Voor Sinter- en beunklazen
'Ruimte
voor ons....
D
Makkers staakt uw wild geraas
Pepernoten kraken
Hij bestaat echt
ZATERDAG 2 DECEMBER 196
EZE „RUIMTEis er een voor
echte en beunklazen. Nu zal
menigeen by het verschijnen
van deze pagina verwonderd de
wenkbrauwen optrekken en zich afvra
gen: ,JZijn ze er nog? De oude Sint is
niet meer wat hij geweest is*'. Om alle
misverstanden hierover in de kiem te
smoren: we zijn niet gevankelijk naar
Spanje weggevoerdwe hebben ook niet
met de roe gekregen. Wij hebben links
van de schimmel en sint gelegenWe
waren een twijfelgeval en daar is deze
surprise-pagina aan te danken.
Voor rijmen voelden we niets, dat doet
u zelf wel. Zoals overigens de Duelloog
duidelijk laat zien De pagina wordt u
aangebodenomdat u het hele jaar aar
dig bent geweest. De niet-aardigers slaan
we over. De kleine kinderen ook. Trou
wens, die krijgen toch al genoeg
Die morden zette Sinter
klaas zijn slaapmuts niet af.
Wel had hij zich, toen zijn
hospita hem 's morgens was
komen wekken, onmiddellijk
gerealiseerd dat vandaag zijn
leven weer de zinvolle wending
iou nemen die er de rode
kleur aan gaf, maar dit be
sef was hem deze keer niet
voldoende geweest om hem
zijn opklapbed te doen opklap
pen en zijn schimmel de ritue
le sporen te geven. Met geslo
ten ogen bleef hij liggen, zon
der ook maar één poging in
het werk te stellen tot de orde
van Juist deze dag over te
gaan.
Jarenlang had hij het volge
houden. Eeuwenlang had hij
de rationalist in zich weten te
onderdrukken en had hij over
de daken gereden, hoewel hij
wist dat het niet waar was
dat hij het deed. Maar met
een onverzettelijkheid, slechts
heiligen eigen, was hij ermee
doorgegaan, denkende: Ik kan
er niet meer mee ophouden.
En door te geloven dat hij niet
meer zou kunnen ophouden
met dingen die hij niet deed,
was hij ten slotte heilig gewor
den. Dat had hij geenszins te
danken aan de pepernoten of
de speculaas, zoals sommigen
geneigd zijn te veronderstel
len; ook bisschoppen worden
niet heilig door de werken,
maar door het geloof.
Maar die morgen gebeurde
wat niemand voor mogelijk
had gehouden: Sinterklaas ge
loofde niet meer in zichzelf.
Ik ben geen Sinterklaas, dacht
hij mismoedig, ik ben een
hersenschim. Ik bad al eeu
wenlang dood moeten zijn.
maar omdat ik niet doodging,
ben ik een verzinsel geworden.
Ik ben gedegradeerd van bis
schop tot boerenbedrog en ge
doemd om ten eeuwigen dage
tussen schoorstenen en televi-
siemasten een flauwe comedie
voor twee heren en een be
schimmeld paard op te voe
ren. Ik heb er eindelijk ge
noeg van; ik trek mijn pan
toffels aan en doe alsof ik niet
besta.
Het viel hem helemaal niet
moeilijk, want hij bestond ook
niet. Zolang hij in zichzelf ge
loofd had. had hij ook be
staan; nu hij het geloof had
Seworden. Zo kwam het dat
e stoomboot die dag zonder
Sinterklaas naar Nederland
het
vertrok. Daar had zich inmid
dels uit de Amsterdamse bur
gerij een comité gevormd, be
staande uit ontvangers van
belastingen, die Sinterklaas
een grootse ontvangst zouden
bereiden. Op de derde dins
dag in november, waarop de
boot het IJ zou binnenstomen.
stond het gezelschap onder lei-
ding van de burgemeester zijn
opwachting te maken. Ontroe
rend was het kinderlijk ge
loof dat van hun gezichten
straalde. Zodra de rookplui
men aan de horizon zichtbaar
werden, begon de muziekka
pel van de vijf-december-divi-
sie met het spelen van het
Spaanse volkslied ..Zie ginds
komt de stoomboot". Maar bij
ging Sinterkl
s op s
het ontroerende ,,Ik zie hem
al staan" stierf de muziek
plotseling weg en werden de
ontvangers witter dan het
witste overhemd. De burge
meester stootte enkele ver
warde klanken uit en vertolkte
daarmee op treffende wijze de
gevoelens van de toeschou
wers. Sinterklaas was er niet.
Vanaf het dek klonk geen vro
lijk gehinnik, zoals in voor
gaande jaren traditie was ge
weest. De ontvangst viel jam
merlijk in het water van het
troosteloze IJ.
De volgende dag zag het
rood van de sinterklazen. Zij
verdrongen elkaar in de stra
ten. want zodra bekend was
geworden dat de echte Sinter
klaas verstek had laten gaan,
hadden er meer dan ooit te
voren zich geroepen gevoeld
als zijn plaatsvervanger op te
draven. Maar het werd een
onwaardige vertoning. Een
kind kon zien dat de echte
Sinterklaas in geen van allen
aanwezig was. Het waren
slechts beunklazen. Uiterlijk
voldeden zij aan alle eisen die
men aan een goede sinterklaas
mag stellen, maar zo ooit, dan
werd hier bewezen dat de mij
ter de bisschop niet maakt.
Waar het hun aan ontbrak was
de goed-heiligheid. Het was dit
gebrek dat hen volstrekt on
geloofwaardig maakte. Het
laatste restje hardnekkig ge
loof van het meest onbevangen
kind viel onherroepelijk in
duigen.
zelf niets wijs. Uw stropdas
is versleten, u hebt hard een
nieuwe nodig. Daar zit het
hem in. Uw geloof zit in uw
stropdas, meneer. Maar wat
koop ik voor stropdassenge-
loof, riep hij pathetisch uit.
Niets, meneer. Ik besta slechts
bij de gratie van een onbevan
gen en van iedere commercië
le smet gezuiverd geloof. In
dat geloof geloof ik niet meer
en daarom bestaat het niet
dat ik besta. Eenmaal heeft u
ook in mij geloofd, meneer,
maar het is lang geleden,
want er kwam een dag dat u
zei: Ik geloof er niet meer in.
Dat was de dag dat u het laat
ste laagje kinderlijke onschuld
in uw ziel opruimde. Iedereen
beleeft deze dag, waaraan hij,
vreemd genoeg, een heroïsche
betekenis toekent Jaren lang
heb ik er zelf in geloofd, me
neer. maar ieder jaar dacht
ik: Het kan niet lang meer
duren. En kijk, een paar da
gen geleden werd ik wakker
en ik dacht: Vandaag is de
dag gekomen. Ik geloof niet
meer in mijzelf.
Ik ben te vaak mijzelf te
gengekomen. Rijdend over de
daken of gewoon door de stra
ten. zag ik als in een spiegel
mijn evenbeeld. Aanvankelijk
schreef ik dit in begrijpelijke
hoogmoed toe aan mijn alom
tegenwoordigheid, maar al
lengs ging ik inzien, dat ik
mijzelf bedroog. Ik werd ge
woonweg geïmiteerd door jan
en alleman. Iedere bleke kan
toorbediende, gehuld in een ro
de mantel, meende zichzelf
een sinterklaas te zijn. Dit nu
is fnuikend voor mij geweest.
Ik ben een verzinsel, door an
deren verzinnebeeld.
Juist, zei weer de verslagge
ver, maar heel wat zekerder
nu hij was gewoon op de
grond gaan zitten. Dat is het
hem juist; de anderen bestaan
slechts door u. Er zijn vele
sinterklazen, maar zij zijn al
leen geloofwaardig, zolang u
over de daken rijdt, zij het ook
dat u weet dat het niet waar
is dat u er rijdt. Maar dat is
van geen belang: u bent er
door er niet te zijn.
Meneer, sprak Sinterklaas
somber, wilt u zo goed zijn
mijn bestaan verder te looche
nen, u spreekt wartaal. Gesla
gen verliet de verslaggever het
vertrek: hier hielp geen ver
standig woord meer.
Sinterklaas sloot behoed
zaam de deur, haalde de ex
tra-editie van de krant uit de
brievenbus en las: Sinter
klaas niet voor rede vatbaar -
Missie mislukt". Dat is vlug,
mompelde hij verbaasd, draai
de zich om en ging voor de
spiegel staan om zijn baard
te kammen. Toen viel hij in
de volgende verbazing. Hij zag
in de spiegel de stoel waarop
w»t - het bed
hij gezeten had
Goede raad was 'duur. Ten
einde raad werd besloten de
verslaggever van de kleinste
krant van Nederland met de
minste abonnees naar Sinter
klaas af te vaardigen. Tot zijn
stomme verbazing werd deze,
in Madrid aangekomen, ver
wezen naar een achterafstraat
waar hij werd ontvangen door
Sinterklaas zelf. die, gezellig
gepantoffeld, toevalligerwijze
i de
kleinste krant zat te lezen. Ga
zitten, meneer, zei Sinterklaas
schijnheilig, want in het pove-
vaardigd door de Nederlandse
regering om mij een bezoek
te brengen. Juist, zei de ver
slaggever enigszins onzeker,
want hij was nog doende zijn
hquding te bepalen. In zijn
plan de campagne had hij
met de afwezigheid van die
stoel geen rekening gehouden.
bere toon verder, ik besta
niet. En u zit hier met mij te
praten, riep de verslaggever
verbaasd uit. Gelooft u het
zelf. meneer? vroeg Sinter
klaas. Kom, meneer, maak u
niet. Op dat moment vielen de
schellen van zijn ogen. Na
tuurlijk zie ik niets, want ik
besta niet. Ik besta niet om
dat ik niet meer geloof in mij
zelf. Ik geloof niet meer in
mijzelf omdat ik te vaak als
in een spiegel mijzelf heb ge
zien. Nu kijk ik in de spiegel
en ik zie niets. Ik ben die ik
niet ben. Ik besta omdat ik on
bestaanbaar ben. En hij her
innerde zich de laatste woor
den van de verslaggever: U
bent er door er niet te zijn.
Toen verwisselde Sinter
klaas zijn slaapmuts voor zijn
mijter, zadelde zijn schimmel
en vloog met een charter-
vliegtuig naar Schiphol. Dat
jaar werd hem geen groofse
ontvangst bereid. Maar hij
was er weer, dat merkte een
kind. De meeste sinterklazen
verdwenen als sneeuw voor de
zon. De weinigen die bleven,
bestonden door hem. De kin
deren zetten weer vol vertrou
wen hun schoen bij de schoor
steen. Waardiger dan ooit be
reed Sinterklaas in het holst
van de nacht de daken. De
maan scheen vol verwachting
door de bomen. En de mak
kers staakten hun wild ge-
LEO KLEIN
Dit jaar zal de Sint geen mijter dragen maar
een B.B. helm.
Toen de atoombom viel, kroop Zwarte Piet
zelf in de zak.
De fakir, die ondeugend geweest was, kreeg
niet met de roe, maar met de hooivork en
werd naar Spanje vervoerd in een rol kippen
gaas.
Er gaan geruchten, dat Sint Nicolaas, die nu
al een baard van een meter heeft, in het
dagelijks leven vertegenwoordiger is bij een
firma die scheerapparaten fabriceert.
Omdat er gevaar voor rassenrelletjes bestaat,
zal men het in Johannesburg wel met een
Witte Piet moeten doen.
Toen Zwarte Piet via de schoorsteen de ka
mer van de vrek bereikte, zag hij geen
schoen, gevuld met hooi staan. Op de tafel
lag de laatste schoenmakersrekening met
wat graszaad.
De Sinterklaas die als verkeersagent zijn
brood verdiende reed niet op een paard,
maar op een zebra.
De man, die op 5 december jarig was, raakte
overspannen omdat hij zich steeds afvroeg,
wat hij nu van de Sint en wat hij van zijn
familie gekregen had.
Vanwege het toenemen van de internationale
spanning kan men zijn schoen in plaats van
bij de kachel, beter in de kelder zetten.
Welk kind zal als eerste zo slim zijn om de
roe van Sinterklaas op zijn verlanglijstje te
zetten.
In Sinterklaas geloven is
een voorrecht, dat alleen
aan kinderen toebehoort.
Maar toch, indien u mij
zou vragen, hoe ik er over
denk, moet ik eerlijk be
kennen, heilig van het be
staan van de Goedheilig
man overtuigd te zijn. Dat
wil zeggen, zo tegen 5 de
cember. In die tijd. moet je
op alles voorbereid zijn.
Gisteren nog, zette ik arge
loos m'n schoenen bij .'e
kachel te drogen. Vanmor
gen vond ik een suiker
beest. Ik trapte er nog in
ook. Mag dan het stoom-
bootgeloei verstomd zijn,
het getrippeltrap op de ho
ge. hoge daken gaat onver
minderd voort en houdt
me nachten lang wakker.
Het is het heerlijk
avondje van Sinterklaas en
ik ben er uitgevlogen met
een boek. Er wordt zacht
jes tegen het raam getikt.
Ik schrik op. Een vreem
deling zeker, die ver
dwaald is zeker. Maar het
is mijn chef, die aan de
overkant woont.
,£ou jij straks wat in
een of andere hoek willen
strooien?" vraagt hij. Ik
stem toe en zo sta ik een
half uur later voor zijn
deur. Ik sta in de donkere
gang. De kinderen binnen
zingen, dat hun hart vol
verwachting klopt. Het
mijne ook. Ik neem een
sleutelbos van het haakje
en sluip op de kamerdeur
toe. Een paar zware dreu
nen en veel metaalgerinkel
is voldoende om de rakkets
hun wild geraas te doen
staken. Er valt een stilte.
Dan begint de jongste te
huilen. Dat is nu ook weer
niet de bedoeling. Behoed
zaam open ik de deur en
met een zware bas brom
ik: „Zijn hier nog stoute
kinderen?"
,Jfee Sint Nicolaas." hui
chelt het hele koor.
Ik vlieg er in en een
salvo pepernoten treft m'n
chef op zijn linkeroog, dat
gelijk paars opzwelt. Ein
delijk een wraakoefening.
Een tweede lading doet de
koffiepot sneuvelen. De
kinderen vechten om de
noten. De kamer lijkt wel
een slagveld. Daarom
maak ik dat ik wegkom;
de aftocht dekkend, door
de hoofdschakelaar om te
draaien.
Buiten gekomen zie ik de
maan door de bomen schij
nen. Tevreden kijk ik nog
even om. Verschrikt blijf
ik staan. Op de hoge daken
rijdt Sint Nicolaas met zijn
knecht.... Schimmeltje
draagt met gemak zijn
baasje over 't dak. Bij een
hoge fabrieksschoorsteen
blijven ze staan. ,JZou hier
ook iemand wonen? Dan
is hij zeker bang, dat we
hem over het hoofd zouden
zien?" mompelt de Sint.
Als je zoiets meemaakt
moet je er wel in geloven,
of je wilt of niet. Ik voel
me schuldig de oude baas
concurrentie te hebben
aangedaan, 'k Hoop echt,
dat hij zó boos op me is,
dat ik in de zak moet. Een
jaar Spanje is ook niet te
versmaden....
RIEN de WITTE
ERUIT GELICHT
J. W. R. uit Den Haag
Het aanbod overtrof de vraag
D. V. Leiderdorp
De vorm kon ons niet zo be
koren.
Laat toch nog eens wat van
je horen.
J. B. te N. (Hoeksewaard)
We schoven het op de lange
baard
N. V. in Den Haag
De uitwerking een beetje
snert maar niettemin, de groe
ten aan Bert
K. P. Voorburg
Daar hoef je niet mee aan
te komen (zie: de maan schijnt
door de bomen)
Het te bespreken gedicht is geschreven door
een buitenlander, een Spanjaard, die door jaren
lange schrijfervaringen in het Nederlands zich
een grote taalschat heeft weten eigen te maken.
Zijn taalvirtuositeit heeft gelukkig niet geleid tot
holle retoriek; elk woord is zeer zeker op zijn
plaats. Het volgende gedicht hebben we uit zijn
grote verzameling gehaald:
Beste Rietje
Hier een kadootje van zwarte Pietje
Ik hoop dat je er wat aan heeft
ondanks het feit dat het niet leeft.
Ik weet dat je dieren bemin
maar om je die te geven, had ik geen zin.
Het geschenk dat ik je hierbij bied.
heeft grotere waarde m'n kleine Riet.
Je kan erin lezen, je kan erin kijken,
op je boekenplank kan je 't laten prijken.
Wat het is, dat zeg ik je niet
pak het maar uit en de groeten van Piet.
Voor de duidelijkheid willen we jullie wel zeg
gen, dat bij navraag is gebleken, dat naast dit
gedicht nog een pakje aan Rietje is verstrekt. Bij
een persoonlijk onderzoek, door Rietje zelf ver
richt, bleek er in het pakket een bijzonder goed
verpakt pocketboekje te zitten. (Het boekje was
op een originele manier omwikkeld door een
twaalftal kranten zodat de omvang beduidend
was vergroot.)
Door dezo toelichting is het gedicht o.i. meer
verstaanbaar geworden.
Men kan zeggen dat het gedicht in dienst staat
van een hoger doel. Het bestaat niet op zichzelf.
Het is onlosmakelijk verbonden met het geschenk;
het pocketboekje. De volgende regels zijn daar
door overzichtelijker geworden.
Het gedicht is uitstekend opgebouwd. In de eer
ste twee regels een plaatsbepaling; wat is er aan
de hand. In de volgende drie regels wordt waar
schijnlijk gedoeld op de voorliefde voor huisdie
ren van Rietje en op het verlangen zo'n dier te
bezitten. De twee regels die daarop volgen heb
ben een didactisch tintje: ,,Het geschenk heeft
grotere waarde" In het verdere verloop van het
gedicht wordt weer aangesloten bij de eerste
twee regels.
Op het eerste gezicht lijkt het of er in de twee
de regel een taalfout is geslopen ,,ik hoop dat je
er wat aan heeft".
Dit is echter bewust gedaan, omdat een rijm
woord aanwezig moest zijn voor „leeft". We zien
dus dat door het gebruik van een bepaald rijm
schema, de dichter verplicht is, nieuwe zinscon
structies („maar om je die te geven, had ik geen
zin".) of gramatikale nieuwigheden te lanceren.
Jammer is het dat het rijm aan de meeste moder
ne dichters onbekend schijnt te zijn, want voor
het scheppen van een nieuwe taal is het rijm een
bron van vele mogelijkheden.
A.s. dinsdag hopen we nieuwe gedichten te ont
vangen. Gedichten tot ons persoonlijk gericht en
hopelijk met bijvoeging van een bruikbaar ge
schenk.
CEES van DAP
WRANG MAANLICHT
Sinterklaas bestaat niet, dacht een Sinter
klaas, die zich in de schemer door een
hallvolle straat spoedde.
Dag Sinterklaas, riepen de hinderen en
hij knikte verstrooid om zich heen. Maar
ik heet Jansen, zei Sinterklaas tot zichzelf.
Dag Jansen, zei Pielersen, Sinterklaas be
staat niet, zit geen gedichten te schrijven.
En Pielersen dacht, waar hij de ring voor
zijn vrouw het beste in kon versloppen, in
een aardappel of in een oud kookboek. Hij
vroeg het aan Jansen, doch deze antwoord
de: Ik ben Sinterklaas niet.
Albertje blijf van die boterletter af, zei
mevrouw Pielersen tegen haar zoon. Ik
zal het wel tegen Sinterklaas zeggen. „Ik
heet Albert en Sinterklaas beslaat niet" zei
Appie kauwend, wal heeft pappie voor me
gekocht? Maar mevrouw Pielersen vroeg
zich af of de ring weer in zo'n vieze brei
verpakt zou zijn.
Maar toen 's avonds de heer Jansen by
de familie Pietersen de pakjes uitdeelde
met opgestoken vinger en Albertje met
ijle stem een versje zong en bleekjes ach
ter een stoel schoof, en mevrouw Pielersen
luidruchtig haar neus snoof, en meneer
Pietersen Dank u wel Sinterklaas zei, toen
scheen er een vreemd ivrang licht door
de bomen en zong een dronken zeeman
een kerstlied voor de deur.
LEO FAASE
De kinderbescherming in de
sector Zuid-Holland B II heeft
voorgesteld een eenvoudig te dra
gen sinterklaasuniform te laten
ontwerpen. Door de gelijksoortige
kledij van deze bisschoppen zal
kunnen worden voorkomen, dat
kinderen in verwarring geraken,
daar zij wel eens twaalf zeer ver
schillend geklede grijsaards op
één dag zien.
Een verstandig voorstel Wij
hopen, dat de sector Zuid-Hol
land B III nu eens niet de plan
nen zal dwarsbomen en op dit
voorstel zal ingaan.
Volgens een Brabants Dagblad
was de Sinterklaas, die in Am
sterdam reed niet de echte. Het
zou Wagenaar geweest zyn, die
Gort in de zak wilde hebben.
Volgens ons was het gewoon De
Quav. Kon je zo zien.
De Russische ruimtehond heeft
vier jongen gekregen, meldt de
Pravda. Een vervroegde surprise!
Hoe zou het met de ijsberen op
Nova Zembla staan? Helemaal
geen 5 december zeker.
Enkele dagen voor Sinterklaas
zal een elftal van Groningse stu
denten naar Staphorst gaan om
te voetballen tegen een Stap-
horster elftal. De studenten zul
len spelen in jacquet, de Stap-
horsters in klederdracht. (In de
krant, waar dit bericht uit over
genomen is, stond kliederdracht;
een leuke drukfout.) Men heeft
besloten de winnaars van deze
wedstrijd in een mestkar rond te
rijden met mest van marsepein.
Dit alles zal getrokken worden
door de schimmel van Sinter
klaas. Echter zonder hyryder,
want de man, die voor St. Nico
laas zou spelen heeft na
soort proefryden zwaar te kam
pen met ademhalingsmoeilijkhe
den.
Het aantal in Nederland wo>
achtige sinterklazen is sinds 1958
met 75 gestegen. Het is
wonderlijk te vernemen, dat by
de stemming in de Tweede Ka
mer teneinde de sinterklazen in
sinterklaasflats onder te brengen,
do K.V.P. voltallig tegen ge
stemd heeft. Een zegsman van
deze fractie vertelde: wij gelo-