VEERTIG JAAR IN
HUIS IN BAARN
'N HEERLIJK (FLITS)
AVONDJE
IS NABIJ
h&Röe Les
- NIEUWE BOEKEN VOOR U BESPROKEN
ZONDAGS-
BLAD
Flietuuf Ccifisrljc (iïoiiran!
ZATERDAG 2 DECEMBER 1961
Prof. Dr. Johanna Westerdijk:
Hoewel we haar nimmer hadden ont
moet, maar haar naam in vroeger jaren
herhaaldelijk in de bladen tegenkwamen,
meestal vergezeld van diezelfde opgewek
te foto, kregen we toch een beetje het
gevoel alsof er een oude bekende van
ons was heengegaan, toen onlangs plotse
ling het overlijdensbericht van prof. dr.
Johanna Westerdijk door de radio ging.
Dat was dus die vrouw, die bijkans haar
hele lange leven gegeven had aan het be
studeren van plantenziekten resp. schim
melcultures, en van haar uitgebreide ken
nis zoveel anderen deelgenoot maakte.
Eigenlijk toch een wat vreemde roeping
van een vrouw, zo vonden we in de da
gen, dat ze steeds meer in het nieuws
geraakte. Een vrouwelijke hoogleraar was
op zich zelf immers al iets, waaraan je
niet gauw wennen kon en z i j was
een van de allereersten.
Met deze mengeling van gedachten togen
we in die zelfde week nog naar Javalaan 20
te Baarn. dat grote, statige landhuis onder
eeuwenoude beuken, waarin ze ruim 40 jaar
had geleefd en gewerkt. We wilden dat werk
terrein wel eens betreden en zo mogelijk nog
wat óver haar vernemen dat haar helderder
voor onze geest zou plaatsen als geleerde
misschien, maar vooral als mens.
Vóór we op het elektrische belletje drukten
namen we eerst kennis van twee bordjes, die
Links en rechts van de brede, groene
voordeur waren aangebracht. Op En dat behoeft geen
Scholten" en op het andere „Cen
traal Bureau voor Schimmelcultu
res". En daarmee was eigenlijk
alles gezegd. Maar de huishoud
ster, juffrouw Dijs, die ons bin-
Op de bovenverdieping van het
landhuis hangt dit schilderij van
prof. Westerdijk, waar voortaan
menig bezoeker met eerbied
langs zal lopen.
li'et, kon ons stellig
vertellen en daartoe was
wel bereid.
Wilskracht
Vitaal
„Toen ze bijna 70 was'
begon ze, „in 1952, en a"
buitengewoon hoogleraar
Rijksuniversiteit te Utrecht
als aan de Gemeentel
siteit te Amsterdam,
bij haar min
lig. Ik hoorde dat
wetenschappelijke voordrachten,
evengoed aan een diner, of
wat verpo-
i hulp
dig had en daar ik haar al zo
lang kende in Baarn kent im
mers iedereen iedereen was het
zo voor elkaar. Aanvankelijk was
vitaal, getuige het
,,'t Was een vrouw met
enorme wilskracht", zo zegt s
mei overtuiging, „vol levensblij- "eetenascehea°DDelii
held en vol Interesse, met daar
enboven een groot organisatiever- op plaatsen waar
aftrad als mogen. En die tóch in staat was, tóng zocht,
de spontane hartelijkheid te betonen.
Zij heeft ontzaglijk veel mensen
aan zich verplicht door haar sti-
of meer toeval- mulerende invloed, zowel in het
wetenschappelijke vlak als in het
gewone leven.
Door haar toedoen hebben er
heel wat een studiebeurs of iets
dien aard gekregen.
Dat ze ook zelf haar talen be
heerste bleek wel, als ze een ge
dicht soms in vier talen zegde.
Ze zóng voorts uitstekend in di
verse talen en onderhield uit
grote liefde voor de muziek
contact met tal van musici, on
der wie bijvoorbeeld Van der
Starre.
Dieren
zij had ingeslagen, nog
moeilijker begaanbaar
maakte.
Totdat prof. dr. Fr A.
F. C. Went in 1907 haar
de zorg toevertrouwde
over een verzameling van 80
schimmelcultures, uit welke ver
zameling het Centraal Bureau voor
Schimmelcultures is voortgekomen.
Mogelijkheden
Het Buitenzorgfonds bood haar
in 1913 verdere mogelijkheden.
Dit stelde haar in de gelegenheid
een studiereis naar Java en Su
matra te ondernemen, waar ze
zich kon confronteren met tal van
tropische plantenziekten; en vele
schimmels vergaarde. Eenmaal
in ons land teruggekeerd, werd
ze in 1917 buitengewoon hoogle
raar te Utrecht en in 1930 tevens
buitengewoon hoogleraar te Am
sterdam. Met dat al stond ze
niet meer zo alleen als in den
beginne, daar ze nu een beroep
kon doen op de vele istudenten,
die haar colleges volgden en hen
belastte met het onderzoek naar
de veroorzakers van allerlei plan
tenziekten; alsook naar de levens
cyclus van pathogene en andere
schimmels, en de bestrijding er
van'.
Op deze wijze ging men o.a. op
zoek naar de oorzaak van de zo
fatale iepenziekte en de populie
renkanker, mede op verzoek van
kwekers e.d., die langzamerhand
wat meer in die vrouwelijke prof.
gingen zien. Deze onderzoekingen
konden echter onmogelijk meer al
le in haar kleine laboratorium
aan de Roemer Visscherstraat
plaats hebben, zodat het bestuur
van genoemde stichting na lang
durig beraad in 1920 op haar
dringend advies ertoe over ging,
het kapitale Baarnse landhuis te
kopen. Niet ver er vandaan im
mers lag ook de kort te voren
aan de Utrechtse universiteit ge
schonken botanische tuin, waar
met zieke planten kon worden
geëxperimenteerd etc. Men kreeg
nu teminste ruimte! Vooral na
dat nog een aan het landhuis
grenzende paardestal kon worden
verbouwd tot practicumzaal en
door de aanbouw van enkele lo
kalen aan het Centraal Bureau
voor Schimmelcultures een eigen
onderdak werd verschaft.
De resultaten bleven niet uit.
Eén van haar leerlingen, de hui
dige mevrouw dr. W. M. Schol-
Schwarz, spoorde hier bijv. de
schimmel van de iepenziekte op.
En zo zouden er méér dingen te
noemen zijn. Maar het boven-
tot 1958 onder kend, dat dezulken zich niet uit- geweest. Dat heb ik nooit ge-
sluitend met hun eigenlijke studie
want ik zat destijds
Toen ging het beslist niet
2e was lijdende aan aderverkal- gen tot iemand,
ting en daardoor herhaaldelijk in
ie war, zodat ik die laatste ja-
bezig hielden. „Kijk verder dan dië. Maar men heeft mij wèl i.
lang is", placht z
ren niet alleen haar huishouding méé
te zeg-
enige
tijd uit hoofde van zijn studie
naar het buitenland ging. „Neem
het nodige van de cultuur
deed, maar ze tevens heb
pleegd. En nu ze gestorven is,
laat ze hier een grote leegte ach
ter.
Zij hamerde er bij haar studen
ten daarom steeds weer op, dat in ae noemer vis
mope- Amsterdam woonde
op
De professor was altijd
zaglijk harde werkster en wat figuur
lang niet steeds samengaat ze
behield haar goede humeur, haar
vrolijkheid en optimisme. Ze ging
dan ook, zo lang ze nog goed
was, veel op bezoek bij vrienden
en kennissen, reisde daarom nog
veel, was een liefhebster van con
certen in Hilversum, speelde zelf
graag piano en ontving ook veel
vrienden, met wie ze vaak in haar
eigen woning, die boven de labo
ratoria lag, huisconcerten arran
geerde. Haar stopwoord tekende
haar precies zoals ze was:
Daarnaast las ze nog veel. Zo
doende hinderde het haar erg,
dat ze de laatste tijd zo slecht
van gezicht werd. Want nu moest
ze het lezen laten en kon ze ook
geen piano meer spelen. Dit wa
ren haast de enige dingen, waar
over ze soms mopperen kon. Be
gin november ging dat echter ook
niet meer. Ze kreeg een attaque,
verlamde aan één kant en raak
te haar spraak kwijt. Maar ja,
ze was haast 80 jaar....
Toch was ze nog op hoge leef
tijd iedere morgen om half 9
beneden present. Dat wil dus zeg
gen, dat ze vrij vroeg blééf op
staan. Ze luisterde trouw naar de
radio-nieuwsdienst, ontbeet al
léén, kwam een praatje maken
met de academici en hun assis
tenten op het laboratorium en dan
wilde ze, dat ik met haar ging
wandelen.
Kernachtig
Tijdens die wandelingen moest
je nogal eens lachen om de
kernachtige opmerkingen die ze
ten beste gaf. Want het was al
lerminst „een jonge juffrouw".
Integendeel, ze was verre van
pieterig",
j „Ja, er leeft nog één zuster van
haar, mevrouw de weduwe Leen-
j derts te Amsterdam; en een
schoonzuster, die ook weduwe is.
i Voorts had ze nóg een zuster, die
al jong stierf. Haar vader was
een heel bekende Amsterdamse
Nu moet juffrouw Dijs weer
aan de arbeid, maar ze wil ons
I toch eerst nog bij prof. dr. L. C.
P. Kerling brengen eveneens
een vrouw die in 1928 bij
prof. Westerdijk promoveerde en
reeds 8 jaar geleden haar opvolg
de als directrice van het „Phyto-
pathologisch Laboratorium Willie
Commelin Scholten". Het is een
kleine, pittige dame. met grijs
haar en een paar gitzwarte ogen
in het hoofd.
't Gesprek is nauwelijks be
gonnen, of we beseffen, dat we
internationale congressen,
zij dikwijls de bezielende m??ntellJke Universiteit
die congressen
teld, dat hier in de tuin volop
ganzen liepen, kalkoenen en alle
mogelijke andere beesten!"
„Ja, dit landhuis is een ge
schiedenis apart, een geschiede
nis, die een droevig begin had.
In de Roemer Visscherstraat te
schatrij
ke familie Scholten, met als enig
al te eoed leren kennen kLnd een zoon Willie. Deze Willie
rriationale co„«rc.,se„ uXl.lSf aWaar
Tijdens zijn studie, nog maar 25
jaar oud, stierf hij. Hetgeen tot
gevolg had, dat de familie een
stichting in het leven riep. Prof.
Westerdijk informeerde toen, wat
ze daarmee wilden. Op hèar aan
dringen werd het ten slotte een
stichting met het doel, ernstig
studie te maken van diverse plan
tenziekten. En zó werd om te be
ginnen een groot pand aange
kocht, vlak naast het huis van de
Scholtens. Hierin werd in 1895 ge
vestigd het Phytopathologisch La
boratorium Willie Commelin
Scholten. En prof. Ritzema Bos
werd de eerste directeur. Ruim
tien jaar later werd hij directeur
van de pas opgerichte Planten-
ziektenkundige dienst te Wagenin-
gen er was nog maar weinig
gedaan op dit terrein! en nam
mej. dr. Johanna Westerdijk, nog
maar 22 jaar oud, de directie
van het laboratorium van hem
over. Dat was in 1906, kort na
dat ze in Zürich was gepromo
veerd. Zij had nl. biologie gestu
deerd aan de Gemeentelijke Uni
versiteit te Amsterdam. waar
prof. Hugo de Vries haar leer-
tenziekten.
Zij had het in die tijd verre
van gemakkelijk. Een studerende
vrouw was nog weinig in tel, het
bronnenmateriaal was zeer schaars
en de boeren, die met plan
tenziekten te kampen hadden,
stonden sterk gereserveerd te
genover haar. Daar kwam nog
bij, dat ze geenszins iinancieel-
krachtig was, wat de weg, die
Het landhuis aan de Javalaan
te Baarn, waar prof. Westerdijk
circa 40 jaar werkte
en woonde
staande lijkt me voldoende om
te hebben aangetoond, welk een
bijzondere vrouw Johanna Wes
terdijk is geweest. Meer dan 50
academici promoveerden er bij
haar. Haar studenten gingen voor
haar door het vuur, omdat zij
voor haar studenten alles over
had.
Zo herinner ik me nog. toen ik
in 1935 of 1936 met verlof uit In-
dië in Nederland vertoefde, hoe
zwaar het voor tal van jonge-
mensen was om aan de slag te
komen. Er waren wel fondsen,
maar die waren veelal gebonden
aan bepaalde maatschappelijke
-of religieuze voorwaarden. Niette
min slaagde prof. Westerdijk er
meermalen in zij het na vaak
grote inspanning gelden los te
krijgen.
„Laat die jonge mensen dit of
dat wetenschappelijk werk eens
verrichten!", riep ze soms uit tot
hen, die in zulke zaken hadden
te beslissen. En zo pootte ze. on
danks de crisis, nog menig afge
studeerde in een baantje.
Nog een andere karaktertrek
van haar was, dat ze dol was op
kinderen, met name dan de kin
deren van haar vrienden, onder
wie tal van buitenlanders. Zij was
nu eenmaal sterk internationaal
georiënteerd. Dat bleek ook uit
haar voorzitterschap van de In
ternational Federation of Univer
sity Women e.d."
Zij ten besluite nog vermeld,
dat door de sterke uitbreiding der
werkzaamheden het Phytopatholo
gisch Laboratorium en het Cen
traal Bureau niet meer onder één
leiding staan. Over de schimmel
cultures zwaait thans mej. dr. A.
L. van Beverwijk de scepter. En
vergissen we ons niet, dan dragen
èn prof. Kerling en dr. Van Be
verwijk de grote naam van Wes
terdijk op waardige wijze voort.
„Flitsen? Oeaw, niks
voor mij" zeggen nog
vele foto-amateurs,
die verder in de foto
grafie toch vaak zeer
aantrekkelijke resul
taten hebben weten
te bereiken.
„Flitsen? Keiharde
schaduwen, krijtwitte
gezichten, de foto
voorin overbelicht,
achterin pikdonker.
Dat heeft met mooie
foto's niks te maken.
Nee, merci!"
Weet u waar dit
standpunt vandaan
komt en hoe oud het
Het stamt eigenlijk
nog uit de tijd, dat
een fotograaf voor een
flitsfoto zijn camera
op statief zette, de
familie in een „keu
rig" groepje opstelde,
naast de camera een
schoteltje deponeerde,
waarop een hoeveel
heid „flitspoeder" met
een lontje, het kamer
licht uitdeed, de slui
ter op „tijd" opende
middels een draadont
spanner, het lontje
aanstak, wachtte op
de „explosie", de slui
ter sloot en het ka
merlicht weer aan
stak.
Terwijl hij al deze
handelingen verricht
te, zat de familie met
wijdopen starre ogen
te wachen op de klap
die komen ging.
Het resultaat kunt u
zich wel denken: een
foto van een groep
mensen met gezichten
als dodenmaskers.
Er lópen nog heel
oude fotografen rond
zonder wenkbrauwen: die hebben flits is sneller dan het handje en
ze verspeeld bij het „even" ma- de foto is scherp.
ken van een flitsfoto. En al die bezwaren van krijt-
En gepensioneerde brandweer- witte gezichten, sterk lichtver-
mannen kunnen u verhalen ver- loop, harde schaduwen, al die
tellen over fikse „uitslaande bezwaren bestéén eenvoudig
brandjes", die het gevolg waren niet voor hem of haar die een
van Pa's experimenten met flits- flitsbeugeltje aanschaft,
fotografie. Het is een uitgave van enkele
Dat werken met flitspoeder dubbeltjes. Dat beugeltje gaat
was namelijk niet helemaal op de camera, waar anders de
zonder gevaar. flitser komt; op de beugel wordt
Maar zo min als u nog Spij- de flitser geschoven en nu
kers of T-fordjes langs de weg wijst de reflector van uw flit-
ziet, zo min gebruikt een foto- ser naar het plafond, wanneer
graaf van 1961 nog flitspoeder. u de camera „in de aanslag"
De lampjes kwamen, oh al brengt,
ver voor Ue oorlog.
Maar de manier
van fotograferen
veranderde nauwe
lijks. Men liet zijn
slachtoffers nog
trouw poseren on
er waren nog dui
zenden mensen die
op het licht van
een simpel flits-
lampje wachtten
alsof het een kern
explosie was.
Eigenlijk in de laatste jaren Op deze wijze fotografeert u
ging er iets veranderen, door niet met gericht doch met indi-
het voorlichtend werk in dag-, reet licht.
week- en maandbladen, door de Resultaat: een gelijkmatig
fotoclubs, enz. verlichte kamer. geen slag-
Afaes oten schaduwen, méér plastische
-» werking op gezichten, géén
glimlichtjes in brillen of ver-
dwenen familieleden (doordat ze
werd gelanceerd, werd precies in de schaduw vielen
het tijdperk van de ouderwetse van iemand vóór hen), enz.
„flitsfoto's" (die alle nadelen
hadden, welke aan het begin 21 Dili
van dit artikel staan omschre
ven) definitief afgesloten. Gebruik voor dit werk een
Wie nu flitsfoto's maakt, hoeft film van 21 din. Boxbezitters
de gang van zaken in zijn gezin hoeven alleen maar te zorgen
of vriendenkring niet te onder- dat ze op twee meter afstand
breken. blijven van hun onderwerp (al-
Wanneer we er van uitgaan, thans niet dichterbij komen;
dat het normale licht in huiska- verdcr-af mag wel). Wie een
mer of ander vertrek nauwe- instelbare camera heeft, zet de
lijks meetelt als fotografisch sluiter op 1-25 of 1-30 sekonde
licht (zo lang we tenminste mo- en de lensopening op 11.
ment-opnamen maken), dan De a[s,a„d wordt z0 mge-
m?.iWe„ d°en mel steld- dc scherpte liet tïs-
de flitslamp. sen 2 cn 5 een ideafe diep-
Wanneer u een foto wilt ma- tescherpte voor het werken in
ken van uw spelend kind en het een normale huiskamer, waar-
beweegt plotseling een handje door nader scherpstellen over-
of het hoofd, resulteert dat niet bodig wordt.
een onscherpe opname. De Men hoeft nu niets anders te
doen dan de camera klaar te
leggen en zodra er iets gebeurt
dat de moeite waard is: een
greep naar de camera, afstand
van twee meter bewaren, in
de zoeker kijken en... knip!
De hierboven omschreven
techniek dat is eigenlijk een
veel te zwaar woord voor de
enkele simpele handgrepen
is gebaseerd op werken in een
normaal vertrek.
Woont u in een kasteel met
een geschilderd plafond op acht
meter boven uw hoofd, dan
gaat het niet op.
Maar woont u net als wij in
een doorsnee Ne
derlandse woning
met een gewoon
wit of gebroken
plafond, dan zult
u ervaren tot wel
ke wonderlijke re-
Resultaten waar-
én de
hele familie ver
rukt zult zijn
uw album sieren.
Pakjesavond is nabij en als
er één avond is, waarop de
huiselijke gezelligheid hoogtij
viert, dan is het deze avond.
Of u nu samen bent met gro
tere kinderen, die een sliert
„aanhang" meegesleept hebben
van verloofden en half-verloof-
den, of u nu het feest-van-het-
geven viert met uw kleine kin
deren of met enkel volwassenen,
allicht zal het een leuke avond
worden en even allicht zullen
er momenten komen, waarvan
men zegt „hè, nü een foto" of
„dat moest je kunnen fotografe-
Welnu, dat kan, want neemt
u maar van ons aan, dat er in
uw hele huis absoluut niets is
of gebeurt, dat u niet kunt foto
graferen. De „techniek" is even
simpel als de techniek van het
scherpstellen van uw tv-beeld of
het bedienen van een was-cen-
trifuge-combinatie. Dat laatste
kan iedereen.... flitsfoto's ma
ken ook!
Juffrouw Dijs, die de laatste tien
jaar de huishouding van prof.
Westerdijk verzorgde, vele wan
delingen met haar maakte en
haar ten slotte drie vier jaar
verpleegde.
bij een kinöeRschoen
Nu hij naar bed is. staat daar weer zijn schoen.
Het vast bewijs dat hij nog kan geloven.
Want Sint zal zeker, op het dak hier boven,
de schoorsteen zoeken en zijn wens voldoen.
Hij slaapt en droomt... Merkt niets meer van de zoen
die vader geeft, voor hij het licht gaat doven.
Want op het paard, aanstormend, zwaar bestoven,
ziet hij zijn Sint, kaarsrecht, vertrouwd en koen.
En morgen zal hij blij het huis doorgaan
en juichen bij zijn trein en chocolade.
Het spreekt vanze'f: De Sint heeft dit gedaan
Ik neem de schoen, zo is het steeds gegaan
Maar mijn gebed, bij 't vuur van Uw genade,
heeft nooit zo vast als deze schoen gestaan.
D. VAN BOXEL Jr.
Een deel van de schimmelcul
tures van prof. Westerdijk.
Vooral de kweeksels dit
de tafel staan, toonde zij
bezoekers altijd gaarni
Prof dr. L. C. P. Kerling. die
in 1928 hij prof. Westerdijk pro
moveerde en al 8 jaar geleden
de leiding van het Phytopatholo
gisch Laboratorium van haar
Ik kan vogels houden (beho
rend tot de' serie Ik kan),
praktisch handboek met 77
tekeningen tussen de tekst, 47
illustraties naar foto's en 24
gekleurde illustraties naar kleu
renfoto's, door S. J. Houten-
bos, oud-redacteur van „Onze
Vogels", en J. P. A. Wilhelm,
oud-redacteur van „Onze zang
en siervogels. Uitgave A. W.
Sijthoff, Lelden.
De pracht van een volière met
exotische vogels, of met mooie
vogelenzang heeft op ieder een
wondere aantrekkingskracht. De
verleiding is groot te snel dit
ideaal te willen verwezenlijken.
Daarom is het goed, dat de
schrijvers dit deskundige werk
niet als deskundigen beginnen
maar zich zelf terugdenken in
de positie van de doodgewone
leek, van de onervaren beginner.
Men moet daarom het begin
van dit boek zeer nauwkeurig le
zen en in het geheugen prenten,
wil men voldoende vreugde bele
ven aan het zeer vele. dat daar
na geboden wordt. Ook als men
zich in dit boek over een be
paald punt wil oriënteren, dient
de beginner eerst het eerste deel
goed in zich op te nemen. Dan
blijven veel teleurstellingen uit.
de moed gaat niet verloren, maar
men gaat vol enthousiasme
voort. Het boek gaat in hoofd
zaak over kooi- cn volièrevogels.
Plaatjes en register leren hoe
veel dit er wel zijn. Ook wordt ge
leerd hoe men een keus moet
maken en hoe men dan geleide
lijk moet opbouwen tot men
grootse resultaten bereikt. Vervol
gens worden behandeld het bou
wen, het voedsel, de opbouw van
de vogel en dan pas gaan de
schrijvers over op de vogels zelf:
de kanaries, de parkieten, de ze-
bravink, de exoten, tropische duif
jes. grondvogels, de windzang,
papegaaien, siereendjes. Voorts
worden nog ziekten behandeld.
Over dit alles is veel interessants
te vertellen. Het kweken en krui
sen krijgt uitvoerig de aandacht.
Voor de liefhebber is veel ple
zier van het boek te beleven en
de vogels zelf zullen er wel bij
varen als het gelezen wordt.
De Ideale secretaresse, door
Jan Bom. Uitgave Elsevier,
Amsterdam.
Aan het zijn van secretaresse zit
veel vast, meer dan men in het
algemeen geneigd is te veronder
stellen. Maar het is te leren.
Mits men uiteraard de moeite
neemt. Aan secretaressen is in de
ze tijd behoefte, zij dan in het
bijzonder aan die haar vak ver
staan. Dit boekje, geschreven door
de directeur van het Studiecen
trum voor Stenografie, Machine-
schrijven en Administratieve tech
niek, dus een ter zake kundig
man, kan goede diensten bewijzen.
We hebben hier metterdaad van
doen met een praktische pocket.
Beeld van Nicuw-Guinea, New
Guinea To-day, door Anthony
van Kampen. Uitgave Uitgeve
rij C. de Boer Jr., Hilversum.
Dit overweldigende boekwerk
werd ons aangeboden door de af
deling voorlichting van het minis
terie van binnenlandse zaken. De
Engelse tekst die bij de Neder-
landse gevoegd is, doet veronder
stellen, dat het werk ook bij uit
stek als buitenlandse zaak be
schouwd wordt en doet hopen dat
het in ruime mate in het buiten
land verspreid zal worden. Het
is een eenvoudige samenstelling
van foto's en bijschriften, maar
uit de foto's zelf blijkt een mees
terhand en uit de compositie even
eens. Het begin doet ten volle
recht aan het feit, dat Nieuw-
Guinea een bar, vernietigend,
weerbarstig land is, met een
schoonheid die aan de eerste
scheppingsdagen doet denken,
vooral omdat zij geen mens
schijnt te dulden. Hierop volgen
vriendelijker foto's van de die
renwereld en daarna primitieve
technische prestaties van de
mens, volkstypen en kunst, wonin
gen, landbouw. Dan ziet men hoe
onze tijd zich een baan breekt
door bergen en woud. En dit is
de overgang naar het grootse
werk tot vorming van een nieuw
volk. Een werk dat geen gevaar
loopt door de wilde natuur (maar
wel door machten van buiten).
Telkens laat de samensteller de
natuur er door heen spelen of
een motief van het volksleven.
Het eindigt met de nieuwe staat
kundige opbouw, gevolgd door een
avondstemming op de Eilandenri
vier (juist nu in opspraak).
In de schaduw van Napoleon,
door A. Slxma van Heematra-
Schimmeipenninck. Uitgave J.
N. Voorhoeve, Den Haag.
Op een prettige en ongekunstel
de wijze schreef barones Sixma
van Heemstra enkele schetsen
over het persoonlijk leven van
haar betovergrootvader, de raad
pensionaris Rutger Jan Schimmel-
penninck. Rutger Jan werd twee
honderd jaar geleden geboren in
Deventer, waar zijn vader wijn
handelaar was. Als raadpensiona
ris (1805-1806) heeft hij in het
licht van de mogelijkheden, die
Napoleon hem liet, veel voor ons
land bereikt.
„In de voorgaande levensbeel
den", aldus de schrijfster in haar
verantwoording, „heb ik mijn
voorvader niet als staatsman,
doch uitsluitend als mens willen
tekenen." Zij is hierin ten volle
geslaagd. De vele illustraties in
het boekje zijn gemaakt naar ou
de familieportretten, nog aanwe
zig op kasteel Het Nijenhuis in
Goor, waar de raadpensionaris
het laatste deel van zijn leven
woonde.