Over het geestelijk patroon achter de renaissance WVC' èr>;v ,-CRITISCH WEERZIEN-,' DE BERGREDE X NIEUWE BOEKEN Nelly van Dijk-Has, ZONDAGSBLAD ZATERDAG 25 NOVEMBER 1961 Meesiers van hei Italiaanse brons i Ytrschilltn «n j overeenkomsten met onze tijd was. De nieuwe gedachte daar entegen ging van de mens uil en richtte zich ook op de m» aards, humanistisch in letterlijke t pi/ i.' fe'., hjA' i vh 'm,'- tv- 'A\ J WK 'V '74 1/ betekenis. De kunstenaar had andere wereld voor ogen dan die van het massale middeleeuwse christendom. De wereld van de schoonheid in perfectie, van feil loze verhoudingen in de vormen taal en van verfijning tot het uiterste. Een intens naturalisme moest hiervan wel het gevolg zijn. De mens van de renaissance zou de natuur met mathematische nauw keurigheid observeren en weerge ven. Dit bracht het universeel ge nie Leonardo da Vinei ertoe de mens te ontleden; hij bedreef vivisectie om de anatomie volko men te beheersen. Zijn op schrift gestelde bevindingen altijd v .V- vS^lt Si--* „v. J.V a» ',:k f] j m J^E MEESTERS van het brons der Italiaonse renaissance rijn ver van ons verwijderd; in jaren die reeds tot eeuwen zijn gebonden maar veel meer nog in de geest. Waar de grote verschillen en, merkwaardig ge noeg ook de overeenkomsten in het psychologisch vlak liggen, i« te ervaren in de expositieza- van het Rijksmuseum te Amsterdam, als nimmer tevo- en de plaats van confrontatie net de gedachtenwereld van de nens in de renaissance. Vanwege het omvangrijk over zicht is deze tentoonstelling (van niet minder dan 275 bronzen kunstwerken) een dorado bij uit stek voor de kleine groep specia- listen. Kunsthistorici, collectio neurs en andere deskundigen zul len er hun kennis kunnen verdie pen en uitbreiden, want niet eer der is een dergelijke verzameling kleine bronzen meesterwerken zo 1 dicht 'bij huis bijeen gebracht. Hoe zien wij En de belangstellende leek. hoe zal hij op deze expositie reage ren? Wij hebben het ons ook ge vraagd. en tegelijkertijd beseft, dat er zeer vele mogelijkheden zijn. Hij kan zich kunsthistorisch willen oriënteren. Of tasten naar de beweegredenen die aan het brons der Italiaanse renaissance ten grondslag liggen naar het i geestelijk klimaat van deze stijl periode. Ook zou hij zonder meer zijn blik kunnen laten glijden over hetgeen hem voorkomt als een sierstukje op een ouderwetse schoorsteenmantel. Hoewel de Italiaanse bronzen de tentoonstelling omvat meren deels stukken van bescheiden af metingen slechts een klein fa- risch overzicht te geven. Een simpele vermelding van namen, data en dergelijke, heeft de dag bladlezer niets te zeggen. De met niet minder dan 94 reprodukties geïllustreerde catalogus biedt le gio feiten en behelst zelfs, dank zij de nauwgezette samensteller John Pope-Hennessy een voor aanstaand Britse kunsthistoricus de nieuwste wetenschappelijke bevindingen. Hoe zoeken wij Wij zoeken dus een andere be naderingswijze. Liever dan epigo- nistisch te werk te gaan, willen wij een bescheiden po iets van de geestesge belichten en ook verschillen naast overeenkomsten te onderkennen. Wij willen daarbij niet te diep spitten, want het gaat er slechts om, belangstelling te wekken, die de eenmaal geïnteresseerde le zer dan zelf kan verbreden. Er is onder de bronzen een ver schijning die het symbool, of een van de symbolen, van de renais sancistische geest mag worden genoemd. Dat is de ..putto", het charmante kind-engeltje, dat in feite een regelrechte „reïncarna tie" is van de schalks bemidde lende Amor uit de oudheid. Amor moest er mee ophouden, zijn pij len van liefde op de mens af tc vuren. Uit de mythische wereld werd hij overgeplaatst naar de christelijke beschaving, maar de putto kreeg geen functie in een religieuze beleving. De putto werd. goed beschouwd. Dit bronzen reliëf, in bezit ton de Engelse koningin, is het werk van Massimiliano Soldani (1658- 1740). Links ziet men Ceres op een met draken bespannen wa gen, die door Triptolemus wordt Geestesgesteldheid Dit naturalisme is dus een an der belangrijk kenmerk van de renaissance en mede oorzaak van de grote afstand tussen deze stijl periode en de beeldende kunst van onze tijd. Als uit het voorgaande de geestelijke oorsprong van de renaissance duidelijk is gewor den, zal men ook beseffen dat hier sprake is van een verschil in gesteldheid dat alleen vanuit de tijdgeest is te verklaren. Dui delijk moet het tevens zijn. hoe zeer de mens wordt beïnvloed door de geest van zijn dagen en dat veranderingen niet in een handomdraai zijn te verwezenlij- Kan de tegenwoordige mens zich dan niet vertrouwd voelen in de gedachtenwereld van de re naissance? Zeker wel. Het ligt er maar aan, van welke gezichts hoek uit en met welke geestes gesteldheid men de Italiaanse bronzen benadert. De mathema ticus, de naturalist, de beoefenaar van schone vormgeving in feillo ze verhoudingen, zij allen zullen onmiddellijk contact vinden. En, voor wat betreft de geestelijke achtergrond, ook de individualist, de mens van de rede en van de logica, de mens die vanuit zich zelf alles wil doordenken en be schouwen. I I I •Je met Adama van Scheitema het eerste „humanistje". sy van een op de klassieken geïn spireerd. maar vernieuwd schoon heidsideaal. Niet een hemelbood- schapper, doch personiflëring van een nieuwe gedachte die zich in de veertiende eeuw begon los te maken van het godsdienstig po* troon der middeleeuwen. Individualisme Toen beleefde Hoewel er door alle tijden heen op onderdelen hier en daar een afwijkende mening bestond. lboo, Hoe denken wij tot de vidualisme-op-grote-schaal geen sprake. De drang tot het indivi dueel benaderen der dingen werd een van de belangrijkste wezens trekken van de nieuwe tijd. het hergeboren worden van de klas sieke geest, maar anders geaard dan in de oudheid. De oudheid was gericht op een godenwereld die buiten de mens Zo dit „Steigerend PaardP* eet de Morgen dans ik beter Morgen dani Ik beter, door Con rad van de Weetering. Ooievaar reeks nr. 146, Uitgave Daamen N. V., Den Haag. I Conrad van de Weetering is geen onbekende naam in de dans- wereld. Hij is met het Ballet-Re- cital meegegroeid naar het Ne- i derlands Ballet en daarna naar het Nationaal Ballet, waarin hij een belangrijke rol speelt. Hij vertelt in zijn boekje ..Morgen dans ik beter" over zijn ontwik keling als danser en over de dans groep. waaraan hij vanaf het be- 5in is verbonden geweest. En dat oet hij heel onderhoudend. Men leest, hoe de Nederlandse ballet- dansers in moeilijke, zelfs armza- j üge omstandigheden hebben moe- j ten ploeteren en hoe langzamer hand meer waardering, ook. van overheidswege, is gekomen. In deze opgang heeft Sonia Gaskell. de leidster van bovengenoemd dansensemble, een grote rol ge speeld en Conrad van de Weete ring steekt zijn bewondering voor deze energieke vrouw niet onder itoelen en banken. Inderdaad heeft de Nederlandse balletkunst heel veel aan haar te danken. Wie overigens iets tracht te vin den over de laaste roerige ballet aangelegenheden. komt bedrogen uit. Conrad van de Weetering ver mijdt zorgvuldig alle gevoelige punten en die zijn er in over vloed in deze kleine wereld, waar in iedereen elkaar kent" Hij leg» choreografieën uit. vertelt bijzon derheden van allerlei speciale uitvoeringen, die hij meegemaakt heeft, beschrijft zijn eigen werk en doet bij dit alles soms een beetje diepzinnig-filosofisch. Zo is het een aardig, plezierig boekje geworden, waarin de balletfoto's •en extra attractie vormen. K-v.d.B. Op dit punt bestaat ongetwij feld verwantschap tussen renais sance en moderne tijd. Weer is de wereld van het christelijk den ken in de branding, want op nieuw zijn de geesten in beroe ring geraakt. Men zoekt inhoud voor een gewijzigd individualis me. Stromingen, talrijker dan ooit tevoren, beuken zich een weg naar nieuwe bedding. Het grote verschil met de re naissance is. dat de extremen onder ons per se niet willen te ruggrijpen op het verleden. Hun zoeken zal dusdoende blijken te zijn als de stroom die ver droogt vooraleer een goede bed ding is gevonden. Omdat zij doel bewust de toe voer van de bron des levens hebben afgedamd. Het moet inte ressant en moge lijk zelfs onthul lend zün. de ten toonstelling in Amsterdam te be nutten als confron tatie met het eigen denken. Om dan te ontdekken, welke gesteldheid het is die relatie schenkt met de renaissance of ervan afbuigt En of het eigen denken gericht is op het aardse dan wel op het hogere. TON HYDRA. Al wat leeft komt terug. Maar leeft de poëzie van C. S. Adama van Scheitema nog wel? Ze is populair geweest. Op de omslag van de thans Verzamelde Gedichten (een uitgave van W. L. J. Brusse's Uitgeversmaatschap- pij N.V., Botterdam in combinatie met J. M. Meulenhoff, Amsterdamstaat te lezen dat bij 's dichters dood in 1924 reeds 80.000 exemplaren van zijn bundels verkocht waren, „hetgeen voor poëzie en voor dit land uniek genoemd mag worden". Maar het getij keerde. Adama van Scheltema's fi guur raakte op de achtergrond, eigenlijk al kort na zijn dood. Het geheel voltooid nagelaten gedicht De Tors (in zeven zangen) werd destijds door Nijhoff in de N.R.C. eigen lijk beleefd afgewezen. De toenmalige jongeren voelden reeds anders. Vooral de wijdlopigheid ondervond men als een bezwaar: poëzie, over zeven zangen uitgesmeerd, kon niet meer voldoen. Tien jaar later had de literaire boek De Grondslagen ener nieu- smaak. althans bij de toonaan- we Poëzie (1907), SCfichj; gevende figuren, zich nog verder tegen de eenzijdige van Adama van Scheltema's ide- alen verwijderd. Hoewel onze geruchtmakende ^dichter in zijn geruchtmakei :hoonheids- de Tachtigers en hun decadenten („het boek van een kerel", schreef Querido des tijds), het pleit had gevoerd voor een eenvoudige, sociaal bewogen dichtkunst, de versobering die men omstreeks 1930 begon voor te staan had een geheel ander karakter. En r van Scheltema's dichtwerk, mis schien op heel enkele verzen na, zo ze er al naar omkijken, wei nig meer is dan een historische curiositeit. Ook op de schoolexa- C. S. ADAMA VAN SCHELT EM A Salon-socialist zon En daar komt dan nu de uit- Igavc van zijn Verzamelde Ge dichten, waaraan toegevoegd een achttal bladzijden „Gevleu gelde Spreuken", zestien gebo den voor dichters Cen andere I scheppende kunstenaars). ge volgd door ..Den Maatschappe- lijken", dichterlijke raadgevin gen om op de juiste wijze mens onder de mensen te zijn. Wie denkt men zich als lezers van deze keurige uitgave van tegen Ide vierhonderd bladzijden? Ge zien de gemiddelde leeftijd van de Nederlander zullen er nog Iheel wat mensen leven, mannen en vrouwen, voor wie Adama van Scheitema in hun jeugd wat betekend heeft. Hier spelen I herinneringen minstens even sterk mee als poëtische indruk ken. De smaak van het grote pu- I bliek ontwikkelt zich veel trager dan die van de letterkundigen. voor u besproken Terry op de Zuldzee-ellandcn en Terry in het land der kan goeroes, door Bengt Danlelsson. Uitgave N.V. Zomer en Kcunlng, Haag:. Wagcnlngen. Een nogal traditionele streekro- ian over een arme boerenjongen, tegenslagen een rij- Schrijver dezes moet bekennen dat het weerzien van des dich ters werk in deze verzamelde toestand voor hem vooral van emotionele betekenis is geweest. Ook kan men deze uitgave zien als het weldadige bewijs dat het d» literair» (du» de blij- Ivend-literaire) waarde van zijn werk, dan moet ik antwoorden dat men de "erzen die nu nog overtuigen aan de vingers van Izijn beide handen kan optellen. Het kan ook voor de tegenwoor dige lezers van belang zijn dit a aan te tonen. Want er is een egre eigenlijke mentaliteit van het arbeidende volk als Gorter en Henrictte Ro land Holst. Victor van Vriesland schrijft in zijn inleiding: „Ada ma van Scheitema was. naar het getuigenis van zijn beste vrien den, een individualist en geen volksman, al was hij op theore tische gronden van dit individua lisme een vijand... Hij was en hij beschouwde dit als cen socia le taak de volksdichter van een gemeenschap. die cultu reel weliswaar bestond maar in wezen anders was dan hij zich haar voorstelde." Wat was bij de drie genoemden de kern van het misverstand? Ze zagen in de toenmalige „werkende stand" tegelijk te veel en te weinig. Ze schreven de arbeiders een poë tisch idealisme toe, dat ze alleen zelf bezaten (dat was dus het te veel), maar ze onderschatten hun intuïtie, hun algerpeon-men- selijk dramatisch levensgevoel, hun eigenlijke humaniteit. En dit was het tekort. Hun stand en opvoeding had hun een beperkte visie gegeven, die ze nu op theo retische en ëmotionele eronden geforceerd verbraken. Het wa ren niet dc dichters, maar de redenaars en dc sprekers, die de _iel van het volk vermochten t» bespelen: Domela Nieuwenhuls, Kuyper, Troelstra. Merkwaardi gerwijze heeft toch veel van de socialistische poëzie brede groe pen (vermoedelijk meer van de kleine middenstanders dan van romantische gevoeligheid in, ou derwetse gevoeligheid, die als I „gesunkenes Kulturgut" ook bi I de lagere standen aansloeg. Wat we vandaag ook heel duidelijk I zien is het substraat van schoon- I heidsverering, officieel verloo chend maar praktisch overal I doorschemerend, als de uitge- krabde tekst van een palimpsest. Dat element was voor de lezer* hc-t „literairedat ze bóven I zich zagen en dat voor hen in de buurt lag van de kennis en de ontwikkeling, die ze gemist had- I den. Maar hoeveel minder rijk I was Scheltema's esthetisch pa let dan b.v. dat van Leopold óf I zelfs ook dan dat van Gorter! Ij» i het boek staat ook „Amsterdam, een wijsgerig leerdicht" en ik noemde reeds de „Gevleugelde I Spreuken", die getuigen van een beschouwelijke trek, een trach- ten naar levenswijsheid bij onze I dichter. De onduldbare lengte, I de onleesbare uitvoerigheid van „Amsterdam" en van „De Tors' I verraadt al het tekort aan con- I centra tie. het onvermogen tot flitsend denken en bondig schrij- ven, althans het ontbreken van I groot formaat. Deze vertaler van I Goethes Faust. eerste deel. deze bewonderaar van de grote Duit- I ser, dien hij ook in zijn spreu- kighcid probeerde na te volgen, fladdert met zijn levenswijshe- den op een wel geringe hoogte! I Geen her-ontdekking i Nee, het weerzien is geen her ontdekking geworden. Het koea- teren van herinneringen mag de kritische blik niet beïnvloeden. Maar, de lezer nebbe geduld met i twintig dit percentage noger hebben gelegen dan thans. Adama van Scheitema werd ook I in onze kringen door Jongeren I veel gelezen. Ook bij ons was een bepaalde sociale kring open- geworpen voor meer kennis en I betere ontwikkeling. Sinds 190R 1 was er een eigen letterkundig streven, voor de eerste wereld- I oorlog in Ons Tijdschrift, daarha in Opgang, Opwaartsche Wegen en De Werkplaats. Adama van Scheitema was onze oudere I „neef". Ook wij wilden ons ont worstelen aan de invloed van de Tachtigers cn wensten een kunst I die door idealisme gedragen I werd. Ook wij streefden naar culturele verheffing van het volk I in zijn brede lagen Des dichters I definitie van het gedicht, dat 1 volgens hem was „een muziek- stuk van woorden en gedachten, I dat door zoveel mogelijk mensen I moet kunnen worden begrepen", vonden wij belangrijk en veelbe- lovend. Wel moesten wij, even- I als bij Gorter, meesmuilen om de malle idealisering a meid in de keuken laadde de volksroman-in-afleveringen met haar eigen levenstragiek. Zo was het oök de creatieve fanta sie van de lezers, die Adama van Scheltema's verzen maakte tot wat ze niet waren. Voorts zat er veel negentiende-eeuwse deed. Ook zagen" wij toen al heel wel het verschil tussen Adama's I beste verzen en het vele retori- zeventig jaar Een vooral in onze kringen geliefde en bekende schrijfster hoopt zondag a.s. haar zeven tigste verjaardag te vieren: mevrouw Nelly van Dijk-Has, wier boeken al sedert 1915 met een vrij grote regelmaat ver schijnen en die in 1935 in de Uitgeverij .J H. Kok N.V. te Kampen haar vaste „afnemer" heeft gevonden. Nelly van Dijk-Has debuteerde in 1915 met „Zusterliefde bij Kirchner in Amsterdam en ieder jaar «soms ook wel eens twee keer per jaar. of dan weer met een tussenruimte van enkele ja ren): verschenen van haar hand de die n po- sitief-christelijke inslag ook altijd een zeer boeiend en lezens waardig gegeven hadden. In 1921 kwam zij voor het eerst^jij haar huidige uitgever, de firma Kok Toen verscheen daar „Haar roe ping", een roman die twee her drukken zou beleven. Maar 1935 was dan toch het jaar. waarin Kok de intussen be kend geworden schrijfster aan zijn fonds wist te verbinden. In dat jaar namelijk kwam „Jeugd steigert" uit en boven dien nog het meisjesboek „Pam". Nelly van Dijk-Has vertelt in haar werken een verhaal in een sobere trant, bij haar zal men vergeefs naar literaire opsmuk zoeken en het zijn vooral de liefhebsters van een gemakkelijk leesbaar en op Christelijke leest geschoeide roman, die zij volko men aan zich heeft weten te ver plichten. Haar roman „Bab West die tot dusver een lange reeks van zestien bij Kok verschenen boe ken heeft besloten, oogstte vo rig jaar veel en verdiend succes. En zeer binnenkort wacht de be wonderaarsters van deze nu bij na zeventigjarige schrijfster al in december van dit jaar zal in dc V.C.L.-serie van Kok „Caro line's dochter" het licht zien. de Naties, krijgt in Terry op Zuidzee-eilanden opdracht, op de ze eilanden onderzoekingen te doen milde sfeer en daarover rapport uit te bren gen. De familieraad vergadert en besluit, dat allen meegaan: meneer en mevrouw. Terry en zijn zusje Elisabeth en oma. Oma zal ervoor zorgen, dat Terry en Elisabeth hun schriftelijke lessen leren. En dan komen de avontu ren, in een adembenemend tempo. Als we erover zouden schrijven, dan zou een pagina niet voldoende zijn. Daarom nemen we maar liever direct een overstapje naar Terry in het land der kangoeroes. Bofferd Terry doet na zijn thuiskomst van de eilanden met goed gevolg besluit, naar bourne te gaan en Terry naar Australië om daar zijn"post zegelvriend Freddy White een be zoek te brengen. Opnieuw olijvzr de avonturen niet uit. Ze zijn. zc mogelijk nog spannender. Bengt Danielsson is niet alleen een goed verteller, hij geeft de le zers ook een zeer goed beeld van het gebied, waarin de avonturiers zich bevinden. Zo werden het ook staan ook wel toegepaste wetenschap, rake dingen in. Maar door het tij hij enkele algemene opmerkin- plotseling te laten keren, gaat gen maakt, die liggen op wijsge- worden geleefd. Heel de de schrijver de aangeroerde Ie- rig. historisch, staatkundig, socio- menleving. zoals Mailer gemakke- logisch en economisch terrein. Hij heeft deze opmerkingen in algemeen verband gemaakt. t haar sche en verbalistlsche maak werk er tussen door. Maar voor de dichter van Dc Kerende Kud- I de hadden wij een genegen eer- bied. die in de lengte van dit ar tikel nog nawerkt Des dichters dilettantisch socialisme was I daarbij volkomen onschadelijk. Verder weg I INu. de muziek is uit de heden- I daagse poëzie verdwenen en de I alcemenr h*Vrl<n»)ilV)iai>< «mr. Theorie der sociale pol door prof. dr, .1. H. M. der Ven. Uitgave 11. E. Sten- fert Kroeae N.V., Lelden. ecn '-uive/ begripsmatige wijze dat dit knappe talent" gebezigd staan Een publicatie die ongetwijfeld van benadering. Het tweede déél moest worden om van zulk een I de ru dankbaar zal worden ontvangen handelt over de maatschappelij- tragische decadentie tekening 1 de praktijk te ke kringen en organen, die als geven. Scheitema bestond, is verder I g dan ooit. Tegenwoordig I eft de poëzie vaak het ruw* loëtische materiaal, door allen, dii met maken hebben WIBWi >K, TOV1 Zün vader Poli,tiek _,Er wordt «een algeme- politieke proces optreden. De congres in Mei- EL,itTr "Ei3 g£ dfrneming. ^de^vakvereniging tekent, is gespeend van besef moraal en religie. Op hun beste ogenblikken zijn de hoofdpersonen I op zoek naar waarden in het le- ven. doch niet dan nadat zij ver- behandeling van bijzondere so- moeid zijn van sexualiteit, die I ciaal-politieke vraagstukken. Het hier niet zelden dc vorm aan- I thans ziin"nèrinónlilke vn-Vi<-r eerste deel van het bock geeft neemt van promiscuïteil Jammer van. maken moei Dc arbeiders* zuiver begripsmatige wijze dat dit knappe talent gebezigd i staan niet meer als paarden bij ruif der kennis (Gorter), of hun werk poëtische materiaal, waarvan de I lezer het eigenlijke gedicht, al- I dc sociale handelend subject in het al- i Scheitema boden, maar dat is ook niet de ook dc verhouding van staat bedoeling van prof. Van der Ven. bedrijfsleven komen daarbij aan Dc schrijver, die hoogleraar is de orde. Een boek dat waard is aan de Katholieke Economische ter nai.d 'e worden genomen door Hogesch«pol te Tilburg en buiten- allen, die werkzaam zijn op het de sociale politiek. Griezelverhalen uit Japan door Kdogawa Rampo Be werkt door Havank. Uitgave A. W. Bruna Si Zoon, Utrecht. gewoon hoogleraa: universiteit te Nijmegen, neemt zelf het standpunt in. dat naast de beschrijvende, causale en spe culatieve sociale wetenschap pen niet een algemene leer der politiek als zelfstandige. Dit is - social. leerboeken. Beide boeken komen op kennisverkrijging gerichte tak Kliphui! .4 i. i.i__ van wetenschap bestaal. Prof. Amerikaanse auteur Van der Ven heeft in dit boek nende, zij het knap de sociale politiek gezien als een roman over lege levens, zoals zë sterk in aanmerking plaatsje in de zak van Sint-Nici laas. Voor de lezer die van griezel en gruwcl-verhalen houdt, is deze Japanse Edgar Allen Poe «?cn Rebellie In Hollywood, door schrijver bil uitstek Acht vertcl- Norman Maller. Uitgave A. W. lingen in eén pocket betekenen Bruna A Zoon, Utrecht. even zoveel avonden van huiveren. Voor ons Westerlingen zullen in vertaling van J. F. ondanks onze afkeer van rassen- deze vermaarde discriminatie de Oosterlingen sen schrij- een onbegrepen volk blijven Wie geschreven dit boekje leest, zal het wellicht eens zijn. te kijken na^r de heerlijke I vrucht, die hii in zijn hand houdt (zie het gedicht „Socialisten- I mars" (bl 35»; de „maats" in- I I teresseren zich niet meer voor „de juwelen in hun borst" (zie I „Dc Gravers" bl 34». maar be- zitten televisietoestellen, brom- I mers, wasmachines, scooters, en de vrouwen dragen imitatiejuwe- I len op hun borst. Het zij hun I van harte gegund, maar poëzie I Iis cr niet meer bij. Wel voetbal- I wedstrijden. Arme socialistische idealisten, waar is uw gouden I tijd gebleven? C. RIJNSDORP, I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 17