ZEVEN PAPOEA'S leren in De Bilt voor weer-assistent iMiiiuf CciiWrlicGiouran ZATERDAG 9 DECEMBER 1961 Een vrolijk clubje dat van aanpakken weet 11 Ze zijn j| ijverig II intelligent Gezien we op het K.N.M.I. in De Bilt slechts kennis kon den maken met één van de ze ven jonge Papoea's, die daar worden klaar gestoomd voor weer-assistent c.a., moesten we ook nog naar een schoolgebouw in Bilthoven, waar eveneens aan hun opleiding wordt ge werkt. Deze school lag echter al verlaten, zodat we vreesden de aansluiting te hebben gemist. Doch de concierge, die druk in de weer was met emmers en bezem, stelde ons meteen ge rost: ,,De Papoea's zijn altijd de leerlingen, die het laatst naar huis toe gaan". We moesten een lange gang af lopen, tot de gedeeltelijk glazen deur van het achterste lokaal en jawel, daar zaten ze nog een ieder in een kort bankje onbe daarlijk lachend om hun leer meester, de heer Th. A. K. Fransz. die blijkbaar weer net een grapje had verkocht. Want daar had deze Utrechtse ulo- kracht uitnemend slag van, zoals ons weldra duidelijk zou worden. Hij begon met het zestal aan is voor te stellen: Clemens Jen- :nem (23) uit Biak; Dirk Kerre- way (19> van het eiland Roon in de Geelvinkbaai; Pieter Betay (20) van hetzelfde eiland; Abdoel Karim Iha (17) uit de omgeving van Fak Fak; Daniël Somisoe (20) uit Hollandia; en Liberatus Waotejao (20), uit de streek tus sen Fak Fak en Merauke. Laatst genoemde is rooms-katholiek, Ab doel Karim Iha is een aanhanger de Islam en de overigen zijn protestantse christenen. Interessant „Ik vind het reuze interessant deze jongens wat meer kennis te mogen bijbrengen", zei de heer Fransz, een Nederlander met In donesisch bloed In de aderen, die er ai veertig jaren bij het onder wijs in Nederlands-Indlë respect. Indonesië op heeft zitten. ..Ze krijgen van mij iedere middag behalve op zaterdag onder richt in de Nederlandse taal. En gels, natuurkunde, meetkunde, aizebra en rekenen. En ze tonen zich daarbij ijverig en intelligent. 't Zijn nl. geselecteerde jonge lui uit de kuststreken van Nieuw- Guinea, zodat ze in ontwikkeling al vele treden hoger staan dan de meeste andere jonge Papoea's met name die uit het binnen land. Twee bezitten het diploma dorpsonderwijzer, enkelen heb- de grotere dorpen bestaan waar men voor het eerst les krijgt in het Nederlands en één heeft na de dorpsschool de lagere school B bezocht, een in richting voor de inheemse bevol king welke inrichtingen alleen worden aangetroffen in de ste den, naast de lagere scholen A voor de n i e t-inheemsen. Na hun opleiding kregen ze een baantje bij de meteorologische dienst op Nieuw-Guinea, waartoe ze op verschillende weerstations te werk werden gesteld. En thans zijn ze hier, om nog wat méér voor die arbeid op te steken. Nog geen twee maanden gele den kwamen ze met een D.C.8 van de K.L.M. naar Nederland. Dat vliegen vonden ze geweldig. En op Schiphol konden ze. dank zij de bemoeiingen van Binnen landse Zaken, hun tropenkleding al onmiddellijk verwisselen voor kleding die beter past bij ons kli maat. Maar één ding was men vergeten: warme sokken! Dat was dan ook het eerste waarnaar ze vroegen, nadat ze bij diverse gezinnen in Bilthoven waren on dergebracht", aldus de heer Fransz. „En het eten?" „Met de Hollandse pot kunnen zij zich vrij goed verenigen. Thuis aten ze voornamelijk rijst, om dat in de steden en grotere dorpen nu eenmaal in hoofdzaak rijst gegeten wordt. In de kam pongs leeft men van sago. daar deze in het wild in de moerassen groeit en dus bijna niets kost." Niet onwennig Op onze vraag, of ze èrg on wennig stonden tegenover de ve lerlei toepassingen van de techr niek en cultuur in ons land moest de heer Fransz ontkennend ant woorden! Een vliegtuig deed ze niets. Sommigen hadden er zelfs in het eigen land al mee gereisd. In een auto evenmin, al zagen ze op Nieuw-Gulnea vaker vliegtui gen dan auto's. Een trein was wèl iets "nieuws voor hen, ofschoon ze die al her haaldelijk in de bioscoop hadden gezien. Maar ze stonden perplex van het verkeer in Amsterdam, waar ze reeds op de dag van aankomst in Nederland wat mochten gaan winkelen. Voorts moesten ze, alvorens van hun ge boorteland afscheid te nemen, nog gauw leren met mes, vork en lepel te eten, waartoe een ho tel in Biak zijn medewerking verleende. En ze kunnen er op het ogenblik uitstekend mee over weg. „Kijk maar eens hoe dik ze worden", zei de heer Fransz. „Kan je broek nog dicht, Cle mens?", liet hij er plagend op volgen. Toen rezen allen uit hun ban ken op, om onder grote hilariteit te laten zien, dat dat met enige inspanning nog mogelijk was. „Die Abdoel Karim Iha, de jongste van het gezelschap, is gek op melk", ging de heer Fvansz verder. „Het liefst zou hij een koe voor zich alléén heb- De klas bulderde en Abdoel ontkende 't geenszins. Hij bul derde zelf mee en knikte zó vol instemming, dat zijn hoofd enke le malen onzacht met de bank in aanraking kwam. Aanvankelijk hadden zijn pleeg ouders echter moeilijkheden met zijn maaltijden, daar hij als Mo hammedaan nu eenmaal niets van het varken eten mag. Doch men is daarop nu wel ingescho ten en Abdoel is volkomen tevre den. Na deze algemene opmerkingen vertelde de heer Fransz ons een en ander over zijn ervaringen bij het les geven. Opleiding ..Dat is lang geen eenvoudige zaak", zo zei hij. Vermoedelijk hebben ze mij voor dit werk uitgezocht, omdat ik, toen ik in Indonesië de acte M.O. aardrijks kunde haalde, hiervoor tevens nogal wat meteorologie had moe ten studeren. Ik begrijp dus be ier, in hoeverre bijvoorbeeld na tuurkunde en wiskunde als ba siskennis dienen voor de instru mentenkennis, die hen op het K.N.M.I. wordt bijgebracht. Zo voel ik ook precies aan in hoe verre ze algebra nodig hebben om bepaalde formules te bereke nen en onbekenden te vinden. En ik weet. wat de meetkunde be treft, dat men bij de weerkunde heel veel gebruik maakt van de stelling van Pythagoras. Voorts moeten ze allerlei inhouds- en op pervlaktecalculaties leren maken, grafieken etc. Voor het bepalen van de luchtdruk, de vochtigheids graad van de lucht, de tempe ratuur en de regenval is de na tuurkunde weer onmisbaar. Nu doet zich ook nog de moei lijkheid voor, dat deze jongelui het Nederlands wel passief ken nen, doch niet. of zeer onvoldoen de acbef. Dat wil., zeggen, dat wannéér ik ze een 'sommetje op geef als: „Een kist is voor 4/5 gevuld, bereken die inhoud als de afmetingen bekend zijn", ze de uitdrukking „voor 4/5" niet be grijpen. Ik moet de opgaven dan omdraaien en zeggen: „Er ls 1/5 uit de kist". En zonodig spreek ik Maleisch inplaats van Nederlands. Dat verstaan ze en spreken ze allemaal, daar dit in de kuststreken van hun vader land, naast hun eigen streek taal van de kampong, de al gemene omgangstaal is. Merkwaardig is overigens, dat ze liever te doen hebben met En gelse les dan met les in de Ne derlandse taal. Dat Nederlands hadden ze immers op Nieuw Guinea al. Engels is nieuw voor hen en moeten ze leren met het oog op de contracten met Austra lisch Nieuw Guinea". Als we bij hem informeren, uit wat voor gezinnen de jongelu' komen, vraagt hij het eerst ze)* aan hen. De vader van Clemens blijkt sago te verzamelen om in zijn onderhoud te voorzien. Pieter zijn vader is politie-agent. Abdoels vader is elektricien van beroep De vader van Daniël is bestuurs- assistent. Die van Dirk is onder wijzer. En Liberatus heeft geen ouders meer. Behoudens Liberatus, wiens forse lichaamsbouw, hoekige juk beenderen enz. nog het sterkst aan de echte Papoea doen denken, hebben allen duidelijk een Indo nesische inslag. Dat behoeft nie mand te verwonderen, daar de Indonesiër» al eeuwen eerder con tact met de Papoea's hadden dan wij Nederlanders. Althans met de Papoea's uit de kuststre ken. Dat is wellicht ook de reden, dat deze jongelui in Nederland vrij snel akklimatiseren. En hun Nederlandse pleegouders on der wie een ingenieursfamilie, een onderwijzersgezin en een ge zin van een politieman bieden hen daarbij zo veel mogelijk hulp. Tradities Niettemin houden ze aan be paalde eigen familietradities hardnekkig vast. Zo heeft Cle mens op Nieuw Guinea een meis je, met wie hij eenmaal hoopt te trouwen. Hij correspondeert dan ook intensief met haar. Maar hij spaart ook voor haar, daar hij weet, dat hij ze alleen tot vrouw kan krijgen, als hij een bruids schat van 500 aan haar ouders betaalt. En dat vindt hij een héél bedrag, daar hij met zijn baantje in Biak maar ƒ156 per maand verdient en het leven daar niet onbelangrijk duurder is dan in Nederland. Bovendien moet je je toch ook nog installeren als het eenmaal zo ver ls! En momen teel verdient hij niets. Hij krijgt van Binnenlandse Zaken dat zijn „pension" betaalt slechts een tientje zakgeld per week en één pakje sigaretten kost een gul- meteen demonstreren. Ze trekken ook graag naar de stad, naar Utrecht. In een dorp als Bilthoven valt voor hen weinig te beleven. Hebben overigens weinig tijd om wat te beleven. Ze rijden met de bus van huis naar school en naar het K.N.M.I. en voor de rest moeten ze huiswerk maken. Daarom willen ze op de zaterda gen winkeltje kijken, waartoe Utrecht zich uiteraard beter leent dan Bilthoven. Ze verheu gen zich daarom nu al op de fietsen, die hen door Binnenland se Zaken zijn toegezegd. Dan kunnen ze beter uit de voeten en hoeven ze niet telkens de bus te betalen. In verband hiermee zul len ze ook nog de nodige ver- keerslessen krijgen. Een deel van de zaterdag be steden ze aan de sport, waartoe ze aansluiting hebben gezocht bij B.V.C., de Bilthovense Voetbal club. En zondags gaan ze naar de kerk, zoals hen dat door de zending qf de missie werd ge- De zevende Papoea, die ons door de heer M. W. F. Schregar- dus. hoofd alg. zaken van het K.N.M.I., was voorgesteld wordt niet zo zeer voor meteoroloog als wel tot instrumentmaker opge leid. Petrus Pattaai is zijn naam. Hij werd geboren in mei 1936 op het eiland Japen, waar zijn va der, moeder, broers en zusters leven van de zgn. bevolkingsca- cao. Hij leert hier in de werk plaats. met nog 9 Neder landse jongens, hoe je be paalde meteorologische instru menten moet onderhouden, repa reren en zo nodig zelf maken, als ze niet te koop zijn. Voorts gaat hij vier avonden per week nog naar de Lagere Technische School in Zeist. Toen hij hierheen kwam was hij al in het bezit van een diplo ma van de L.T.S. te Hollandia, waar hij het onderwijs 3 jaar volgde. Nu zal hij, evenals de andere zes Papoea's, nog 3 jaar in Nederland opleiding krijgen. Samen gebouwd „Die L.T.S. in Hollandia", al dus de heer Schregardus, „heb ben de leraren met de leerlingen samen gebouwd gedeeltelijk van hout en gedeeltelijk van steen. In 1951 werd daarmee be gonnen en in 1952 was ze klaar. Het eerste jaar telde ze 38 leer lingen. Als ze die school met vrucht hadden doorlopen gingen ze naar de instrumentmakerij van de gouvernementswerf al daar en vervolgens naar de eigen werkplaats van het K.N.M.I. in Hollandia. Waarna ze door het K.N.M.I. op diverse punten in Nieuw Guinea werden gestatio neerd. Dat Pattaai reeds een heel eind op weg is, liet hij zien door ons enkele fraaie metalen werk stukjes te tonen, waarbij het aan kwam op nauwkeurigheid en pre cisie. Hij deed dat erg beleefd en bescheiden, terwijl hij er in het Nederlands een kleine toelichting bij gaf. Hij kan zelfs een Ne derlandse krant lezen. Maar als hij aan zijn vader een brief schrijft, schrijft hij die in het Maleis. Dat kan zijn vader wel niet ontcijferen, doch een van zijn zusters des tc beter. Die zuster leest de brief dan voor, want vader kan behalve zijn streektaal) wel het Maleis ver staan, daar dit, zoals al eerder opgemerkt, de omgangstaal in de kuststreken is." „Laten ze zich nog uit in poli tieke zin?" wilden we tenslotte weten. Daarop gaf de heer Fransz ons nog een merkwaar dig antwoord. „Voorop gesteld zij nadrukke lijk", zo zei hij, „dat we de po litiek er helemaal buiten houden. Doch dat wil niet zeggen, dat die politiek hen totaal voorbij gaat. Dat kon u gewaar worden, toen ik ze bij het begin van onze ont moeting naar de juiste spelling van hun namen vroeg. Da niël Samisoe wilde immers lie ver, dat zijn naam geschreven werd met ,,oe" inplaats van met „u". Want Sukarno schrijft zijn En daarmee- basta!" c De wereld is vol van klanken Er zijn er die gebeden verza melen Limburgse of Zeeuwse, uit Cairo of India. Er zijn er, die op elk ogenblik de stemmen van De Gaulle, Kennedy, Chroe$jtsjef en andere staatslie den de kamer kunnen binnenla ten. Er zijn er ook, die kunnen laten horen welk een ontzagwek kend lawaai een rammelende maag en krakende spieren kun nen maken. Hoe? Met de bandrecorder. Op de planken waar gewoonlijk de boeken leunen, staan bij hen de doosjes met geluidsbanden. Soms met tientallen naast el kaar. Eén greep is voldoende om een Amsterdams draaiorgel de kamer binnen te doen rijden of de nachtegaal te laten roepen. De heer des huizes heeft er vele nachtelijke uren voor in de tuin gelegen. Maar nu heeft de band dan ook een ere-plaats in zijn archief gekregen, zijn ge- luids archief. In Nederland zijn er zeven honderd van die mensen. Zij noemen zich de Nederlandse Vereniging van Geluidsjagers. Hobbyisten amateurs die er dit van zeggen: met een bandrecorder kan je alles doen. Boeiende hobby De recorder hoeft geen duur stuk speelgoed te zijn of een moderne draaidoos, die tot ver velens toe deuntjes afspeelt en bij velen na de eerste maanden al een eerloze plaats op zolder krijgt. Het is een prachtig ge reedschap voor een boeiende hobby: het maken van geluids opnamen. De wereld is vól ge luiden, zeggen zij. En: het op nemen ervan biedt vele moge lijkheden. „De belangrijkste is de band correspondentie", zegt de publi- citeitsman van de vereniging, de heer S. Lebeau. „Want geluids jagers zitten er over de hele we reld. „Bandwisseling" met Ame rika, Afrika en Azië, het kan al lemaal. Wilt u wel geloven dat ik er een beetje kapot van was Geltiids jagen, een hobby èn een sport, 's Avonds, 's nachts en 's morgens vroeg trekken geluid jagers de natuur in om vogelge- luiden te vangen. toen ik mijn eerste band-brief uit Amerika kreeg? Net of de man persoonlijk de kamer bin nenstapte. Het is een prachtige hobby, ja, je raakt er niet over uitgepraat. Uit alle delen van de wereld ontvangen wij bandjes. Zingende kinderen uit Peking, een uniek hoorspel uit Engeland, volksmuziek van de Maori's uit Nieuw-Zeeland, een prachtig klankbeeld over Johannesburg." Mogelijkheden En dan zijn er die legio ande re mogelijkheden. Het samen stellen van een familie-geluidsal bum, het maken van hoorspelen, het opnemen van concerten, het produceren van geluid bij eigen gemaakte films of dia-strips, het opnemen van colleges en lezin gen. Van dat laatste maakt ook de heer Lebeau gebruik. „Ik ben warmtetechnicus van beroep, en werktuigbouwkundige van huis uit. De elektrotechni sche kant heb ik nog niet hele maal onder de knie. Maar ik kende een geluidsjager, die op dit terrein gespecialiseerd is. Regelmatig stuurt hij mij nu lessen op de band. Ik heb er De heer Lebeau vertelt een ander voorval, van onderlinge hulpverlening. Een geluidsjager wilde op vakantie naar Kopen hagen. Hij kende de stad niet. was er nog nooit geweest. Wél wist hij het adres van een ge luidsjager in de Deense hoofd stad. Die zond hem een bandje met alle bijzonderheden over de stad. waar hij een goedkoop ho tel kon vinden én waar zijn Deense collega hem bij aan komst zou opwachten.... „Ook artsen gebruiken een band", zegt de heer Letpeau. „Ik ken er een die bandjes heeft waar alle hartafwijkingen op kunnen worden afgeluisterd. An deren gebruiken de band om te lefoontjes van patiënten mee op te nemen." Dan verzorgen de geluidsja gers programma's voor zieken, blinden, gehandicapten. Ze heb ben eens in de maand een uit zending voor de radio. Maar, zegt het bestuur, we blijven amateurs. 't Kon eenvoudig Hierover zijn de geluidsjagers het wel eens: geluidsjagen hooft geen dure hobby te zijn. De heer R. A. de Keyzer uit Amsterdam, eveneens bestuurslid van de nu vijf jaar bestaande vereniging zegt: vergelijk het met fotogra feren. Je kunt heel eenvoudig beginnen en toch goede resulta ten krijgen. Een recorder heb je al voor een kleine driehonderd gulden en een microfoontje voor Natuurlijk, het kan duurder. Er zijn recorders van zo'n twee duizend gulden en zelfs micro foons van vier vijf mille. Maar net als met fotograferen is het ook hier, het belangrijkste is hoe je het zelf doet. De heer De Keyzer beschikt over een zeer kostbare appara tuur. Och ja, op Aruba kon ik die me destijds gemakkelijker aanschaffen dan hier. Maar nog maals. ik heb ook zeer goede opnamen gehoord met eenvou dige apparaten. In Australië is levendige handel iin krokodillen 1 De krokodil heeft plotseling in Australië handelswaarde gekre gen. Er is grote vraag naar dit reptiel, hetzij dood of levend. Dood vanwege dc huid of als curiositeit; levend om als „lie velingsdier" te dienen, in het bijzonder voor de Amerikaanse - en Canadese dames. De krokodillen jacht beperkte zich in het verleden voorname lijk tot het sportieve clement, zowel voor de inboorlingen als Australiërs. Veel „handel" zat er niet in en zelfs als curiositeit had de krokodil weinig waarde Dat is eensklaps veranderd. Het gaat niet alleen om de huid, maar ook om de geprepareerde kleine soort krokodil, die men nu in menige winkeletalage ziet. Niet dat dc Australiërs daar zoveel belangstelling voor heb ben, doch het snel stijgend aan tal toeristen ziet daar wel iets in. Bovendien is er grote vraag naar levende krokodillen. Niet zo kwaad In het algemeen zijn de Australische krokodillen niet zo kwaad; althans niet de zoetwa ter krokodil, zoals die lijk in de staat Queensland komt. Deze zijn trouwens niet zo groot van stuk als de zoutwater soortgenoot, die het tot vele me ters kan brengen en ook ge vaarlijk is. Ook dit soort komt in Queensland voor, bijzonder in de Pioneer River. De krokodil van het zoetwater heeft het nu wel zwaar te verdu ren. De jacht is intensief ge opend. In het moerasachtig gebied der binnen-rivieren wordt voort durend jacht op hen gemaakt. Vooral de inboorlingen hebben er slag van de dieren te over vallen en met de hand te van gen. Er worden ook wel netten voor de ingang van het hol waarin de dieren verblijven, ge spannen. Naast de inboorlingen, houden ook vele Australiërs zich met de vangst van krokodillen bezig en onlangs ontmoette ik zelfs een Nederlandse immigrant die zich aan deze voor hem geheel nieu we bezigheid had gewijd. Per vliegtuig Zoals vele andere „goederen", worden de levende krokodillen per vliegtuig naar krokodillen- importeurs in andere landen ver zonden. Voor het transport wor den natte zakken gebruikt, waar in de dieren minstens een maand in leven kunnen worden gehou- de. aquarium of waarin hij is onder gebracht, al gauw te klein. Doch dat is niet de zorg van de krokodillenjager of handelaar. De vraag is zo ongelimiteerd, dat de inboorlingen, die ook ex perts zijn in het prepareren van dc krokodillen, in bepaalde ge- bicden de handen vol hebben. Reg Ward, een bekend krokodil lenjager in de buurt van de Cairns, heeft een heel bedrijf opgebouwd. Hij bezit niet aiieen een half dozijn speciale bootjes voor de jacht, doch ook een 10 tons koelwagen, waarmee het binnenland wordt in getrokken cn waarin de gevangenen kroko dillen worden bewaard. De assistenten van Ward van gen zoveel krokodillen, dat de inboorlingen moeite hebben hen bij het verwerken van de dieren bij te houden. Goede zaak De huid van de krokodil brengt tot ruim 10 pond, dus meer dan 100 op. Kleine krokodillen, die levend worden verkocht, kosten uiteraard minder. Als geheel is echter een florerend bedrijf ont- De jacht is niet altijd zonder gevaar, want onlangs dachten twee jagers in dc buurt van Normanton een gemakkelijke prooi te hebben aan een kroko dil van plm. 2 meter lengte, doch toen bleek, dat zij met een zoutwater-exemplaar te doen hadden, die zij slechts met grote moeite en veel gevaar wisten te overmeesteren. Opname van gesproken tekst op de band. Ter controle van het geluid draagt deze geluidsjager een koptelefoon. was nóg niet best. Ten slotte, op 30 meter en 20 cm kreeg hij een goede weergave zonder weggevallen hoge tonen. Bij dat experimenteren wordt de leden een helpende hand ge boden door Phonogram, een bandje met wetenswaardigheden over de hobby van het geluids jagen, dat elke maand aan de leden wordt toegestuurd. Met tips over het stellen van de mi crofoon, het belangrijkste voor het verkrijgen van een goede op name. En met vele andere tech nische raadgevingei}. De abon nees worden op de hoogte ge houden van de nieuwste ontwik kelingen in de geluidstechniek. Dan is er nog het maandblad De Geluidsjager, het g e d r u k- t e nieuwsorgaan van de vereni ging. Wedstrijden Eenmaal per jaar treden de geluidsjagers naar voren. Bij de nationale geluidswedstrijd. De besten daarvan mogen inzenden voor de internationale krachtme ting. Dit jaar was die ln West- Berlijn en het was een Neder lander die met een prijs naar huis kwam: Hans van der Bus ken uit Amstelveen, die de vlucht van een Pool in de vorm van een hoorspel met knappe effecten op de band had vast- gelègd. Organisatrice van deze inter nationale samenkomst was de Fédération Internationale des Chasseurs de Sons, de F.I.C.S., het overkoepelend orgaan van de 64 landelijke verenigingen met in totaal 25000 leden. Het is deze organisatie die al verscheidene malen is benaderd door de Unes- Proberen Feeling heb je er voor nodig, meer praktische dan theoreti sche kennis. Het ls een kwestie van proberen en nog eens pro beren. Een geluidsjager wilde eens een opname maken van dc Mattheus Passion, die in een kerk werd uitgevoerd. Eerst hield hij de microfoon tien me ter boven het koor. Het geluid was niet best. Toen nog eens tien meter hoger. Het geluld was niet best. Toen nog eens tien meter hoger. Het geluid haar geluidsar chief. Ook Nederlandse inzen dingen zijn daar te vinden. Hobby èn sport Recorderen. zoals insiders het noemen, wordt in de toekomst een belangrijke liefhebberij, zegt de heer Lebeau. Nu is het nog een hobby in opkomst. Pas na de oorlog immers is het eigen lijk begonnen. Met de wire-re corder. Toen kwam de tape, die veel meer mogelijkheden bood. En er staat al weer een nieuwe ontwikkeling voor de deur: vi deo-recording. Naast de stem men zullen in de naaste toe komst ook de beelden kunnen worden opgenomen en de wereld rondgaan. Geluidsjagen, we beschouwen het als een hobby maar ook als een sport, zegt de heer Lebeau. Het is een sport, het vangen van geluiden. Dikwijls moet je het doen onder dc moeilijkste omstandigheden. De wereld ls vol van geluiden, maar de mi crofoon is geen oor. Er is veel voor nodig ze natuurlijk op te vangen. Kennis èn geduld. Maar als Je dat hebt, kan je dikwijls voor verrassende resultaten ko men te staan. bandrecorder: het opi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 13