FILE abVi AFSCHEID "Ruimte voor ons. cAu een nocj va wamc PAS OP: I (GE) VRAAG(d) GESPREK i Er uit gelicht K Front taal OSCA* ZATERDAG 21 OKTOBER 1961 Haast u, haast n, tot 'n Paar weken geleden hebben we ome "bescheiden» mening ge- Jeven over jong trouwen. Van- aag gaan we proberen hier een min of meer logisch vervolg op te maken met ..Overbevolking", ondanks het feit, dat er vrij recent :n het meer „volwas sen deel" van de krant een vrij uitgebreide beschouwing over dit onderwerp is opgenomen. Als je echter over jong trouwen praat op déze pagina, moet Je konse- kwent blijven Wat je vandaag op „ruimte" tegenkomt is van de hand van: Dick Kapteyn (overbevolking); Cees van Dop (duel- loog); Jolanda de Vries (ge)Vraag(d) Gesprek); Wim- Quichot-Rouw (kartoen); dpi. sld. 41-09-26-438 (Front- Taal) en Rien de Witte (kursief). De foto's rijn van Peter Mokveld en Chris Stapels. merkt werkt ze echter wél de die hulp bieden om te komen tot Misschien vraag je je af. wat Jij daar nou mee te maken hebt. Of zeg je met één van ons: „Het enige, waar je tegenwoordig nog om kan lachen, zijn kinde ren. Zodoende: minstens vijf!" Of: ..als het zover is. praten we nog wel eens verder". In 't laatste geval; onze excuses, maar wij gaan er nu over pra ten, want we worden één Misschien heb je ook wel eens dat gevoel je te verliezen in de massa. Je wilt het niet. maar 't gebeurt vanzelf, 's Zomers aan het strand zitten ze op je lip; probeer op een regendag eens met de bus of de tram je van hier naar daar te laten brengen; haal op het laatste moment eens een kaartje voor een goeie film. Overal zie je ze dan. men sen, mensen en nog eens mensen, op elkaar geplakt of in forse rij en. En allemaal blijken ze het zelfde voornemen te hebben als Jij. Alle soorten wachtlijsten groeien, je wordt nummer zoveel op zo'n lijst. Is Nederland al overbevolkt, of kan het nóg vol ler? Wie is daar verantwoorde lijk voor en wat kun ie er tegen doen aangenomen dan, dat je er iets tegen zou willen doen? Lastige vragen, gemakkelijk ge steld. maar niet een-twee-drie te beantwoorden. Als we dit probe ren willen we met Carmiggelt „klein beginnen", namelijk bij Jet gezin, zoals dat door de mbtenaar van de Burgerlijke Stuud bij een huwelijk wordt af geleverd. Voor de wet een gezin. die die - pas een gezin als de vader één of meer keer naar een andere amb tenaar is gestapt. De man van de afdeling geboorten om precies te zijn. Een paar dagen later le zen we dan de naam van de nieu we wereldburger in de krant. De demograaf de bevol kingsdeskundige verhoogt dan in gedachte het totaal aantal in woners van het land met één en schudt bezorgd zijn hoofd. Want dat totaal wordt steeds hoger: in 1860 drie miljoen, in 1960 ruim ficiënt gebruik van de bodem, een nog grotere industrialisatie en een doelmatig benutten van alle beschikbare ruimte, kun nen wc er hier zo'n dertien tot veertien miljoen hebben. Voorlo pig hebben we dus nog even wat gelegenheid tot ademhalen. Toch blijft de demograaf zijn hoofd schudden. Hij is gewend verder in de toekomst te kijken. dan wij doorgaans doen. Over dertig Jaar zijn we hier met z'n vijf tien-miljoenen. dan zijn we on herroepelijk „vol" weet hij. Vraag je hem om een oplossing, dan komt hij aandragen met het meest belangrijke in dit op zicht: geboortebeperking. En hij voegt daar dan nog zoiets als samenwerking tussen „overheid en individu" aan toe Dat klinkt n.et zó leuk. Als je in dit ver verband het woord „overheid" liever buiten moet houden. „Het is verboden om meer dan drie kinderen te hebben", gaat er bij ons niet in. Het wordt vaak nog overstemd door „Gaat heen en vermenigvuldigt u". Na enig nadenken besef je ech ter al gauw. dat onze democra- Ieder kind kost veel geld. door belastingaftrek en kin derbijslag wordt slechts een kwart van de kosten gedekt. Dan wor den er steeds meer kleine en mid del-grote woningen gebouwd, het geen uiteraard ook rem mend werkt in dit opzicht. Dat onze regering het vormen van 5rote gezinnen stimuleert, kan us niet worden gezegd. Het te gendeel is eerder waar. Dit al les is echter niet voldoende voor onze demograaf. „Iedereen moet meewerken de dreigende over bevolking tegen te gaan. Een be wuste geboortebeperking dus bij ieder ouderpaar" is zijn mening. Het is maar goed. dat de bevol kingsdeskundige dit zo hardop zegt anno 1961 en niet dertig jaar geleden. Dan zouden onmid dellijk de pastoor en de dominee naar voren zijn gesprongen om deze man het zwijgen op te leg gen. Nu knikken de meesten van hen echter instemmend. Zij be grijpen het, het is noodzakelijk. Vele kerkelijke richtingen heb ben de geboortebeperking aange nomen als een vaststaand feit Wel is er nog een gradueel ver schil en ook tussen stad en plat teland is soms een andere op vatting te merken, maar iedere geestelijke leider heeft nu een maal met de feiten rekening te houden. Paus Pius XI zette al in 1930 uitvoerig het standpunt van de Rooms Katholieke kerk op dit punt uiteen. In zijn encycliek stelde hij duidelijk, dat het niet de bedoeling van het huwelijk is zoveel mogelijk kinderen voort te brengen, maar om zo veel mogelijk kinderen goed op te voeden. Er wordt dus ruimte ge laten voor een bewuste beper king van het aantal kinderen. Deze mag echter alleen langs natuurlijke weg geschieden. In Protestantse kringen wordt veel minder de nadruk gelegd op het „hoe", wel op het „waarom". Gemakzucht en eigenbelang („eerst lekker samen verdienen, de schulden betalen, van de scoo ter genieten en dan zien we wel verder") wordt hier veroordeeld. Maar niet het echtpaar, dat bij vader en moeder op een zolder tje woont, waar absoluut geen plaats is voor een baby en dat wacht, totdat het een echte wo ning zal krijgen. Deze kerken wensen dus een optimum, het beste aantal dus. geen minimum of maximum. Dit optimum is na tuurlijk voor iedereen verschil lend. De laatste jaren zijn er verschillende bureau's opgericht, vaak interkerkelijk georiënteerd, In hoeverre leven deze probl» men ook bij ons? De jongeren? We geloven, dat slechts een klei ne groep hier zo nu en dan eens over denkt. Het wordt immers pas een probleem zeggen de meesten als je zelf getrouwd bent of daar vlak bij bent? Pas dan ga je je afvragen hoe jouw houding ten opzichte van de drei gende overbevolking zal zijn. Denk je: „wat kan mij het schelen, die kinderen moeten maar voor zichzelf zorgen?" Ga je eerst, zo als dat heet. „een poosje van het leven en van elkaar genieten?" Of gaat dat samen beginnen van start met een samen nadenken over de vraag hoe jij persoon lijk. in jouw huwelijk, een ver antwoord gezin kan opbouwen? De beslissing en mogelijk een oplossing ligt (uiteraard) bij jezelf. Maar een beetje ver antwoordelijkheid in dit opzicht kan geloven wij geen kwaad. Tenzij je er geen be zwaar tegen hebt permanent in de file te staan En dat niet alleen als je een kaartje voor een goeie film wilt hebben. DICK KAPTEIJN De redaktie heeft nog wat over het probleem en een mo gelijke oplossing nagemijmerd; het resultaat was een aantal bi zarre „vindingen", die niet uit een drang om volledigte willen zijn, maar meer als bewijs van vindingrijkheid afgedrukt wor den. Het huidige bevolkingsover schot zou een oorlog rechtvaar digen. Waar echter een oorlog uit ethische overwegingen als de oplossing, zelfs als een oplos sing, veroordeeld moet worden, dient een vreedzamer weg be wandeld te worden. Zolang zowel Russen als Amerikanen nog successen boeken met pogingen om de aarde te verlaten om nieuwe onderdak-mogelijkheden te vinden, blijft er reden tot op timisme. Zal de legende van de bloem en het bijtje lang van ouder op jong verteld de weg gaan van alle oude waar heden in deze nieuwe tijd? Zul len wij in plaats hiervan een fragment uit het verhaal van Belcampo krijgen, over de hei- lige Cecilia die de bloemen rok- I Er lagen drie schepen in Bor- jes en broekjes om de stampers deaux. Op één daarvan heb ik en meeldraden doet? Om zo de geboortebeperking en het oude verhaaltje met elkaar in ver band te brengen? Gezien het feit dat ons land onrustbarend zakt, is geboorte beperking geen overbodige zaak. Mensen scheppen mensen en doen dit vaak met een onverant woorde scheppingswoede, die van weinig kunstenaarschap ge tuigt. We dachten wel dat de mens nog een kunstwerk is, maar laat hij voorzichtig zijn. VERLAAT HOOGSEIZOEN wanneer straks de morgen komt met een handvol licht een oorvol zingende vogels en de wind die zomer fluistert laat mij dan je ogen openen liefste mijn handen de jouwe omvatten in een knipoog naar de eeuwigheid Naast het zo objectief mogelijk beoordelen van een wekelijks gedicht, heeft de rubriek „Duelloog" nog een andere doelstel ling die wij, niet zonder enige schroom, een opvoedkundige zou den willen noemen. Dit is een groot en gewichtig woord, daar zijn we ons zeer wel van bewust, en daarom lijkt het ons pret tiger te spreken van een helpende hand. die we je zo grijpbaar als het ons mogelijk is. zullen trachten toe te steken. Uit de reacties, die wij kregen over onze „open pagina's", is ons duidelijk geworden dat er nog ontstellend velen onder ons zijn, die geen enkele notie hebben van wat poëzie en in het bizonder de experimentele poëzie in feite inhoudt en,beoogt. Nu is het ondoenlijk een uitgebreid manifest in deze rubriek af te drukken. De waarde van dit manifest moet. indien het in zijn uitgebreidheid en allesomvattendheid geschreven zou kun nen worden dan. nog in twijfel getrokken worden. O.i. kan het zeggen wat poëzie is, slechts g. chreven worden in poëtische taal. D.w.z. we zitten in een vicieuze cirkel. Een uitspraak als „poëzie is een geur" geeft de poëtisch ongeschoolde weinig houvast. Toch lijkt het ons mogelijk door een summiere toelichting bij de te beoordelen gedichten te geven een bron aan te boren waaruit verdere zelfstandige onderzoekingen in de poëzie-wereld zullen voortvloeien. Verlaat Hoogseizoen van Tom Etty is een gedicht dat een uitbeelding genoemd kan worden van het verlangen. Het ver langen staat echter niet centraal; er wordt reeds gedoeld op de vervulling van het verlangen. Tom heeft in de eerste 4 regels getracht een volgens hem ideale achtergrond (een volmaakt decor) te ontwerpen waarvoor de toekomstige ontmoetingsscène met iemand, die blijkens de toevoeging aan het opschrift Ima moet heten, zich zal afspelen. Hoe hij zich dit decor voorstelt? Een willekeurige morgen in de Lente: Het nog maar pas doorgebroken, dus schaarse licht heeft de vogels gewekt, ter wijl de getemperde lentewind door zijn zachtheid doet denken aan de zomer. In enkele „woordstreken" heeft Tom hier een sfeer weergegeven die het duidelijkst te vangen is onder het woord: ontvankelijkheid. Tom Etty heeft echter geen natuurbe schrijving willen geven. Wat hij dan wel bedoelde? Hij heeft zichzelf geprojecteerd in de natuur of met andere woorden: hij zegt mijn innerlijk is de morgen. In de toekomst zal er een ogen blik komen („Wanneer straks de morgen komt") dat ik van je kan houden. Mijn hart zal er dan ontvankelijk voor zijn. Wanneer dit moment is aangebroken, staat er niets meer in de weg; de volmaakte gemoedsgesteldheid om lief te hebben is aangebroken. De ogen van de®iefste kunnen nu geopend wor den. (De ogen geven toegang tot het innerlijk; er zijn dus geen geheimen meer voor elkaar). „Een knipoog naar de eeuwigheid" geeft een verstandhouding weer die de dichter heeft met de tijd. Hij weet dat het aardse leven, dus ook de aardse liefde, niet tijdloos is. Door naar de eeuwigheid te knipogen tracht hij deze mild te stemmen en hem daardoor te bewegen de dood niet te snel te laten komen. Een uitstekend gedicht met jammergenoeg een opvallend Hans Andreus-achtig woordgebruik bv. „een handvol licht." De compositie is uitstekend. Misschien is de vier-regelige inleiding iets te lang, maar dit is niet direct storend. Hopelijk zo snel mogelijk meer werk van Tom Etty op de open pagina's! toen ingescheept. De ande re twee zijn tijdens de over tocht getorpedeerd. Eigenlijk het de bedoeling dat Overbevolkingvreemd woord. Staat het „over"-gedeel te op een rijtje langs de dui nen met de voetjes in het wa ter? Nee, het o-verbevolkings- probleem is niet reëel. Wan neer de Sahara en de opgespo ten Middellandse Zee vol zijn, kom ik terug op dit probleem.. Ik denk dat ik emigreren ga naar Australië of zo. Ik denk dat ik emigreren ga naar Australië of zo. Uitvoer van landbouwdes kundigen naar onderontwikkelde gebieden. En dan maar irrige- ij ren. Woestijnen genoeg. Weet je wat de regering doet? Spijtoptanten, Ambonezen, Italianen. Spanjaarden en Rus- /C sische chemici binnen halen. En de Nederlanders beperken ge boorte. Over tweehonderd jaar is er geen Nederlander meer te vinden, wat ik je brom. De heer Verwoerd heeft in een rede lijn teleurstelling kenbaar gemaakt over het feit. Hat Nederland fijn ras- aenbeleid afkeort. Hij was echter van oordeel, dat de mening ran de Ne- derUndae regering niet strookt met die van liet Nederlandse volk. Hoe komt u -laar nou bij, mijnheer Ver woerd. Nederland is een democratie. Dat woord moeat Te New Orleans is een dokter ver oordeeld tot een boete van vierhon derd dollar, omdat hij een overlij- densacte had opgemaakt in blauw- rwarte inkt, inplaats van de voor geschreven iwarte inkt. Hij vocht de zaak nit voor het op perste gerechtshof, maar verloor. ballpoint geschreven. Inaar Nederlands-Indië zouden gaan, dat was toen nog niet bezet, maar die boot ging naar I Engeland. Daar zijn we toen uitgenodigd door de regering om een radioprogramma te verzorgen met o.a. Den Doo- Ilaard en Van de Broek. Wij waren de enigen die het zonder subsidie deden, de an- I deren, de Polen en Tsjechen en zo werden allemaal gesubsi- Albert Milhado vertelt het I rustig, praat op dezelfde ma nier over zijn tijd als journa list, als over zijn reklameorga- nisatie (de grootste van Euro- I pa. laat hij erop volgen) die I hij na de oorlog oprichtte. We hebben om zijn levensloop ge- Ivraagd. goed, we krijgen die, vlot en vlak verteld, alle suc cessen op een rijtje. I Allereerst heb ik vijf jaar op de O.H.S. gezeten in Amster dam. Mijn vader wilde graag dat ik advocaat werd maar ik I wilde liever in zaken, op reis, dat trok me veel meer aan. 't Was natuurlijk wel jammer Ivoor mijn vader, die had graag een zoon met een meesterstitel gehad, maar ik kreeg een baantje bij een firma in huiden I en daar heb ik twee jaar ge- I werkt. (Als je me zo van op zij neemt, wordt m'n neus tweemaal zo groot terloops te- I gen de fotograaf). Ik wist wel niet zoveel van huiden af, maar Iik had toch wel succes, ik kwam overal in het buiten- land. Ach. en toen ben ik met de Sportweek begonnen (Het i I grootste sportblad van Amster- I dam en eigenlijk geleidelijk bij de K.R.O. terecht gekomen.) IZijn stem kabbelt voort, over een interland die hij versloeg, 'n waagstuk in de tijd van Han Hollander, over de reportages Ivan de Tour de France als hob by. Over de Nederlandse zen der die hij korte tijd in Parijs I had toen de Duitsers hier bin- nengevallen waren. Het is een prettige milde stem, die het Nederlands een B.B.C.-bescha- vingswaasje geeft, je kunt er aan horen dat hij veel Engels spreekt, maar niet zo karak terloos fluwelig, dat men het niet zou herkennen als men het eenmaal gehoord heeft: Hier is Londen, luisteraars „Die gesproken brief heeft me eigenlijk veel geleerd. Waar ik nu ook kom, ik bekijk alles met andere ogen, zo, dat ande re mensen zeggen: „Hé, dat had ik ook kunnen zien als een explicatief gebaar. Hij gebruikt weinig gebaren om z'n woorden te ondersteu nen. Soms maakt hij, de lin kerhand in z'n linkerbroekzak, een gebaar met de elleboog. Z'n andere hand speelt even een spelletje met een colaglas. En even later vouwt hij het pa pieren tafelkleedje tot een plis- sé hij heeft bruine handen met blanke platte nagels. Als de directeur van Elsevier (in derdaad iemand die eruitziet als de directeur van Elsevier) komt storen, weet hij direkt waar we gebleven waren. Vlot geeft hij ons de cijfers van de tentoonstelling Spijs en Drank die onlangs door hem georganiseerd werd: die stand moest dat nog bijbestellen en zoveel bezoekers waren er bo ven de raming. We hebben hem gevraagd hoe oud hij is, (vijftig en ik voel me nog erg jong, ik durf het nog tegen iedere jonge man of vrouw op te nemen) we heb ben zijn levensloop in cryptisch kleine krabbelwoordjes, tele gramzinnetjes neergelegd, we I Joop K. Delft: Wat ons betreft kun je wel wat langer blijven lig- Igen. E. S. Den Haag: Wat. ben je nog geen trouwe lezer?? Word het. IPIet S. Rotterdam: Dus je be grijpt... enz. Hoogachtend... enz. Emmy van P. Lelden: Kinder- I tjes die vragen... ieder jaar the British Food Fair). Hij heeft haast, dat is duidelijk. Daarom zeg- I gen we maar dat we niets I meer te vragen hebben (op eens zien we, dat zijn ogen, verrassend bruin onder halve- I maan-vormige, zwarte wenk brauwen bij zijn stem passen). Terwijl hij joviaal afrekent I met de ober, die zich heeft los- gescheurd van het groepje aan de bar, zegt de grote baas van Elsevier met een glimlach: I „Als jullie zometeen bij mij komen, zal ik jullie een mooi verhaal vertellen over de avon- I turen van meneer Milhado I aan de Rivièra." Het ongelofe lijke gebeurt: Milhado wordt I een beetje nijdig. Hij protes- I teert heftig en beweert met klem, dat dat geen verhaal voor ons is. Lachend drukken I we handen. „Ik zou graag een I foto van hem willen maken op die glanzende vloer van de I Poolse stand." zegt de foto- I graaf verlangend, als we Mil hado even later over de ten- toonstelling zien dwalen. Maar I we kunnen hem niet meer te I pakken krijgen. Hij heeft het zo druk als een geslaagd zaken. I man, die niet hoeft op te schep- I pen over zijn successen, omdat het werkelijk successen zijn, het maar kan hebben. En toch I is er bij hem ook dat andere als hij zegt: „Door die gespro ken brief bekijk ik alles met andere ogen". YOLANDA DE VRIES. Met m'n linkerhand onder m'n hoofd en in de rechter een siga ret. lees ik de papieren nog eens door. Het is een moeilijk geval, ik zie er voorlopig geen gat in. Een blik op de klok vertelt me, dat het bijna half één is en ik schuif de papieren van me af. Na de middagpauze zal het wel beter gaan. Eerst maar een straatje om.... Bij de uitgang van het kantoor verdringt iedereen iedereen en zodra we buiten zijn beseffen we het allemaal: er is maar één keus vanmiddag.... het terras. Want 't is machtig weer, de pit van de herfst slaat je uitbundig tegemoet. En zo gaan we als één man rechtsaf, de run naar het terras begint. 't Is er vol, het lijkt wel sei zoenopruiming. Er staat eer. man op, een lege plaats achterlatend. Een sprint van drie, vier man, wat elleboogwerk en ik kom als overwinnaar uit de kluwen te voorschijn. Als een vorst op een troon met een baldakijn van klaar zonlicht, kijk ik om me heen. Serveersters voeren tussen de tafeltjes een kunstig ballet uit en jongleren met bladen vol. Een van de meisjes, die me als een lentegodin voorkomt, brengt me Even schuift er een wolkje voor de zon en ik huiver. Vltlg hap ik de schuim van het bier het irriteert me een beetje, 't lijkt wel sneeuw op de gele herfstbladeren. Ik hef het glas weer op en be kijk de straat de wereld door het twinkelende gele vocht. De wereld ziet er op die manier ineens heel anders uit. Auto's ko men eerst heel breed het glas binnenrijden. Middenin worden ze lang, om vervolgens weer breed het toneel te verlaten. Hel flatgebouw aan de overkant krijgt een cinemascopische vorm. 't Is net, of ik even op een andere planeet terecht ben geko men. Als ik architect was, zou ik mijn scheppingen door middel van een glas bier laten beïnvloe- Zo wat kijkend, wat drinkend, 'laat ik een uur lang de zon op me inwerken. Ik kijk nog eens naar m'n glas en neem het wat vertederd in de hand. ,flet spijt me, vriend, we moeten afscheid nemen", en met het laatste slok je bier heb ik ook het laatste beetje zon in me opgenomen. De pauze is voorbij. Een dag als deze zullen we dit jaar wel niet meer krijgen. Ik heb het ge voel een stuk gebruind te zijn. De lentegodin komt afrekenen. „Tot volgend jaar" zeg ik te gen haar... en kijk naar de lucht, waar een grote wolk komt opzet ten, die zijn muil openspert om de zon te verslinden. Dan ga ik weer terug, naar m'n kantoor, naar m'n papieren- Deze laatste indruk wil ik zo gaaf mogelijk houden. Van zo mer 1961 heb ik afscheid geno men als een goede vrind. Welis waar heeft hij zich zeer onbe hoorlijk gedragen, maar zijn eindsprint was fantastisch. RIEN DE WITTE sluit HM Sc kade binn ge t de V reet gelei afsch king v Bij graafwerk in Keulen werd een 4000 jaar oude Mammoet-kies ge vonden De Duitsers *ijn «eer trol» op hun vondst. In Nederland heeft die voudat evenwel minder indruk gemaakt. We hebben inimera een Mammoet-wet, die nog wel 4000 jaar begraven «al «ijn De commoniativehe partij Neder land heeft volgena een berieht in Neue» Deotvchland een aardappel slag aangekondigd. De gehele bevol- Bi de dorpen en ook bewoner» ated'n worden opgeroepen aard appel» te gaan rooien. Er i» name lijk een grote achter»tand bij de aardappeloogst in Oostduitsland. We hopen dat de Ooatduitse bewo ner», die nog honger hebben na de gebeurtenissen van de laatste tijd, ce uit de door de »oldetrn platgetrap te klei kunnen krijgen. Wedden, dat meer dan de helft rot ia? Toeristen uit de Sowjet Unie, die in oktober een beioek aan Neder land «ouden brengen, hebben uit pro- teat tegen „provocerende handelin gen" ran de Nederlandse politie bij hel vertrek van mevroow Goloeb hun voorgenomen besoek aan dit land afgezegd. Maar hoe moet dat iiu met de Ru«»ische spionage, vra- De N.T.S. heeft in een docume.. laire tien jaar televisienieuws onder de loop genomen en daarbij ook ver schillende Nederlanders naar hun mening gevraagd over het journaal. Vooral het interview met de heer Van Doorne, directeur van de DAF- fahrirken te Eindhoven, wa» «eer in het oog lopend. Beminnelijk glim lachend naar de camera verklaarde hij o.m. dat het journaal voor hel Nederlandse produkt van groot be lang ia. Het stimuleert de belang stelling voor wat in eigen land wordt «epresteerd. Jk denk hierbij aan het openen van een tentoonstelling of het te water laten van een schip", «ei hij. Of hij hierbij óók aan «ijn eigen prodokt heeft gedacht, weten we niet. Maar de *e» Dafjes, die ach ter hem stonden, waren een lust ACH Het zou een geniepige streek zijn als we om het overlijden van een concurrent zouden juichen, gnuiven, of op andere manier onze vreugde zouden uiten. Dat doen we dan ook niet. Toch moet gezegd worden dat we steeds sterker komen te staan. Eerst Taboe, nu ook Oscar dood. Nogmaals, wij slaan hier op geen enkele wijze munt uit. Met gepaste bescheidenheid mogen we echter, voor de genen, die dat nog niet wisten, vermelden, dat wij er nog zijn. Oscar was anders dan Taboe, minder lawaaierig zouden we wil len zeggen. Bijna schichtig werd het maandelijks in onze bus ge schoven. waarna de postbode hard wegliep, alsof hij belletje had getrokken. Bescheidenheid sierde Oscar. Alleen de pagina lumi neuze reacties, die ons bij hei openslaan van het blad tegenschit- terde was hiermee in strijd. Dat is nu voorbij. Weer heeft jong Nederland een gevoelige klap te incasseren gekregen. We hebben het er even moeilijk mee gehad. Even maar, toen keken we dankbaar naar onze eigen pagina, die bleef. Zoals in ons „partij-program" (tweede jaargang nummer één) al gezegd, «ou er zoiets als een mili taire hoek op deze pagina komen Vandaag gaan we daarmee van start. Zo je zult zien is het uitgedraaid op een briefwisseling en het ligt in de bedoeling, dat je één keer in de veer- tein dagen zo'n brief tegenkomt. in werd het volgende op papier ge- „Beste R., Eerst nu ben ik in de gelegenheid je te schrijven. De eerste dagen zijn namelijk bezet geweest met lopen en wachten naar en op allerlei dingen, die voor ons althans zinloos lijken. We weten nooit iets van te voren, geven nooit een goed ant woord, bewegen ons onzeker; wc zijn volslagen onbekend met wélke vorm dan ook. Kortom, we zien door de zilveren balken en bomen het bos niet meer. Het is ook geen wonder als je ons ziet: een stelletje deer niswekkende havelozen. In veel te wijde overalls en met clowneske petten op het hoofd. Zo gaan we voort over het met teer bestreken pad, over het grinderige exercitie- terrein en door de duistere ganzen van de kazerne. Tussen alle ondefinieerbare bedrij ven door hebben wc toch al een les gehad. Mijn aanvankelijke boop werd echter de J>odem ingeslagen. De „les" omvatte het beantwoorden van een formulier, dat al een keer was ingevuld. Waarschijnlijk waren er nog formulieren over en moesten die op gemaakt worden. Je staat overigens versteld van het aantal du re spullen, dat je wordt toegewezen waarbij gelijk wordt meegedeeld op afgebeten toon dat h<-t prak tisch niet wordt gedragen. Ik ga er zo langzamerhand een indruk van krijgen, waarom het ministerie van defensie zoveel belastingcenten nodig heeft. aak slaak ik - natuurlijk in nerlijk!!! de verzuchting, dat de geldswaarde van alle uitrustingsstuk ken eens in boekenbonnen gegeven zou moeten worden; de toch wel vol le kast van nu zou er iets leger van worden en tenminste iets acceptabe ler van aanzicht. Eigenlijk zou ik nog wel het een en ander kunnen verhalen, doch het feit, dat mijn staalharde leren schoenen knellen (een rontradirtio intermi- nis!) noopt mij er toe wat een term voor een soldaat te -toppen en de rest van mijn tot nu toe nog vrij bittere ervaringen te be waren. Mijn gal verzuurt niet. Tot over veertien dagen. DPL. SLD. 41—09—26—438 staat milit derw vlug:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 18