OPEN^, PAGINA Ruimte voor ons. OSCAS ARGO-ISMEN Mijn fieis is verdwenenl Er uit gelicht ZATERDAG 4 NOVEMBER 1961 De belangstelling voor deze open pagina was groot. De keus moeilijk. Je ziet zelf wel wat en wie het geworden is. Voor teleurgestelden over een maand komt er weer een. Even open als deze èn weer gehonoreerd met een ruimte-postwissel. IJ KEERDE zich ^-/ van de spiegel af f r en hep terstond L/ l tegen de uitge mergelde gestalte van Droevenaar op: een man, wiens uiterlijk je deed wegzin ken in een witte stille kamer zonder einde, een immense leegte. Jongen en Droevenaar begroetten elkaar. Heb je haar gezien? vroeg Jongen. Ja. zij heeft „liefste" bo ven een brief geschreven en daarvoor heb ik haar voldoen de verdriet gegeven. Want lief ste is een uitdrukking voor het geen je „alles" is en een ..al les" ui die volmaakte hoeda- BIBLIOFIEL ik schrijf mijzelf een hoek vol tekenen van waan zin na zin zorgvuldig veroverd opjle anderen lees mij maar maar lees mij met de geur van je haren tussen mijn bladzijden je glimlach over de omslag van dit hoek HANS KREUZEN Op ons: nigheid bestaat niet: daar heb ik haar attent op gemaakt. Zij zit behoorlijk in de kou vervolgde Droevenaar. Dat komt doordat ik telkens nieuwe droefheid op moet wek ken; zij verdraagt goed en nijgt na dit verdragen tot ver geten... Ik heb respekt voor haar! Droevenaar blies, blies bijna de diepgevouwen rimpels van zijn huid glad, en grimmig keek hij Jongen aan. Zo, benijd jij mij. die nooit men sen zichtbaar nabij kan zijn. Die geen lichaam heeft, geen geur en schaterlach, die zou schallen over de gladde daken van jullie kleverige huisjes. Die leeft van het voedsel droef heid. Daar. in die zilverach tige berkenlaan zou ik willen schateren, zodat de berken zwiepten, zoals ze soms zacht jes doen door de wind van mijn verdriet, dat nu mijn la chen is. Jongen trok zijn wenkbrau wen op. Vind je mij dan gelukkig? Allen zijn gelukkig, die niet zijn verkild. Ik ben er om de mensen te behoeden voor ge vaarlijk geluk. De blindheid van geluk is even machtig als de dofheid van verdriet en daarom moet er harmonie zijn, zodat een einde van een van beide onmogelijk wordt ge maakt. Ik neem dus het na delig overgevoel van geluk of droefheid weg tot hun welzijn. schreef Hans Baaij Hét welzijn én welzijn. Bij deze woorden boog hij diep en een koude wind verspreidde zich. Wacht nog even riep Jongen, ik heb je nog iets te vragen! Vlug dan fluis terde Droevenaar. Ziet zij jou ook, zoals ik je zie. met kleren en een soort lichaam? Nee, nee, zij is een meis je. dat nog angstig is in het donker, maar zij is moedig! Zij voelt mij in haar hart, maar kent mij niet persoon lijk. Ook zal ze me nooit Waarom zie ik je dan wel, ik wilde dat ik je nooit... Droevenaar was al verdwe- tigheid en licht waren in de morgen. In de sponningen van het gelukraam, was het glas bijna ondoorzichtig met aan beide zijden geluk... Er moest toch nog een ander soort ge luk zijn, dan respektievelijk appelen-, pruimen- en serin gen-geluk. Achter het uitzicht I op de rivier en de fabrieken I was geen duisternis als einde. Jongen tekende met een con- I tépotlood de namen van een paar medestudenten rondom het kozijn. Daarna schoof hij I het op en bereikte de buiten- lucht, als ijle ruimte, gehuld Ik ben niet blij met de dood van Oscar en Taboe. Lange tijd heb ik in angst en beven hun ongelijke strijd tegen de almachtige pagina Ruimte voor Ons gadegeslagen en met tra nen in de ogen heb ik moeten constateren hoe steeds meer jongeren zich afwendden van genoemde twee bladen om zwakjes een helpende hand te zoe ken bij Ruimte (voor ons). Een helpende hand die graag geboden wordt door de eminente poëziekenner Cees van Dop, in zijn weergaloze afleveringen van Duel loog, die zelfs Garmt Stuivelings aan dacht schijnen te hebben getrokken. Welk een diep medelijden voelde ik met Remco Cam pert als ik zijn rubriek vergeleek met Dwarsfluiteren (een naam waar Vinkenoog vast niet opgekomen zou zijn), hoe beklaagde ik Hermans en „De vrede is een witte roos" zegt de bloemenkoopman en bij duizenden verkoopt hij rode rozen. Zelfs de grootste imbecielen zullen voor het jaar 2000 atoomgeleerden zijn. Hun lichamen en vooral hun hersenen weten dan zoveel van radio-aktiviteit, dat ze er dood van gaan. „Een raar geval" zei de rechter tegen de agent, die door het rode licht gereden was om zichzelf te bekeuren. Het meisje ging zo in het spel met haar pop op, dat ze zelf pop werd, doofstom haar dagen doorbracht en ten slotte haar hoofd van haar romp afschroefde. AR IE GELDERBLOM ^S^WVWW\rWWWWS^VWW\AA«/WVWWVWV Claus nadat ik het supe rieure verhaal Afscheid van Rien de Witte over het mooie najaarsweer had ge lezen; welk een ongelijke strijd! Hoe zielig is de reportage over een Ouder dag in Taboe vergeleken j met de forse taal van een i dpl.sld. En weer zo'n ori ginele titel: Front taal! Hoe beklagenswaardig is deze soldaat en wat moet dat andere soldaten zoals mij uit het hart gegrepen zijn! Oscar, ik weet het, was te bescheiden, het had te weinig pretenties, maar de redactie was te eigenwijs om een voorbeeld te nemen aan Ruimte voor ons. Ruimte voor ons heeft echter een ik geef toe te verwaarlozen voor deel. De pagina is niet direct afhankelijk van ad verteerders die een jaar lang de kat uit de boom willen kijken, maar nog maals in de kwaliteitsslag tussen Ruimte voor Ons en Taboe plus Oscar heeft dat nauwelijks een rol ge speeld. Daarom, ik wil sportief blijven, hulde aan Ruimte. HANS BAAIJ meisje. Het leek zoveel koket- I De dauw, ofwel mist, nat- ter door de mist... De wind bolde en Droevenaar mengde zich met hem. Hij I buitelde, onzichtbaar voor ieder, door de zilverachtige ber- I ken laan. Het meisje stond in een brede zijstraat var. de laan; de huizen waren omgeven door wapperend wasgoed. Er doorvoer haar een kruipende huivering. In de morgen had zij nog een vreemde blijheid gevoeld, starende uit het venster.... Uit vreugde voor schoonheid en om de eenzaam- heid, had zij zacht voor zich heen gezongen. Droevenaar bliesde wind was zijn lach; een lach nim mer door mensen als lach verstaan. De uren waren dagen, de dagen minuten; zo was het altijd geweest. Droevenaar I was werkende aan het nadelig overgevoel van droef- 1 heid en geluk. Enkelen verloren hun te goed gevulde porte- monnees. De schuldigen verloren hun gestolen bankbiljet- Jongen was op weg naar de sociëteit; hij stak een sigaret op en haalde diep en bitter in. Er kwamen donkergrijze wolken uit zijn mond en neus. Hij keek op en zag vrouwen I uit de ramen hangen, hun haren wapperend in de wind. Droevenaar is bezig; ik wil hem vandaag ook niet zien. Zij daar uit die ramen. Ik vertik het om naar ze te kijken, of zal ik net doen alsof.... Hun ogen op sterk water zetten. Een glazen karaf vol ogen: groene, blauwe, donkerfluweli- I ge...., ook wel grijze.... Veel mensen bezitten toch de liefde, ofwel de liefde hen. Soms was er verliefdheid die een jaar duurde, wel langer. Dat u-as heerlijk. Maar ook een week, I twee dagen: Het-lot-liet-ons-bij-elkaar-komen-en-weer-gaan;.. Of: Wij houden van elkaar. Nooit wil ik van jou weg. Ik ook niet. Wij houden van elkaar.... Na enkele uren fietsen was hij ergens in het gras gaan liggen, om in te slapen. Moe en zich bewust wordend van de verandering in hem. stond hij op en brak door alles: de tederheid voor de wijdte om hem heen; de angst ook wel i voor Droevenaar, schudde hij van zich af. Hij pakte nog I slaapdronken zijn fiets en verliet de plek waar hij veran derd was en opgestaan. Razend fietsende, dwaalden geen I gedachten door zijn hoofd, maar was het of orkanen van machteloze woede, wilde fantasieën, hem martelden. Jongen boog het hoofd voorover en schudde zijn van transpiratie I vochtig geworden haren. Te voelen alleen maar de gend de hand. De aderen wa- illusie, te weten, dat diepe aan- ren gezwollen. Maar Droeve- I wezig zijn van schoonheid, naar maakte een gebaar en I Maar, wat heb ik eraan; haar drukte de hand niet. zie ik niet Weet je, Jongen be- In de straat stopte hij voor gon hij het is prachtig een I het eerste huis. Hij keek over gevoel te hebben en wilde stuk- het plein en gooide zijn fiets ken ornamenten in het hart. tegen het paneel. In zijn ka- Bijna gewetenloos is het. Maar I mer komende, leek het of die heerlijk. Jongen keek moe- groter en koeler was dan anders, deloos naar de onwezenlijke en Koel. omdat Droevenaar daar verteerde man en dacht: i Lzat? Jongen reikte hem zwij- Het kan niet, dat hij een man I is. Is het mogelijk, dat hij een 1 1 vrouw is? Of beide? - IEn hij wist dat hij Droeve- I naar niets over haar zou vra- I gen. Hij zou het hem niet zeg- gen. hoe hij zoeven naar haar vanachter de horizon gestalte van schoonheid had ik de draadkracht geboren verlangd, vóór de metamorfose I lil het eras... Nil ;nn hii hom Van achter mijn lippen zou ik een woord tot handklaar willen maken voordat jij lezen kon, verwoordde ik; gedachten waarvoor de mens geen woorden maakte bleven na niet te tellen ademstoten alleen, onmachtig reeds vanaf de dag dat koude lucht mijn hoofd omspoelde, ik ben alleen, alleen en niemand die het weet. CEES VAN DER BEEN Iedere avond om half zes wc.d ik, op erewoord retour, vrijgelaten uit kantoor om de nacht thuis door te brengen. Dan waag ik mijn veelbelovende jonge leven door op mijn fiets, genaamd Viola, te springen. Onze stalling bevindt zich een goede tien minuten lopen van het kantoor af en daarom plant ik Viola elke morgen tegen een aartsvaderlijke eik. Voor ik me dan op m'n werk werp, kijk ik nog even uit het raam en denk: „Dag Viola, mijn kind, nu sta je in de frisse morgendauw". Genoemde dauw doet mijn fiets natuurlijk geen goed en mede door de knagende tand des tijds is het langzamerhand een door touwtjes bijeengehouden bonk roest met wat spaken gewor den. Elke morgen brengt zij mij veilig op kantoor met slechts twee minuten vertraging. Een olympische presta- Verandering tie. g Maar, helaas, op een tries- te dag plukte een a-sociaal figuur mijn reeds fossiele vervoermiddel en ging er rap mee vandoor. De laaghartige schurk! Toen ik de, voor mij C nu naakte, boom aanschouw- de, werd ik verscheurd door Spure wanhoop. Er flitste een simpele vraag door mijn ge- izfiirtrirtrüttirïirCrüit-ü-b-ü-ü-ü-ü-blrüï het zijn twee handen, die uit klei zoals het begon nieuwe brandschone landen zullen vormen. de vingers gestrekt omhoog vragen, nooit BES zeggen over zijn gevoel; I een week element in je li- 1 chaam, waarover Droevenaar zo onwetend of uiterst per- I I soonlijk sprak. Droevenaar blies; de kamer da handpalm «happend naar Droeva'n.ar voren. was verdwenen. Nog nooit had ze dragen aarde en puur hii zo n meeslepende zachte I lucht en water als een regenboog windsluier achter gelaten. 1 in hun holten, dit S we verschuiven de zon naar de nacht met onze handen als pilaren, zij torsen de dageraad naar het westen, zacht fluisteren we de taal in stilte, Deze 'wee gedichten zijn gelo- I stond niet op 't papier i tan Deel: Wat moet ik je nu vertellen in de lange uren dat wij samen waren hebben wij zoveel boomgaarden ontdekt in de dagen dat wij elkaar niet zagen spraken wij alles uit tegen de wind die mijn vriend is en de jouwe in al die tijden bloeiden onze tongen zo naar elkaar dat wij onze handen nog vol verbazing los zagen maar ook dit werd anders en wij werden man noch vrouw in onze vergroeiing zo luisterden wij alles gelijk de trein die voorbij sleepte en de vogels achter de wolken in dezelfde woorden hoorden wij ons spreken en hel is dan toch niet verwonderlijk dat ik vraag u-at moet ik je nu lertcllen Ui ALTIJD WEER ZOEKEN altijd weer zoeken de zon, zelfs ja eigen handen die je verloren was in je slaap je huis omdat de wereld steeds verandert en woorden (weerbarstig als ze zijn) uit de pen leven vrolijker zal lijken en in de bossen bomen als je je ogen in die van een ander hebt laten liggen water terwijl je vaart tcant niet ieder water lest je onmenselijke dorst je tong verbrandt in het vuur van een gesprek moed om ditzelfde zoeken vol te houden aJs het vooral vooral jezelf dia je overal verliest als een voortdurende hoed in de trein die doorrijdt altijd weer zoeken je sou bijna lust krijgen expres te verdwalen. de rest krijg je terug, alles gaat Wouter W. (Vlaardingen) Als je er zélf eens een lucifertje bij hield..? P.L.A. (Lisse) Olé olé.. maar het gaat retour. Mét een postze gel er nog op ook. met dezelfde gebaren. onze handen zijn het nieuwe leven: de waarheid is een rechte lijn getrokken door onze vingers. laten wij ze een ereplaats geven in het geweten, ons met water ken je "dat versje "niet?' omringen en zo gelukkig zijn. BERT JANSMA het wel "bij de post. Voor Mohsen - je gelaat is donker als het oosten - het hangt met open ogen in een boom ik grijp de tak om de sterren in je ogen te kussen - de tok breekt niet - - de hele boom is een vuurbloem geworden - CLAESINA HULZEBOSCH schokte brein: „Waar is Vio la". Enige minuten lang leunde ik tegen de boom, ik vermande me en toog ge zwind naar de tempel van Hermandad om met behulp van een blaasje water mijn droevige ervaringen met de Haagse onderwereld te ver kondigen. Als een gebroken vrouw kwam ik eruit. De mededeling, dat Interpol in geschakeld zou worden, had mijn leed enigszins verzacht, maar er bleef toch nog een rauwe wond achter in mijn ontvankelijk gemoed. De volgende ochtend sprong ik niet met een: „Tralala, zie de ochtend krieken" uit mijn sponde. De gedachte, dat ik me nu lo pend door de spitsuren moet drijven, is niet aanlokkelijk. Een maand na de laaghar tige daad wist de koortsach tig speurende politie, die haar beste krachten had in geschakeld, de hand op de dader te leggen. Maar Viola was niet meer te achterha len, zij was voor de schurk onbruikbaar, nadat hij gecon stateerd had, dat er geen ba gagedrager op bevestigd Tijdens het proces werd het psychiatrisch rapport voorge- lezen. Het wees uit, dat men hier te maken had met een agressieve natuur, die, ten- gevolge van een moedercom plex, sterk verminderd toe rekeningsvatbaar was. Dank zij deze verzachtende om standigheden, kwam hij er met vijftien jaar dwangar beid af. Voorwaar een mild Nu ik lopend door het le ven ga, wordt mijn privé- kapitaal ernstig aangetast door de schoenmaker. Van morgen heb ik het nijpende probleem voorgelegd aan de directie, die na een spoed vergadering, besloten heeft mij een onkostenvergoeding toe te kennen. W. KNAPPENBERG Minister Visser lieeft vragen van het Tweede Kamerlid dc heer Kra nenburg beantwoord doi liet blote feit dat (Schotland) heeft gevonden. We t dit te geloven. Schotten n complete kinderwagen i Inisbak! de Luchtmaehtkapel swingmuziek heeft gespeeld, als indisciplinair op treden wordt ^eachouwd, maar wel dat de aanwijzingen van een meer dere aan een mindere werden gene geerd. En dit nu, aldus de minister, dient aan de krijgstucht te worden getoetst. Hartelijk dank, minister. voor dit verhelderend antwoord. Ja- bekort wordt" van 83"tot 75 renlang hebben wij ons afgevraagd arlichtingsdie vernamen, dat deze maatregelen zijn getroffen in verband met toekomsti ge, ingrijpende veranderingen betref fende het exerceren. De hoge mi litaire autoriteiten hebben nl. inge zien, dat swingende marsmuziek in de dienst onvermijdelijk is. Men wil geleidelijk overgaan tot een nieuwe vorm van exerceren. Het plan ia om in 1968 de foxtrott-danspas in te voe- We begrijpen er nu ook niets meer van. Terwijl prof. Zenan Bacq, die medicijnen doceert aan de universi teit van Luik, voorgesteld heeft alle paren, die meer dan drie kinderen ter wereld brengen, strenge straffen te geven, heeft de Zwitserse rege ring uit Algiers honderden jonge ooievaars geïmporteerd. de kri irht Stalin moet z'n graf uit, zeggen de Russen. Terecht, hij draaide zich te vaak om. Daarom vinden we het kinderachtig om te zeggen, dat het Binnenkort wordt de baby van prinses Margaret geboren. De aan staande vader Anthony Armstrong Jones, thans graaf van Snowdon, houdt zich op het ogcnbl'k bezig m het ontwerpen van een speelkami en het opschilderen van een oude kinderwagen, die hij in Balmoral Afscheid van'n bloed verwa nl(aanD.B.) ik kon en durfde niet te spreken de woorden in mijn mond: „nooit meer" zij las ze van mijn lippen zij stond genageld aan de grond ik haai de laatste groet het was de moed die mij in de onwetend vatte ik toer zij naai ging zij naar werd zij voor mij n hand: averkant ander land afgezant de zon scheen op haar graf daar lag een bloem genadestraf die God haar gaf. TÉBÉ De zakelijke taal, die de dichter Tébé in „afscheid van een bloedverwant", gebruikt, is zeer zeker op zijn plaats. Het is begrijpelijk dat het thema van dit gedicht (het af scheid van een bekende) niet gevat kan worden in de war me woorden van de vreugde. Taalgebruik en thema lopen in dit gedicht uitstekend pa rallel. „Afscheid nemen is een beet je sterven" is een uit Frank rijk geïmporteerde gedachte over het afscheid. Deze ge dachte nu, schemert steeds tussen de open plekken van het gedicht. De echo van de Franse uitspraak klinkt in elk woord door. Vreemd is het dus niet wanneer we zeggen dat ..Afscheid nemen is een beet je sterven" de sleutel is waar mee we de deur van het ge dicht kunnen openen. Niet ge heel openen. Echter we kun nen de deur slechts op een kier zetten. We moeten zelf de deur een stootje geven om het hele gedicht te doorzien. We moeten een beetje jongleren met de Franse uitspraak. „Af scheid nemen is een beetje sterven" omgekeerd wil dit zeggen „sterven is in hevige mate afscheid nemen". Het in teressante van dit gedicht is nu, dat deze twee gedachten op sublieme wijze gecombi neerd zijn. „De laatste groet" uit de eer ste strofe is de laatste adem stoot van de liefde. De liefde is dood. Het onvermijdelijke „nooit meer" van het afscheid is even absoluut als het „nooit meer" van de dood. In het verdere verloop van het ge dicht wordt echter het sterven van de liefde steeds meer ver beeldt als het sterven van de geliefde. Tenslotte (in de der de strofe) is de liefde niet dood maar de geliefde. Puur men selijk is het wanneer de oor zaak van het afscheid bij de ander gezocht wordt „de straf lag op haar graf". Puur dich terlijk is het echter om deze straf als een vergiffenis te zien. Door „de bloem genade- straf" wordt de schuld weer teniet gedaan. Nog even een korte samen vatting van de verbeelding van het gedicht en de werke lijkheid: In het gedicht sterft de geliefde, er staat tussen de dichter en haar dus een schei dingsmuur d.i. de dood. In werkelijkheid is de liefde ge storven en staat er tussen de dichter en de geliefde een an dere scheidingsmuur d.i. de on mogelijkheid om met elkaar te le^en, het niet begrijpen Grammatikaal en ritmisch nog enige opmerkingen. „Ik kon en durfde niet te spreken". Natuurlijk is kon niet te spreken onzin. „Het was de moed die mij in de schoenen zonk" rit misch gezien loopt deze regel best, het stoot bij „die de schoenen „Voer zij naar de overkant" met zeven lettergrepen, „ging zij naar een ander land" met zeven lettergrepen, het zou be ter geweest zijn wanneer de volgende synonieme regel het zelfde aantal lettergrepen had gehad. ..Werd zij voor mij een afgezant" ontspoort bij „voor mij". Tenslotte wat de titel betreft, wanneer worden we verlost van die afgrijselij- >1« aan b.g. ke aanhangsels als ,,a; CEES van DOP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 18