Vossen zaaien paniek op de Veluwe VOOR U GELEZEN: REEDS TIENTALLEN GEDOOD EN TOCH ZONDAGS- BLAD Jlinuuf Ccii*sfljf (Courant ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1961 Menselijk vernuft tegen dierlijke sluwheid r „Hoe het komt weet ik niet, maar ze moeten ons dit jaar wel hebben", zei Cor Hoogen- doorn, een 40-jarige knecht van de hereboer H. P. Prangsma, die daar in do stilte van de Ne- der-Veluwe, ongeveer midden in de driehoek Otterlo—Ede— Schaarsbergen, zo'n 200 ha. bouw- en weiland exploiteert en de eeuwenoude boerderij Mossel eertijds een Romein se nederzetting tot woonste de heeft. Met die „ze" doelde Hoogen- doorn op de honderden vossen, welke de laatste tijd angst en paniek zaaien onder de hoen ders, waarvan Prangsma er al leen al een paar duizend heeft rondlopen. Want Mossel is niet de enige boerderij op het 1800 ha. grote landgoed Het Plan ken Wambuis, al dient men overigens wel 5 tot 8 kilometer te lopen, alvorens men weer in de enigszins bewoonde wereld is teruggekeerd. Vermoedelijk heeft de konijnen- echaarsie in die wondermooie streek een streek van ruige heuvels met bos en hei, van gol vende rogge-akkers en met ber ken omfloerste weiden de vos sen naar deze kippencentra ge dreven. daar ze in de herinnering van hen, die hier hun werk heb ben. nog nimmer zó brutaal zijn geweest. En hoe zeer men er ook jacht op maakt, zowel met het geweer als met de klem, het schijnt wel of er voor elke gedo de vos twee andere opduiken. Sluw ,,Een vos is ook zo sluw", merkte Cor Hoogendoorn op, ter wijl hij met ons naar een terrein stapte, dat denken deed aan een schilderij van BruegheL Het was een sterk geaccidenteerd stuk weiland, met vijvers in de dalen en woest groeiende loofbomen te gen de hellingen- Voor de rest groen gras, bevolkt met witte leghorns. En dat alles nauwkeu rig afgerasterd van de omgeving, waar de Reinaerts aanhoudend op de loer liggen om hun slag te We gingen een hek door, dat toegang gaf tot een meer vlak gelegen weide, die aan drie zij den begrensd werd door bos en aan de vierde door een groot aardappelveld-in-bloei. Langs dat veld stonden ook al weer palen met kippegaas, doch daar lagen tevens op vele plaatsen volop wit te veren, achtergelaten door ten dode opgeschreven kippen. ..Een kip die gepakt wordt laat van de schrik een deel van z'n veren los", wist Cor Hoogendoorn ons te vertellen. „Die veren zijn dus niet het gevolg van een vechtpartij. Soms is zo'n kip, al zit ze in de bek van een vos, nog niet direct dood. Dan laat hij ze even vallen en dan tracht die kip alsnog te ontkomen door snel weg te fladderen. Maar zodra ze tot de ontdekking komt, dat ze op nieuw in de nek zal worden ge grepen, laat ze weer een partij veren los en deze veren zijn dan vaak voor ons het enige bewijs, dat de bruine rovers weer buit hebben gemaakt. Ze pakken een ontkomen. Dat gebeurt echter niet veel. daar de meeste jagers over grote routine beschikken. En vaak slagen ze er tevens in. een heel nest vossen, of althans een deel ervan, op te ruimen, wanneer blijkt, dat een vos jongen heeft. Vossen hebben doorgaans nogal veel jongen: 8, 10, ja soms wel 12 en zo laat het zich verstaan, dat de Reinaerts lastig zijn uit te roeien. Treft de jager het. dat ze nog erg jong zijn. dan ontkomt er niet gauw een. Maar 't wordt anders, wanneer ze al zelfstan dig beginnen te worden". „Een merkwaardig staaltje van sluwheid demonstreert een vos ook bij het voederen van zijn kroost. Nooit zal h|j, wanneer hij met een kip, konijn of eend komt aandragen, als vader of moeder met de buit in het nest afdalen. De ouders leggen die vlak voor de ingang van het hol neer, waar na de jongen het boutje naar bin nen trekken. Zo zal het ook nim mer een oude vos zijn, die er zich toe verleiden laat een kippenhok of schuur binnen te gaan. Indien dat gebeurt, heeft men altijd met Jonge en dus onervaren vossen te doen". Boeiend „Hoe zeer we ook op het van gen van een vos zijn gebrand", zo zei Cor Hoogendoorn. „toch kom je vaak onder de bekoring van een moeder, die met een stel kinderen door de wildernis aan het zwerven is. Ik heb dat al eni- malen gade geslagen en het kip net achter de kop en bijten daarna de ruggegraat kapot. Kijk, ziet u dat gaatje hier on der het gaas? Daaronderdoor is hü gekomen en weer gegaan. En daarom heb ik op dat plekje een „opstapper" gezet, een flinke klem bedekt met wat losse grond die met een klap dicht slaat als de vos erop stapt. Wat verderop staat er nog een, en weer wat verder nog een, alle maal in vaste paden, die de vos sen plegen San te houden. Je moet alleen erg oppassen, dat je met jö handen van de aarde af blijft. Aarde houdt de mensen- lucht goed vast zeker 5 dagen en die lucht kennen de vossen drommels goed. Zodra zij ze dan ook ruiken, laten ze hun vaste pad in de steek, om elders onder de afrastering een doorgang te zoeken. Als het gaas nu maar een halve meter in de grond zit lukt ze dat niet zo gauw, doch gaas is duur, als je er kilometers van nodig hebt en dus kap je het niet overal zo diep aanbrengen. Trou wens, ze wippen ook nog wel over de afrastering heen", aldus Cor Hoogendoorn, die daarna zei: Geen spoor „hetgeen altijd groter risico voor hen betekent. Zo'n hok zou im mers plotseling kunnen worden afgesloten, wanneer iemand er een Reinaert naar binnen had zien gaan. Veel eenvoudiger is het daarom, naar een boom te sluipen, waarin sommige kippen de nacht plegen door te brengen. Dat dodh de vossen dan bij voor keur 's avonds, zodra de scheme ring is ingetreden, of 's morgens vroeg, als het begint te dagen. Op die tijdstippen toch gaan de laatste kippen op stok of komen de eerste van stok af. Een vos is er geenszins op gesteld, zich door grote aantallen hoenders om ringd te zien. Die zouden met z'n allen veel te veel alarm maken. Liever benaderen ze ongemerkt me vroegopstaander. Al doet zich ook het geval wel voor, dat een vos zelf wat alarm gaat maken. Is hij namelijk wat te laat of te vroeg, zodat er niets van zijn ga ding rondstapt, dan gaat hij on rust zaaien door te janken als een hond. Niet al te luid natuur lijk, maar net hard genoeg, om bepaalde kippen ertoe te brengen haar boomtak of hok schichtig te verlaten. En dan is het altijd Erijs, terwijl de boer. indien ook ij toevallig gealarmeerd werd, haast steeds te laat komt opda gen". rechts en van rechts hollen achter elkaar één hunner een klein konijntje of haasje wist te grijpen, kortom boeiend schouwspel. Maar als je dan al die veren van de vermoorde kippen ziet, ga je weer anders over ze denken. En een vossejong is al vroeg tot moorden in staat. Ze zogen slechts een paar weken, dan la ten ze zich nog een poosje dier lijk voedsel thuis brengen en reeds enkele weken daarna tijgen ze zélf op roof uit. Wat dat wil zeggen, als een flink nest van twaalf jongen tot volle ontwikke ling komt, zult u nu wel kunnen begrijpen, 'k Heb het wel mee gemaakt, dat één jonge vos, die een kippenschuur wist binnen te komen, twaalf hoenders afmaakte, door het ene beest na het ande- aanval op Arnhem door geallieer de parachutisten. En als ik zou willen, zag je hier ook nu nog geen sterveling, behoudens dan enkele arbeiders en een paar jachtopzieners." Prangsma wilde dat evenwel niet. Daarom liet hij de eigenlij ke boerderij vier jaar geleden verbouwen tot een zeer aparte logeergelegenheid, waar niet meer dan twintig personen tege lijk, die snakken naar stilte en rust, voor een redelijke prijs op verhaal kunnen komen. „Maar het is nodig, dit even aan te stip pen", zo merkte hij al eerder op: „Wie op Mossel voor korter of langer tijd zijn intrek neemt, moet ook afstand weten te doen. Het huis ligt bij een knooppunt van heel oude wegen. In het grij ze verleden trokken daar zelfs de hessenwagens over. Doch deze wegen zijn nog altijd zandwegen, al zijn ze voor auto's behoorlijk berijdbaar. Het asfalt mist u hier, evenals het trottoir en de ver keerslichten De bioscoop en de dansvloer even goed als het stopcontact voor uw elektrische scheerapparaat en de televisiean tenne. Maar dit neemt niet weg, dat de accommodatie binnenshuis met stromend water, modern sa nitair en een propaanverlicbting elke gedachte aan „lastig behel pen" ten enenmale uitsluit. De postbode komt hier maar één keer per dag, maar de tele foondraad onderhoudt dag en nacht het contact met de bewoon de wereld. En de ouderwetse „heerd" werd omgetoverd in een gezellige eet- en conversatiezaal, waar de gasten geconfronteerd worden met de voortreffelijke Mosselse keuken èn het uitzicht over heide, berkenbos en stuif zand. Kortom, Mossel is een dorado voor de fijnproever, die juist door de stilte weer méns worden wil". Ongetwijfeld ls dat allemaal erg mooi gezegd. Maar het mooi ste ls wel, dat het ook waar is. En dan vraagt men zich af, of men het die vossen wel zo kwa lijk kan nemen, dat za zich gaar ne op het gebied van Mossel be geven! Winnaar „Nu zou dat vaste spoor toch wel een dankbare hulp kunnen zijn om de vossen te vangen, maar die beesten zijn zó ge wiekst. dat ze. eenmaal tot hun eigenlijke jachtterrein doorge drongen, er helemaal geen vast spoor meer op na houden. Op de weide, waarop de kippenfarm ge vestigd is, sluipen ze nu eens zus en dan weer zo naar de hokken. Men moet dus op honderden me ters van de farm af naar hun sporen gaan zoeken. En als daar toevallig geen veren als stille ge tuigen zijn achtergebleven, is dat vaak geen eenvoudig karwei. Voorts moet je altijd op klom pen lopen, ook al weer om geen mensenlucht achter te laten". „Sluipen ze de hokken binnen?", vroegen we Cor. Dat bleek tot dusver gelukkig niet zo te zijn, „want dan zou de schade nog veel groter wezen dan ze in juni, juli en augustus al is geweest. Zeventig prima legkippen, reeds enkel bij Prangsma door vossen vermoord en opgepeuzeld, is erg genoeg. Bovendien werden nog Nog niet zo lang geleden was het niet Reinaert, maar Cor Hoo gendoorn die als winnaar uit het strijdperk te voorschijn trad. In- zet was toen een kalkoen, die 's ochtends vroeg in een fel ge vecht met een vos was gewik keld. Ofschoon de kalkoen zich met zijn harde snavel en stevige poten geducht verweerde, moest hij er ten slotte toch aan gelo ven. maar ook de vos was flink toegetakeld, zodat Hoogendoorn, die juist aan kwam lopen, erin wist te slagen met enkele klap pen met een mestvork de bloed dorstige viervoeter eveneens naar de andere wereld te helpen. „Zo iets is natuurlijk puur geluk", zei Cor ons, „al heb ik er nog wel een stuk of vijf te grazen gekre gen. Maar dan met de klem. Meestal tref ik ze daarin aan met een achterpoot ertussen. En dan is het zaak, ze zo gauw mo gelijk dood te slaan, daar ze an ders soms nog ontsnappen door zich zelf zo'n poot af te bijten". „De meeste vossen worden door de jachtopzieners gedood, die gro te activiteit aan de dag leggen, omdat ze voor elke vos 15 pre mie in de wacht slepen. „Jacht- schut" Timmer. zoals hij hier wordt aangeduid, legde deze zo mer met zijn geweer al een klei ne veertig vossen neer. En jacht- schut Van de Born, die niet Het Planken Wambuis tot zijn opera tiegebied heeft, maar De Ginkel en de Hindekamp, schoot er de laatste maanden circa twintig. Niettemin valt nauwelijks iets van een verminderde vossenplaag te constateren. re een dodelijke beet toe te bren gen. Hij sleepte ze dan stuk voor stuk buiten de schuur, om ze ver volgens weer een voor een naar zijn hol te transporteren. Toen ik er bij kwam lagen er nog negen dode kippen in de buurt van net hok. De rover had er dus al drie in veiligheid gebracht. Hebben ze te veel voedsel op een gegeven ogenblik, dan begraven ze dat vóór hun hol. in afwachting van slechtere tijden. Is het nu een wonder, dat de sluwheid van een vos spreekwoordelijk geworden Opsporing Mossel Dc jachtopzieners hebber, het meeste succes als ze een vossen hol weten op te sporen. Dat ge beurt soms, doordat voetafdruk ken van een vos de aandacht trekken maar op gras ziet men zulke afdrukken haast niet en ook wel door de aanwezigheid van kippeveren in de buurt van een hol- Een vos graaft zijn hol altijd in een zandbult; doch èn- ders dan konijnen plegen te doen. Deze graven nl. een heel complex van gangen en wel zo. dat ze uit diverse openingen in de heuvel de vlucht kunnen nemen. Een vos daarentegen maakt maar één gang, die aan de ene kant van de zandbult naar dc diepte voert en aan de andere naar boven. Be waakt men dus het ere gat en gaat men graven aan de andere kant. dan moet men de vos te voorschijn halen. Maar dat is zwaar werk, daar het er meestal op uitdraait, dat de hele zandheu vel moet worden omgezet. Daar komt nog bij. dat men zo'n op sporing nooit alleen kan verrich ten. doch is aangewezen op een paar helpers. Eiv wanneer dan na uren graven ten slotte de vos te voorschijn komt. zal hij hog trachten met een zwaaisprong Juist toen Cor Hoogendoorn ons zijn verhaal had gedaan en met een zekere voldoening de staart van een afgemaakte vos had ge toond, arriveerde de heer Prangs ma met zijn zware Pontiac, een grote, rijzige man, wiens wieg in het noorden stond, maar die nu al 20 jaar pachter is van de boerderij Mossel. Ook hij, of lie ver juist hij, is uiteraard niet op vossen gesteld. En toch zei hij: ,.'k Weet het eigenlijk zelf niet wat ik ervan moet zeggen. Die kippenroof is natuurlijk geen lolletje, maar de konijnen kun nen je sommige jaren ook gewel dig veel schade berokkenen. Je blijft dus vechten tegen de na- Da armee bedoelde hij echter allerminst het sterk geïsoleerde maar sprookjesachtige landschap, waarin hij zich zo volmaakt thuis voelt. „De oorlog was al gevor derd tot een eind in 1944. toen ik hier de eerste Duitser zag. Dat was in ue dagen van de mislukt* komt niet altijd terug Het jacht- en gevechtswapen van de Australische inboorling rang ten geschenke gaf, had daags tevoren één van zijn vrouwen „tot de orde geroe pen", toen zij op zijn geroep niet snel genoeg kwam. Hij liet een boemerang op haar afsui- zen. Het wapen bezorgde haar een stevige wond aan het been. In deze nederzettingen wor den ook de „nulla nulla", (een soort knots) en de speer, naast de boemerang met grote vaardigheid gehanteerd. bruikten een soort boemerang voor het doden van konijnen. De kunst van bet boemerang- werpen is, om het wapen zoda nig te laten draaien, dat na ze kere afstand de omhoog tillen de kracht van de draaiende boemerang zich wijzigt en de terugkeer bewerkstelligt. Het wapen moet in een hoek van ongeveer 60 graden worden geworpen, om het gewenste re sultaat te krijgen. De Australische inboorlingen waren oorspronkelijk veelal linkshandig. Een werpboeme- rang kan tot over een afstand van 100 meter of meer worden gegooid en hoewel hij op de „heenweg" voortdurend draai- In soorten De echte inboorling heeft zijn boemerangs in soorten, daar is de speciale jacht- boemerang, voor kleine dieren, een korte, zware speer met scherpe punt aan twee kanten. zien is van een soort hou ten hakbijl. Dan is er nog dc haakboe- merang voor gevechten op kor te afstand. De meest vermaar de is dan wel de werpboeme- rang over het gebruik waarvan de meest fantütische verhalen worden gedaan. Het is inderdaad juist, dat de ware inboorling grote vaar digheid bezit in het werpen van de boemerang, al komt deze niet altijd zo keurig terug als wel wordt verondersteld. Volgens verhalen zouden de ze boemerangs vooral op de jacht naar kangoeroe's. wilde honden, emus etc. worden ge bruikt. Dit is volkomen onjuist. Daarvoor is de boemerang trouwens niet zwaar genoeg. Wel gebruikt de inboorling haar bij de jacht op vogels, zoals de „galah". omdat door de snel ronddraaiende boeme rang altijd wel enige vogels worden getroffen. Bij de jacht op de kangoe roe enz. wordt de speciale Jacht-boemerang gebruikt. Geen „magie" Er is voor de terugkeer van de boemerang in het geheel geen magische kracht nodig. Mogelijk is zij de heel vroe ge voorloper van de vliegtuig- Eropeller. Want. dat het ge- ruik van de boemerang bij de primitieve volken heel oud is, staat wel vast. De „Hopi-ïn- dianen" van Nieuw Mexico ge- ende bewegingen maakt, ziin die op de terugtocht gewoonlijk tot slechts 2 of 3 beperkt. „Wilhelm Teil" Australië bezit in Frank Don- nellan, een drukker in Sydney, een soort „boemerang Wilhelm Teil", want hij heeft niet al leen steeds kans gezien om in wedstrijden met inboorlingen, deze experts in het boeme- rangwerpen te verslaan, maar hij ziet zelfs kans een te rugkerende boemerang een ap pel op zijn eigen hoofd in stuk ken te laten slaan! Vandaar dat Donnellan zelfs wereldtournee's heeft gemaakt. Handige boemerangwerpers kunnen allerlei kunststukje* met het wapen uithalen. Ik zag een inboorling drie Handenarbeid Dc echte boemerang zoals dc inboorlingen die gebruiken, wordt door hen met de hand vervaardigd, doch dc souve- niers zijn industriewerk ge worden en een goed export artikel. vooral naar Amerika. De jachtboemerang is aan beide zijden afgerond terwijl de werpboemerang aan één zijde geheel plat is om de draaiende beweging te verkrij gen. Donnellan vervaardigde on langs een boemerang van plas tiek en hij hoopt door dit type boemerang te populariseren te komen tot een internationale boemerang-we rpaport. De Australische inboorlingen willen, voorzover zij nog in het achterland verblijven, nooit aan deze sport deelnemen. Voor hen blijft de boeme- ang het Hereboer P. Prangsma. grunpend met een tosteklem. Opstapper moemtn m son ding op dm Neder-Veluum. De vadsige koningen, door llugo Raes. Uitgave De Bezige BIJ, Amsterdam. Er blijkt de laatste tijd een groeiende belangstelling te be staan voor een literair genre dat men het zeurderig relaas zou kunnen noemen. Vooral Jongeren voelen er zich toe aangetrokken sinds Van het Rove met De Avon den een soort weg heeft gewezen. De eerste roman van de Vla ming Hugo Raes toont bijzonder duidelijk de mogelijkheden en de beperkingen van dit soort schrij verij aan. In De vadsige koningen flitsen de hoofdpersoon in één slapelo ze nacht allerlei gedachten cn herinneringen door het hoofd. Die worden op vaak boeiende wijze te boek gesteld, maar zij leveren geen roman op. hoog stens een verzameling korte ver halen. die door hun gelijkvor migheid echter vrij spoedig gaan vervelen. Bovendien zijn de her inneringen allemaal ook aan de mode onderhevig: de snel ver moeide lezer bezoekt café na ca fé en rijdt voortdurend in twee dehands auto's rond. De strijd tegen de conventie, die deze ge neratie heet te voeren, wordt daardoor vaak een beetje be lachelijk en de oriëntatie op een minder burgerlijk bestaan kan men moeilijk serieus blijven vol gen. De vadsige koningen bevat echter voldoende aanwijzingen dat Raes een goede roman zou kunnen schrijven als hij zich minder occupeerde met een vast stramien. De verlleser wint, door Gra ham Greene. Uitgave Contact, Amsterdam-Antwerpen. Verta ling H. J. Scheepmaker. Dat Greene ook een meester Is in het schrijven van boeken in het lichtere genre bewees hij met dit pretentieloze werkje. Het is het verhaal van een man, een kleine boekhouder in een groot concern, die door een „onfeilbaar" roulet tesysteem In Monte Carlo tijdens zijn door zijn baas georganiseer de huwelijksreis ineens dc be schikking krijgt over kapitalen, maar daardoor zijn jonge vrouw dreigt te verliezen. Het komt weer goed. als hij afstand doet van zijn rijkdommen. Het is een gees tig verhaal-met-cen-moraal. uit stekend geschikt om zich even te ontspannen Deze jongeman, door Toon Kortooms. Uitgave J. II. Goot- mer, Haarlem, 2de druk. Op de hem eigen humoristische verteltrant voert Toon Kortooms ons in Deze jongeman, belevenis sen van een zondagskind. Theo- door Bronkhorst ten tonele, een jongeman met een benijdenswaar dig blijmoedige levenshouding: alles wat hij aanpakt komt bo vendien goed terecht ook nog. Ook zijn romance met Clare, de dochter van een karakterloze muziekminnende jonkheer en ook zijn loopbaan: geen wereldbe roemde musicus, maar een ge degen sigarenfabrikant. Het is een vlot geschreven hoe kan het anders onderhoudend boek. dat zich in een adem uit laat lezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 13