r
t
N HI EIID
PLAATS BIJ DE KRIBBE
OPDAT OOK HIJ WEER LICHT ZIET ACHTER GOLGOTHA
Kerstmarathon van
één miljoen Jeugdboeken
10KERSTBIJLAGE 1961
IP
gunne kunstenaar weer een
VU Kerst hoort kunst! Zo wil het de tra
ditie, die helaas soms mank gaat aan
degeneratieverschijnselen. Voor ontelba
re Kerstnummers al dan niet in kleur
ONVOLLEDIGE NOTITIES OVER „KERST EN KUNST'
door TON HYDRA
is dus weer naarstig gespeurd naar
pronkstukken van onze cultuur. Om er het
feest van Christus' geboorte mee te ver
sieren, als glinsterdingen in de altijd groe
ne boom. Want, kunst geeft cachet, zegt
men.
In hoevele gevallen zal het echter niet
meer zijn dan een vernis op dof geworden
christendom? Een zo toegepaste kunst is
even banaal als het zingen van ..Stille
Nacht" bij kaarslicht tegenover een opge
vulde kalkoen. En net zo onwaarachtig als
het onder sneeuw bedolven ..kerstverhaal",
waarin de kerstklokken beieren precies op
het moment dat een verdrietig mens zijn
Kerst te kleven. Evenmin zal ik Rembrandt,
of wie dan ook van de oude meesters, in
mijn kunstboom hangen Immers, wat baat
tmj hun glans, als ikzelf dof ben? En welk
nut heeft hun rijkdom, wanneer ik met lege
handen sta?
Naar Bethlehem
Met kunst uit het verleden kan lk niet
eens naar Bethlehem. Dat hebben, tn negen
tien eeuwen voor mij, de kunstenaars al
redaan. voor wie bet „Gloria in excelsis
Deo" oorsprong van hun drang tot scheppen
was. Zelf droegen zij reeds hun werken aan,
gelijk eenmaal de Wijzen goud, wierook en
ook mirre als 't kostbaarste van hun cul
tuur binnen de lichtcirkel van Gods Hell-
geschenk brachten.
De mens van de twintigste eeuw zal met
eigentijdse schatten naar de kribbe moeten
gaan. Maar, heeft hij wel iets aan te bie
den dat nog getuigt van geloof, hoop en lief
de'
Schrijnend, ja beangstigend groot ls het
aantal schilders en andere beeldende kunste
naars in wier werk niets daarvan meer is
te bespeuren. Ik eis geenszins dat zij allen
religieuze kunst zullen maken, want ook zo
genaamde profane voorstellingen kunnen van
de drie elementen gewagen. Dit nu is zelden
merkbaar.
Drie elementen
Het meest® werk is aards gericht, maar
dan vervuld van twijfel. Nihilisme ver
dringt het geloof; de hoop is verkeerd in
angstcomplexen voor het helse vuur van de
atoombom en brute sex wordt thans vol dis
sonanten als liefde bezongen.
Vele, zich kunstenaar wanende zoekers
zijn tragische profeten van de wanhoop, ui
teraard zonder Goddelijke boodschap. Of
priesters in een primitieve, heidense ritus.
En koningen bij de gratie van het kunstbe
drog.
Ze zijn de beklagenswaardige hekkenslui
ters van een naar het dieptepunt neigende
cultuurperiode die, in de jammerlijke slot
fase. de mens niet meer toont als Gods
beeldenaar, maar hem misvormt tot een
zieltogende massa.
Nieuwe „religie"
Vier eeuwen na de reformatie staat het
mensdom wederom In een wereldomspannen
de keer der tijden. Nu Is het evenwel een
deformatie, waarvan menig verdoold wezen
een nieuwe religie poogt te maken. Op de
these van ongeloof roken de brandofferalta
ren voor nieuwe goden. Deze aardllngen
hebben het eeuwige de rug toegekeerd. Zij
ontkennen het bestaan van het Goddelijk
Mysterie dat zonder einde is.
Na dit leven, zeggen zij, is het donkere
niets. Dan Is alles voorbij. Maar daarmee
ontzielen zij hun leven tot zinloze tijdelijk
heid. Zij rukken God uit hun hart. zonder
te beseffen dat Hij het was die daar zetel
de.
Het voor de eeuwigheid gesloten kunste
naarsoog mist het vermogen tot innerlijk
schouwen. Geestelijke contemplatie vervan
gen zij door een zich hechten aan het uiter
lijk waarneembare en dan bij voorkeur aan
de mismaakte zijde ervan. Wat in de moder
ne kunst het onderbewuste van de geest
wordt genoemd, is vaak weinig meer dan
de afgestoten modder, die kwam boven drij-
Daar is de modder van animale sexuali-
teit. En de bagger van brutale ontluistering
en ontwaarding van al hetgeen nog glan
zend en waardevol zou kunnen zijn. Men
verbrandt zichzelf in angst voor oorlog en
atoomdreiging, alsof de vorst der duisternis
alleenheerser is.
Doel gemist
wording. Want. waar hebben
wü voldoende tegenwicht aan
gedragen?
Wat doet de hedendaagse
christenheid met haar geloof
en hoop en liefde? Wordt niet
al te veel voor zichzelf behou
den. ja worden de talenten
niet verstopt? Eeuwenlang
schonk de christelijke kerk
rijke talenten aan de wereld.
Op elk terrein van kunst en
cultuur (dus ook van weten
schap! was het geloof de voe
dingsbodem van de meest ver
heven benadering der eeuwi
ge essentie."
Om het Licht
Naar het schijnt, sjokken
wij nu jaar op jaar arme-
lijker naar Bethlehem. Minder
en minder wordt het aantal
kunstenaars, dat zich bij onze
verdeelde pelgrimsstoet aan
sluit. Ze betwijfelen of wij de
ster nog wel volgen. Zij zien
ons gaan. druk redenerend,
maar vaak zo daadloos en
met lege handen.
Waarschijnlijk hunkeren
meer kunstenaars naar een
Bethlehem dan wij. veelal on
geïnteresseerd. aannemen. De
christenheid gevoele het als
haar roeping, de kunstenaar
weer een plaats te gunnen b\j
de kribbe. Opdat ook voor
hem het Licht van Kerst we
derom tot achter Golgotha zal
uitstralen: het enige en eeuwi
ge Licht, dat het vuur kan
doen branden voor een
nieuwe menswaardige kunst.
Twijfel en wanhoop verlammen dc mens.
Hij staart zich blind op excessen die hij
niet weet te beteugelen. Hoe zou hij ook,
wanneer zijn kunst niet langer op de gods
dienst volgt als de meest verheven benade
ring der eeuwige essentie?
Aan dit aldus door prof. dr. J. J. M. Tim
mer* omschreven doel, schiet veel van de
hedendaagse kunst voorbij. Deze tijd Schijnt
zich vast te bijten in de nare kanten van het
aardse zijn een doolhof zonder uitgangen.
De eredienst der deformatie ontkent
de eeuwige essentie; kan haar dus niet bena
deren en ontdekt niet de zin van het ogen
schijnlijk zinloze.
In haar extreme vormen mist dc moder
ne kunst de grote harmonie tussen natuur
cn eeuwigheid. De verafgoding van pure
kleuren, van „dieptepsychologie" en nage
bootst primitivisme, is een erbarmelijk sur
rogaat voor de relatie tussen de mens en
zijn Schepper.
Decadentie
De grote meesters van het verleden gre
pen ook wel terug op oude waarden, maar
in hun benadering der eeuwige essentie kwa
men zij tot het scheppen van kunstwerken
die een eigen geheel nieuw leven konden
leiden. Vele moderne kunstenaars daarente
gen hebben als epigonen van de revolutie
alle banden niet de historie afgekapt, grijpen
desondanks terug naar elementen die voor
de eigen cultuur wezensvreemd blijven
en verwekken aldus onechte geesteskinde
ren zonder nationaliteit.
Er zijn nieuwe wegen gezocht, doch me
nigeen is daarbij gestrand in de doodlopen
de sloppen van stijlloosheid en decadentie.
Heeft de wereld van de kunst dan geen
hoop meer? Aangaande het exces daarin
moet het antwoord ontkennend luiden. Nog
roken de altaren, maar haast zijn de offer
anden verbrand. En het vuur is tot uitdo
ven gedoemd omdat het niet wordt gevoed
vanuit het Eeuwige Zijn.
Benauwend vacuum
Ik gewaag hier niet van degenen onder de
hedendaagse kunstenaars die nog wel hoger
licht in zich dragen. Ze zijn er, gelukkig.
Bij
Uitgeverijen:
Hoogspanning
ll/TETERSHOOG liggen ze opgestapeld.
Dunne, dikke, in alle kleuren. Ze rei
ken tot aan de plafonds van de voorraad
zolders. De lucht van verse drukinkt hangt
nog om het cellofaan. Vaardige handen
vouwen pakpapier, transportkarretjes rol
len zwaar bevracht naar de uitgang. Boe
ken, overal boeken. In een schijnbaar nooit
aflatende stroom glijden ze over de ver-
zendtafels.
Dat is het beeld van een uitgeverij aan
het jaareinde, in de weken voor Kerst,
waarin de persen tegen het horloge draaien,
ieder jaar weer.
Bij honderdduizenden gaan de boekjes en
boeken de deur uit. Bij honderdduizenden
gaan ze naar de boekhandel, naar de zon
dagsscholen. naar de kinderkerken, de
personeelsverenigingen en de vele andere
instellingen.
Boeken voor de jeugd. Kerstboeken, tra
ditionele geschenken op Kerstvieringen.
Zegt de heer M. A. Wieringa, verkoop
leider bij de N.V. Callenbach (Nijkerk):
ieder jaar worden er een slordige mil
joen boeken voor de jeugd verzonden.
Alleen al door de drie groten op het ge
bied van de christelijke Kerstliteratuur:
G. F. Callenbach (Nijkerk), Meinema
(Delft) en J. N. Voorhoeve (Den Haag).
Ieder jaar zijn er weer nieuwe uitgaven
bij voor de jeugd. Boeken voor de zondags
scholen, de kinderkerk en de vele andere
organisaties op het terrein van de evange
lisatie. Mét de vele herdrukken gaan ze in
een stroom van honderdduizenden werkjes
de deur uit.
Wordt de druk ervan dan wel over het
hele jaar „uitgesmeerd", voor administra
tie en expeditie zijn het de laatste weken
voor Kerst, waarin onder hoogspanning
wordt gewerkt. Dan moet de hele voorraad
worden .weggewerkt. Een goede 95 procent
gaat naar de boekhandel, die het verder
distribueert wider de aanvragers.
Een enkele keer gebeurt het dat in deze
Kerstmarathon moeilijkheden ontstaan.
Maar dat komt dan meestal door de aan
vragers zélf. Heel wat zondagsscholen be
stellen te laat, zegt de heer Wieringa,
waardoor alles op het laatste moment
moet worden geregeld. De uitgevers heb
ben daar meestal weinig schuld aan.
Steeds meer
Een miljoen boekwerkjes voor de Kerst.
Werk van maanden, jaren, vindt verdui-
zendvoudigd zijn weg naar de Jeugd.
De „Jaap en Gerdientjes" van weleer,
de Peerkes in nieuw kleed, evengoed als
de nieuwe series. Honderden titels op fris
se en moderne omslagen rollen van de per
sen. En steeds zijn het er meer, wordt de
keus groter.
Groot is het aantal manuscripten dat
jaarlijks binnenkomt, groot ook de oplagen
(hoevéél precies, dat is „fabrieksgeheim"),
waarin zij in druk verschijnen, ondanks
die afgekeurde tachtig procent. Dat alles
voor de jeugd, voor wie de Kerstmaand
leesmaand is.
DICK RINGLEVER
Tachtig procent
Een goed jaar van voorbereiding is daar
aan voorafgegaan. Een héél jaar, omdat
de Kerstpiek in de uifgeverij een organi
satie vergt,; die veelomvattend is.
Nu al liggen er de manuscripten voor
het volgend jaar. Nu al worden de teke
ningen gemaakt en nu al zitten \xer be
oordelaars gebogen over papiervellen.
waarvan de inhoud straks in gedrukte
vorm over de persen zal rollen. Althans
misschien. Want verkoopleider Wieringa
spreekt uit ervaring als hij zegt: tachtig
procent van de manuscripten wordt afge
keurd en gaat naar de auteurs terug.
Dikwijls immers wordt er te licht over
het schrijven van een kinderboek gedacht.
Veelal denkt men dat het veel lezen van
kinderboeken al voldoende is om er zélf
een te schrijven. Dat is natuurlijk een on
juiste veronderstelling.
Als de manuscripten gelezen en beoor
deeld zijn, komen ze bij ons terug. Dan
worden ze hier nog eens doorgenomen en
dan valt de beslissing: ja of nee.
Metershoog slaan ze opgestapeld, de
kerstboeken. Verkoopleider M. .4. Wie-
renga tan de N.V. Callenbach (op \oto)
zegt: bij honderdduizenden gaan ze in
die laatste treken ran het jaar de deur
Oudjes"
heeft dit jaar de twee miljoen bereikt. Na
tuurlijk, de nu wat ouderwets aandoende
tekeningen zijn vervangen door nieuwe,
maar de tekst is ongewijzigd. De jeugd
verslindt zijn boekjes, al horen ze dan bij
de klassieken. En dan de werkjes van An
ne de Vries. Ook eên schrijver die bij de
jeugd aanslaat. Zijn best-seller op het
ogenblik: de serie „Reis door de Nacht"
(over het verzet). De Rotterdamse jeugd
bekroonde het. Van zijn hand is nu ook.
in een oplaag van 20.000, Oranje in Zilver
verschenen ter gelegenheid van het zilve
ren huwelijksjubileum van het Koninklijk
paar: de geschiedenis van een kwart eeuw
Koninklijk Huis.
Er zijn er nog meer. De Barendje-serie
van Co van der Steen-Pijpers, de Cirkel
serie van W. G. van de Hulst jr.. Nel