FILE
abVi
AFSCHEID
"Ruimte
voor ons.
cAu
een nocj
va wamc
PAS OP:
I (GE) VRAAG(d) GESPREK i
Er uit gelicht
K
Front taal
OSCA*
ZATERDAG 21 OKTOBER 1961
Haast u, haast n, tot
'n Paar weken geleden hebben
we ome "bescheiden» mening ge-
Jeven over jong trouwen. Van-
aag gaan we proberen hier een
min of meer logisch vervolg op
te maken met ..Overbevolking",
ondanks het feit, dat er vrij
recent :n het meer „volwas
sen deel" van de krant een vrij
uitgebreide beschouwing over dit
onderwerp is opgenomen. Als je
echter over jong trouwen praat
op déze pagina, moet Je konse-
kwent blijven
Wat je vandaag op „ruimte" tegenkomt is van de hand
van: Dick Kapteyn (overbevolking); Cees van Dop (duel-
loog); Jolanda de Vries (ge)Vraag(d) Gesprek); Wim-
Quichot-Rouw (kartoen); dpi. sld. 41-09-26-438 (Front-
Taal) en Rien de Witte (kursief). De foto's rijn van Peter
Mokveld en Chris Stapels.
merkt werkt ze echter wél de die hulp bieden om te komen tot
Misschien vraag je je af. wat
Jij daar nou mee te maken hebt.
Of zeg je met één van ons: „Het
enige, waar je tegenwoordig
nog om kan lachen, zijn kinde
ren. Zodoende: minstens vijf!"
Of: ..als het zover is. praten
we nog wel eens verder". In 't
laatste geval; onze excuses,
maar wij gaan er nu over pra
ten, want
we worden één
Misschien heb je ook wel eens
dat gevoel je te verliezen in de
massa. Je wilt het niet. maar 't
gebeurt vanzelf, 's Zomers aan
het strand zitten ze op je lip;
probeer op een regendag eens
met de bus of de tram je van
hier naar daar te laten brengen;
haal op het laatste moment
eens een kaartje voor een goeie
film. Overal zie je ze dan. men
sen, mensen en nog eens mensen,
op elkaar geplakt of in forse rij
en. En allemaal blijken ze het
zelfde voornemen te hebben als
Jij. Alle soorten wachtlijsten
groeien, je wordt nummer zoveel
op zo'n lijst. Is Nederland al
overbevolkt, of kan het nóg vol
ler? Wie is daar verantwoorde
lijk voor en wat kun ie er tegen
doen aangenomen dan, dat je
er iets tegen zou willen doen?
Lastige vragen, gemakkelijk ge
steld. maar niet een-twee-drie te
beantwoorden. Als we dit probe
ren willen we met Carmiggelt
„klein beginnen", namelijk bij
Jet gezin, zoals dat door de
mbtenaar van de Burgerlijke
Stuud bij een huwelijk wordt af
geleverd. Voor de wet een gezin.
die
die
- pas
een gezin als de vader één of
meer keer naar een andere amb
tenaar is gestapt. De man van
de afdeling geboorten om precies
te zijn. Een paar dagen later le
zen we dan de naam van de nieu
we wereldburger in de krant.
De demograaf de bevol
kingsdeskundige verhoogt dan
in gedachte het totaal aantal in
woners van het land met één en
schudt bezorgd zijn hoofd. Want
dat totaal wordt steeds hoger: in
1860 drie miljoen, in 1960 ruim
ficiënt gebruik van de bodem,
een nog grotere industrialisatie
en een doelmatig benutten van
alle beschikbare ruimte, kun
nen wc er hier zo'n dertien tot
veertien miljoen hebben. Voorlo
pig hebben we dus nog even wat
gelegenheid tot ademhalen. Toch
blijft de demograaf zijn hoofd
schudden. Hij is gewend verder
in de toekomst te kijken. dan
wij doorgaans doen. Over dertig
Jaar zijn we hier met z'n vijf
tien-miljoenen. dan zijn we on
herroepelijk „vol" weet hij.
Vraag je hem om een oplossing,
dan komt hij aandragen met het
meest belangrijke in dit op
zicht: geboortebeperking. En hij
voegt daar dan nog zoiets als
samenwerking tussen „overheid
en individu" aan toe Dat klinkt
n.et zó leuk. Als je in dit ver
verband het woord „overheid"
liever buiten moet houden. „Het
is verboden om meer dan drie
kinderen te hebben", gaat er bij
ons niet in. Het wordt vaak nog
overstemd door „Gaat heen en
vermenigvuldigt u".
Na enig nadenken besef je ech
ter al gauw. dat onze democra-
Ieder kind kost veel
geld. door belastingaftrek en kin
derbijslag wordt slechts een kwart
van de kosten gedekt. Dan wor
den er steeds meer kleine en mid
del-grote woningen gebouwd, het
geen uiteraard ook rem
mend werkt in dit opzicht. Dat
onze regering het vormen van
5rote gezinnen stimuleert, kan
us niet worden gezegd. Het te
gendeel is eerder waar. Dit al
les is echter niet voldoende voor
onze demograaf. „Iedereen moet
meewerken de dreigende over
bevolking tegen te gaan. Een be
wuste geboortebeperking dus bij
ieder ouderpaar" is zijn mening.
Het is maar goed. dat de bevol
kingsdeskundige dit zo hardop
zegt anno 1961 en niet dertig
jaar geleden. Dan zouden onmid
dellijk de pastoor en de dominee
naar voren zijn gesprongen om
deze man het zwijgen op te leg
gen. Nu knikken de meesten van
hen echter instemmend. Zij be
grijpen het, het is noodzakelijk.
Vele kerkelijke richtingen heb
ben de geboortebeperking aange
nomen als een vaststaand feit
Wel is er nog een gradueel ver
schil en ook tussen stad en plat
teland is soms een andere op
vatting te merken, maar iedere
geestelijke leider heeft nu een
maal met de feiten rekening te
houden. Paus Pius XI zette al in
1930 uitvoerig het standpunt van
de Rooms Katholieke kerk op
dit punt uiteen. In zijn encycliek
stelde hij duidelijk, dat het niet
de bedoeling van het huwelijk is
zoveel mogelijk kinderen voort
te brengen, maar om zo veel
mogelijk kinderen goed op te
voeden. Er wordt dus ruimte ge
laten voor een bewuste beper
king van het aantal kinderen.
Deze mag echter alleen langs
natuurlijke weg geschieden. In
Protestantse kringen wordt veel
minder de nadruk gelegd op het
„hoe", wel op het „waarom".
Gemakzucht en eigenbelang
(„eerst lekker samen verdienen,
de schulden betalen, van de scoo
ter genieten en dan zien we wel
verder") wordt hier veroordeeld.
Maar niet het echtpaar, dat bij
vader en moeder op een zolder
tje woont, waar absoluut geen
plaats is voor een baby en dat
wacht, totdat het een echte wo
ning zal krijgen. Deze kerken
wensen dus een optimum, het
beste aantal dus. geen minimum
of maximum. Dit optimum is na
tuurlijk voor iedereen verschil
lend. De laatste jaren zijn er
verschillende bureau's opgericht,
vaak interkerkelijk georiënteerd,
In hoeverre leven deze probl»
men ook bij ons? De jongeren?
We geloven, dat slechts een klei
ne groep hier zo nu en dan eens
over denkt. Het wordt immers
pas een probleem zeggen de
meesten als je zelf getrouwd
bent of daar vlak bij bent? Pas
dan ga je je afvragen hoe jouw
houding ten opzichte van de drei
gende overbevolking zal zijn. Denk
je: „wat kan mij het schelen,
die kinderen moeten maar voor
zichzelf zorgen?" Ga je eerst, zo
als dat heet. „een poosje van het
leven en van elkaar genieten?"
Of gaat dat samen beginnen van
start met een samen nadenken
over de vraag hoe jij persoon
lijk. in jouw huwelijk, een ver
antwoord gezin kan opbouwen?
De beslissing en mogelijk
een oplossing ligt (uiteraard)
bij jezelf. Maar een beetje ver
antwoordelijkheid in dit opzicht
kan geloven wij geen
kwaad. Tenzij je er geen be
zwaar tegen hebt permanent in
de file te staan En dat niet
alleen als je een kaartje voor
een goeie film wilt hebben.
DICK KAPTEIJN
De redaktie heeft nog wat
over het probleem en een mo
gelijke oplossing nagemijmerd;
het resultaat was een aantal bi
zarre „vindingen", die niet uit
een drang om volledigte willen
zijn, maar meer als bewijs van
vindingrijkheid afgedrukt wor
den.
Het huidige bevolkingsover
schot zou een oorlog rechtvaar
digen. Waar echter een oorlog
uit ethische overwegingen als
de oplossing, zelfs als een oplos
sing, veroordeeld moet worden,
dient een vreedzamer weg be
wandeld te worden. Zolang zowel
Russen als Amerikanen nog
successen boeken met pogingen
om de aarde te verlaten om
nieuwe onderdak-mogelijkheden
te vinden, blijft er reden tot op
timisme.
Zal de legende van de
bloem en het bijtje lang van
ouder op jong verteld de
weg gaan van alle oude waar
heden in deze nieuwe tijd? Zul
len wij in plaats hiervan een
fragment uit het verhaal van
Belcampo krijgen, over de hei-
lige Cecilia die de bloemen rok- I Er lagen drie schepen in Bor-
jes en broekjes om de stampers deaux. Op één daarvan heb ik
en meeldraden doet? Om zo de
geboortebeperking en het oude
verhaaltje met elkaar in ver
band te brengen?
Gezien het feit dat ons land
onrustbarend zakt, is geboorte
beperking geen overbodige zaak.
Mensen scheppen mensen en
doen dit vaak met een onverant
woorde scheppingswoede, die
van weinig kunstenaarschap ge
tuigt. We dachten wel dat de
mens nog een kunstwerk is,
maar laat hij voorzichtig zijn.
VERLAAT HOOGSEIZOEN
wanneer straks de morgen komt
met een handvol licht
een oorvol zingende vogels
en de wind die zomer fluistert
laat mij dan je ogen openen liefste
mijn handen de jouwe omvatten
in een knipoog naar de eeuwigheid
Naast het zo objectief mogelijk beoordelen van een wekelijks
gedicht, heeft de rubriek „Duelloog" nog een andere doelstel
ling die wij, niet zonder enige schroom, een opvoedkundige zou
den willen noemen. Dit is een groot en gewichtig woord, daar
zijn we ons zeer wel van bewust, en daarom lijkt het ons pret
tiger te spreken van een helpende hand. die we je zo grijpbaar
als het ons mogelijk is. zullen trachten toe te steken.
Uit de reacties, die wij kregen over onze „open pagina's",
is ons duidelijk geworden dat er nog ontstellend velen onder
ons zijn, die geen enkele notie hebben van wat poëzie en in het
bizonder de experimentele poëzie in feite inhoudt en,beoogt.
Nu is het ondoenlijk een uitgebreid manifest in deze rubriek af
te drukken. De waarde van dit manifest moet. indien het in
zijn uitgebreidheid en allesomvattendheid geschreven zou kun
nen worden dan. nog in twijfel getrokken worden. O.i. kan het
zeggen wat poëzie is, slechts g. chreven worden in poëtische
taal. D.w.z. we zitten in een vicieuze cirkel. Een uitspraak als
„poëzie is een geur" geeft de poëtisch ongeschoolde weinig
houvast. Toch lijkt het ons mogelijk door een summiere
toelichting bij de te beoordelen gedichten te geven een bron
aan te boren waaruit verdere zelfstandige onderzoekingen in de
poëzie-wereld zullen voortvloeien.
Verlaat Hoogseizoen van Tom Etty is een gedicht dat een
uitbeelding genoemd kan worden van het verlangen. Het ver
langen staat echter niet centraal; er wordt reeds gedoeld op de
vervulling van het verlangen. Tom heeft in de eerste 4 regels
getracht een volgens hem ideale achtergrond (een volmaakt
decor) te ontwerpen waarvoor de toekomstige ontmoetingsscène
met iemand, die blijkens de toevoeging aan het opschrift Ima
moet heten, zich zal afspelen.
Hoe hij zich dit decor voorstelt?
Een willekeurige morgen in de Lente: Het nog maar pas
doorgebroken, dus schaarse licht heeft de vogels gewekt, ter
wijl de getemperde lentewind door zijn zachtheid doet denken
aan de zomer. In enkele „woordstreken" heeft Tom hier een
sfeer weergegeven die het duidelijkst te vangen is onder het
woord: ontvankelijkheid. Tom Etty heeft echter geen natuurbe
schrijving willen geven. Wat hij dan wel bedoelde? Hij heeft
zichzelf geprojecteerd in de natuur of met andere woorden: hij
zegt mijn innerlijk is de morgen. In de toekomst zal er een ogen
blik komen („Wanneer straks de morgen komt") dat ik van
je kan houden. Mijn hart zal er dan ontvankelijk voor zijn.
Wanneer dit moment is aangebroken, staat er niets meer in
de weg; de volmaakte gemoedsgesteldheid om lief te hebben is
aangebroken. De ogen van de®iefste kunnen nu geopend wor
den. (De ogen geven toegang tot het innerlijk; er zijn dus geen
geheimen meer voor elkaar).
„Een knipoog naar de eeuwigheid" geeft een verstandhouding
weer die de dichter heeft met de tijd. Hij weet dat het aardse
leven, dus ook de aardse liefde, niet tijdloos is. Door naar de
eeuwigheid te knipogen tracht hij deze mild te stemmen en
hem daardoor te bewegen de dood niet te snel te laten komen.
Een uitstekend gedicht met jammergenoeg een opvallend
Hans Andreus-achtig woordgebruik bv. „een handvol licht."
De compositie is uitstekend. Misschien is de vier-regelige
inleiding iets te lang, maar dit is niet direct storend. Hopelijk
zo snel mogelijk meer werk van Tom Etty op de open pagina's!
toen ingescheept. De ande
re twee zijn tijdens de over
tocht getorpedeerd. Eigenlijk
het de bedoeling dat
Overbevolkingvreemd
woord. Staat het „over"-gedeel
te op een rijtje langs de dui
nen met de voetjes in het wa
ter? Nee, het o-verbevolkings-
probleem is niet reëel. Wan
neer de Sahara en de opgespo
ten Middellandse Zee vol zijn,
kom ik terug op dit probleem..
Ik denk dat ik emigreren
ga naar Australië of zo.
Ik denk dat ik emigreren
ga naar Australië of zo.
Uitvoer van landbouwdes
kundigen naar onderontwikkelde
gebieden. En dan maar irrige-
ij ren. Woestijnen genoeg.
Weet je wat de regering
doet? Spijtoptanten, Ambonezen,
Italianen. Spanjaarden en Rus-
/C sische chemici binnen halen. En
de Nederlanders beperken ge
boorte. Over tweehonderd jaar
is er geen Nederlander meer te
vinden, wat ik je brom.
De heer Verwoerd heeft in een rede
lijn teleurstelling kenbaar gemaakt
over het feit. Hat Nederland fijn ras-
aenbeleid afkeort. Hij was echter van
oordeel, dat de mening ran de Ne-
derUndae regering niet strookt met
die van liet Nederlandse volk. Hoe
komt u -laar nou bij, mijnheer Ver
woerd. Nederland is een democratie.
Dat woord moeat
Te New Orleans is een dokter ver
oordeeld tot een boete van vierhon
derd dollar, omdat hij een overlij-
densacte had opgemaakt in blauw-
rwarte inkt, inplaats van de voor
geschreven iwarte inkt.
Hij vocht de zaak nit voor het op
perste gerechtshof, maar verloor.
ballpoint geschreven.
Inaar Nederlands-Indië zouden
gaan, dat was toen nog niet
bezet, maar die boot ging naar
I Engeland. Daar zijn we toen
uitgenodigd door de regering
om een radioprogramma te
verzorgen met o.a. Den Doo-
Ilaard en Van de Broek.
Wij waren de enigen die het
zonder subsidie deden, de an-
I deren, de Polen en Tsjechen
en zo werden allemaal gesubsi-
Albert Milhado vertelt het
I rustig, praat op dezelfde ma
nier over zijn tijd als journa
list, als over zijn reklameorga-
nisatie (de grootste van Euro-
I pa. laat hij erop volgen) die
I hij na de oorlog oprichtte. We
hebben om zijn levensloop ge-
Ivraagd. goed, we krijgen die,
vlot en vlak verteld, alle suc
cessen op een rijtje.
I Allereerst heb ik vijf jaar op
de O.H.S. gezeten in Amster
dam. Mijn vader wilde graag
dat ik advocaat werd maar ik
I wilde liever in zaken, op reis,
dat trok me veel meer aan. 't
Was natuurlijk wel jammer
Ivoor mijn vader, die had graag
een zoon met een meesterstitel
gehad, maar ik kreeg een
baantje bij een firma in huiden
I en daar heb ik twee jaar ge-
I werkt. (Als je me zo van op
zij neemt, wordt m'n neus
tweemaal zo groot terloops te-
I gen de fotograaf). Ik wist wel
niet zoveel van huiden af, maar
Iik had toch wel succes, ik
kwam overal in het buiten-
land. Ach. en toen ben ik met
de Sportweek begonnen (Het i
I grootste sportblad van Amster- I
dam en eigenlijk geleidelijk
bij de K.R.O. terecht gekomen.)
IZijn stem kabbelt voort, over
een interland die hij versloeg,
'n waagstuk in de tijd van Han
Hollander, over de reportages
Ivan de Tour de France als hob
by. Over de Nederlandse zen
der die hij korte tijd in Parijs
I had toen de Duitsers hier bin-
nengevallen waren. Het is een
prettige milde stem, die het
Nederlands een B.B.C.-bescha-
vingswaasje geeft, je kunt er
aan horen dat hij veel Engels
spreekt, maar niet zo karak
terloos fluwelig, dat men het
niet zou herkennen als men
het eenmaal gehoord heeft:
Hier is Londen, luisteraars
„Die gesproken brief heeft
me eigenlijk veel geleerd. Waar
ik nu ook kom, ik bekijk alles
met andere ogen, zo, dat ande
re mensen zeggen: „Hé, dat
had ik ook kunnen zien als een
explicatief gebaar.
Hij gebruikt weinig gebaren
om z'n woorden te ondersteu
nen. Soms maakt hij, de lin
kerhand in z'n linkerbroekzak,
een gebaar met de elleboog.
Z'n andere hand speelt even
een spelletje met een colaglas.
En even later vouwt hij het pa
pieren tafelkleedje tot een plis-
sé hij heeft bruine handen
met blanke platte nagels. Als
de directeur van Elsevier (in
derdaad iemand die eruitziet
als de directeur van Elsevier)
komt storen, weet hij direkt
waar we gebleven waren.
Vlot geeft hij ons de cijfers
van de tentoonstelling Spijs en
Drank die onlangs door hem
georganiseerd werd: die stand
moest dat nog bijbestellen en
zoveel bezoekers waren er bo
ven de raming.
We hebben hem gevraagd
hoe oud hij is, (vijftig en ik
voel me nog erg jong, ik durf
het nog tegen iedere jonge man
of vrouw op te nemen) we heb
ben zijn levensloop in cryptisch
kleine krabbelwoordjes, tele
gramzinnetjes neergelegd, we
I Joop K. Delft: Wat ons betreft
kun je wel wat langer blijven lig-
Igen.
E. S. Den Haag: Wat. ben je
nog geen trouwe lezer?? Word het.
IPIet S. Rotterdam: Dus je be
grijpt... enz. Hoogachtend... enz.
Emmy van P. Lelden: Kinder-
I tjes die vragen...
ieder jaar the British
Food Fair). Hij heeft haast,
dat is duidelijk. Daarom zeg- I
gen we maar dat we niets I
meer te vragen hebben (op
eens zien we, dat zijn ogen,
verrassend bruin onder halve- I
maan-vormige, zwarte wenk
brauwen bij zijn stem passen).
Terwijl hij joviaal afrekent I
met de ober, die zich heeft los-
gescheurd van het groepje aan
de bar, zegt de grote baas van
Elsevier met een glimlach: I
„Als jullie zometeen bij mij
komen, zal ik jullie een mooi
verhaal vertellen over de avon- I
turen van meneer Milhado I
aan de Rivièra." Het ongelofe
lijke gebeurt: Milhado wordt I
een beetje nijdig. Hij protes- I
teert heftig en beweert met
klem, dat dat geen verhaal
voor ons is. Lachend drukken I
we handen. „Ik zou graag een I
foto van hem willen maken op
die glanzende vloer van de I
Poolse stand." zegt de foto- I
graaf verlangend, als we Mil
hado even later over de ten-
toonstelling zien dwalen. Maar I
we kunnen hem niet meer te I
pakken krijgen. Hij heeft het
zo druk als een geslaagd zaken. I
man, die niet hoeft op te schep- I
pen over zijn successen, omdat
het werkelijk successen zijn,
het maar kan hebben. En toch I
is er bij hem ook dat andere
als hij zegt: „Door die gespro
ken brief bekijk ik alles met
andere ogen".
YOLANDA DE VRIES.
Met m'n linkerhand onder m'n
hoofd en in de rechter een siga
ret. lees ik de papieren nog eens
door. Het is een moeilijk geval,
ik zie er voorlopig geen gat in.
Een blik op de klok vertelt me,
dat het bijna half één is en ik
schuif de papieren van me af.
Na de middagpauze zal het wel
beter gaan. Eerst maar een
straatje om....
Bij de uitgang van het kantoor
verdringt iedereen iedereen en
zodra we buiten zijn beseffen we
het allemaal: er is maar één
keus vanmiddag.... het terras.
Want 't is machtig weer, de pit
van de herfst slaat je uitbundig
tegemoet. En zo gaan we als één
man rechtsaf, de run naar het
terras begint.
't Is er vol, het lijkt wel sei
zoenopruiming. Er staat eer. man
op, een lege plaats achterlatend.
Een sprint van drie, vier man,
wat elleboogwerk en ik kom als
overwinnaar uit de kluwen te
voorschijn. Als een vorst op een
troon met een baldakijn van
klaar zonlicht, kijk ik om me
heen. Serveersters voeren tussen
de tafeltjes een kunstig ballet uit
en jongleren met bladen vol. Een
van de meisjes, die me als een
lentegodin voorkomt, brengt me
Even schuift er een wolkje
voor de zon en ik huiver. Vltlg
hap ik de schuim van het bier
het irriteert me een beetje, 't
lijkt wel sneeuw op de gele
herfstbladeren.
Ik hef het glas weer op en be
kijk de straat de wereld
door het twinkelende gele vocht.
De wereld ziet er op die manier
ineens heel anders uit. Auto's ko
men eerst heel breed het glas
binnenrijden. Middenin worden
ze lang, om vervolgens weer
breed het toneel te verlaten. Hel
flatgebouw aan de overkant
krijgt een cinemascopische
vorm. 't Is net, of ik even op een
andere planeet terecht ben geko
men. Als ik architect was, zou ik
mijn scheppingen door middel
van een glas bier laten beïnvloe-
Zo wat kijkend, wat drinkend,
'laat ik een uur lang de zon op
me inwerken. Ik kijk nog eens
naar m'n glas en neem het wat
vertederd in de hand. ,flet spijt
me, vriend, we moeten afscheid
nemen", en met het laatste slok
je bier heb ik ook het laatste
beetje zon in me opgenomen.
De pauze is voorbij. Een dag
als deze zullen we dit jaar wel
niet meer krijgen. Ik heb het ge
voel een stuk gebruind te zijn.
De lentegodin komt afrekenen.
„Tot volgend jaar" zeg ik te
gen haar... en kijk naar de lucht,
waar een grote wolk komt opzet
ten, die zijn muil openspert om
de zon te verslinden.
Dan ga ik weer terug, naar
m'n kantoor, naar m'n papieren-
Deze laatste indruk wil ik zo
gaaf mogelijk houden. Van zo
mer 1961 heb ik afscheid geno
men als een goede vrind. Welis
waar heeft hij zich zeer onbe
hoorlijk gedragen, maar zijn
eindsprint was fantastisch.
RIEN DE WITTE
sluit
HM
Sc
kade
binn
ge t
de V
reet
gelei
afsch
king v
Bij graafwerk in Keulen werd een
4000 jaar oude Mammoet-kies ge
vonden De Duitsers *ijn «eer trol»
op hun vondst. In Nederland heeft
die voudat evenwel minder indruk
gemaakt. We hebben inimera een
Mammoet-wet, die nog wel 4000 jaar
begraven «al «ijn
De commoniativehe partij Neder
land heeft volgena een berieht in
Neue» Deotvchland een aardappel
slag aangekondigd. De gehele bevol-
Bi de dorpen en ook bewoner»
ated'n worden opgeroepen aard
appel» te gaan rooien. Er i» name
lijk een grote achter»tand bij de
aardappeloogst in Oostduitsland.
We hopen dat de Ooatduitse bewo
ner», die nog honger hebben na de
gebeurtenissen van de laatste tijd, ce
uit de door de »oldetrn platgetrap
te klei kunnen krijgen. Wedden, dat
meer dan de helft rot ia?
Toeristen uit de Sowjet Unie, die
in oktober een beioek aan Neder
land «ouden brengen, hebben uit pro-
teat tegen „provocerende handelin
gen" ran de Nederlandse politie bij
hel vertrek van mevroow Goloeb
hun voorgenomen besoek aan dit
land afgezegd. Maar hoe moet dat
iiu met de Ru«»ische spionage, vra-
De N.T.S. heeft in een docume..
laire tien jaar televisienieuws onder
de loop genomen en daarbij ook ver
schillende Nederlanders naar hun
mening gevraagd over het journaal.
Vooral het interview met de heer
Van Doorne, directeur van de DAF-
fahrirken te Eindhoven, wa» «eer in
het oog lopend. Beminnelijk glim
lachend naar de camera verklaarde
hij o.m. dat het journaal voor hel
Nederlandse produkt van groot be
lang ia. Het stimuleert de belang
stelling voor wat in eigen land wordt
«epresteerd. Jk denk hierbij aan
het openen van een tentoonstelling
of het te water laten van een schip",
«ei hij.
Of hij hierbij óók aan «ijn eigen
prodokt heeft gedacht, weten we
niet. Maar de *e» Dafjes, die ach
ter hem stonden, waren een lust
ACH
Het zou een geniepige streek zijn als we om het overlijden van
een concurrent zouden juichen, gnuiven, of op andere manier
onze vreugde zouden uiten. Dat doen we dan ook niet. Toch moet
gezegd worden dat we steeds sterker komen te staan. Eerst Taboe,
nu ook Oscar dood. Nogmaals, wij slaan hier op geen enkele wijze
munt uit. Met gepaste bescheidenheid mogen we echter, voor de
genen, die dat nog niet wisten, vermelden, dat wij er nog zijn.
Oscar was anders dan Taboe, minder lawaaierig zouden we wil
len zeggen. Bijna schichtig werd het maandelijks in onze bus ge
schoven. waarna de postbode hard wegliep, alsof hij belletje had
getrokken. Bescheidenheid sierde Oscar. Alleen de pagina lumi
neuze reacties, die ons bij hei openslaan van het blad tegenschit-
terde was hiermee in strijd. Dat is nu voorbij. Weer heeft jong
Nederland een gevoelige klap te incasseren gekregen. We hebben
het er even moeilijk mee gehad. Even maar, toen keken we
dankbaar naar onze eigen pagina, die bleef.
Zoals in ons „partij-program"
(tweede jaargang nummer één) al
gezegd, «ou er zoiets als een mili
taire hoek op deze pagina komen
Vandaag gaan we daarmee van start.
Zo je zult zien is het uitgedraaid op
een briefwisseling en het ligt in de
bedoeling, dat je één keer in de veer-
tein dagen zo'n brief tegenkomt.
in werd het volgende op papier ge-
„Beste R.,
Eerst nu ben ik in de gelegenheid
je te schrijven. De eerste dagen zijn
namelijk bezet geweest met lopen en
wachten naar en op allerlei dingen,
die voor ons althans zinloos
lijken. We weten nooit iets van te
voren, geven nooit een goed ant
woord, bewegen ons onzeker; wc
zijn volslagen onbekend met wélke
vorm dan ook. Kortom, we zien door
de zilveren balken en bomen het bos
niet meer. Het is ook geen wonder
als je ons ziet: een stelletje deer
niswekkende havelozen. In veel
te wijde overalls en met clowneske
petten op het hoofd. Zo gaan we
voort over het met teer bestreken
pad, over het grinderige exercitie-
terrein en door de duistere ganzen
van de kazerne.
Tussen alle ondefinieerbare bedrij
ven door hebben wc toch al een les
gehad. Mijn aanvankelijke boop werd
echter de J>odem ingeslagen. De
„les" omvatte het beantwoorden
van een formulier, dat al een keer
was ingevuld. Waarschijnlijk waren
er nog formulieren over en moesten
die op gemaakt worden. Je staat
overigens versteld van het aantal du
re spullen, dat je wordt toegewezen
waarbij gelijk wordt meegedeeld
op afgebeten toon dat h<-t prak
tisch niet wordt gedragen. Ik ga er
zo langzamerhand een indruk van
krijgen, waarom het ministerie van
defensie zoveel belastingcenten nodig
heeft. aak slaak ik - natuurlijk in
nerlijk!!! de verzuchting, dat de
geldswaarde van alle uitrustingsstuk
ken eens in boekenbonnen gegeven
zou moeten worden; de toch wel vol
le kast van nu zou er iets leger van
worden en tenminste iets acceptabe
ler van aanzicht.
Eigenlijk zou ik nog wel het een en
ander kunnen verhalen, doch het feit,
dat mijn staalharde leren schoenen
knellen (een rontradirtio intermi-
nis!) noopt mij er toe wat een
term voor een soldaat te
-toppen en de rest van mijn tot nu
toe nog vrij bittere ervaringen te be
waren. Mijn gal verzuurt niet.
Tot over veertien dagen.
DPL. SLD. 41—09—26—438
staat
milit
derw
vlug: