Medezeggenschap voor werknemer? De forumleden zijn: Het „waarom" van de zaak VRAGEN AAN FORUM Christen moet de méns zien Hoe te verwezenlijken? T~VE economische medezeggenschap van werknemers zal een onderwerp zijn waar we binnen afzienbare tijd in de kranten meer over gaan lezen. De verwerke- lyking wordt in brede kring besproken en naar mag worden gehoopt zijn we binnen afzienbare tijd aan de realisering toe. Welke mogelijkheden zijn thans in discussie? De heer Ruppert heeft er in het forumgesprek een kort over zicht van gegeven: 1. Historisch het eerste was er de gedachte van wijlen prof. dr. Nico Okma (Commissie Okma van het CNV) die eenvoudig redeneerde: de arbeid als essentiële factor in de onderneming heeft recht op macht: mede zeggenschap, welke dus ook gegeven moet worden. Sticht daarom een Raad voor Medezeggenschap (Onder nemingsraden waren er toen nog niet) en geef die bepaalde bevoegdheden. 2. De mogelijkheid die de huidige wetgeving n u reeds biedt: een derde van de commissarissen kan gekozen worden door niet-aandeelhouders (het personeel). 3. Richt het zo in, dat de Raad van Commissarissen voor de helft wordt gekozen door de aandeelhouders en voor de helft door het personeel. 4. Een totale herziening van het Vennootschapsrecht: afstand doen van de in Nederland gebruikelijke figuur van een directie met daarboven een Raad van Commis sarissen. Sticht naar buitenlands voorbeeld (Amerika o.a.) een Raad van Beheer, waarin naast de directie (full timers) een aantal personen zitting hebben die van buiten de onderneming komen (niet full timers). Aandeelhouders wijzen de ene helft van die niet full timers aan, personeelsleden de andere helft. Er ontstaat dan een z.g. tripartite orgaan onder leiding van de directie. 5. De gedachte van de Dr. Wiardi Beekman Stichting: Stel de Raad van Commissarissen eveneens tripartite samen, maar dan aldus: een derde deel gekozen door de aandeelhouders, een derde gekozen door het personeel en een derde aangewezen door de overheid voor grote ondernemingen door Economische Zaken; voor kleine door Gedeputeerde Staten. Laatstgenoemde groep vertegenwoordigt dan het „algemeen belang". Dit zijn de vijf grondgedachten, thans in discussie, waarop overigens nog een aantal varianten zijn. M. RUPPERT. te Zeist (1911) begon zijn loopbaan in de vakbeweging btf de Ned. Chr. Landarbeidcrsbond, waarvan hij o.m. voorzitter was, werd in 1947 voorzitter van het C.N.V., was lid van de Eerste Kamer, van de Utrechtse Raad, voorzitter van de Prot. Chr. Arbeiders Internationale en vice-voorzitter van het Internationaal Clir. Vakverbond. Sedert 1959 is liü lid van de Raa.l van State. Verscheidene belang- rijke publikaties staan op zijn naam waarvan we in dit (forum)verband willen noemen „Naar een rechtsorde van de arbeid". H. G. HEY, te Culemborg (1901) kwam op 16-jarige leeftijd in het wolbedrjjf van zijn familie, dat reeds in 1804 was opgericht. Op 30-jarige leeftyd nam h(j met z(jn broer het bedryf over- Thans is de heer Hey directeur en aandeelhouder van de N.V. Textiel Unie Spencer-Hey, Culemborg. en behalve dat commissaris in enige bekende Nederlandse bedrijven. In zijn bedrijf de lieer Hey voorzitter van de Ondernemings raad: voort» is hjj een der actieve leden van het Prot. Chr. Werkgeversverbond. DRS. J. M. DEN UYL. te Amsterdam (1919) bezocht het Chr. Lyceum te Hilversum, studeerde economie aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, was ambtenaar aan het Departement van economische zaken, daarna sociaal redacteur van Het Parool en redacteur van Vrij Nederland. Sedert 19-19 is hij directeur van de Dr. Wiardi Beekman Stichting en sedert 1956 voor de P.v.d.A. lid van do Tweede Kamer. Hü is eveneens lid van de Amsterdamse Raad. MR. G. C. VAN DAM, te VGravenhage (1922) bezocht het Mam» Gymnasium t» Rotterdam, waarna bij rechten ging studeren aan de Vrije Universiteit. Vervolgens kwam hij in dienst van het Verbond van Prot Chr. Werkgevers in Nederland, waarvan hij thans secretaris is. Wij zijn de heer Van Dam wel bijzonder erkentelijk voor zijn medewerking, omdat hij op het allerlaatste moment door het plotseling verhinderd zijn van een andere forumdcelnemer, bereid was, geheel onvoorbereid, diens plaats in te nemen. J. D. TROOSTHEIDE, voorzitter van de Prot. Chr. Journalisten Kring, wis voorzitter van dit forum. M. Ruppert, Zeist H. G. Hey, Culemborg Drs. J. Af. den Vyl, Amsterdam VOORZITTER: De medezeggen schap en de hieruit wellicht voort vloeiende herziening van de structuur der onderneming is thans binnenska- i ernstig in studie. Immers: werkelijking wordt langzamerhand deelhouder aanspraak acute zaak. We zouden in dit fo- maken op de leiding. plan. Er is in deze sector terecht be- biedt te gebruiken? Dat zou bovendien hoefte aan meer waarborgen t.a.v. een uiterst nuttige leerschool zijn. emissieprospectussen; t.a.v. de ver- HEY: Waarom we niet beginnen? slaggeving van de onderneming Ik wil best, maar mijn ervaring is dat maar ik zie niet in waarom de aan- juist de arbeider er helemaal geen zou behoren te verlangen naar heeft. Nu is dat op hij mag het vanavond... Terzake: u i kan dus niet de eis stellen dat wat mijn liefde arbeider uit roepingsbesef zegt: omdat hij kapi- zichzelf geen antwoord, want het komt bij die onderneming blijf ik mijn he- i Dam, 's-Gravenhage heer Ruppert gezegd heeft en consta teer dat we het eigenlijk wel in grote lijnen met elkaar eens zijn. En nu wil ik zeggen dat het ons streven (daar bedoel ik de ondernemers mee) moet zijn deze idealen te verwezenlijken. Dat we nog niet zover zijn zou als een verwijt gezien kunnen worden; we kunnen ook stellen dat moeilijke dingen ilijk bereikbaar zijn. La Jt ik het eens, geheel redenerend vanuit mijn ondernemerspraktijk, zo zeggen: mijn produkten, 1. Het streven naar economische medezeggenschap kan men van verschillende zijden benaderen: a. JURIDISCH. Mag men stellen dat de factor arbeid een gelijke econo- mische medezeggenschap behoort te hebben als de factor kapitaal? b. SOCIAAL. Welke voordelen kan men verwachten voor de individuele arbeider van verwezenlijking dezer economische mede zeggenschap? c. ECONOMISCH. Bestaat de verwachting dat economische medezeggen schap ten voordele zal zijn van 's lands economie in het algemeen en van de economische positie der bedrijven in het bijzonder? 2. Op welke concrete punten wil men de rechtsvorm van de onderneming wijzigen om die economische medezeggenschap zo werkelijk mogelijk te maken en van zo groot mogelijk nut te doen zijn? i kunnen beginnen met het „waar- taal gefourneerd heeft. Het is geen wel eens meer in het leven voor dat le leven werken, om" van de medezeggenschap te be- stokpaardje van mij als ik zeg dat de je mensen moeilijk krijgt voor datgene, lichten, waarbij dan meteen vragen positie van de aandeelhouder steeds wat ideëel wenselijk ter sprake kunnen komen, als: „Moet meer die van de belegger wordt. ^Denk de factor arbeid dezelfde economische bijvoorbeeld het moderne onderne- voeding de orde. Maar dón stuit hen die korter efi hen die langer bij medezeggenschap worden toegekend mingsbeleid dat streeft naar stabilisa- je weer'op de moeilijkheid dat je als de factor kapitaal?" Misschien wil tic van het dividend over een lange danks brede voorlichting praktisch ik volkomen reeel. de heer Ruppert beginnen met enkele reeks van jaren. geen mensen onder de werknemers Inleidende opmerkingen? Wat achter deze redenering steekt vindt, bij wie je enig Inzicht kunt kwe- RUPPERT: Ik zie de medezeggen- is een principiële vraag, die ik speciaal ken voor de attractie van het mede schap slechts als middel dat het doel: aan de mensen van prot. chr. signa- verantwoordelijkheid dragen. Dat is de medeverantwoordelijkheid van de tuur zou willen voorleggen. Namelijk: eveneens, mijn gl_ BHP,-v- -j.'-p- ken, kan bevorderen. We willen dit bij de ordeuing van, de onderneming? dan verwerkelijken binnen de moder- Vanuit het beginsel de onderneming werken. Dat acht ook HEY: De heer Den Uyl heeft in de schap" niet meer zo serieus gaat ne men kom je in de sfeer van: „Nou, o—uu»« juj uci ucsny uk» ucicmaai dan is het een zuivere machtskwestie if J-T* ?eer<* m miJn medewerkers „die al verwerpt, toch niet zo enthousiast kan nietwaar en dus zullen we het maar ar zijn over dat woord „ondernemings- .uitvechten. Wie het sterkste is zal dan ~~2' ru gemeenschap": hij wil dat woord niet wel blijken". Maar dan ondergraaf je aandeelhou- romantiseren. Ik wil daar graag iets ook elk ideaal dat aan het streven .el hiermee: over zeggen, want dit toch vind ik een fc— gevaarlijke opmerking. Immers: zodra je deze term „ondernemingsgemeen- pak weg der van mijn N.V. Ik bedoel hiermee: de economische medezeggenschap van de werknemer (maar dan de goede) HEY: Ik ben erg blij met wat de heeft voor mij reële inhoud! amenleving, in ons Van welk beginsel gaat men uit bij. de RUPPERT: Daar heeft u allëfftaal eval: voor de kring waarin zij wer- maatschappij-ordening, in ons geval gelijk aan. Het is alleen maar de i.:; j_ - onderneming? vraag: Welke conclusie trekken we het bezit, of uit die verschijnselen? Moet het zo: vanuit dat van de arbeid? Het beheer Het leeft niet bij de mensen, DUS we HEY: Als ik dan de tweede vraag economie van o van het bezit in de huidige situatie doen er m&ar niets aan? Of: Dat is „Hoe wil je het doen?" bezie, kan den. Welnu, als (hoe je met aandelen moet manoeu- juist een reden te méér dat er drin- mijn antwoord heel kott zijn: Ik zie vrereni acht ik een kwestie van des- gend wat aan moet gebeuren? Als we in de huidige situatie maar één weg, kundigen en niet van de individuele dus blijkbaar al zover zijn dat de men- nl. het uitbouwen J aandeelhouder. Die goede man kan er onmogelijk „uit" komen; het is vol- onderneming, die de heer Borst het Prot. Chr, Werkgevers Verbond eens heel bondig heeft gekenschetst als een driehoek met aan de top de ondernemer en aan de uiteinden van de basis resp. de factoren arbeid en kapitaal. Echter is het juridisch van- PB| daag zo. dat de aandeelhoudersverga- strekt onredelijk om van hem dat dering (factor kapitaal) de hoogste nomische en technische inzicht te macht in de onderneming betekent, wachten. Op wat langere termijn De factor arbeid is althans formeel sproken geloof ik daarom dat uitgeschakeld. Dat is onjuist: ik zie een maatschappij-ordening niet In waarom het personeel (het le- streven vanuit de arbeid: vende kapitaal) géén Invloed op de derneming betekent dit gang van zaken zou mogen uitoefenen waarbij de^leiding i de aandeelhouders, (het dode kapi- heel stelsel medezeggenschap ten grondslag moet liggen. Dan houd je in feite over de ondernemer die alleen geïnteres seerd is in zijn balans, zijn bedrijfs- uitkomsten en de arbeiders die alleen 's zaterdags hun loonzakje in ontvangst komen nemen en verder iak hebben a,ap de zaak. Maar dan hèb je sa men niets en doè je ook samen niets! En als de heer Den Uyl dan spreekt óVer een individualistische visie van controles kent, de heer Ruppert, dat we bij de ondernemingen niet heb- noemde als achtergrond van deze hele uen. wemu, ais we cue grote ouuerue- um we uij ue uuubiueuumswi j. mingen beschouwen in de totaliteit van ben. Ik wéét wel: elke vergelijking est e ae de reeds be vragen om datgene wat staande Ondernemingsraad. kenmerkend voor hen moet zijn: het VOORZITTER: Wilt u die uitbou- andere dragen van verantwoordelijkheid, dan wen, zo, dat de economische medezeg- de vraag: Hoe komt de arbeider - - d'n,«f8 Uil gaat mank, maar het voorbeeld zegt dat verwijt want ik ben het m de. toch wel iets. Vandaar dat de Wiar- zen volkomen met de heer Ruppert ..wö v.- di Beekman Stichting komt tot twee eens is aan een compliment voor benaderen dan vanuit essentiële zaken: 1. Een scheiding van °"S- Mag het eens heel scherp for- machten enerzijds het handhaven muieren. Wij, als christenen, verantwoordelijke leiding, 4,,,ef - w maatschappelijke, economische, ciale en politieke leven dan moeten de materie volgens mij ook nog op Is dit toch wel het allersterkste bewijs genschap ineens wordt gerealiseerd? die (grote) onderneming tot zijn recht? van een verantwoordelijke leiding, an- Jj?5aJ«a«rffr" dat er wat moet gebeuren! HEY: Nu, direct, morgenvroeg. En Het is juist mijn bezwaar tegen de derzijds een Raad van Toezicht daar- en-op-zjcazeiz mag voor ons geen waar- DEN UYL: Ik ben het met de heer als het niet vrijwillig kan dan maar CNV-rapporten die ik hierover gezien op dus welbewust niet de figuur ae nep oen in_ait_verpandwij_wuien j-* J- J~ - ook tegen wat ik nu weer hoor de heer Ruppert, dat men dit probleem alleen maar vanuit moeten Hey eens, dat de gedachte van mede- or de on- zeggenschap weinig onder de arbei- ordening, <iers leeft. Ik heb er dit antwoord op: .-.-—o de onderneming 40611 de politieke democratie in ons de werknemers de onmiddellijk-be- ]and zijn beslag kreeg bleek het ver- s kunnen wor- heb het wettelijk in het vat wachten tot renlang over vergaderd hebben komen gezichtshoek benadert. Die benadering het geding van Dagelijks Bestuur en Algemeen nH eenmaal een bepaald sóórt mensen Bestuur, zoals de heer Ruppert dat «jn. Begrijpt u wat ik bedoel? wiL Juist omdat die grote macht in Voor vervolg zie pag. 9 taal) wèl. Hiermee bedoel ik dan niet trokkenen zijn. Ik zie daarin dus een beïnvloeding van de dagelijkse principieel een verschil tussen de aan leiding. Integendeel: de positie van die deelhouders enerzijds en de leiders en leiding zal in sommige opzichten nog werknemers anderzijds, sterker moeten worden. RUPPERT: Ik begrijp dat de heer VOORZITTER: U stelt dus juridisch Den Uyl de zaak beknopt weer wil ge- n|gig --- maar toch acht ik zijn redenering de maatschappij-ordening te ge- rechten langen daarnaar óók kring te bestaan. Thans re er geen stemplicht, vele mensen zouden van het stemrecht geen ge bruik maken. Maar precies als bij de in kleine tuatle is dat er tal natuurlijk nooit. De huidige si- is mij te individualistisch. De grote land bestaan die bereid zijn m i d d e 11 U k aan de realisering i deze idealen mee te werken. i ondernemingen onderneming met zijn eigen verschij- de factor de factor arbeid gelijk kapitaal? o_ RUPPERT: Op zijn minst gelijk- neraliserend. Niemand zal loochenen waardig; althans niet minder. dat er ondernemingen zijn waar de VOORZITTER: Is de heer Den Uyl positie van de aandeelhouders zo is als hij heeft omschreven. Maar en politieke democratie zullen we de trachten te bereiken via het uitbouwen werknemers zeer bewust vla de mede- Van de Ondernemingsraad. In feite zeggenschap moeten stellen voor hun komt dat neer op een keuze van de rechten en plichten, ook wanneer ze gedachte van prot dr. N. Okma. Ik £aar wa j vi hebben*4 Juist heb daar bezwaren tegen: het komt op mngsvorm, zijn eigen gevaren matigheden moet óók en juist voor werp van beschouwing zijn vanuit de RUPPERT: De heer Hey wil het dus gemeenschap. dtbouwen RUPPERT: Misschien heeft de heer In feite Den Uyl in zoverre gelijk als hij ons als individualisten bestempelt dat zoekt de Wiardi Beck- Stichting naar een tegenwicht, in casu: de Raad van Toezicht. 2. In de Raad van Toezicht nadrukkelijk t[< geïntegreerd een vertegenwoordiging over de gekozene(n). Zuiver in theo- die politieke ontwikkeling moet dat ben ik met de heer Van Dam die zaak is genuanceerder dan hier werd voorgesteld. Als men mij op de man af vraagt: „Wat zie jij als basis voor onze maatschappelijke orde- J11C1 L ning?", dan zeg ik: de samenwerking aiieen kapitaal. Ik r~ -1" te gemakkelijk concluderen: „Nu ja. voelen er zélf niet voor en daarom laten we het maar liggen". HEY: Akkoord, maar dai realisering van dit ideaal als onderne- blijven twee burchten: Raad i arissen (aandeelhouders) Medezeggenschap het hiermee DEN UYL: Dat zou wat tevéél ge vraagd zijn.... Voor mij is het vraag stuk van de medezeggenschap primair het tot zijn recht komen van de factor arbeid. Waarom? Omdat deze veel in tensiever betrokken is bij het wel en 0 wee van de onderneming dan de fac- tussen arbeid en Kapuaai. ik zie ais ipn („.i,,..,,, ai~ _,i;„ luu». tor kapitaal. Met name in de grote on- achtergrond van deze zaak nog steeds gemeenschap dan ook werkellik deel w,bkejin8 ®1 de positie van de aan- het probleem dat in de 19-de eeuw is schreden dat deze mogelijkheid niet m niet tot een doeltreffend geert dit mij althans. Ik heb voor c het „algemeen belang" (een term, maar we hanteren hem nu een maal elke dag) benoemd door de overheid. RUPERT: Al heb ik begrip voor de betrekkelijkheid van vergelijkingen, ik maak er toch bezwaar tegen als de heer Den Uyl zonder meer tussen de onderneming en die statelijke ik de mingsraad-a-la-Hey (arbeiders). Zon- ïk de' medeïerreMduB ?er te. wiUen zeggen dat deze gedach- veranderen. Wat mij'echter primo inte- I - te mJet,e,en staP in de goede richting resseert is, dat wc vandaag leven in 'a.» ÏUÏ-Tl" zou betekenen, meen ik, dat de ont- een tvolsch collectivistisch benaalde dat de ont- voortge- dernemingen is de positie van de aan- het probleem dat in de 19-de eeuw is hebbed"Maar^beD^ld"m'eT'aan"dlcel schreden dat deze mogelijkheid niet i deelhouder. dc kapitaalverschaffer, die geschapen: het conflict tussen arbeid nen die" bii de huidiee s^fnnfif? on da ee£?te lnstantl.eJ m, aanmerking komt. van de belegger geworden: zijn belang |n kapitaal, de scheiding die zich toen arbekllmartó voor viif TeT8 ^flden U daarom ln feite niet anders dan dat heeft voltrokken tussen de arbeider en 1"S van betro&nfvlr? van de belegger. Natuurlijk, de kapi- de produktiemiddelen. Nog steeds ---»- typisch collectivistisch bepaalde machC Ik waarbij de vraagJ- taalverschaffer moet zekere waarbor- die spanning, dat wantrouwen bij de gen hebben: dat niet roekeloos met arbeiders tegen de structuur van de zijn belangen zal worden omgespron- samenleving. Ik dacht dat wij vandaag steeds «d dat de sorióloeischp ?en. M..r .„tor to MMui „rorp.1, ,IJ.» MMW te leveren ha ondememme de °nder- Read van Beheer: Waarom? Omdat de WW Volkomen luist. He. vatt SMVSi de orde komt: hoe een klein mens daarin nog als méns kan leven. Dat is voor mij de kern van het huidige sociale vraag stuk. Dèarom willen wij deze zaak De meest ideale mogelijkheid ij is no. 4 (zie inleiding in kader Red.), de tripartite samengestelde de eerste plaats benaderen vanuit de hemelsbreed verschilt. arbeid bij dc onderneming: de tot het opheffen van "die "spanning. ectistuau werknemer investeert een belangrijk Nu moge de heer Den Uyl gelijk Juist in deze tijd .1. ki, «-i. blijkl de band arbi,der" den, wanneer er een vergadering .reen verscnut commissarissen plaats heeft, de direc- dc opdracht hooeconiunctuur tie thet Dagelijks Bestuur) moet terug- noogconjunctuur treden_ nie kpnnen we niet in genschap deel van zijn bestaan in die onderne- hebben als hij zegt dat voor vele ming, hij brengt er zijn ideeën, zijn deelhouders hun „papier" maar een werkkracht in. hij trekt er zijn inko- effect is, dat zij kopen en verkopen men uit. Daarnaast is ook voor mij net naar het him uitkomt, maar dan is het dragen van medeverantwoordelijk- dit gegeven voor mij toch niet norma- heid, dat de heer Ruppert schetste, tief. In ieder geval steekt de aandeel een niet minder belangrijk argument, houder een stuk van zijn geld in die fij&m maar deze situatie lijkt me VOORZITTER: Mijnheer Hey? onderneming. De arbeider steekt er toch 'geen basis voor het realiseren HEY: Als u mij vraagt hoe het be- veel méér in, akkoord, maar als die van medeverantwoordelijkheid. hoort te zijn, dan zeg ik onmiddellijk onderneming nu sociaal-economisch ge- „ja" op de vraag of de factor arbeid zien een sameawerking is tussen ar even grote zeggenschap moet hebben beid én kapitaal, dan gaat het er vol- t,UUUUUE1I. BH, ■- -9M als de factor kapitaal Ik kan óók niet gens mij om dit ook in de structuur Hey en Van Dam hebben gelijk als ze aeüjkheid blijft bij de directie inzien waarom bijvoorbeeld de directie Tan "Ie onderneming tot uitdrukking zeggen dat de werknemers die de on- behóórt. van een grote onderneming meer ge- *e brengen. Men moet niet een al te derneming als een soort duiventil ge- VOORZITTER: Op welke mt interesseerd zou zijn in een aandeel- grote tegenstelling maken tussen ar- bruiken niet in aanmerking kunnen en wilt u dat in de praktijk regelen. houdster uit Lutjebroek, die één of beid en bezit, want bezit is tenslotte mogen komen voor een stuk medezeg- RUPPERT: Als volgt. De evolutie tot schap ku derneming vaak bijzonder los te zijn: zie naar het verloop van de ene naar de andere onderneming. Niet dat ik de motieven voor dit verloop niet be grijp; ik kan ze soms ook nog wel bil- taak van de individuele mens in deze wereld. Wie dit individualistisch noemt, noeme dat zo. Maar het is een onjuiste betiteling, omdat hier sprake is van dc opdracht van de mens tegenover hoek hebben zijn naaste(n): de gemeenschap. (Zie ook de discussie onder het hoofd „Christen moet de mens zien" - Red.). DEN UYL: En toch zeg ik: zo komt u er niet. De zeggenschap, met name de grote onderneming, treden. Die figuur kennen ons verenigings-, niet in ons politieke leven. Integendeel: daar is de voorzit ter van het Dagelijks Bestuur óók voor zitter van het Hoofdbestuur. In de tweede plaats ben ik hier vóór, omdat dan ook op de meest doeltreffende ma nier de medezeggenschap én van de aandeelhouders én van het personeel tot uiting kan komen, zonder dat er uck miuk jtcjiv ik up zijn zacnisi rtuppert aat wil. want flan Run je in gezegd generaliseren. Maar de heren jJoifitvLu? mhm'k - A verantwoor- het siechtste geval de figuur krijgen Van Dam hebben geliik als aelnkheid bliift bn de d.reet.e waar primo een democratisch probleem van grote urgentie, dat niet alleen opgelost wordt door een vertegenwoordiging van de werknemers op te nemen in een Raad van Beheer, zoals de heer Ruppert dat wil. Want dan kun je In twee aandelen gekocht heeft, dan werknemer die z'n hele leven wijdt arb.ej<l-in-ru^t, heeft de heer Den Uyl daad alleen willen toekennen dit in beginsel inder- deze figuur duurt zeker 10 tot 15 jaar arbeid bij deze industrie. VAN DAM: Het valt mij op dat men bij de discussie over dit onderwerp al tijd die scheefgegroeide situatie bij de aandeelhouders rustig aanvaardt daar kennelijk géén verandering wil, terwijl gelijk als hij stelt dat de arbeid pr riteit heeft boven bezit en dat déarom de arbeid de basis moet vormen van wat hij noemt de maatschappelijke ordening. HEY: Als i- de hele rechtsvoi diefjesmaat: werkgever werknemers twee handen op één buik, die tezamen ik zeg het nu heel grof de gemeen- n e n bestelendoor te hoge prijzen of ondeugdelijke voorstander dat de aanwijzing van kandidaten ge schiedt door de vakorganisaties. Niet door de besturen, maar door wat mij betreft geheime stemming door de leden, werkzaam bij de desbetref fende onderneming. Kort en goed: het actieve kiesrecht worde toegekend aan de personeelsleden; de kandidaat stelling geschiede door de vakorgani saties. HEY: U spreekt nu over de nood zakelijke relatie tussen kiezers en ge kozenen, die zo intensief mogelijk moet zijn. Maar mijn ervaring en die van veel van mijn collega's met de reeds bestaande Ondernemingsraden is juist dat de gekozenen uit arbei derskring het contact verliezen met hun collega's. Deze mensen hebben het gevoel dat ze zich, nadat ze ge kozen zijn, verwijderen van hun kame- dit verband slechts raden, juist omdat zij, als het goed nositl* waarin elke is mede betrokken zijn in het ge sprek over maatregelen in het belang van de onderneming, die warempel niet altijd resulteren in het voordeel van de werknemers. RUPPERT: Die bezwaren ken ik. Vanuit de ondernemer geredeneerd wordt deze moeilijkheid ook wel eens zo omschreven: de ondernemer heeft er op zichzelf niet zo n bezwaar tegen dat ook het personeel de bevoegdheid krijgt mensen te verkiezen in de Raad van Commissarissen (c.q. Raad van Beheer), maar wél dat de gekozenen mensen zouden zijn. die in een ge zagsverhouding onder de directie DEN UYL: In socialistische kring rectie behoeft, maar dan niet zin van het dualistische staatsbestel: kabinet enerzijds en Staten Generaal anderzijds vormen de wetgevende f. Ik zie in deze gedachten van socialistische vrienden iets van de poging om de onderneming te her vormen tot een copie van de staat, terwijl m.i. de structuur van de onder neming niet met de staat is te gelijken. Ik wil in dit verband sl wijzen op de strijdpositle waarin elke (ook grote) onderneming steeds ver keert. Datzelfde streven naar copië- ring van de staat uit socialistische 5ek hebben we gezien bij de PBO... DEN UYL: Vindt u de ontwikkeling bij de PBO dan zó florissant dat u RUPPERT: Neen, maar ik denk dat als die andere weg was gevolgd er he lemaal geen ontwikkeling was ge- dc onvolkomen- zijn dat de arbeid economische mede- geloof ik dat we de onderneming ook st»nd de onder- Vanuit de machtspositie van de grote ondernemingen moet het probleem op- a -- - -- - nieuw doordacht worden. Dèt is wat valt nader te gelijkheden te gebruiken die het huldi- de Wiardi Beekman Stichting met haar bezien. ge Wetboek van Koophandel biedt, rapport over deze materie heeft wil- DEN UYL: De onderneming als dui- Breng vervolgens een beperkte herzie- len doen. Eén van haar „uitkomsten" Dat aspect JB DEN UYL: Dat weet ik nog niet. VAN DAM: Maar als de heer Den Uyl in eerste instantie vanuit de staatsgemeenschap spreekt dan volgt daaruit volgens mij de inconsequentie dat de medezeggenschap van de ,r- HHBRH beider m de srole ondernemingen «-el ice(t daarom de gedachte dat de een probleem is en in de kleine niet. presentanten uit de werknemerssector Zou het niet reeier zijn te redeneren njet de eigen mensen moeten zijn vanuit de onderneming als doelge- want dan komen ze in de scheve po- meenschap: arbeid en bezit komen sitie, dat ze de ene dag bevelen moe bij elkaar. Dan jrat anders. Eer- ten uitvoeren en de volgende dag als de controleurs van hun baas moeten nemingsgemeenschap te b« dat zal moeten gebeuren daarom nlD* het Vennootschapsrecht tot „a „v uv V/V,,» „een (W<|p van de Raad van heden voor dc arbeider ineens wel het zeggenschap behóórt te hebben, dan niet moeten romantiseren en voorzich- Commissarissen kan door nlet-aandeel- nodige wil veranderen. Op zichzelf ben wil ik alleen maar constateren dat we tig moeten zijn met de term „onder- houders (personeel) worden gekozen", onderneming waardoor een tegenwicht ik het ermee eens dat naar wegen daar nog helemaal^ niet aan toe zijn. nemingsgemeenschap" (Zie ook de ge- moet worden: de helft van de Raad wordt gevormd tegen deze macht, wel- derhalve dat ook een vertegenwoor diging van het algemeen belang dient te worden geïntegreerd ln de grote wordt gezocht om de verantwoordelijk heid van de werknemer te versterken. H maar wat die aandeelhouders betreft ook ónderen; ik kom het ook wel ben ik er heilig van overtuigd dat er mijn lectuur tegen, maar in werkelijk- gelukkig nog zeer velen rondlopen die heid nog niet. De economische mede- begrip méér belangstelling voor hun aandelen zeggenschap is in onze vennootschaps- ethische bezwaren ln'te En ga ten slotte door met Onze organis&tie (Prot. Chr. Werkge- dachtenwisseling ónder het hoofd vep« Verbond Red.) stelt het wel en Christen moet de mens zien" - Red.) omvangrijker herziening .ca lk verwerp die term niet helemaal, nootschapsrecht in de richting van de maar wil toch ook zo nuchter zijn er tripartite Raad van Beheer. hebben, er althans geen DEN UYL: Meneer de voorzitter. zult wel van mij willen aannemen ke thans uitsluitend bij de bedrijfsleï- het Ven- ding is geconcentreerd. RUPPERT: Deze figuur wijs ik be paaldelijk af. Zeker, de gemeenschap hebben dan het dividend dat erutt vorm nog onbekend en er liggen toch beiders van bedrijf verwisselen omdat dat ik niet helemaal afwijzend sta te- voortvloeit. In ieder geval zou ik niet ook nog geen concrete voorstellen voor. ze bijv. eld-ers meer ontwikkelings- genover de gedachten die de Wiardi zo maar rustic durven stellen dat in RUPPERT: Ik geloof dat wat de kansen hebben of meer loon kunnen Beekman Stichting in haar rapport het algemeen aandeelhouders gelijkge- heer Hey stelt niet helemaal juistJs. verdienen. Daartoe hebben ze tenmin- heeft ontwikkeld (no. 5 - zie inleiding steld kunnen worden met beleggers obligaties. RUPPERT: Er is hier sprake v een misverstand. Als ik het pleit vc HH voor een correctie aan de kant van de voorstellen dienaangaande. Maar "dan factor arbeid dan betekent dat voor vraag ik: Waarom wacht u daar dan mij wel degelijk dat ook aan de kant mee? Waarom wachten we eigenlijk van de aandeelhouders gestreefd moet op een wet? Het huidige Wetboek van worden naar een rechtvaardlge(r) re- Koophandel laat reeds volledig de mo- presentatie. En waar die ontbreekt zal gelijkheid open dat een derde van de over deze zaak gepraat moeten wor- commissarissen gekozen wordt door den. anderen dan aandeelhouders. Waarom DEN UYL: Het spijt ^me. in beginnen wij met name als protes concrete voorstellen ste hetzelfde recht als de aandeelhou- aan de orde over de medezeggenschap ders, die overgaan op aandelen van van de werknemer. Maar u bedoelt na- een andere onderneming, welke hen schap tuurlijk: in mijn bedrijf liggen geen aantrekkelijker voorkomen. moeten j- VOORZITTER: Met dit verschil dan den met de vraag: Wat stelt die dat de aandeelhouder altijd een plaats- derneming in ons totale maatschappe- de betekenis in kader - Red.). We begonnen avond te praten over de medezeggen- in de factor arbeid. Maar dan ook bezig hou- vervanger moet zoeken en de arbei der niet. DEN UYL: In beginsel zoekt de werknemer óók een plaatsvervanger. RUPPERT: De heer Den Uyl be doelt dit meer als een pleidooi voor de gedifferentieerde loonpolitiek... DEN UYL: Ach. ik begrijp wel dat de heer Ruppert zelfs een vermeende lijke leven nu eigenlijk voor? En dan speciaal de GROTE onderneming, waarvan we er in ons land »o'n 300 k 400 hebben. Zij zich met hun enorme aantallen werk nemers neem Philips, die 60.000 „man" in dienst heeft. Elke rege ring moet met zulke bedrijven, die xeer grote betekenis hebben voor de hééft belang bij de gang de grote ondernemingen, dat niet. Maar dit algemeen belang zal volgens mij niet aan zijn trekken moeten komen door een interne par ticipatie, maar door een extern toe zicht. Ik denk aan een Vennootschaps kamer. met ongeveer de structuur zo als wij die van de Verzekeringskamer kennen. DEN UYL: Ik geloof dat u dan toch dacwlTaTd betekenis van de grote onderne- mingen onderschat. De beslissingen die daar genomen worden zijn vaak van groter betekenis dan de beslisstn- machten op gen In laat ik zeggen 80 pet. van de Nederlandse gemeenten, waar we een gemeenteraad kiezen, waar we toezicht hebben van Gedeputeerde Staten, waar we bij de Kroon in be- len roep kunnen gaan, kortom: waar men zen gezegd dat het uit de vorige eeuw daterende conflict tussen arbeid en kapitaal in feite nog steeds bestaat. Ik vraag: zou het dan riet beter zijn, alvorens aan de medezeggenschap wordt begonnen, dat we eerst dat con flict helemaal opruimen? Want dan pas is er een vruchtbare bodem mo gelijk om de medezeggenschap op te gaan bouwen. Zou het geen aanbeve- ling verdiénen eerst eens meer ernst danig hebben ze immers niets te ma te maken en meer ervaring op te ken en hoe wilt u dan dat ze er Ondernemingsraden? plannen mee hebben ot er liefde RUPPERT: Een volkomen ireeel opbrengen? Kijk eens. als ik dat standpunt. Hoe breng je de arbei- ideaal van de medezeeeenschaD tracht ders tot medeverantwoordelijkheid? te realislron^.dS, wfl 5fdit do» met die net als ik en nu zeg iX optreden. Wij menen dat daarom naar andere representanten moet worden uitgezien, bijvoorbeeld uit de vakbe weging. HEY: Met alle respect voor de overigens bekwame en geleerde krach ten uit die vakbeweging, maar daar van kan de onderneming alleen mé last hebben. Met het bedrijf als zaken in Door ze die te geven. Wie wil wach- ontken ten tot de vruchtbare bodem er is, kan wachten tot Sint Juttemis. Er is maar één parool: Begin in vredes- de heer Hey wil tenminste wat de het hebben B(i.u werk. Dat zijn mijn vrinden méér, dan die aandeelhoudster uit Lutje- broek. Maar u brengt mij van dat ideaal af. indien u mij „pottekifkerf buitenaf" ais vertegenwoordigers heer Ruppert: Hoe stelt u zich het contact tussen de arbeiders en hun vertegenwoordiging in de door u ge- ichte Raad van Beheer voor? RUPPERT: Zakelijk gesproken gaat net over twee punten: de (wijze van) verkiezing en de verkiesbaarheid, het actief en het passief kiesrecht. Ik zou er voorstander van zijn de band tus sen kiezers en gekozene (n) zo sterk mogelijk te maken. Er moet relatie ïr zijn: de gekozenen zul- voorlichten Ben. die geko- laatstgenoemden moe- lossing gevonden kunnen worden. hebben van de werknemers stuurt. Dan dra gen we samen geen enkele verant woordelijkheid. RUPPERT: Voor die bezwaren heb ik volledig begrip; we zijn daar -ook nog niet „uit". Ik vind dat de nuch terheid gebiedt te zeggen dat we het tenslotte over deze zaken met het ge organiseerde bedrijfsleven eens moe ten worden. En waar deze bezwaren althans het vermoeden van achtbaar heid niet missen, zal stellig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 4