trent Uw rubriek Eruit Ge
licht. Ik heb niets dan waar
dering voor dit onderdeel
van Uw pagina, temeer daar
U de schrijvers dichters e.d.
zo fijn ongezouten de waar
heid zegt. Ik mag zoiets wel!
Wel kan ik me enigszins
voorstellen, dat het voor de
personen in kwestie niet zo
prettig is om te horen,
waarom U hun prodakten
wel en (meestal) niet kunt
waarderen. Toch mag vol
gens mij, van iemand die de
vijftig nog niet gepasseerd
is, wat de meesten toch
zijn, verwacht worden,
dat ze de waarheid kunnen
verdragen". (Van mensen
boven de vijftig mag je dat
ook verwachten, hoor Henny.
- red.) Tot zover
HENNY STERKEN,
DEN HAAG
Overigens hebben we na
het stuk van Leo Faase van
vorige week nog stapels brie
ven gehad, die ons er van
overtuigden dat we door
moesten gaan. Dat doen we
dan ook.
De mist en de avond zgn oltgd geliefde aanleidingen
bronnen tot het maken van een gedicht geweest. Er is zelfs
een bundeltje uitgegeven met een bloemlezing van gedichten, welke
tot thema hadden „dc avond". Vooral zonsondergangen en de daar
aan verbonden schemeringen zijn met veelsoortige registcr-openingen
door dichters met schallende namen en door minder „draagkrachtige"
dilettanten bcfluisterd, bezongen en bejubeld. De voorbeelden zgn
legio. Begrijpelijk is het dat iedere literaire generatie, ondanks een
overeenkomstig beeld (b.v. avond) zgn eigen visie en associaties heeft.
Een esthetisch georiënteerde Tachtiger schreef nu eenmaal een geheel
ander gedicht over dc avond dan de moraliserende knutselaar van dc
vorige generatie de zgn. dominee-dichter, enz. enz.
Als beeld gebruikt Latarne de mist om
nzame mens en de isolerende mist te verwoi
nevel een contour-verdoezelende vaagheid,
ande vormen (lees: normen).
de relatie tussen de
rden. Bovendien bezit
en twijfelen aan vast-
Deze twee eigenschappen van dc mist moeten we steeds
ogen houden bij het lezen van het gedicht. Het isolerende t
nauwelijks zichtbare. Het gedicht van Latarne luidt als volgt:
MIST
levende doden
in processie
harten vloeien wit uiteen
een zacht ja bijna hoorbaar geluid splijt
De dichter wandelt in de mist en hij ziet steeds gestalten voorhij
schuiven. Erg duidelyk zgn de wazige mensfiguren niet te zien. Je
merkt nauwelijks dat ze lopen want de bewegingen zyn niet te onder
scheiden. Het Ijjkt wel of die mensvormigc vlekken, op wieltjes
voorlig getrokken worden. Die hele rij van mensen schijnen wazige
etalagepoppen te zijn. Dc dichter zegt: „levende doden in processie".
Je krijgt geen contact met je medemensen want je ziet bun gezicht
niet. je ziet hun ogen niet. Je zou kunen zeggen, dat de donkere
vlekken een deel zijn van de mist. Alle menselijkheid van de gestal
ten is in de nevel gelrokken en ze zyn daardoor logischerwijs
ontmenselijkt, „harten vloeien wit uiteen"
Zelfs het innerlijk va
Een vreselijke constatcrin
aan de mensheid, ncrgei
mensen is opgelost in de grijze mist
nergens is een raaklijn te trekken
een toenadering mogelijk. Je leeft
volkomen geïsoleerd. Alleen is er nog dc aarde (minus de mensen)
die de dichter attendeert op zijn annwezigheid. In de slotregel komt
de eindconclusie „Ik wandel alleen", eenza m en uitzichtloos.
Eenzaam en werkelijk alleen. (Met een hcenwijzing naar een bekende
boektitel.)
\Tc geloven, dat we allemaal dit gevoel van verlatenheid kennen,
maar wat wg in dit uit een horizontaal denken voortgekomen gedicht
missen, is een verticaal gerichte gcdachtengeng, een verwijzen naar
Boven. Voor de andere grdirhten die wij van Latarne ontvingen,
geldt dezelfde, uiteraard subjectieve, opmerking. Modern-zjjn is niet
onlosmakelijk verbonden met eenzaamheid en uitzichtloosheid.
Latarne, deze opmerkingen doelen alleen op je persornlijke visie
op de dingen. Het negatieve gedicht is overtuigende poczie geworden.
CEES VAN DOP