De burgemeester
ffi
m
O
Het geheim van de „Ouwe Molen"
ZATERDAG 27 MEI 1961
KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH
ZONDAGSBLAD
VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE
EN toen ineens was het stU. Toen
de ouwe Jan van Dam bijge
naamd de Snor (en u mag raden
waarom) plotseling met zijn
vuist hard op tafel sloeg en met
zijn stentorstem boven het rumoer uit
riep: „Jullie zijn allemaal lafaards, een
stelletje sufferds, dat zich laat ringel
oren door een melkmuil van een jongen
al is-t-ie dan ook de burgemeester. We
kunnen er lang over praten en we kun
nen er kort over praten, maar er is een
ding hard nodig: we moeten die steedse
meneer eens precies zeggen waar het
op staat, en als jullie dat niet doen, zal
ik de man zijn, die de kat de bel aan
bind. Want nou is mijn geduld voorbij".
Toen hij dat had gezegd keek Jan van
Dam de kring rond. Maar als hij de hoop
had gehad, dat hij bijval zou krijgen, had
hij misgerekend. Niemand zei een woord
De kleine Piet van de Arendshoeve, die an
ders heus wel zijn mondje wist te roeren,
zat diep in elkaar gedoken en meed de
blik van de ouwe Jan van Dam. En Chris
van Peurten, de veehandelaar, die ook niet
verlegen was. schudde alleen maar het
hoofd. Bertus van Lier, de melkrijder, deed
er ook al het zwijgen aan toe. evenals Ger-
rit van der Hamme. die tot dusver het
hoogste woord had gevoerd. Welja, baste
ouwe Jan van Dam nadat hij een paar mi
nuten de stilzwijgende kring had rondgeke
ken, welja, daar hebben de heren natuur
lijk niet van terug. Als het op daden aan
komt geven ze niet thuis. Nee, lekkertjes
klessen, dat kunnen de heren, maar een
■aak aanpakken dat durven ze niet.
Jan, luister nou eens, begon Chris van
Peurten. Je weet, er is een goed Hollands
spreekwoord en dat heet: Met grote heren
ls het slecht kersen eten.
Juist, riep Gerrit van der Hamme, dat is
het. We moeten oppassen, anders gaan
Wat ze „anders zouden gaan" kon hij niet
vertellen, want hij werd ruw in de rede ge
vallen door Jan van Dam. die. met een
hoogrode kleur, op het paarse af. schreeuw
de! Wat hoge heren, hoge heren bestaan
voor mij niet. het recht zal zijn loop moe
ten hebben, ik ga naar die melkmuil toe.
en zei hij meesmuilend: jullie gaan met me
mee. Met i'n allen gaan we 'm mores le-
kort daarna vertelde hij zo tussen neus
en lippen, dat hij het plan had een paar
stukken grond te kopen om daarop een
groot dorpshuis te laten bouwen.
DIE mededeling deed terstond de deur
dicht. Ouwe Jan van Dam riep zijn
vrienden bij elkaar om de ernst van de
toestand te bespreken. En daar zaten ze
dan die morgen in het dorpscafé. Krijn
de Wilde, die de zaak dreef, was ook aan
het tafeltje komen zitten en vertelde het
laatste nieuwtje. De burgemeester had hem
aangeraden zijn zaak te moderniseren en
hem tevens in overweging gegeven op de
zolder een paar kamertjes te laten tim
meren, zodat vreemdelingen, die dat wil
den, in het dorp konden overnachten.
Ouwe Jan van Dam liet een diep gegrom
horen. Stel je voor een hotel in hun dorp.
Vreemdelingen in hun samenleving. Men
sen in overhemden zonder mouwen, flane
rend over de dorpsstraat.
Nooit, brulde ouwe Jan van Dam.
En toen kwamen de tongen los. Er
moest iets gebeuren. Er moest een brief
worden geschreven naar de commissaris
van de Koningin, desnoods naar de Konin
gin zelf. Ze moesten de burgemeester bot
weg boycotten. Net doen of hij niet be
stond.
Hem niet meer groeten. Hem wegkijken,
gewoon wegkijken, tot hij zelf wel begreep
dat hij zich onmogelijk had gemaakt, en
zijn ontslag nam.
Maar ook de andere zijde van de medail
le werd besproken. Vooral kleine Piet van
de Arendshoeve, die zei, dat hij bang was.
dat de burgemeester met al zijn machtige
vriendjes in Den Haag wel eens tot tegen
maatregelen zou kunnen overgaan. En door
Gerrit van der Hamme, die nota bene
durfde te vragen of het niet beter zou
zijn de burgemeester een heel klein beetje
z'n zin te geven om hem niet ineens te
hard voor het hoofd te stoten.
Die laatste opmerking maakte ouwe Jan
van Dam wild van razernij. En het was
toen, dat hij met de vuist op tafel sloeg.
Door
Hans van Haellen
die z
i allen i
■Lr den gaan leren, zat op dat ogenblik
achter zijn bureau op het pittoreske raad
huis en bestudeerde ijverig de kaart van
de gemeente, waarin hij nog niet zo lang
geleden als eerste burger was aangesteld
Jhr. mr. Dieder ik van Overlone was nog
jong. Nog geen -zevenentwintig jaar was
hij. Toen hij naar de vacature van burge
meester van het dorp solliciteerde, hadden
rijn vrienden met de wijsvinger tegen het
voorhoofd getikt en smalend gezegd: Die
derik, waar heb je zin in. Burgemeester van
een dorp, dat van geen enkele betekenis
is. Ga liever in de advocatuur, daarin valt
meer te verdienen. Man. man, we dachten,
dat je hogere idealen had.
Maar jhr. mr. Diederik had slechts ge
glimlacht om al die opmerkingen. Voordat
hij zijn sollicitatiebrief in zee stuurde had
hij poolshoogte genomen in wat hij al bij
voorbaat zijn toekomstige gemeente noem
de, en ontdekt, dat er tal van mogelijkhe
den waren om van het dorp iets te maken.
En nauwelijks had hij zijn benoeming in
rijn zak, of hij begon al plannen te ont
werpen. En op de dag van zijn installatie,
waarop hij in een open landauer getrokken
door vier witte schimmels in zijn gemeen
te werd ingehaald, maakte hij die plannen
in grote trekken bekend.
Maar kijk, dat had hij nu net niet moe
ten doen. Want daar was men niet in het
minst van gediend. Met de vorige burge
meester was er altijd eerst overleg ge
weest voordat er in het openbaar een ver
andering in de gemeente werd aangekon
digd. Neem nou kleine Piet van de Arends
hoeve. Die had het op een dag in zijn hoofd
gezet een nieuwe boerderij te bouwen.
Maar voordat de burgemeester, en met
hem de raad, daaraan goedkeuring had
verleend, was er wel degelijk met ieder
een over gesproken. De ouwe Jan van
Dam had toen nog al bezwaren geopperd
en die had de burgemeester echt niet zo
maar naast zich durven neerleggen.
En wat dacht die blaaskaak uit de gro
te stad nou eigenlijk! Dat hij op z'n een
tje kon doen en laten wat hij wilde1
Onder leiding van Jan van Dam hadden
de boeren eerst een afwachtende houding
aangenomen. Ze hadden tegen elkaar ge
zegd: La-maar. een hardloper is een dood-
loper. en. wie het onderste uit de kan wil
hebben krijgt het deksel op z'n neus.
De eerste maanden hadden ze niets an
ders gedaan dan geluisterd als de burge
meester in de raad of op een vergadering
van de boerenbond of zo maar in een ge
sprek met hen op het land zijn ideeën had
ontvouwd. Ze hadden alleen maar ja ge
knikt en gezegd zo-zo. Maar ze hadden er
angstvallig voor gewaakt hun mening te
zeggen. Nee hoor. asjeblieft geen mening,
zonder dat. om maar een voorbeeld te noe
men. ouwe Jan van Dam, Gerrit van der
Hamme en Bertus van Lier er in waren
De eerste maanden onder het gezag van
de nieuwe burgemeester, verliepen rustig,
zij het ook. dat er af en toe in een kamer
of in een dorpscafé stiekeme speldeprikken
over zijn beleid werden gegeven. Nee. die
eerste maanden was er feitelijk niets aan
de hand. Werkelijk opstandig werden de
boeren, toen de burgemeester in een raads
vergadering de treurige moed had mee te
delen, dat hij een architect had uitgenodigd
eens naar het dorp te komen om te bekij
ken of er niets viel te moderniseren. En
JHR. mr. Diederik bestudeerde de kaart
van zijn gemeente met gefronste wenk
brauwen. Het ging toch niet zo gemakkelijk
als hij zich had gedacht. Hij trok op de
kaart een cirkel. Hier, zei hij half binnens
monds. laat ik een parkeerterrein maken.
Daar moeten alle auto's worden gepar
keerd, want het blijft verboden met een
auto in de kom van de gemeente te ko
men Links van de cirkel plaatste hij een
kruisje. En hier, zei hij tot zichzelf, komt
het dorpshuis. Een gebouw, waarin de boe
ren en hun vrouwen 's avonds kunnen ver
toeven om met elkaar gezellig te praten.
Ik moet dus. dacht jhr. mr. Diederik ver
der, van kleine Piet van de Arendshoeve
wat grond zien te kopen. Die moet hij maar
afstaan en dat kan best. want die grond
is niet zo goed en kan hij wel missen En
verder moet ik met. ouwe Jan van Dam
eens praten over het stichten van een fonds,
dat ik wil oprichten om de kleinere boe
ren te helpen als ze door misoogst of door
het doodgaan van hun vee in moeilijkhe
den komen. Ik geloof, dat die ouwe Jan van
Dam er warmpjes voor zit en zonder dat
het hem hindert een duizendje of wat voor
dat doel kan afstaan.
Jhr. mr. Diederik knikte goedkeurend. Ja,
dacht hij vergenoegd, dat zal ik doen. Na
tuurlijk zullen er wel bezwaren rijzen,
maar die moet ik dan maar zien weg te
werken. Ik denk, dat
TOEN hij zo ver met z'n gedachten was.
werd er op de deur van zijn kamer
geklopt en diende de bode vier bezoekers
Vier bezoekers? vroeg jhr. mr. Diederik
verbaasd. Wie zijn dat dan wel?
Nog voor de bode hem dat had kunnen
vertellen, werd hij door ouwe Jan van Dam
opzij geduwd.
Ah-ha' riep jhr. mr. Diederik verheugd
uit. Kijk aan, de heer Van Dam! En wie
heeft u nog bij u? Even zien oh. dat
zijn de heren Van der Hamme. Van Lier
en de bewoner van de Arendshoeve Wel
heren, treedt binnen, ga zitten en neem een
sigaartje.
Burgemeester, begon ouwe Jan van Dam.
terwijl hij de stoel, die hem werd aange
boden. straal negeerde burgemeester, ik
geloof, dat het tijd is
Ah-ha, lachte jhr. mr. Diederik ik be
grijp u. U-wilt zeggen, dat het tijd is voor
een drankje. Natuurlijk heren, neem me
niet kwalijk, dat ik daaraan niet heb ge
dacht. Wat zal het zijn: een sherry, een
port, of gewoon een en de burgemees
ter bracht een vinger een paar maal op
Ouwe Jan van Dam schraapte zich de
keel. Burgemeester, begon hij opnieuw, we
kunnen het niet nemen
Maar wel zeker, viel jhr mr. Diederik
hem in de rede. Natuurlijk kunt u dat ne
men. Als ik, als hoofd van de gemeente u
dat aanbied, is er niemand, die daarvan iets
kan zeggen.
Burgemeester, burgemeester, begon ou
we Jan van Dam voor de derde maal
we wilden u komen vertellen
Dat u allen met m'n plannen accoord
gaat, vulde jhr. mr. Diederik aan. En dat
vind ik geweldig. Maar heren, gaat toch zit
ten, asjeblieft. Blijf niet staan. Wacht ik zal
de drankjes laten halen.
Correspondentie betreffende deze rubriek
aan de heer W. Jurg, Vrederustlaan 176
Den Haag.
Nieuwe opgaven
samenstelde. Zijn eerste probleem publlceerder
wij nl. op mei 1950. V d Boogaard heeft ir
dit opzicht slechts weinig minder dienstjaren
debuteerde
toren gemakkelijk zullei
betwijfelen
No. «28 Ir. J. Vlei
No. 629 J. v. d. Boogaard. Rottei
m
m
m m
s
3 m
w 6
m s»
c
3 m
0
Ouwe Jan van Dam viel amechtig in een
zware, leren crapeau. Kleine Piet van de
Arendshoeve en Gerrit van der Hamme
namen in de andere crapeaus plaats. Voor
Bertus van Lier was er geen stoel. Neem
de mijne, bood jhr. mr. Diederik joviaal
aan, en Bertus van Lier liet zich dat geen
tweede maal zeggen. Breed-uit ging hij
achter jhr. mr. Diederiks schrijfbureau zit
ten.
Kleine Piet en Gerrit en Bertus keken
een tikkeltje nieuwsgierig naar ouwe Jan
van Dam. Ze zagen, dat het hem niet zin-
de. Nors staarde hij naar een portret aan
Het scheen dat ouwe Jan van Dam de si
gaar zou weigeren, maar op het laatste
ogenblik, vermoedelijk toen hij had gezien,
dat het beste sigaren waren, stak hij toch
z'n hand in het kistje. Driftig beet hij het
puntje van de sigaar en barstte toen voor
de vierde maal los.
Burgemeester, zei hij echt kwaad, nou
is het genoeg, we
Best. antwoordde jhr. mr. Diederik be
rustend, dan geen zoutjes. Als u dat zo
voldoende vindt heb ik er me bij neer te
leggen.
ZWIJGEND namen ze hun eerste teugje.
Jhr. mr. Diederik begreep, dat hij de
leiding van het gesprek in handen moest
houden.
Kijk. heren, begon hij. Ik ben daarom
blij. dat u er bent. omdat ik geloof, dat u
het beste zal begrijpen wat ik wil. U bent
mensen met een ruime blik
Hm, knorde ouwe Jan van Dam.
en u kijkt niet alleen naar uw eigen
belang, maar vooral naar dat van de ge
meente. Neem nou bijv. ons dorpscafé. U
heeft er zelf natuurlijk al lang over nage
dacht hoe dat het beste vernieuwd
i ge
zag dat beter kan doen. U heeft meer over
wicht op hem, dan ik vermoedelijk.
Hm. knorde ouwe Jan van Dam weer.
De anderen knikten bevestigend.
Ja. vervolgde jhr. mr. Diederik. en dan
is er nog wat. Ik zou zo graag een fonds
willen oprichten voor noodlijdende kleine
boeren. Maar daarvoor moet ik een be
ginkapitaal hebben, en daarmee zit ik nou
echt. wat je noemt, met de handen in het
haar, want wie van ons is rijk genoeg om
dat beginkapitaal te storten. Ik begrijp vol
komen. dat de heren ook niet kapitaal
krachtig zijn, en
Ouwe Jan van Dam sprong overeind. O
ja1 teemde hij langzaam. O ja? Dacht u
dat. Laat ik de burgemeester dan vertel
len, dat ik. als het moet, dat hele fonds
wel kan volstorten, en
Dat is dan afgesproken, riep jhr. mr. Die
derik verheugd uit. Volstoppen is niet no
dig. Maar ik hoor wel, dat ik op een paar
duizendjes van u mag rekenen.
Hm, knorde ouwe Jan van Dam.
Eh. a propos, interrumpeerde de burge
meester zichzelf, u heeft daar beste grond
liggen, m'n waarde eigenaar van de A-
rendshoeve. Vette, dure grond, als ik het
goed kan bekijken.
Dat valt tegen, dat valt hard tegen, me
neer de burgemeester, zei kleine Piet ver
schrikt. Die grond is niets waard. Totaal
niets waard. Ik heb er meer last dan ple-
Juist. peinsde de burgemeester, juist.
Goed. dan koop ik die grond van u. Ik wil
niet, dat u met slechte grond in uw maag
zit. De gemeente moet er wat voor over
hebben om zijn bewoners te helpen. Dit
punt is dan afgehandeld.
Hm, knorde ouwe Jan van Dam weer.
O ja. zei jhr. mr. Diederik, alsof hem
plotseling iets te binnen schoot, o ja, dat
nog. Ik wilde zo graag
Ouwe Jan van Dam hees zich moeizaam
uit zijn crapeau omhoog. Burgemeester,
zei hij. ik geloof, dat het tijd wordt, dat
we naar huis gaan. We hebben u allang ge
noeg opgehouden. Hij gaf een teken aan
de anderen. Ook kleine Piet en Gerrit en
Bertus maakten aanstalten de kamer te
verlaten.
Jhr. mr. Diederik gaf hen een hand. Har
telijk bedankt, heren, zei hij, hartelijk
dank voor uw toezeggingen en uw hulp.
Hij liet hen zelf uit.
EEN gladde jongen, die burgemeester,
zuchtte kleine Piet van de Arendshoe
ve toen ze zich gevieren op weg begaven
naar Krijn de Wilde om nog even wat na
te praten. Een gladde jongen, wat ik je
zeg.
Bertus van Lier grinnikte. Ik ben er nog
goed afgekomen, zei hij. En ik ook, lachte
Gerrit van der Hamme.
Ouwe Jan van Dam kreunde. Een paar
duizendjes, hoorden ze hem mompelen.
MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN
31. „Kom mee", zegt de kaperkapitein
opgewonden tot zijn metgezel, „daar
gaan ze met de schat. We zullen gelijk
ook deze kist met ons meenemen, want
daar zal ook wel iets kostbaars inzit
ten." Leo, het plagerige leeuwtje blijft
met zijn katapult op het tweetal schie
ten. Maar een paar honderd meter ver
derop zwoegen Egel, Murr, Zwijntje en
Benjamin met de andere kist. „Halt",
roept Murr, „we moeten dekking zoe
ken, want kapitein Neushoorn zit ons op
de hielen."
32. Ze lopen een tuintje in en zien een
andere kist staan. „Jongens, ik weet
wat, laten we die kist op de weg zet
ten, dan denkt Neushoorn, dat dit de
schat is." Snel gooien ze er wat stenen
in, om de kist zwaarder te maken en
Benjamin Konijn schildert ef intussen
ook nog even tien miljoen op. „Dan
denkt de kapitein, dat hij plotseling ont
zaglijk rijk is geworden", grinnikt Ben
jamin voldaan.
(Vervolg)
Werden de resten van de
afgebrande molen in het
begin nog door vele nieuws
gierigen bezocht, langza
merhand verminderde dit
om tenslotte geheel op te
houden. De verhalen over
geheime onderaardse gan
gen bleven echter nog lange
tijd het gesprek van de
3ag. Nu lag de ruïne van
3e molen volkomen verla
ten en vergeten ongeveer
vijf minuten gaans van de
rivier landinwaarts. De
plek werd practisch door
geen sterveling meer be
zocht. Zelfs de jongens, die
altijd ter hoogte van de
„Ouwe Molen" in de rivier
zwommen, kwamen spora
disch bij de ruïne, want ze
waren het er allemaal over
eens dat er niets viel te
zien of te beleven. Wel zei
den ze altijd dat, als ze in
de rivier gingen zwemmen,
ze bij de „Ouwe Molen"
gingen. Dit was alles wat
er was overgebleven van
de glorie van de molen 't
Slot en de geheime onder
aardse gangen van het kas
teel.
DOOR A VAN VLAARDINGEN
Toen Dick bij de rivier
aankwam, verwonderde hij
zich erover, daar geen der
andère jongens aan te tref
fen. Ze zouden toch van
middag hier zijn, hadden
ze gezegd. Of zouden ze al
naar huis zijn? Misschien
hadden ze ook, net als hij,
eerst hun huiswerk ge
maakt of waren ze er nog
mee bezig en kwamen ze
straks Nadat Dick een
poosje heerlijk had rondge-
ploeterd, kroop hij op de
kant en begon zich af te
drogen. Hè. kwamen de
jongens i
maar, dan kon-
m het hardst
of als Rinus zijn
bal meebracht een beetje
gooien in het water. Alleen
zwemmen was niet zo leuk.
Als hij het vooruit had ge
weten, dat de anderen er
hij
langs hun huis gefietst. Na
zich te hebben afgedroogd,
ging Dick wat in de zon
liggen soezen. Daar kreeg
hij echter ook gauw genoeg
van. Langzaam begon hij
zich aan te kleden. Toeval
lig keek hij in de richting
van de „Ouwe Molen". In
eens kreeg hij het Idee
daar eens een kijkje te
gaan nemen. Hij zou zijn
fiets hier laten liggen.
Kwamen de jongens, dan
wisten ze in ieder geval dat
hij in de buurt was en zou
den ze hem wel roepen.
Dick liep de dijk af en
sloeg een smal pad in. Het
was nauwelijks een pad te
noemen, want het was bij
na geheel begroeid met
gras en onkruid, een be
wijs dat het pad zelden
werd gebruikt. Aan weers
zijden ervan groeide dicht
struikgewas. Na enkele mi
nuten bereikte Dick de res
ten van de molen. Hij neus-
ONZE BRIEVENBUS
Hoe gaat het met jullie? Hebben jullie een prettige Pinkstervakantie gehad?
Genoten van het mooie weer? Tante Jos is er weer hoor en ik kan jullie brieven
weer beantwoorden. Hartelijk dank voor de kaarten die ik van jullie toegestuurd
kreeg. Wc beantwoorden deze week alleen de brieven met de letters S t/m Z. De
andere brieven worden op de normale manier beantwoord. Ik hoop natuurlek dat
röirö jullie deze week weer héél goed je best doen met brieven schrijven. We gaan
straks eerst de brieven beantwoorden die de vorige keer zjjn blijven liggen.
De oplossing van de vorige puzzel is: niet op het gras lopen. De hoofdprijs
krijgt Joke Wiegers.
De troostprijzen gaan naar Leuni v. d. Schee, Magda Smooker en Jannie v. d. Spek.
Lang zullen ze leven Marijke Bontenbal. Garrie Boonstra. Laura Bijl, Willy
Delleman, Ans van Eldercn. Anja v. d. Hil, Adriaan van Houwelingen, Annie Koppert,
Plonie Mastenbroek. Cor Nobel. Connie Poortvliet, Marjo Scholts, Marjo Schrave-
sande, Sjanie van Tilborg, Alie Vermeer, Rietje Vos, Ria van Vuuren, Bernard v.
Wouwe en Kees Zeedijk, allemaal hartelijk gefeliciteerd van de nichten en neven.
We gaan nu de brie\
Grappig dat jij knabbeltji
de wat rond. maar zag
niets dat hem enig belang
inboezemde. Plotseling
werd echter zijn aandacht
getrokken door het bewe
gen van het hoge gras, dat
rondom de molen welig tier
de. De beweging zette zich
in zijn richting voort. Plot
seling hield het op en Dick
zag twee lange oren boven
het gras uitkomen. Een
haas. dacht Dick. Hij stond
doodstil en keek geboeid
naar het dier, dat het ter
rein verkende alvorens ver
der te gaan. Dick schuifel
de met een van zijn voeten
en in een paar sprongen
was de haas verdwenen.
(wordt vervolgd)
EVENTJES PRET
EEN LUIAARD
„Waarom staat er een
wekker bij de divan?"
Ja, weet u, mijn man
tafel zijn dutje;
avonds gewek.l
bed tel
DE SOM
Onderwijzer: „Als 15 man
een veld ploegden in 5
hoe lang hebben dan
man nodig om hetzelfde
veld te ploegen?"
Leerling: „Dat kunnen
Onderwij zi
„Waarom
Zwart: 1.-4 6. 7. 9. 13. 18. 19 23 28 29. 35 36.
Wit: 12. 15. 16. 20, 21. 27. 30. 31, 32. 37. 38,
43, 49.
strijd. Oplossingen in te zenden binnen
ken.
Oplossingen
620 (J. v. d. Boogaard)
Zwart 7 10. 14. 20. 21. 22. 27 35 36
Wit: 16. 18. 19. 23. 32. 38. 40. 43. 44. 47.
Opl 18—22. 43—39. 47—41. 39—34.
49—43. 50—45. 11—7. 7—2. 2x16
Wit: 12. 18. 21. 23. 25 27. 28. 37. 38. 45.
48. 50.
Opl:. 27-22. 22x31.
Horizontaal: 1. bijl, 3. bloedgever, 7. groente. 10. slede, 11.
hoogste punt. 12. schel. 14. bekende afkorting. 15. merkteken in
maten voor vloeistoffen, 18. gem. in Utrecht. 20. zot, 21. godin
van de dageraad, 23 oude benaming voor liter. 24 gem in N.
Brab., 25. muiter, 27. zelfkant. 29. een lastig werk, 31. korf. 33.
gebod. 34 lidwoord. 35. van onderen (afk.), 36. muzieknoot. 37.
kledingstuk, 39. kan men op zitten, 41. ik (Lat.), 43. hijswerktuig,
45. boomloot 47. vlaktemaat. 49. bedektbloeiende plant, 50. jon
gensnaam, 51. stad in N. Brab., 53. specerij, 55. en omstreken
iafk.). 56. ieder, 58. grap. 59. muzieknoot, 60. boom, 61. adellijke
titel, 62. gravure.
Verticaal: 1. bekend dier, 2. graanafval (Z.N.), 3. woedend, 4
voorzetsel, 5. rivier in Siberië, 6. opstootje, 8. bijrivier van de
Aller. 9. vaartuig, 11 voorzetsel, 13. afval van vlas, 16. eter,
17. zeehond, 19. huis. 21. achting, 22. zoon van Noach, 24. luidruch
tig feest, 25. riviertje op de grens van Dr. en Over. 26. stad
in Frankrijk ten N. van Anjou, 28. beleefdheidsbetuiging, 30. lied,
32. zuster. 37. ploegsnede. 38. mak, 39. vruchtje, 40. soort vink,
42. reukhoutboom o.a. op Borneo. 44. heks, 46. ijverig, 48. gem.
in Gelderl., 50. rivier in Nederl., 51. slaapt men op, 52. wier
soort, 53. versteld, 54. reeks, 57. vreemde munt (afk.), 58. foei.
8. sta, 9. es. 11. lint. 13. teek,
14 wik. 16 ge. 18. mare, 21.
nog, 22. Leon. 23 eens. 24 na.
25 ons. 27. kram. 29 Pool, 30.
lis. 32. nors. 33. Amor. 35 kip.
38. Aken. 39. s.o.s.. 41 al, 42.
kievit. 44 mens, 46 leis. 47
van. 49 kade, 50. n.d., 52. hap,
54 pal. 56. ami. 57. ma, 58. as.
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Horizontaal: 1. A.K., 3. leng.
Osei. 10. del. 12- kartets. 15.
enig. 17. toe. 18 mi, 19. Ane.
20. ten. 22. lak. 23. ert. 24. no.
26 koker. 28 ei. 29 pand. 31.
groen. 33. Ao. 34. sik. 36. An,
37. Samos. 40 Siam, 42. kr, 43.
kolom. 45 pl, 46. lis. 47.
sck. 50
51. An. 53
diva. 57. Maasdam,
61. Haps. 62 Elis. 63. Ti.
Verticaal: 1 adé. 2. kenari,
E.K., 5. Nat. 6. grot, 7. o.e-,
59. i
INZENDINGEN
Inzendingen worden vóór don
derdag a s. op ons bureau ver
wacht. Oplossingen mogen uit
sluitend op een briefkaart wor
den geschreven. In de linker
bovenhoek vermelden „Puzzel-
oplossing". Er zijn drie prijzen
•en van 6.— en twee van 2,50.
Een varken fietste
met de vakantie
ergens in de pro
vincie Gelderland
en daar kwam hij
de vreemde weg
wijzer tegen, die
jullie op het
plaatje
lettergrepen wa
ren helemaal door
elkaar geraakt en
het varken ver
dwaalde. Kunnen
jullie misschien
wel zien, wat er
op de wegwijzer
staat? Oplossingen
inzenden voor
dinsdag 30 mei a.s.