ZEVEN
PAPOEA'S
leren in De Bilt voor weer-assistent
iMiiiuf CciiWrlicGiouran
ZATERDAG 9 DECEMBER 1961
Een vrolijk clubje
dat van
aanpakken weet
11 Ze zijn
j| ijverig
II intelligent
Gezien we op het K.N.M.I.
in De Bilt slechts kennis kon
den maken met één van de ze
ven jonge Papoea's, die daar
worden klaar gestoomd voor
weer-assistent c.a., moesten we
ook nog naar een schoolgebouw
in Bilthoven, waar eveneens
aan hun opleiding wordt ge
werkt.
Deze school lag echter al
verlaten, zodat we vreesden de
aansluiting te hebben gemist.
Doch de concierge, die druk in
de weer was met emmers en
bezem, stelde ons meteen ge
rost: ,,De Papoea's zijn altijd
de leerlingen, die het laatst
naar huis toe gaan".
We moesten een lange gang af
lopen, tot de gedeeltelijk glazen
deur van het achterste lokaal en
jawel, daar zaten ze nog een
ieder in een kort bankje onbe
daarlijk lachend om hun leer
meester, de heer Th. A. K.
Fransz. die blijkbaar weer net
een grapje had verkocht. Want
daar had deze Utrechtse ulo-
kracht uitnemend slag van, zoals
ons weldra duidelijk zou worden.
Hij begon met het zestal aan
is voor te stellen: Clemens Jen-
:nem (23) uit Biak; Dirk Kerre-
way (19> van het eiland Roon in
de Geelvinkbaai; Pieter Betay
(20) van hetzelfde eiland; Abdoel
Karim Iha (17) uit de omgeving
van Fak Fak; Daniël Somisoe
(20) uit Hollandia; en Liberatus
Waotejao (20), uit de streek tus
sen Fak Fak en Merauke. Laatst
genoemde is rooms-katholiek, Ab
doel Karim Iha is een aanhanger
de Islam en de overigen zijn
protestantse christenen.
Interessant
„Ik vind het reuze interessant
deze jongens wat meer kennis te
mogen bijbrengen", zei de heer
Fransz, een Nederlander met In
donesisch bloed In de aderen, die
er ai veertig jaren bij het onder
wijs in Nederlands-Indlë respect.
Indonesië op heeft zitten. ..Ze
krijgen van mij iedere middag
behalve op zaterdag onder
richt in de Nederlandse taal. En
gels, natuurkunde, meetkunde,
aizebra en rekenen. En ze tonen
zich daarbij ijverig en intelligent.
't Zijn nl. geselecteerde jonge
lui uit de kuststreken van Nieuw-
Guinea, zodat ze in ontwikkeling
al vele treden hoger staan dan
de meeste andere jonge Papoea's
met name die uit het binnen
land. Twee bezitten het diploma
dorpsonderwijzer, enkelen heb-
de grotere dorpen bestaan
waar men voor het eerst les
krijgt in het Nederlands en
één heeft na de dorpsschool de
lagere school B bezocht, een in
richting voor de inheemse bevol
king welke inrichtingen alleen
worden aangetroffen in de ste
den, naast de lagere scholen A
voor de n i e t-inheemsen. Na hun
opleiding kregen ze een baantje
bij de meteorologische dienst op
Nieuw-Guinea, waartoe ze op
verschillende weerstations te
werk werden gesteld. En thans
zijn ze hier, om nog wat méér
voor die arbeid op te steken.
Nog geen twee maanden gele
den kwamen ze met een D.C.8
van de K.L.M. naar Nederland.
Dat vliegen vonden ze geweldig.
En op Schiphol konden ze. dank
zij de bemoeiingen van Binnen
landse Zaken, hun tropenkleding
al onmiddellijk verwisselen voor
kleding die beter past bij ons kli
maat. Maar één ding was men
vergeten: warme sokken! Dat
was dan ook het eerste waarnaar
ze vroegen, nadat ze bij diverse
gezinnen in Bilthoven waren on
dergebracht", aldus de heer
Fransz.
„En het eten?"
„Met de Hollandse pot kunnen
zij zich vrij goed verenigen. Thuis
aten ze voornamelijk rijst, om
dat in de steden en grotere
dorpen nu eenmaal in hoofdzaak
rijst gegeten wordt. In de kam
pongs leeft men van sago. daar
deze in het wild in de moerassen
groeit en dus bijna niets kost."
Niet onwennig
Op onze vraag, of ze èrg on
wennig stonden tegenover de ve
lerlei toepassingen van de techr
niek en cultuur in ons land moest
de heer Fransz ontkennend ant
woorden! Een vliegtuig deed ze
niets. Sommigen hadden er zelfs
in het eigen land al mee gereisd.
In een auto evenmin, al zagen ze
op Nieuw-Gulnea vaker vliegtui
gen dan auto's.
Een trein was wèl iets "nieuws
voor hen, ofschoon ze die al her
haaldelijk in de bioscoop hadden
gezien. Maar ze stonden perplex
van het verkeer in Amsterdam,
waar ze reeds op de dag van
aankomst in Nederland wat
mochten gaan winkelen. Voorts
moesten ze, alvorens van hun ge
boorteland afscheid te nemen,
nog gauw leren met mes, vork
en lepel te eten, waartoe een ho
tel in Biak zijn medewerking
verleende. En ze kunnen er op
het ogenblik uitstekend mee over
weg.
„Kijk maar eens hoe dik ze
worden", zei de heer Fransz.
„Kan je broek nog dicht, Cle
mens?", liet hij er plagend op
volgen.
Toen rezen allen uit hun ban
ken op, om onder grote hilariteit
te laten zien, dat dat met enige
inspanning nog mogelijk was.
„Die Abdoel Karim Iha, de
jongste van het gezelschap, is
gek op melk", ging de heer
Fvansz verder. „Het liefst zou
hij een koe voor zich alléén heb-
De klas bulderde en Abdoel
ontkende 't geenszins. Hij bul
derde zelf mee en knikte zó vol
instemming, dat zijn hoofd enke
le malen onzacht met de bank in
aanraking kwam.
Aanvankelijk hadden zijn pleeg
ouders echter moeilijkheden met
zijn maaltijden, daar hij als Mo
hammedaan nu eenmaal niets
van het varken eten mag. Doch
men is daarop nu wel ingescho
ten en Abdoel is volkomen tevre
den.
Na deze algemene opmerkingen
vertelde de heer Fransz ons een
en ander over zijn ervaringen bij
het les geven.
Opleiding
..Dat is lang geen eenvoudige
zaak", zo zei hij. Vermoedelijk
hebben ze mij voor dit werk
uitgezocht, omdat ik, toen ik in
Indonesië de acte M.O. aardrijks
kunde haalde, hiervoor tevens
nogal wat meteorologie had moe
ten studeren. Ik begrijp dus be
ier, in hoeverre bijvoorbeeld na
tuurkunde en wiskunde als ba
siskennis dienen voor de instru
mentenkennis, die hen op het
K.N.M.I. wordt bijgebracht. Zo
voel ik ook precies aan in hoe
verre ze algebra nodig hebben
om bepaalde formules te bereke
nen en onbekenden te vinden. En
ik weet. wat de meetkunde be
treft, dat men bij de weerkunde
heel veel gebruik maakt van de
stelling van Pythagoras. Voorts
moeten ze allerlei inhouds- en op
pervlaktecalculaties leren maken,
grafieken etc. Voor het bepalen
van de luchtdruk, de vochtigheids
graad van de lucht, de tempe
ratuur en de regenval is de na
tuurkunde weer onmisbaar.
Nu doet zich ook nog de moei
lijkheid voor, dat deze jongelui
het Nederlands wel passief ken
nen, doch niet. of zeer onvoldoen
de acbef. Dat wil., zeggen, dat
wannéér ik ze een 'sommetje op
geef als: „Een kist is voor 4/5
gevuld, bereken die inhoud als de
afmetingen bekend zijn", ze de
uitdrukking „voor 4/5" niet be
grijpen. Ik moet de opgaven dan
omdraaien en zeggen: „Er ls
1/5 uit de kist". En zonodig
spreek ik Maleisch inplaats van
Nederlands. Dat verstaan ze en
spreken ze allemaal, daar dit in
de kuststreken van hun vader
land, naast hun eigen streek
taal van de kampong, de al
gemene omgangstaal is.
Merkwaardig is overigens, dat
ze liever te doen hebben met En
gelse les dan met les in de Ne
derlandse taal. Dat Nederlands
hadden ze immers op Nieuw
Guinea al. Engels is nieuw voor
hen en moeten ze leren met het
oog op de contracten met Austra
lisch Nieuw Guinea".
Als we bij hem informeren, uit
wat voor gezinnen de jongelu'
komen, vraagt hij het eerst ze)*
aan hen.
De vader van Clemens blijkt
sago te verzamelen om in zijn
onderhoud te voorzien. Pieter zijn
vader is politie-agent. Abdoels
vader is elektricien van beroep
De vader van Daniël is bestuurs-
assistent. Die van Dirk is onder
wijzer. En Liberatus heeft geen
ouders meer.
Behoudens Liberatus, wiens
forse lichaamsbouw, hoekige juk
beenderen enz. nog het sterkst aan
de echte Papoea doen denken,
hebben allen duidelijk een Indo
nesische inslag. Dat behoeft nie
mand te verwonderen, daar de
Indonesiër» al eeuwen eerder con
tact met de Papoea's hadden
dan wij Nederlanders. Althans
met de Papoea's uit de kuststre
ken. Dat is wellicht ook de reden,
dat deze jongelui in Nederland
vrij snel akklimatiseren. En hun
Nederlandse pleegouders on
der wie een ingenieursfamilie,
een onderwijzersgezin en een ge
zin van een politieman bieden
hen daarbij zo veel mogelijk
hulp.
Tradities
Niettemin houden ze aan be
paalde eigen familietradities
hardnekkig vast. Zo heeft Cle
mens op Nieuw Guinea een meis
je, met wie hij eenmaal hoopt te
trouwen. Hij correspondeert dan
ook intensief met haar. Maar hij
spaart ook voor haar, daar hij
weet, dat hij ze alleen tot vrouw
kan krijgen, als hij een bruids
schat van 500 aan haar ouders
betaalt. En dat vindt hij een héél
bedrag, daar hij met zijn baantje
in Biak maar ƒ156 per maand
verdient en het leven daar niet
onbelangrijk duurder is dan in
Nederland. Bovendien moet je je
toch ook nog installeren als het
eenmaal zo ver ls! En momen
teel verdient hij niets. Hij krijgt
van Binnenlandse Zaken dat
zijn „pension" betaalt slechts
een tientje zakgeld per week en
één pakje sigaretten kost een gul-
meteen demonstreren. Ze
trekken ook graag naar de stad,
naar Utrecht. In een dorp als
Bilthoven valt voor hen weinig te
beleven. Hebben overigens weinig
tijd om wat te beleven. Ze rijden
met de bus van huis naar school
en naar het K.N.M.I. en voor de
rest moeten ze huiswerk maken.
Daarom willen ze op de zaterda
gen winkeltje kijken, waartoe
Utrecht zich uiteraard beter
leent dan Bilthoven. Ze verheu
gen zich daarom nu al op de
fietsen, die hen door Binnenland
se Zaken zijn toegezegd. Dan
kunnen ze beter uit de voeten en
hoeven ze niet telkens de bus te
betalen. In verband hiermee zul
len ze ook nog de nodige ver-
keerslessen krijgen.
Een deel van de zaterdag be
steden ze aan de sport, waartoe
ze aansluiting hebben gezocht bij
B.V.C., de Bilthovense Voetbal
club. En zondags gaan ze naar
de kerk, zoals hen dat door de
zending qf de missie werd ge-
De zevende Papoea, die ons
door de heer M. W. F. Schregar-
dus. hoofd alg. zaken van het
K.N.M.I., was voorgesteld wordt
niet zo zeer voor meteoroloog als
wel tot instrumentmaker opge
leid. Petrus Pattaai is zijn naam.
Hij werd geboren in mei 1936 op
het eiland Japen, waar zijn va
der, moeder, broers en zusters
leven van de zgn. bevolkingsca-
cao. Hij leert hier in de werk
plaats. met nog 9 Neder
landse jongens, hoe je be
paalde meteorologische instru
menten moet onderhouden, repa
reren en zo nodig zelf maken,
als ze niet te koop zijn. Voorts
gaat hij vier avonden per week
nog naar de Lagere Technische
School in Zeist.
Toen hij hierheen kwam was
hij al in het bezit van een diplo
ma van de L.T.S. te Hollandia,
waar hij het onderwijs 3 jaar
volgde. Nu zal hij, evenals de
andere zes Papoea's, nog 3 jaar
in Nederland opleiding krijgen.
Samen gebouwd
„Die L.T.S. in Hollandia", al
dus de heer Schregardus, „heb
ben de leraren met de leerlingen
samen gebouwd gedeeltelijk
van hout en gedeeltelijk van
steen. In 1951 werd daarmee be
gonnen en in 1952 was ze klaar.
Het eerste jaar telde ze 38 leer
lingen. Als ze die school met
vrucht hadden doorlopen gingen
ze naar de instrumentmakerij
van de gouvernementswerf al
daar en vervolgens naar de eigen
werkplaats van het K.N.M.I. in
Hollandia. Waarna ze door het
K.N.M.I. op diverse punten in
Nieuw Guinea werden gestatio
neerd.
Dat Pattaai reeds een heel
eind op weg is, liet hij zien door
ons enkele fraaie metalen werk
stukjes te tonen, waarbij het aan
kwam op nauwkeurigheid en pre
cisie. Hij deed dat erg beleefd en
bescheiden, terwijl hij er in het
Nederlands een kleine toelichting
bij gaf. Hij kan zelfs een Ne
derlandse krant lezen.
Maar als hij aan zijn vader een
brief schrijft, schrijft hij die in
het Maleis. Dat kan zijn vader
wel niet ontcijferen, doch een
van zijn zusters des tc beter. Die
zuster leest de brief dan voor,
want vader kan behalve zijn
streektaal) wel het Maleis ver
staan, daar dit, zoals al eerder
opgemerkt, de omgangstaal in de
kuststreken is."
„Laten ze zich nog uit in poli
tieke zin?" wilden we tenslotte
weten. Daarop gaf de heer
Fransz ons nog een merkwaar
dig antwoord.
„Voorop gesteld zij nadrukke
lijk", zo zei hij, „dat we de po
litiek er helemaal buiten houden.
Doch dat wil niet zeggen, dat die
politiek hen totaal voorbij gaat.
Dat kon u gewaar worden, toen
ik ze bij het begin van onze ont
moeting naar de juiste spelling
van hun namen vroeg. Da
niël Samisoe wilde immers lie
ver, dat zijn naam geschreven
werd met ,,oe" inplaats van met
„u". Want Sukarno schrijft zijn
En daarmee- basta!"
c
De wereld
is vol
van klanken
Er zijn er die gebeden verza
melen Limburgse of Zeeuwse,
uit Cairo of India. Er zijn er,
die op elk ogenblik de stemmen
van De Gaulle, Kennedy,
Chroe$jtsjef en andere staatslie
den de kamer kunnen binnenla
ten. Er zijn er ook, die kunnen
laten horen welk een ontzagwek
kend lawaai een rammelende
maag en krakende spieren kun
nen maken.
Hoe? Met de bandrecorder. Op
de planken waar gewoonlijk de
boeken leunen, staan bij hen de
doosjes met geluidsbanden.
Soms met tientallen naast el
kaar. Eén greep is voldoende
om een Amsterdams draaiorgel
de kamer binnen te doen rijden
of de nachtegaal te laten roepen.
De heer des huizes heeft er vele
nachtelijke uren voor in de tuin
gelegen. Maar nu heeft de band
dan ook een ere-plaats in zijn
archief gekregen, zijn ge-
luids archief.
In Nederland zijn er zeven
honderd van die mensen. Zij
noemen zich de Nederlandse
Vereniging van Geluidsjagers.
Hobbyisten amateurs die
er dit van zeggen: met een
bandrecorder kan je alles doen.
Boeiende hobby
De recorder hoeft geen duur
stuk speelgoed te zijn of een
moderne draaidoos, die tot ver
velens toe deuntjes afspeelt en
bij velen na de eerste maanden
al een eerloze plaats op zolder
krijgt. Het is een prachtig ge
reedschap voor een boeiende
hobby: het maken van geluids
opnamen. De wereld is vól ge
luiden, zeggen zij. En: het op
nemen ervan biedt vele moge
lijkheden.
„De belangrijkste is de band
correspondentie", zegt de publi-
citeitsman van de vereniging, de
heer S. Lebeau. „Want geluids
jagers zitten er over de hele we
reld. „Bandwisseling" met Ame
rika, Afrika en Azië, het kan al
lemaal. Wilt u wel geloven dat
ik er een beetje kapot van was
Geltiids jagen, een
hobby èn een
sport, 's Avonds,
's nachts en
's morgens vroeg
trekken geluid
jagers de natuur
in om vogelge-
luiden te vangen.
toen ik mijn eerste band-brief
uit Amerika kreeg? Net of de
man persoonlijk de kamer bin
nenstapte. Het is een prachtige
hobby, ja, je raakt er niet over
uitgepraat. Uit alle delen van de
wereld ontvangen wij bandjes.
Zingende kinderen uit Peking,
een uniek hoorspel uit Engeland,
volksmuziek van de Maori's uit
Nieuw-Zeeland, een prachtig
klankbeeld over Johannesburg."
Mogelijkheden
En dan zijn er die legio ande
re mogelijkheden. Het samen
stellen van een familie-geluidsal
bum, het maken van hoorspelen,
het opnemen van concerten, het
produceren van geluid bij eigen
gemaakte films of dia-strips, het
opnemen van colleges en lezin
gen.
Van dat laatste maakt ook de
heer Lebeau gebruik.
„Ik ben warmtetechnicus van
beroep, en werktuigbouwkundige
van huis uit. De elektrotechni
sche kant heb ik nog niet hele
maal onder de knie. Maar ik
kende een geluidsjager, die op
dit terrein gespecialiseerd is.
Regelmatig stuurt hij mij nu
lessen op de band. Ik heb er
De heer Lebeau vertelt een
ander voorval, van onderlinge
hulpverlening. Een geluidsjager
wilde op vakantie naar Kopen
hagen. Hij kende de stad niet.
was er nog nooit geweest. Wél
wist hij het adres van een ge
luidsjager in de Deense hoofd
stad. Die zond hem een bandje
met alle bijzonderheden over de
stad. waar hij een goedkoop ho
tel kon vinden én waar zijn
Deense collega hem bij aan
komst zou opwachten....
„Ook artsen gebruiken een
band", zegt de heer Letpeau. „Ik
ken er een die bandjes heeft
waar alle hartafwijkingen op
kunnen worden afgeluisterd. An
deren gebruiken de band om te
lefoontjes van patiënten mee op
te nemen."
Dan verzorgen de geluidsja
gers programma's voor zieken,
blinden, gehandicapten. Ze heb
ben eens in de maand een uit
zending voor de radio. Maar,
zegt het bestuur, we blijven
amateurs.
't Kon eenvoudig
Hierover zijn de geluidsjagers
het wel eens: geluidsjagen hooft
geen dure hobby te zijn. De heer
R. A. de Keyzer uit Amsterdam,
eveneens bestuurslid van de nu
vijf jaar bestaande vereniging
zegt: vergelijk het met fotogra
feren. Je kunt heel eenvoudig
beginnen en toch goede resulta
ten krijgen. Een recorder heb je
al voor een kleine driehonderd
gulden en een microfoontje voor
Natuurlijk, het kan duurder.
Er zijn recorders van zo'n twee
duizend gulden en zelfs micro
foons van vier vijf mille. Maar
net als met fotograferen is het
ook hier, het belangrijkste is hoe
je het zelf doet.
De heer De Keyzer beschikt
over een zeer kostbare appara
tuur. Och ja, op Aruba kon ik
die me destijds gemakkelijker
aanschaffen dan hier. Maar nog
maals. ik heb ook zeer goede
opnamen gehoord met eenvou
dige apparaten.
In Australië is levendige handel
iin krokodillen 1
De krokodil heeft plotseling in
Australië handelswaarde gekre
gen. Er is grote vraag naar dit
reptiel, hetzij dood of levend.
Dood vanwege dc huid of als
curiositeit; levend om als „lie
velingsdier" te dienen, in het
bijzonder voor de Amerikaanse -
en Canadese dames.
De krokodillen jacht beperkte
zich in het verleden voorname
lijk tot het sportieve clement,
zowel voor de inboorlingen als
Australiërs.
Veel „handel" zat er niet in
en zelfs als curiositeit had de
krokodil weinig waarde Dat is
eensklaps veranderd. Het gaat
niet alleen om de huid, maar
ook om de geprepareerde kleine
soort krokodil, die men nu in
menige winkeletalage ziet.
Niet dat dc Australiërs daar
zoveel belangstelling voor heb
ben, doch het snel stijgend aan
tal toeristen ziet daar wel iets
in. Bovendien is er grote vraag
naar levende krokodillen.
Niet zo kwaad
In het algemeen zijn de
Australische krokodillen niet zo
kwaad; althans niet de zoetwa
ter krokodil, zoals die
lijk in de staat Queensland
komt. Deze zijn trouwens niet zo
groot van stuk als de zoutwater
soortgenoot, die het tot vele me
ters kan brengen en ook ge
vaarlijk is. Ook dit soort komt
in Queensland voor, bijzonder in
de Pioneer River.
De krokodil van het zoetwater
heeft het nu wel zwaar te verdu
ren. De jacht is intensief ge
opend.
In het moerasachtig gebied
der binnen-rivieren wordt voort
durend jacht op hen gemaakt.
Vooral de inboorlingen hebben
er slag van de dieren te over
vallen en met de hand te van
gen. Er worden ook wel netten
voor de ingang van het hol
waarin de dieren verblijven, ge
spannen.
Naast de inboorlingen, houden
ook vele Australiërs zich met de
vangst van krokodillen bezig en
onlangs ontmoette ik zelfs een
Nederlandse immigrant die zich
aan deze voor hem geheel nieu
we bezigheid had gewijd.
Per vliegtuig
Zoals vele andere „goederen",
worden de levende krokodillen
per vliegtuig naar krokodillen-
importeurs in andere landen ver
zonden. Voor het transport wor
den natte zakken gebruikt, waar
in de dieren minstens een maand
in leven kunnen worden gehou-
de.
aquarium of waarin hij is onder
gebracht, al gauw te klein.
Doch dat is niet de zorg van
de krokodillenjager of handelaar.
De vraag is zo ongelimiteerd,
dat de inboorlingen, die ook ex
perts zijn in het prepareren van
dc krokodillen, in bepaalde ge-
bicden de handen vol hebben.
Reg Ward, een bekend krokodil
lenjager in de buurt van de
Cairns, heeft een heel bedrijf
opgebouwd. Hij bezit niet aiieen
een half dozijn speciale bootjes
voor de jacht, doch ook een 10
tons koelwagen, waarmee het
binnenland wordt in getrokken
cn waarin de gevangenen kroko
dillen worden bewaard.
De assistenten van Ward van
gen zoveel krokodillen, dat de
inboorlingen moeite hebben hen
bij het verwerken van de dieren
bij te houden.
Goede zaak
De huid van de krokodil brengt
tot ruim 10 pond, dus meer dan
100 op. Kleine krokodillen, die
levend worden verkocht, kosten
uiteraard minder. Als geheel is
echter een florerend bedrijf ont-
De jacht is niet altijd zonder
gevaar, want onlangs dachten
twee jagers in dc buurt van
Normanton een gemakkelijke
prooi te hebben aan een kroko
dil van plm. 2 meter lengte,
doch toen bleek, dat zij met een
zoutwater-exemplaar te doen
hadden, die zij slechts met grote
moeite en veel gevaar wisten te
overmeesteren.
Opname van gesproken tekst op
de band. Ter controle van het
geluid draagt deze geluidsjager
een koptelefoon.
was nóg niet best. Ten slotte,
op 30 meter en 20 cm kreeg hij
een goede weergave zonder
weggevallen hoge tonen.
Bij dat experimenteren wordt
de leden een helpende hand ge
boden door Phonogram, een
bandje met wetenswaardigheden
over de hobby van het geluids
jagen, dat elke maand aan de
leden wordt toegestuurd. Met
tips over het stellen van de mi
crofoon, het belangrijkste voor
het verkrijgen van een goede op
name. En met vele andere tech
nische raadgevingei}. De abon
nees worden op de hoogte ge
houden van de nieuwste ontwik
kelingen in de geluidstechniek.
Dan is er nog het maandblad
De Geluidsjager, het g e d r u k-
t e nieuwsorgaan van de vereni
ging.
Wedstrijden
Eenmaal per jaar treden de
geluidsjagers naar voren. Bij de
nationale geluidswedstrijd. De
besten daarvan mogen inzenden
voor de internationale krachtme
ting. Dit jaar was die ln West-
Berlijn en het was een Neder
lander die met een prijs naar
huis kwam: Hans van der Bus
ken uit Amstelveen, die de
vlucht van een Pool in de vorm
van een hoorspel met knappe
effecten op de band had vast-
gelègd.
Organisatrice van deze inter
nationale samenkomst was de
Fédération Internationale des
Chasseurs de Sons, de F.I.C.S.,
het overkoepelend orgaan van de
64 landelijke verenigingen met in
totaal 25000 leden. Het is deze
organisatie die al verscheidene
malen is benaderd door de Unes-
Proberen
Feeling heb je er voor nodig,
meer praktische dan theoreti
sche kennis. Het ls een kwestie
van proberen en nog eens pro
beren. Een geluidsjager wilde
eens een opname maken van dc
Mattheus Passion, die in een
kerk werd uitgevoerd. Eerst
hield hij de microfoon tien me
ter boven het koor. Het geluid
was niet best. Toen nog eens
tien meter hoger. Het geluld
was niet best. Toen nog eens
tien meter hoger. Het geluid
haar geluidsar
chief. Ook Nederlandse inzen
dingen zijn daar te vinden.
Hobby èn sport
Recorderen. zoals insiders het
noemen, wordt in de toekomst
een belangrijke liefhebberij, zegt
de heer Lebeau. Nu is het nog
een hobby in opkomst. Pas na
de oorlog immers is het eigen
lijk begonnen. Met de wire-re
corder. Toen kwam de tape, die
veel meer mogelijkheden bood.
En er staat al weer een nieuwe
ontwikkeling voor de deur: vi
deo-recording. Naast de stem
men zullen in de naaste toe
komst ook de beelden kunnen
worden opgenomen en de wereld
rondgaan.
Geluidsjagen, we beschouwen
het als een hobby maar ook als
een sport, zegt de heer Lebeau.
Het is een sport, het vangen
van geluiden. Dikwijls moet je
het doen onder dc moeilijkste
omstandigheden. De wereld ls
vol van geluiden, maar de mi
crofoon is geen oor. Er is veel
voor nodig ze natuurlijk op te
vangen. Kennis èn geduld. Maar
als Je dat hebt, kan je dikwijls
voor verrassende resultaten ko
men te staan.
bandrecorder: het opi