In drie kwartier werden 10.000 Joden vergast Kamer over leefbaarheid van ons volle vaderland Honcl beet op woord Jood" Onherstelbare schade op Schouwen Zo vierde Sukarno zijn zestigste verjaardag Geen meningsverschil in Senaat over verhoging defensieplafond Waardering voor plannen van mr. Van Aartsen Nieuw type straaljager vervangt de F 84 F 9 WOENSDAG 7 JUNI 1961 IN POOLSE KAMP TREBLINKA DE uitroeiingsmethoden van de S.S. waren zo perfeot, dat in het Poolse kamp Treblinka eens in drie kwartier tijds tienduizend Jo den werden vergast. Dit verklaarde gisteren een van de getuigen in het proces-Eichmann. De getuige Rosenberg vertelde, dat de eerste nacht dat hij in Treblinka was, een aantal Joden zelfmoord pleegden door zich aan riemen op te hangen. „De een hielp de ander met het weg trappen van de stoel onder de voeten Hausner: Hebt u het vernietigings proces gezien? Rosenberg: Ja, de mensen werden door het paadje gedreven waar SS-lie- den met honden en zwepen de slacht offers voortjoegende mensen liepen toen het was in 1942 kalm aan. Zij beseften niet waar zij heen gingen Twee Oekrainers, Ivan en Nicolai, ston den klaar om de gaskraan open te draal en. Het gas werd geproduceerd door een dieselmotor.De laatsten in de rij kregen altijd bajonetprikken in hun (Van c s correspondent) Enkele fruitkwekers op Schouwen- Duiveland hebben het eigen bedrijf moe ten opgeven en hebben elders emplooi .gezocht. Dit is een van de gevolgen van de schade die toegebracht is aan de fruit- teelt op Sohouwen-Duiveland. De totale ■ohade, ontstaan door het „verdrinken" van de vruchtbomen in een 54 ha. groot fruitgebied in de westhoek van Schou wen. wordt gesohat op een half miljoen. In het getroffen gebied rond Burg-Haam- atede zijn, vastgesteld naar een oppep vlakte-taxatie van 54 ha. boomgaard, de bomen dood of stervende. In een belang rijk deel hiervan^ (20 ha.) zijn alle bomen reeds dood. Met de overige ruim 30 ha. is niet eco nomisch verantwoord te werken. Enkele fruittelers hebben de wens te kennen gegeven te willen overschakelen op de recreatie als inkomstenbron. Ook werd de Noordoostpolder als uitwijkmogelijk heid genoemd. rug. Zij werden gedwongen de mensen voor hen voort te duwen. In een gaskamer werden vierhonderd mensen gestouwd. De schuifdeur kon gewoonlijk maar met moeite dichtge smeten wordenWy buiten konden dan zwakke kreten horen als „Sjma Israel" (hoor, Israël) en .moeder, moeder" of „vader"ongeveer 40 minuten la ter gingen de SS-ers tegen de deur leu nen en als zij zeiden „zij slapen nu alle maal", maakten wij de deur open en haalden de lijken weg De getuige Rosenberg, die nu 35 jaar ts, vertelde verder, dat hij aan vergas sing wist te ontkomen door stiekem zich aan te sluiten bij een groep van ongeveer dertig „uitgekozen" Joden, die de lijken van de vergaste Joden in mas sagraven moesten, begraven. De SS-leider Himmler bezocht het kamp in januari 1W3. Kort daarna kwam een bevel om de lijken uit de massa graven te halen. Er werden bulldozers gebruikt en lijken en ledematen wer den aan de kant opgehoopt en later weggehaald om verbrand te worden. Overlevenden Rosenberg zei, dat In sommige geval len mensen de vergassing overleefden. Dat gebeurde hoofdzakelijk met jonge kinderen. In dergelijke gevallen scho ten de Duitsers hen naderhand dood. Getuige Telgmann zei nog, dat commandant van Treblinka, Karl Franz, die „de pop" werd genoemd om knappe uiterlijk, een reusachtige hond had, die hy geleerd had op het woord „Jood" stukken vlees uit gevangenen te happen. Twee gevangenen die ontsnapten en achterhaald werden, werden vier uur aan hun voeten opgehangen, terwijl zU door SS-ers en Oekrainers geslagen werden. Ten slotte werden zij doodge schoten. Eichmann hoorde onbewogen de weer opgehaalde' gruwelen aan, terwijl hij zijn ogen af en toe neersloeg. Flauw gevallen Een bekende schrijver, die twee jaar in Auschwitz heeft gezeten, ver scheen vandaag in de getuigenbank Soekarno is in Moskou zestig geworden. De Russische regering en de Opperste Sowjet schonken hem danrom een auto. De foto toont de Indo nesische president op het moment dat de Russische premier, Chroesj- tsjef, hem geluk wenst. SUKARNO heeft gisteren te Moskou op de Indonesische ambassade met Chroesjtsjef de in Indonesië verboden cha aha cha gedanst ter gelegen heid van zijn 60ste verjaardag. Het was het wildste feest dat Moskou ooit gezien had en alle remmen werden losgegooid. Chroesjtsjef was in een stralend humeur en scheen volkomen zonder zorgen te zijn. „Kijk maar. hij berooft me van alle» en keerde zijn zakken om ten bewijze dat zij leeg waren. Ik doe alles voor hem. Ik heb hier zelfs zijn minister van verdediging, maar hij moet maar schalk Malinowski gaan beroven". Op een zeker ogenblik zeide Sukarno. Toen de muziek in de tuin begon te spelen porde Chroesjtsjef president Brezjnef en de eerste vice-premier Anas- tas Mikojan, die orange juice zaten te drinken aan, die vervolgens de oud Kaukasische volksdans Lez Ginka dans ten, waarbij Brezjnef als meisje optrad en zijn witte zakdoek boven het hoofd hield. Chroesjtsjef greep de maarschalks staf van Sukarno en begon het orkest te dirigeren. Toen beiden uitgeput weer gingen zitten, stond Sukarno op en leidde mevrouw Nina Chroesjtsjef naar de dansvloer. Hij zeide een paar woorden tot de leider van de Indone sische band en het lied „Indonesië is vrij-cha cha cha" werd ingezet. Na een poosje vroeg mevr. Chroesjtsjef die een kleed van zwart en goudbrokaat droeg, haar te verontschuldigen en ging zitten. Daarna begon Sukarno meisjes uit het gezelschap te vragen. Mikojan en Brezjnef deden ook mee en er werd een eha cha-kring ge vormd. Sukarno haalde daarop Chroesjtsjef in de kring. Onder dc dansende gasten bevond zich ook Prins Souvanna Phoema van Laos. Chroesjtsjef gaf daarna demonstraties van Kozakkendansen. De minister van buitenlandse zaken Andrei Gromiko sloeg de algemene vreugde van op een afstand gade. Toen Mikojan met de Kaukasische dans bezig was, zeide Chroesjtsjef: „U moet weten dat wij hierover een vergadering van hel centrale comité hebben gehad en dat de emoe reden waarom Mikojan zijn functie mag behouden, is dat hij deze dans kan dansen". Tegen het einde pakte Chroesjtsjet opnieuw de maarschalksstaf van Si karno. Deze was er vlug bij om op 1 merken, dat hij daarvoor een nleu krediet van de Sowjetregering ve wachtte. Chroesjtsjef risposteerde. „Kijk eens naar al die journalisten die het allemaal opschrijven", waarop Chroesjtsjef zeide: „Het staat morsen- ochtend allemaal in de krant, waarom niet?". Sukarno vroeg Chroesjtsjef wanneet hij majoor Gagarin zou kunnen ontmoe ten, waarop Chroesjtsjef meende te mo gen opmerken; „Ze zeggen dat de bolsje wieken rechtstreeks contact met God hebben". Mikojan viel toen in met üe opmerking: „Hij bedoelt dat we een man de ruimte in hebben gezonden". Toen de reis van Chroesjtsjef naar Indonesië werd besproken, zeide Chroesj tsjef lachend. „Wij hebben besloten Mikojan naar Indonesië te laten gaan, aln hij maar garandeert nooit meer terug te Tegen het slot van het feest werden Sukarno en andere leden van het gezel- schap gekust door knappe Indonesische meisjes. Sukarno zeide dat hij een Knap Russisch meisje wilde kussen, maar er zat geen bij het officiële gezelschap en mevrouw Chroesjtsjef besloot er een te zullen gaan halen. Zij stond op en zocht een meisje uit dat naast de correspondent van Ass. Press stond. „Bent u Russisch", vroeg zij en toen dit bevestigd werd zeide mevr. Chroesjtsjef: „Kom president Sukarno een kusje geven". Het meisje wilde niet en haar man wilde het even min hebben, maar mevr. Chroesjtsjef zeide: „Ach kom nu a.u.b. U behoeft hem maar eenmaal te kussen, niet meer" Het meisje liep toen mee en „deed haar plicht". De Russische regering heeft Sukarno een auto geschonken. Deze zeide zeer geroerd te zijn. om tegen Adolf Eichmann te getuigen. Hij sprak ongeveer tien minuten in vage termen en viel toen flauw. De getuuge werd door de openibare aanklager aanigakondjugd als de m Po len geboren Yedhiel Di-Noor. Het was voor het eerst dat het puibLiek hoorde dat hij schrijver K Zetmk was, die zijn verblijf in Ausahwrtz het boek „The house of dolls" (Het Poppenhuis) heelt geschreven. Het pseudoniem K. Zetmk betekent „Gevangene van een oonoen- traitiekanip" (k.z.). De vrouw van Di-Noor. dne op de pu blieke tribune zat. snelde onmiddellijk naar hem toe. terwijl de bewakers hem eer bij trachtten te brengen. De laatste woorden van Di-Noor voor hij flauiw vied, waren: „Ik werd ailtijd aahtengelaten". Hij beschreef toen juast hoe 'hij im leven was gebleven, terwijl anderen wemden vermoord. De president hamerde om sülte. maar aller aandacht was op de ineengezakte getuige gericht. De openbare aanklager verontschuldigde zich bij hei hof en zei. „Ik wist niet dat dit zou gebeuren". Daarna verdaagde president Landau de zitting. Enige minuten later werd het proces hervat met een andere fase van het ver haal over Auschwitz. Men besloot Dl- Noor geen vragen meer te stellen. Hausner lnet toen Yosef Kleinman, Israëlische 'timmerman, in de getuigen bank komen. Hij getuigde dat hij als jongen van i' met zijn faimiliie naar Auschwitz was ge bracht Ook twee jongere zusjes var hem waren daarbij Op het station var Auschwitz werd hij van zijn vader ge- schenden. Zijn broer en hij moesten eer andere kanlt op. „Ik heb geen van hen ooi* weer terug gezien", zen Klecmman. Tijdens een roodvonkepidemie In hei kamp, aldus Kleinman. werden de leden van zijn werkploeg onderzocht door dr. Josef Mengele, die van het doen van me dische experimenten In Auschwitz wordt beschlldigd. Hü ls na de oorlog dwenen. Samen met andere artsen zei Mengele dikwijls luidkeels dat de enige uitweg in Auschwitz via de schoorsteen va gaskamer liep, aldus Kleinman. Gelukkig was er een tietje bij de hand toen de president van Cy prus. aartsbisschop Makarios, in Kairo een glas melk kreeg aange boden, zodat zijn. baard geen moei lijkheden opleverde. Ongeluk Toen de 52-jarige A. Nip- perus uit Wildervank gisteren bij werk zaamheden in een school in Barneveld een boor wilde aansluiten op het elektri citeitsnet werd hij door de stroom getrof fen. De heer Nipperus overleed vrijwel onmiddellijk. (Van onze pariementsred actie) T'HANS is de tijd aangebroken voor een duidelijk beleid. De regering moet haast maken met haar beslissingen over de problemen van de Waterweg, Den Haag, Amsterdam en de IJmond. Reeds in een vrij vroeg stadium moet worden aangegeven, in welke richting de instellingen, die zich bezig houden met de ruimtelijke ordening, met het geven van een bestemming aan de Nederlandse bodem, zich dienen te bewegen. Onze functie in Europa mag niet worden aangetast." Dergelijke opmerkingen werden gisteren gemaakt in de Tweede Ka- tijdens het debat over de ruimte lijke ordening. Inzet van de gedach- tenwlsseling tussen de Kamer en de minister van volkshuisvesting en bouwnijverheid mr. J. van Aartsen zijn het ontwerp van Wet op de Ruim telijke Ordening en de nota inzake de ruimtelijke ordening in Nederland. De nota is van beide stukken de jong ste. Ze dateert van september 1960 Ze bevat uiteenzettingen over de taak van ons land in Europees verband, tracht een blik te werpen in onze toekomstige be volkingsgroei en de spreiding van de be volking over ons kleine land. behandelt vraagstukken als de toekomst van de Randstad Holland en de noodzakelijkheid voldoende recreatiemogelijkheden in de open lucht, en geeft ten slotte enkele richtlijnen voor het beleid, dat de over heid met betrekking tot de ruimtelijke ordening denkt te voeren. Dit beleid valt uiteen in drie elemen ten: de verdere ontwikkeling van de Randstad Holland voor de specifieke ta- van dit gebied (gedacht wordt hier bij vooral aan de betekenis van de rand stad als „poort" voor het Europese ach terland); stimulering van de probleem gebieden. waar nog steeds een structu rele werkloosheid dreigt en in de derde plaats het bevorderen van een grotere bevolkingsopname in de gebieden buiten de Randstad, ten einde een verdere be volkingsopeenhoping in de Randstad te voorkomen. In de nota wordt een aantal concrete maatregelen genoemd, waarmee de rege ring de verwezenlijking van deze doel stellingen denkt te kunnen bereiken. Een van de middelen, die zij voor haar toe komstig ruimtelijk beleid onmisbaar acht de wet op de ruimtelijke ordening. Een ontwerp van wet op de ruimte lijke ordening is door 's ministers voor ganger reeds in 1956 bij de Tweede Ka mer aanhangig gemaakt. Het sluit enigszins aan bij de bepalingen met be trekking tot de stedelijke uitbreidings plannen en de provinciale streekplan nen uit de oude Woningwet, maar gaat in zijn uitwerking iets verder dan deze oude bepalingen, Doel ervan is. een juiste bestemming van het Nederlandse grondgebied te bevorderen. Of de bodemoppervlakte wordt ge bruikt voor woningbouw, industrie, bouw land, bosbouw e.d. wordt volgens het nieuwe ontwerp bepaald ln de gemeente lijke bestemmingsplannen, die door de gemeenteraden worden vastgesteld. De gemeenten zullen echter niet vr(j zijn, deze plannen volkomen naar eigen in zicht vast te stellen. Ze zullen zlcb moe ten richten naar eventuele aanwijzingen in de zijde van de provinciale besturen. De provinciale besturen dienen zich bij het geven van dergelijke aanwijzingen te baseren op een streekplan. Zo'n streek plan. dat zal worden vastgesteld door de Provinciale Staten (in spoedgevallen eventueel door Gedeputeerde Staten) is niet meer dan een programma, dat het provinciaal bestuur een algemene ach tergrond geeft voor zijn planologisch be leid; het heeft geen bindende kracht Van zijn kant kan het rijk aan de pro vinciale besturen weer aanwijzingen ge ven voor de inrichting van de provinciale streekplannen, en voorschriften verstrek ken met betrekking tot de inhoud vBn de aanwijzingen, die Gedeputeerde Staten aan de gemeenten dienen te geven. Op deze wfjze zal worden getracht een on evenwichtig en onsamenhangend gebruik van de Nederlandse ruimte te voorkomen. Beleid nodig Omdat de taak van de Tweede Kamer vooral een wetgevende is, lag het voor d» hand, dat het wetsontwerp, waarin wordt geregeld, op welke w ij z e het ruimtelijk beleid dient te worden gevoerd, meer aandacht kreeg op de nota, die veeleer betrekking heeft op de richting, die dit beleid dient in te slaan. Vooral de socialist Westerhout bena drukte, dat het uitstippelen van een dui delijk ruimtelijk beleid In deze tijd ten zeerste is geboden. „De regering volgt meer dan dat ze leidt", meende hij. „Wfj moeten stoppen met het maken van ana lyses en rapporten. Thans ls een beleid nodig." De heer Westerhout formuleerde enkele eisen. Waarom is de regering niet be reid, de vestiging van bepaalde bedrijven in het volle Westen tegen te gaan? Zelfs de werkgeversverbonden kunnen zich de noodzakelijkheid daarvan voorstellen. Ook vond de socialistische woordvoerder het vaststellen van nationale ruimtelijke plannen, onder meer met betrekking tot de recreatieterreinen, hoogst noodzake lijk. Het wetsontwerp kent hier een taak aan de gemeenten, maar deze taak gaat de kracht der gemeenten en ook der provincies doorgaans ver te boven. Lijnrecht tegenover dit betoog stelde zich de heer Biewenga (a.r). Hoewel deze spreker inzag, dat de overheid een taak heeft met betrekking tot de ruim telijke ontwikkeling van ons land. acht te hij het onjuist, dat de overheid be paalde industrieën verbiedt zich in het Westen te vestigen. Door andere maat regelen kan een gewenste spreiding van de industrie over het hele land wor den verkregen. Woorden van gelijke strekking spraken evrouw Kuiper-Struyck (lib.) en de he ren Mellema (c.h.) en Assmann (kath. v.). Wel bepleitte mevrouw Kuiper het voe- van een selectief uitgiftebeleid van gronden, vooral in de omgeving van de tooh al zo schaarse diepe vaarwegen. En de heer Assmann vroeg de minister om hij het nemen van andere dan verbods maatregelen grote spoed te betrachten Spoedige beslissingen zijn vooral nodig met betrekking tot de Waterweg, Den Haag. Amsterdam en de IJmond. Eveneens in tegenstelling tot de heer Westerhout achtte de heer Biewenga hel volkomen juist, de uiteindelijke beslis sing over de bodembestemming op te dragen aan de gemeenteraden. Hij sprak zich uit tegen het ondergeschikt maken van de samenlevingskringcn aan het staatsverband. Dit werkt starheid in de hand. Instemming Niet alleen de nota, maar ook het wets ontwerp vond Instemming bij de meeste sprekers. Dit wil niet zeggen, dat kritiek achterwege bleef. Alle sprekers waren van oordeel, dat de provinciale streek plannen, alvorens te worden vastgesteld, ter inzage moeten worden gelegd, opdat belangstellenden bezwaren kunnen In brengen. Deze wens Is neergelegd In een aantal amendementen, o.m. van de heer Biewenga. Zfjn amendement sluit nauw aan bU de wensen, die het Landbouw schap, waarvan b(j voorzitter is, In een „Amerika heeft groot gelijk met stopzetten van hulpverlening" (Vam onze parlementsredactie) TAE meerderheid van de Eerste Kamer acht een verhoging van onze defensieuitgaven om meer dan één reden noodzakelijk. Ze geeft de regering van de Verenigde Staten groot gelijk, dat ze de militaire hulp verlening aan ons welvarende land nagenoeg stopzet. Het standpunt van sommige senatoren is, dat het kabinet zelfs bij handhaving van de Ameri kaanse steun tot verhoging van het defensieplafond zou hebben moeten overgaan. Dit werd gisteren duidelijk bij de behandeling van de defensie- begroting-1961 in de Senaat. Minister Visser herhaalde nog eens, dat de regering de kwestie van de hogere militaire kosten in studie heeft en haar beslissing dienaangaande in de begroting voor 1962 zal meedelen. Hij gaf de Kamer de verzekering, dat de defensie ook in het kabinet de hoogste prioriteit heeft. „Dit betekent echter niet, dat alles mogelijk is", zo voegde hij er aan toe. „Er zijn ons in financieel en personeel opzicht grenzen ge steld en wij moeten ook de prioriteit van andere overheidsuitgaven in het oog houden." heid van het Amerikaanse standpunt De heer Algra merkte op, dat nu we terecht op eigen benen komen te staan, onze positie gezonder zal worden. WÜ hoeven nu immers bij het NAVO-over- leg niet meer „met de pet in de hand- te gaan staan. De heer Van Riel zei: „Ik heb steeds weinig vertrouwen gehad in het voortduren van de Amerikaanse hulp, omdat ik mij niet alleen een gun stige voorstelling maakte van de finan- cieel-economische positie van ons land. maar ook van het intellect van de Ame rikanen. Als we goed nadenken zullen we zelf wel tot de conclusie moeten komen, dat we de Amerikaanse giften niet meer nodig hebben". En de heer De Gou betoogde: „Wij hebben de plicht én de mogelijkheid om uit eigen mid delen onze defensieuitgaven te verho gen. De huidige begroting is. ongeacht het wegvallen van de Amerikaanse steun, ontoereikend om in de behoef ten van de krijgsmacht te voorzien". V.V.D. -fractieleider Van Riel signa leerde evenals de heer Vixseboxse by regering en volk een gebrek aan offer vaardigheid voor de nationale defensie inspanning. In dit opzicht liggen wij mijlen ten achter by Amerika en Enge land De liberale spreker had niet de Indruk, dat de huidige bewindslieden van defensie door een zeker „heilig enthousiasme" worden gedragen en hij verweet hen min of meer, dat zij te ge makkelijk voor de minister van finan ciën en andere ministers zijn geweken Ter opvoering van de „offerbereidheid" deed hij voorts de suggestie een soort belastingverhoging in te voeren voor die luxe-artikelen e.d die in dezelfde fabriek worden vervaardigd als (een groot gedeelte vani het materiaal voor de krijgsmacht. Hij dacht daarbij aan televisietoestellen en auto's. De „mai- denspecchende" socialist Van der Stoel, wiens vertrouwen in het beleid van mi nister Visser ernstig bleek aangetast, geloofde dat de kosten voor de Nieuw- Guinea-verdediging onze NAVO-bijdra- gen schadelijk beïnvloeden. Onbegrij pelijk en onaanvaardbaar noemde deze spreker het. dat men zich op defensie- niet heeft voorbereid- op het wegvallen van de Amerikaanse hulp. 17 pet. meer Het verwijt dat hij te gauw voor de minister van financiën zou zijn gezwicht en dat daardoor minder voor de defen sie zou lijn gedaan dan mogelijk was. moest minister Visser met klem van de hand wijzen Hij argumenteerde dit aan de hand van het feit, dat onder zijn be wind 17 pet. méér voor de defensie ls uitgegeven dan b.v. drie jaar geleden De bewindsman herhaalde nog eens wat hij reeds schriftelijk aan de Kamer had meegedeeld: als de regering tot verhoging van de defensieuitgaven be sluit, zal de dekking daarvoor moeten worden gezocht óf in verlaging van an dere overheidsuitgaven, óf in bela». de democratische frac ties werden het er gisteren in ieder geval over eens. dat wij zo goed moge lijk aan onze NAVO-verplichtingen heb ben te voldoen en dat het wegvallen van de Amerikaanse hulp daarvoor geen beletsel mag zijn. De heren De Gou (kath. v.). Vixseboxse (c.h.i en Riel lib.spraken zich wel het duide lijkst uit voor verhoging van onze fensie-uitgaven. De heer Vixseboxse deed dit in een zeer kritisch betoog, dat uitmondde in de conclusie dat de op eenvolgende kabinetten gespeeld hebben met de veiligheid van ons land door het aandeelpercentage van de defensie ln het nationale inkomen rustig te la ten dalen. Ook het huidige kabinet gaat er blijkbaar niet vanuit, dat de verde diging van ons land de allerhoogste prio riteit moet hebben. De stopzetting van de Amerikaanse hulpverlening is vol komen begrijpelijk en in onze houding tegenover de V.S. zit iets vernederends Het ongelijk is aan onze kant, maar ter- wille van het financiële voordeel trach ten we dit ongelijk nog te continueren en doet de minister van financiën zicb armer voor dan hij is. De heren De Gou. Van Riel en Algr» (a.r.) deden voor de heer Vixseboxse niet onder in het erkennen van de juist- i de Kamer heeft kenbaar ge- Ernstige kritiek bestaat ook tegen het voorstel, Gedeputeerde Staten toe te staan, in spoedeisende gevallen streek plannen vast te stellen. Men wil deze be voegdheid vrij algemeen voorbehouden aan de Provinciale Staten. Voorts is van a.r.-c.h.-zijde een amendement ingediend, waarin een betere schadevergoedingsrege ling wordt gevraagd voor hen, die nadeel ondervinden door de uitvoering van een streekplan of een bestemmingsplan. De indieners van het amendement denken in dit verband vooral aan de bezitters van agrarische bedrijven. Ook de heer Berk houwer (lib.) sprak zich uit voor een uniforme schadevergoedingsre geling. Een afwijkend standpunt liet de heer Kodde (s.g.) horen. Hij vroeg minister Van Aartsen, het wetsontwerp terug te nemen voor nader beraad, omdat hij vreesde, dat de zeggenschap van de ge meenten zal worden overvleugeld door decreten van de provinciale planologi sche diensten, „die denken, dat ze alles weten." Laat dan desnoods aan de pro vincie en het rijk de bevoegdheid wor den gegeven, bindende plannen op te stellen, en voor de gemeenten de mogelijkheid tot beroep worden ge opend. Dan weten ze tenminste, waar ze aan toe zijn. De heer Kodde zei voorts, de recreatie op zondag te be treuren. Den Haag De heer Assmann vroeg in het vervolg »n zijn betoog speciale aandacht voor de ruimtelijke problemen van Den Haag. Nog steeds hebben hier industrievesti gingen plaats, hoewel de bevolking nau welijks toeneemt. Betreft het hier bedrij ven, die weinig personeel nodig hebben? Onder de nieuwe vestigingen bevindt zlcb een betrekkelijk groot aantal buitenland se bedrijven. Is het niet mogelijk, juist dergelijke bedrijven meer over het land te spreiden? Ook vroeg de KVP-woordvoerder, welke de mogelijkheden zijn om de over heidsdiensten uit Den Haag over te bren gen naar een z.g. tweede schrijftafel el ders in het land. De ruimtelijke ordening dient zich ook te verdiepen in de samenwerking tussen de Benelux-landen. meende de heer Ass- In dit verband sprak hij als zijn oordeel uit, dat tussen de Rijn- en Schel- dehavens geen wedijver mag bestaan, doch dat een gezamenlijk plan voor de ontwikkeling van beide groepen havens de wederzijds belangrijke water wegen moet worden opgesteld. De heer Van Vliet (kath. v.J formu leerde nog enkele wensen met betrek king tot het wetsontwerp. Naar zijn mening moet de taak van de rijksover heid op het gebied van de ruimtelijke ordening duidelijker worden omschre ven. Hij diende een amendement in, waarin de totstandkoming van een ad viesraad voor de ruimtelijke ordening wordt bepleit. Mr. Van Gelder (c.h.) sloot de spre- kersrij. Hij meende, dat de hoofdlijnen het ruimtelijk beleid in de nota van Van Aartsen onvoldoende zijn aan gegeven. Het internationaal aspect is niet voldoende uit de verf gekomen en ook ontbrak het nodige over de sanering van de grotestadskernen. Evenals zijn fractie genoot Mellema sprak mr. Van Gelder zich uit voor verbetering van de schade vergoedingsregeling en voor het vooraf ter inzage leggen van streekplannen. In tegenstelling tot de heer Mellema bleek mr. Van Gelder voorstander te z(jn van nationale ruimtelijke plannen. Als de overheid aanwijzingen geeft, ligt daaraan waarschijnlijk toch al wel een nationaal plan ten grondslag, en als er zo'n plan la, la het dan niet beter dat het gepu bliceerd wordt? De heer Van Gelder ging, door dit te vragen, verder dan zijn frac tiegenoot Mellema, die zijn handtekening had gezet onder een amendement-Bie- wenga, waarin alechta het jaarlijks uit brengen van een verslag van de rege- rlngsactlvltelten op het gebied van de ruimtelijke ordening wordt gevraagd. Minister Van Aartsen zou de Kamer vandaag antwoorden. tingverhoging. Ook een combinatie van bt-ide mogelijkheden is niet uitgesloten, zo voegde de minister er gisteravond aan toe. Hij beloofde de opmerkingen van de Kamerleden onder de aandacht van het kabinet te zullen brengen. Het denkbeeld echter van de heer Van Riel om in vredestijd een soort „oorlogs economie" op te gaan bouwen, achtte de minister niet realiseerbaar. Voorts waarschuwde hij voor een automatische binding van de dcfensieuitgaven aan de omvang van het nationale inkomen. Het aandeelpercentage van de defensie in het nationale inkomen ls een onwer kelijke maatstaf, omdat daarbij geen rekening wordt gehopden met andere belangrijke factoren. De stijging van de defensie-kosten is een probleem van lange adem De stijging vindt zijn oor zaak in het steeds ingewikkelder wor den van de technieken en het steeds duurder worden van de apparatea Redelijk kende tegenover da Kamer de redelijkheid van het Ameri kaanse standpunt ten aanzien ran de militaire hulpverlening. Hij zei van meet af aan te hebben gesteld, dat deze hulp een onzekere factor vormt en dat over groot optimisme terzake niet gewettigd is. Een voordeel vond de minister het, dat nu aan de onzekerheid een eind is gekomen en met dg heer Algra (a.r.) achtte hij het aangenaam, dat to(j nu niet meer met de pet in de hand hoeven te staan. Minister en Kamer waren het er ook over eens, dat versterking van dc con ventionele strijdkrachten dringend ge boden is. Want hoe groter de afschrik- werkende werking is der conventionele middelen, hoe geringer de kans op een nucleair conflict. Toch blijven volgens ae minister de strategische én tactische wapens de ruggegraat van ons verde digingsstelsel. Enkele senatoren toonden zich eni germate bezorgd over het trage tempo waarin de mechanisatie en motorisatie van onze strijdkrachten zich voltrekt. Volgens staatssecretaris Calmeyer werkt men er- echter hard aan en gebeurt er ook inderdaad wat op dit gebied. De staatssecretaris liet over de huis vesting van de mliitairen optimistisch» geluiden horen. Dank zij de medewer king van minister Van Aartsen mag worden verwacht, dat het benodigde aantal van 2000 woningen per jaar in vijf zes jaar zal worden gehaald, zo dat tegelijk met de woningnood in de burgermaatschappij die in de militaire sector zal zijn opgeheven. In tegenstelling tot o.m. de heer Maenen (kath. v.) geloofde de staats secretaris niet. dal er sprake is van een algemene behoefte bij afzwaaiende mili tairen aan rijksgeld voor nieuwe bur gerkleding. Uit een enquête, die ove rigens nog wordt voortgezet, is gebleken dat niet meer dan 38 pet. redelijkerwijs in aanmerking komt voor kledinggeld. Met de heer Algra stelde staatssecretaris zich voorts geheel achter het nieuwe (fel omstreden) beoordelingsvoorschrift voor officieren, waarbij- de beoordeling in handen wordt gelegd van de com mandant. Het biedt betere mogelijkhe den dan voorheen, dat de jinste man op de juiste plaats komt. Marine De staatsecretaris voor de marine, de heer De Jong, verzekerde enkele on geruste senatoren, dat de vertraging in de vervanging van de fregatten niet di rect zorgbarend is. Hij achtte het verder nog te vroeg nu reeds gelden op de begroting te brengen voor de ver vanging van de Karei Doorman. Wel zijn op lange termijn plannen hierom trent te verwachten. Wat de nucelaire onderzeeboot betreft, uiteindelijk zal die er moeten komen, maar op het ogenblik zijn er nog te veel technische, financiële en vooral personele beletsels. Het zou onjuist zijn om vrijwel alles in die nu celaire boot te stoppen, want zodoende ontstaat één „witte olifant", terwijl de rest aan bloedarmoede lijdt. Naast Starfighter de STOL Emotionele afwijzing van apart staatssecretariaat luchtmacht (Van onze parlementsredactie) WANNEER na verloop van enkele jaren de straaljager F 84 F Thunder- streak minder geschikt wordt voor onze luchtverdediging, zal hij niet worden vervangen door de Starfighter, maar door een geheel nieuw type, genaamd S.T.O.L., dat een aanmerkelijk kortere start- en landingsbaan nodig heeft en praktisch verticaal omhoog kan stijgen. De prijs van dit toestel, dat nog in ontwikkeling is, ligt hoger dan die van de F 104 G Star fighter (die plm. 6 miljoen kost). Dit heeft staatssecretaris Calmeyer gisteravond in de Eerste Kamer meege deeld bij de behandeling van de defensie begroting. Enkele senatoren hadden zich tijdens de middagvergadering ongerust getoond over de vernieuwing van onze luchtmacht. ZU vreesden dat het gat. in inze luchtverdediging, onstaan door de vermindering van het oorspronkelijk ge plande aantal Starfighters. niet spoedig kan worden gedicht. De Starfighters die wél zullen krijgen zijn er nog niet ïmin als de geleide projectielen die de vermindering van het totale aantal vliegtuigen moeten opvangen. De regering in de overgangsfase de F 84 V Thunderstreak aanhouden, maar dit toe. stel zal spoedig verouderd en versleten tjn. zo zei de K.V.P..«r De Gou en hit •roeg de bewindslieden van defensie of zU de verantwoordelijkheid voor onvol doende materiaal op zich durven ne- De heer Van Riel (lib.-) had ultge. rokend, dat de snelheid van de F 84 F 400 kilometer lager ligt dan dl» lichte Russische bommenwerper». Hij vreesde, dat door de vertraging in de aanschaf van de Starfighters straks iet» minder zal kunnen worden gedaan aan de verdediging van bepaalde objecten in is land. Staatssecretaris Calmeyer bleek d» sombere verwachtingen van de senator ren niet te delen. Hij herhaalde nog een» ins land met het aantal Starfighter» ■over het te zijner tijd zal beschik- ken (95 uit eigen middelen en 25 van V.S.), aan de nieuwe NAVO-eisen kan voldoen. De F 84 F, die ondertussen zal worden aangehouden, is nog enkele ja- zeer goed voor zijn taak berekend is bepaald niet zo. dat dit loeatei met lichte Russische bommenwer pers zal moeten gaan meten. De staatssecretaris deelde nog mee. dat bij de ontwikkeling van het Starfighter- project geen achterstand van enige be- teken is is opgelopen De teaten die reed» plaats vonden, hebben niet geleld tot modificaties van belang Er zullen flog verschillend» proefnemingen volgen Zo lang ik Gezien de „gigantische taak" waa.-voor onze luchtmacht zich in de komende Jaren ziet gesteld, voelden de heren D» Gou (kath. v.) en Van Riel (lib.) veei voor de benoeming van ee aparte staats secretaris voor de luchtvaart, waarvoor op het ogenblik nog staatssecretaris Cal meyer de verantwoordelijke bewinlsman is Minister Visser herhaalde, dat hem van de noodzaak van zo'n nieuw staats- iecretariaat zeer bepaald niets was ge- oleken. Staatssecretaris Calmeyer reageerde veel emotioneler op de suggestie van de belde afgevaardigden. HU vatte die blUk- baar op als een teken van wantrouwen ln zUn beleid. In leder geval voelde hü er niets voor „om tijdens de rit, als het moeilijk wordt, de zaken over te doen aan een ander". „Zolang Ik hier zit, kan cr geen sprake zyn van een aparte staatsse cretaris voor de luchtmacht, alleen van twee nieuwe staatssecretarissen", zo luid de zijn geprikkelde uitgesproken ant woord. TUdens de replieken uitte de heer Van Riel zUn waardering voor de emotionele reactie van de staatssecretaris, maar de K.V.P.-er Koops meende de wel zeer schoolmeesterachtige opmerking te moe ten plaatsen, dat „een aanvoerder en be windsman onder alle omstandigheden zijn kalmte dient te bewaren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 9