Kerk moet zijn „pilaar en
vastigheid der waarheid"
«N»
Prof. Fuchs wil progressief geloof'
KRONIEK
„Er wordt op je gewacht",
thema voor toogdag G.J.V.
Friese openbare scholen
hebben veel gebreken
Een kanttekening
NIEUW A.R.-BEGINSELPROGRAM (I)
Ds. J. van Sliedergt voor Gerei, bond:
Kerkelijke tucht
en belijdenis
INSTEMMING
Z.W.O.-subsidie voor
prof. mr. Fischer
Een woord voor vandaag
Spel in vijf
onderdelen
I
2
2^ATERDAG zal het Antirevolutionair Partijconvent in Utrecht de laatste
hand leggen aan het nieuwe antirevolutionaire Beginsel- en Algemeen
Staatkundig Program.
Het is thans 27 jaar geleden, dat dit program voor het laatst is gewijzigd.
Reeds zestien jaren geleden kwam men in a.r. kringen tot het inzicht,
dat een nieuw program in deze tijd een gebiedende eis was. Twee
adviescommissies, die mogelijke wijzigingen moesten bestuderen, brachten
in 1956 rapport uit. In mei 1960 had het Centraal Comité deze adviezen
verwerkt tot een ontwerp-program. Nadat de kiesverenigingen gelegenheid
hebben gehad, amendementen op dit voorlopig ontwerp in te dienen, heeft
het Centraal Comité thans een definitief ontwerp opgesteld.
Wil dit alles zeggen, dat de antirevolutionaire beginselen geheel zijn gewij
zigd? Natuurlijk niet. Men merkt dit duidelijk, wanneer men het oude
en nieuwe program niast elkaar legt en vooral let op de indeling,
die aan beide programs eigen is. Die indeling komt erop neer,
dat in de begtnartikelen de godsdienstige wortel van het overheidsgezag
wordt uiteengezet en de beginselen worden geformuleerd, die a.h.w. regel
recht uit de gehoorzaamheid aan het Goddelijk gebod zijn af te leiden,
en in het verdere verloop wordt gehandeld over die onderwerpen, die wel
van principiële aard zijn, doch veel meer aan de tijd zijn gebonden
en dus met het wisselen van de tijd aanpassing en wijziging behoeven.
Het blijkt dan, dat met name in de eerste vijf artikelen van het
nieuwe program getracht is, vasthoudend aan de oude a.r. opvatting aan
gaande het overheidsgezag, vorm te geven aan de bezinning op de over
heidstaak, zoals die sinds 1934 heeft plaatsgehad.
Een eerste uiting daarvan is het nieuwe artikel 4, waarin op positieve
wijze de taak van de overheid wordt geformuleerd en de grenzen van
die taak worden aangewezen, grenzen, voortvloeiend uit het karakter van
het overheidsambt enerzijds en anderzijds uit de eigen roeping en verant
woordelijkheid van niet-statelijke personen en samenlevingsverbanden.
In de tweede plaats valt op de worsteling tussen de beide beginselen, dat
de staat als dienaresse Gods Zijn geboden voor het volksleven heeft te be
trachten, doch anderzijds de godsdienstige ontwikkeling van de natie niet
in een bepaalde richting mag dwingen.
Terecht wordt ook thans een neutrale staat afgewezen. Moeilijk is even
wel vast te omlijnen, hoever de overheid kan gaan in het verwezenlijken
van Gods gebod ten aanzien van de nlet-Christen. Voor vele nlet-Chrlste
nen gaat het gebod tot handhaving van de zondagsrust ai te ver. Nog
vérstrekkender is voor hen wellicht de plicht, die in het nieuwe program
aan de overheid wordt opgelegd, nl. dat zij in bijzondere tijden het volk
opwekt, om in dank- en bededagen de Naam des Heren aan te roepen.
Men zal echter goed moeten onderscheiden, dat het christelijk getuigenis
door de overheid, voor zover het haar eigen taak aangaat, niet hetzelfde
is als het dwingen van de onderdanen in een bepaalde godsdienstige rich
ting. Wat dit onderscheid aangaat, kan men de principiële uiteenzetting in
het beginselprogram waarderen. Het sluit in hoofdzaak aan bij de gedach-
tengang van 1934.
TJOEZEER de tijd het politieke denken een andere inhoud kan geven,
blijkt uit het tweede deel van het program. Veel is vervallen, nieuwe
artikelen zijn ingevoegd. Dankbaar mag men zijn, dat veel kón vervallen.
De rechtspraak is onder ieders bereik gekomen, de lage inkomens zijn be
lastingvrij geworden, de gelijkstelling van het openbaar en bijzonder mid
delbaar en hoger onderwijs is grotendeels bereikt, de minimumlonen zijn
in het algemeen zodanig, dat hiervoor nauwelijks nog overheidsingrijpen
nodig is, zoals in het oude program werd voorgestaan. Dit stemt gelukkig.
Vervallen is look het pleidooi voor het oude huismanskiesrecht, volgens
welke opvatting alleen de gezinshoofden, en het maatschappelijk kiesrecht,
op grond waarvan vertegenwoordigers uit het maatschappelijk leven zou
den moeten stemmen voor de vorming van de volksvertegenwoordiging. De
ze wensen leven niet meer in het a.r. denken. Het algemeen kiesrecht
is aanvaard.
Nog meer la verdwenen. In het nieuwe program wordt de overheid niet
meer gewaarschuwd tegen overdreven zuinigheidDe opsomming van
„roepende volkszonden" In het artikel tot bevordering van de openbare
zedelijkheid heeft plaatsgemaakt voor het verzamelbegrip „ontucht".
Opmerkelijk is daarbij, dat één volkszonde, waarvan in het oude program
niet wordt gerept, in het nieuwe program wel wordt genoemd. Het be
treft de gokzucht. Ook in het advies van 1956 werd de gokzucht nog
niet genoemd. Sindsdien is de sport echter nieuwe wegen gegaan. De voet
baltoto deed zijn intrede. Hierdoor ontstond de noodzaak, de bestrijding
van de goklust op krachtige wijze ter hand te nemen.
Vervallen zijn ook de details in het artikel, waarin tot bevordering van
de volksgezondheid wordt opgeroepen. O.m. kwam in dit artikel voor, dat
de overheid zich dient te houden „aan de eerbare begrafenis der lijken".
Een andere aanpassing is de vervanging van „armenzorg" door maat
schappelijk werk, achter welke wijziging een grote omschakeling in het
denken schuil gaat; in het oude program was het onderwerp „armenzorg"
ondergebracht in het artikel over de arbeid.
Vooral in sociaal-economisch opzicht biedt het program veel nieuws. Zeer
belangrijk is het nieuwe artikel over de verhouding tussen de overheid
en het bedrijfsleven en over de taak van de overheid, de welvaart en
de werkgelegenheid in haar economische en financiële politiek te bevorde
ren. Nieuw rijn ook de belangrijke gedachten over de rechtsorde van de
arbeid en de wenselijkheid van bezitsvorming.
Dankbaar mag men zijn, dat in het nieuwe program een artikel over de
cultuur Is opgenomen. Het bewijst, dat het a.r. volksdeel ten langen leste
oog heeft gekregen voor de zeer positieve waarde van de cultuur. Van
een sociale houding geeft blijk, dat iedereen de gelegenheid dient te heb
ben tot het volgen van een opleiding overeenkomstig zijn aanleg.
Paragrafen over Suriname, de Nederlandse Antillen en Nieuw-Guinea ver
vangen het oude artikel over Indonesië. Gewezen wordt op de noodzaak,
Nederlands Nieuw-Guinea zo s n e 1 mogelijk op te voeden tot zelfbeschik
king. Dit „zo snel mogelijk" ontbrak overigens in het advies van 1956.
Hieruit blijkt duidelijk, hoezeer de tijd van invloed kan zijn op het fun
damentele politieke denken.
Ook de internationale artikelen tonen, hoezeer de omstandigheden zich
hebben gewijzigd. Heeft men getracht, zoveel mogelijk aan dc oude for
muleringen vast te houden, er zijn toch wel enkele zeer principiële toevoe
gingen.
In tegenstelling tot het oude program Is de noodzaak erkend, bepaalde na
tionale bevoegdheden over te dragen aan Internationale organen. „Naar
vermogen", zo luidt het verder in het nieuwe program, „verlene Neder
land bijstand aan minder ontwikkelde gebieden." Bovendien wordt aan de
overheid opgedragen, mee te werken aan het streven naar internationale
beperking van de bewapening onder doeltreffende controle.
Deze korte tocht door het nieuwe a.r. beginselprogram besluitend, komen
wij bij het laatste artikel, dat de verhouding tot andere partijen regelt.
Thans wordt uitdrukkelijk uitgesproken, dat de a.r.-partij „in het bijzonder
nastreeft een gezamenlijk optreden van allen, die de reformatorisch-chrls-
telijke opdracht in de zin van dit program ook voor het staatkundig le
ven aanvaarden." Hiermee is vooral gedoeld op samenwerking met andere
protestantse partijen. Het nastreven van een dergelijke samenwerking in
geschrift en daad verdient krachtige steun.
Op de jaarvergadering van de
Gereformeerde bond in de Ned.
Herv. kerk, die gisteren in Utrecht
werd gehouden, heeft ds. J. van
Sliedregt uit Baarn, gerefereerd
over de kerkelijke tucht in ver
band met de betekenis en de func
tie van de belijdenis.
Wel een zeer actueel onder
werp, daar op 1 mei de termijn van
tien jaar verstreken zal zijn waar
in de kerk dc gelegenheid was ge
geven zich in te stellen op de uit
oefening van haar opzicht over de
dienst des Woords en de catechese.
Ds. van Sliedregt vreest, dat wij.
gelet op de uitslag van de zaak
prof. Smits, niet veel verder zijn ge
komen. Wel heeft de synode Chris
tus als het Lam Gods beleden, dat
de zonde der wereld wegneemt, doch
door in gebreke te blijven, toen de
ze belijdenis werd gelasterd, heeft
haar eigen getuigenis krachte
loos gemaakt: woord en daad im
mers zijn één, althans in de H.
Schrift, aldus spreker.
Uitvoerig werd aangetoond, hoe de
apostelen aandringen op een zuiver be
waren van de zaligmakende leer (Cal-
vijn), opdat de kerk zal zijn een pilaar
en vastigheid der waarheid. Vastheid
en handhaving der leer hangen samen
met het wezen der kerk alt heilige ver
kering der ware Christgelovigen (N.
B. art. 27). dat zichtbaar wordt in
het zich onderwerpen aan haar onder
wijzing en tucht, ,,de hal# buigende on
der het juk van Jezus Christus" (art.
"1) die immers de Koning f.s aan wie de
?hele kerk zich heeft te onderwerpen,
e ambtsdragers nu zijn de organen,
door wie Christus leidt en regeert.
Een kerk zonder tucht is een torso!
En hierbH gaat het allereerst om de
eer van God (Calvijn) en dan ook om
het welzijn der gemeente en de beke
ring van afgedwaalden.
De roeping der kerk I# het Woord
van God in- en tegenover de wereld te
belijden; geleid door de Geest der
waarheid zich op de inhoud van God#
openbaring te bezinnen en dwalingen
af te wijzen. Zó ontstonden de belijde
nisgeschriften, niet als tweede kenbron
doch als een „amen" op Gods Woord
en als een samenvatting van het Evan
gelie; repetitie van dc H. Schrift, nor-
ma normata.
Hieruit blijkt de kerkrechtelijke posi
tie der belijdenis: zij is uitdrukking
van de eenheid naar binnen en hand
ing van de leer naar buiten,
e kerk bindt haar dienaren en haar
leden aan de belijdenis als norm van de
leer. Uitbouw onder de leiding des
Geestes is mogelijk: om in een veran
derde wereld de oude waarheid op
nieuw toe te passen. Van een knechting
der gewetens is geen sprake: beroep
op de H. Schrift is steeds mogelijk.
Advertentie
BOUGIES
ThermoB/astiC
«{gestemd op hel hedendaagse verkeer
Het jaarverslag van de Nederiandsche
Bank, dat in hel begin van deze week is
verschenen, boudt volgent sommige com
mentaren een instemming in mei het fi
nanciële beleid van de regering. De Te-
leg raaf schrijft over het jaarverslag:-
„Het is natuurlijk ren toevallige samen
loop van omstandigheden, maar niettemin
van betekenis, dat de president van de Ne-
derland-che Bank aan de vooravond van de
interpellatie over de werktijdverkorting
aan «Ie regering grote lof toezwaait over
het in het afgelopen jaar getoerde beleid.
Dit beleid- i«, volgens de president van
de Centrale Bank ..zeer succesvol" ge
weest; een hoge graad van werkgelegen
heid kon bereikt worden bij een stabiel
prijspeil. Het overschot op de betalings
balans was nog steeds zeer groot, docb
juist daarom, alsmede in verband met de
overspanning op de arbeidsmarkt, meende
de Nederlandsfhe Bank zich niet tegen de
revaluatie te moeten verzetten, al stellen
juist monetaire autoriteiten scer veel prijs
op stabiele wisselkoersen.
Wat het sociale aspect betreft, is het
ministerie—Dc Quay er in het eerste volle
jaar van zijn ambtsperiode in geslsagd
een reële loonstijging van ses procent te
verwerkelijken, welke in de daaraan voor
afgegane drie jaren, o.a. als gevolg van
de toen opgetreden prijsstijgingen, slechts
één procent per jaar bedroeg.
En het grootste compliment, dat de re
gering wordt toegeswaaid ia wellicht, dat
zij er, danK rij een reeks van maatrege
len. in geslaagd is, een overspanning van
de conjunctuur ta voorkomen.
Het kabinet-De Quay heeft stellig zwak
ke plekken en op tal van ministers is nu
en dan, terecht, scherpe kritiek uitgeoe
fend.
Het staat echter vast. dat het financiële,
sociale en economische beleid de toets van
een scherpe kritiek kan doorstaan, hetgeen
voornamelijk te danken is aan de politieke
moed om geen gehoor te geven aan aan
lokkelijk klinkende doch onverantwoorde
verlangens.
En het staat tevens vast, dat de groot
ste grief van de critici in feite is, dat de
regrring-Pe Quay zich nog steeds niet
heeft laten verleiden tot een politiek van
overhesieding. Want dan ïou politieke
winst behaald kunnen worden."
Het Algemene en Handels
blad schrijft het volgende over het benk-
beleid; „Het jaarverslag van de Neder
iandsche Bank heeft in de jaren na de oor
log nogal eens waarschuwende woorden
bevat over de ontwikkeling op het gebied
van de lonen, van de huurpolitirk en hel
financieel beleid ven de overheid. In het
verslag over I960 treffen wij zulke opmer
kingen niet aan. Wij mogen hieruit aflei
den, dat er een grote mate van overeen
stemming bestast tussen hei finaneieel be
leid dér regering en de inzichten, die daar
omtrent bij de Centrale Benk heersen. In
elk geval; bepaalde controversen zijn niet
aangeroerd.
Een dergelijke overeenstemming, die
duidt op coördinatie ven het conjuncturele,
financiële en terhnisch-monettire beleid kan
slechts de stabiliteit van ons geldwezen,
maar ook de algemene economische en fi
nanciële stabiliteit ten goede komen.
Dc expansie van de produktie in 1960
kon men „nauwelijks voor mogelijk" hou
den. Deze expansie bracht haar problemen
mee. In dc eerste plaats: hoe het interne
evenwicht (bedreigd door spanning en op
waartse druk op de prijzen) te verzoenen
met het verstoorde externe evenwicht (gro
te toevloeiing van deviezen), buitsland
dat voor een zelfde probleem stond heeft
de interne waardevastheid verkozen boven
de vaste wisselkoerspariteit. Wij hebben
dit voorbeeld gevolgd. Het verslag merkt
hieromtrent slechts op, dat men zich ge
refereerd heeft aan het standpnnt van de
regering. Hel trekt alleen de conclusie uit
hei gebeurde, dat een beleer internationa
le coördinatie van de doeleinden en dc
middelen van het monetaire en economi
sche beleid nodig is, willen wij niet nog
eens voor zo'n dilemma worden gesteld.
Het betalingsbalansoversrhot op lopende
rekening was wel lager dan in 1959 maar
het bezorgt de verantwoordelijke instanties
grote moeite
Doch daarmee wordt niet alles op
eens op losse schroeven gezet. De fout
van de Remonstranten Tn 1610 was,
dat zij hen inzichten gingen leren zonder
voorafgaand kerkelijk beraad. Doch
dan komt de verwarring, zoals nu on
der onsl Staat de kerk dit toe, dan
ondergraaft zij haar eigen fundament.
„Koninklijke regel"
Tegenover de belijdenis als mensen
werk (doch in onze geestelijk arme
tijd past ons wel grote bescheidenheid
tegenover de rijkdom van het reforma
torisch belijden!) stelt men wel de on
uitputtelijke rijkdom
Scnrift.
van
de
Doch de Schrift is ook duidelijk wat
de hoofdzaken betreft. Een eenstemmig
belijden is nodig, zullen wij niet in een
Babylon in plaats van in de heilige
Stad belanden (Calvijn). Gevreesd
wordt, dat de wijze, waarop prof. van
Ruler spreekt over de onuitputtelijkheid
van de Schrift, de tucht op dood spoor
leidt.
Er is geen tegenstelling tussen belij
den en belijdenis en dus tussen belij
dende en belijdenis-kerk: de kerk be
lijdt in haar belijdenis. Door haar ver
wijzen naar de drie oud-christelijke
symbolen geeft de Ned. Gel. Bel. In
art. 9 een treffend voorbeeld van „op
nieuw belijden".
De belijdenis is de koninklijke regel.
De naarheid Gods is niet twijfelachtig.
Helaas Is er heden geen wederkeer
tot de belijdenis. In meerderheid gaat
men, met de moderne theologie, uit
van een onbijbels openbaringsbegrip:
het oneindig onderscheid tussen God
als de gans andere en de nietige mens
zou oorzaak zijn, dat onze formules
juist in tegenspraak zijn met Gods
Woord.
Geen goddelijke werkelijkheid dus
menselijke woorden. De kerk zou ruim
te moeten scheppen voor denkexperi-
menten. En gericht op dc oecumene,
alles wat vandaar komt, welkom heten.
Calvijn kan ons tot lichtend voorbeeld
zijn: in Genève trok hij strakke dog
matische lijnen en toch had hij wijde
contacten naar buiten want het ging
hem niet om formuledwang doch om
de inhoud van de Schrift als Gods
Woord. Hier lis
nische activitel
De belijdenis is meer dan alleen
maar een commentaar der vaderen x>t
een tasten naar de waarheid: zij is een
belijden ervan!
Doch zij kan eerst kerkrechtelijk
functioneren als zij geestelijk heerst in
de gewetens: dan worden wij voor le
galisme bewaard.
Ook in het heden blijkt dat soms ver
rassend: ergens yoert zij gezag: dat is
de overmacht van Gods Woord on
danks verkeerde uitgangspunten in het
dogmatische denken. Dat is wonderlijke
goedertierenheid des Heren die onze
kerk nog niet verliet.
Maar Dlots zinkt de kerk soms weer
terug in wat prof. Van Itterzon noemde
het peil van de 19de eeuwse Reglemen-
tenkerk!
Geestelijk functioneren
Eerst zal de belijdenis in de kerkelij
ke vergaderingen weer geestelijk die
nen te functioneren; anders baat de
beste kerkorde (art. X) niet. En dan
zal dit dringen tot een kerkrechtelijk
functioneren.
Daarom dient de kerk teruggeroepen
te worden tot haar belijdenis; tot een
leven uit de H. Schrift gelijk in de Re
formatie-tijd.
En onze roeping is le duidelijk te
maken dat dit niet is een knechten in
formuleringen maar een leven uit de
religie der belijdenis. Doordat wij ons
steeds maar afzetten tegen anderen
komt de bezinning op de volheid van
het belijden wel tekort. Het theocen-
trisch leven wordt lang niet altijd ge
vonden bij de verdedigers der belijde
nis. Accenten worden verlegd en bij
zaken tot hoofdzaak gemaakt. Zo bewan
delen we soms geestelijke en kerkelij
ke kronkelpaden! Zo corrigere de belij
denis allereest onszelf.
Voorts dienen wij oog te hebben
voor de concrete situatie en mogen wij
niet aanstonds het onderste uit de kan
eisen. Naar Calvijns woord dienen wij
de maat te betrachten in middelmatige
zaken.
Ook onder ons is er functieverlies
der belijdenis; ook wij moeten onder
haar kritiek doorgaan,
2e WIJ zullen ook de gereformeerde
discipline moeten voorleven.
De kerk kan eerst toetsen als zij zich
aan haar belijdenis gebonden weet.
Van een vrije theologische bezinning
duchten wij een langzaam maar zeker
ondergraven van de belijdenis. Als
voorbeeld noemde ds. Van Sliedregt
een herderlijk schrijven over de uitver
kiezing. Hier kunnen wij als gerefor
meerden niet aan meedoen en zouden
in ieder geval ons gevoelen in een min
derheidsnota moeten neerleggen.
Advertentie
gezond en KjZtHil lekker
De Nederlandse Organisatie voor
Zuiver-wetenschappelijk onderzoek heeft
prof. mr. H. F. W. D. Fischer, hoogleraar
in het oudvaderlands recht aan de Rijks
universiteit te Leiden, een subsidie ver
leend voor de bewerking van de uitgave
van de Observationes Tumultuariae No
vae van Willem Pauw, die van 1740-1787
respectievelijk lid en voorzitter van de
hoge raad van Holland en Zeeland is
Door deze subsidie heeft prof. Fischer
een medewerkster kunnen aanstellen,
namelijk mevrouw mr. W. L. de Koning-
Bey te 's-Gravenhage. Mevrouw De
Koning zal het handschrift van de Ob
servationes Tumultuariae Novae, dat zijn
de gemotiveerde uitspraken van de hoge
raad van Holland en Zeeland, uitwerken.
Met deze arbeid zullen minstens zes jaar
gemoeid zijn. Het bewuste manuscript,
dat sinds 1954 rijkseigendom is, bevindt
zich in het juridisch studiecentrum Het
Gravensteen te Leiden.
In een diepe spelonk ergens in het Palestijnse land klinkt de
bange klacht: Niemand ziet naar mij om!" Zij komt uit de
mond van David, later koning van Israël. In de eenzaamheid
van de spelonk, waar het lijkt of de spoken der achtervolging
tastbaar gestalte aannemen, stort een man, wie grote moed
toch zeker niet mag worden ontzegd, zijn hart uit. Psalm 142
is één aangrijpende kreet om uitredding. In de berijmde Psalm
staat: „Niemand zorgde voor mijn ziel", en dat is minstens zo
typerend voor de situatie, waarin een mens zich kan bevinden.
Door eigen schuld of door die van anderen. Als het gaat om
het simpele levensbehoud, zonder enige entourage, valt alle
verbeelding en zelfverzekerdheid weg. Alle geestelijke contact
met de medemens is verbroken en van die kant is geen enkele
steun te verwachten. Dan staat de mens oog in oog met God.
David zegt: „Gij zijt mijn schuilplaats, mijn deel in het land
der levenden." Teruggeworpen op de laatste vragen van zijn
bestaan, als niemand meer naar hem omziet, wordt een laatste
poging ondernomen om de hemel te bestormen. En die poging
is niet bij voorbaat tot mislukken gedoemd, want God blijft
wèl omzien naar de mens, die zich gewonnen geeft. Dat is
een troost in de velerlei tegenslagen, waarin elk mens wordt
gebracht. Wilt u zich ook laten troosten?
Elfduizend vi jfhonderd
Dat is het maximum-aantal
aantal jongeren, dat de zevende
toogdag-in-nieuwe stijl van de
Bond van Gereformeerde Jeugd
verenigingen op Hemelvaartsdag
in de Margriethal aan de Croese-
laan te Utrecht zal kunnen bijwo
nen. Het is voor de eerste maal,
dat een dergelijk groot aantal in
deze hal zal worden toegelaten,
want tot nu toe heeft de brand
weer uit veiligheidsoverwegin
gen ten hoogste toestemming
gegeven voor 10.000 bezoekers. De
leden van de Utrechtse regelings-
,Op hygiënisch gebied heersen
op tal van scholen wantoe
standen, waarin op korte termijn
verbeteringen dienen te worden
aangebracht". Dit is een van de
conclusies van het centraal bureau
voor onderwijsadviezen en kinder
bescherming, die in opdracht
van de Nederlandse Onderwijzers
Vereniging een onderzoek heeft
ingesteld naar de toestand van de
openbare scholen in Friesland. De
uitslag van dit onderzoek be
vestigde de mening van het hoofd
bestuur, dat het met de toestand
van de schoolgebouwen allerminst
rooskleurig is gesteld.
Door de opening van nieuwe school
gebouwen. waarover we ons ten zeerste
verheugen, dreigt het gevaar, dat deze
zoveel aandacht krijgen, dat meri~onvol-
doende aandacht heeft voor een zeer
groot aantal schoolgebouwen, waarvan
de toestand veel cn soms alles te wensen
overlaat, zo meent het hoofdbestuur van
de NO V
Van dc 287 aangeschreven Friese open
bare scholen voor g.l.o., v.g.l.o.. b.l.o. en
u.l.o. namen er 245 aan het onderzoek
deel. Hiervan werden er 56 ingedeeld in
de groep scholen waarvan de algemene
toestand als slecht of heel slecht werd
beoordeeld. Zo bleek dat 29 gebouwen
uit de vorige eeuw dateren, waarvan er
23 nimmer werden gerestaureerd. Op 42
scholen beschikte men niet over een bij
lokaal (voor handenarbeid e.d.) en één
schoolhoofd meldde lakoniek het bezit
van een gymnastieklokaal op 3% km
Wederkeer tot de belijdenis om
dan waarlijk te kunnen getuigen.
Als pilaar der waarheid is de kerk
statisch, doch in haar getuigen te
vens dynamisch: dit is geen tegen
stelling.
Een en ander vraagt van ons een
oefening in het geloof en in het ge
bed.
De vergadering, die goed bezocht
ae Ka/4 'e mnrno
die goe
was, had 's morgens reeds als hoofd
bestuursleden herkozen: prof. dr. J.
Severijn, ds. G. Boer en ds. W. L.
Tukker.
afstand van de school. Een van de Scho
len uit' deze groep beschikt over twee
fonteintjes voor 450 leerlingen, terwijl
het aantal klachten over verwarming,
toiletten en urinoirs legio was.
Ten aanzien van deze eerste groep
schoolgebouwen constateert het cen
traal bureau dan ook. dat er op ver
schillende scholen toestanden heersen
die met elk begrip van hygiëne
spotten.
Hoewel 139 scholen zijn ingedeeld in
de tweede groep, waarvan de algemene
toestand als goed of heel goed werd
beoordeeld, betekent dit niet dat deze
scholen aan alle eisen voldeden. Zo
bleken er 79 niet over een gymnastiek
lokaal de beschikking te hebben (in de
eerste groep waren het er 16). Op 137
scholen had men geen handenarbeid-
lokaal. Aparte kamers voor hoofd, per
soneel en dokter ontbreken op vrijwel
alle scholen. Evenals in de eerste groep
hadden ook de 189 „goede scholen" veel
klachten over verwarming, verlichting,
fonteintjes, wasbakken, toiletten, stank
en urinoirs. Zo is er één school met drie
w.c.'s en één urinoir voor 215 leerlingen
en een andere zonder urinoir voor 110
leerlingen. De waterspoeling is bij matige
vorst vaak onbruikbaar. Een school voor
g.l.o. en een voor u.l.o. deelden mede,
dat zij in dit geval tonnetjes laten aan
rukken Het betreft hier een u.l o.-school
met 387 leerlingen.
Aan de hand van het onderzoek heeft
het centraal bureau voor onderwijsadvie
zen en kinderbescherming in zijn rapport
aan het hoofdbestuur van de Nederlandse
Onderwijzers Vereniging het volgende
geconcludeerd:
1. Enige schoolgebouwen uit de eerste
groep dienen vervangen te worden
door nieuwe gebouwen.
Het bouwen van een groot aantal
gymnastieklokalen is dringend nodig.
Veel gebouwen behoeven dringend
restauratie in een of andere vorm.
De scholen voor u.l.o. dienen met de
nodige vaklokalen te worden uitge
breid.
Er is zeer groot gebrek aan goed
geoutilleerde handenarbeidlokalen.
De scholen die niet over een kamer
voor hoofd, personeel en dokter be
schikken, dienen daarvan te worden
voorzien.
7. Op verschillende scholen dient de
kunstverlichting verbeterd te worden.
Door vergroting van het raamopper-
vlak kan dit ook voor de dagverlich
ting geschieden.
8. De stofverwekkénde kolenkachels die
nen door andere verwarmingsinstal
laties te worden vervangen.
commissie hebben de autoriteiten
ervan kunnen overtuigen, dat door
een andere plaatsing van de ban
ken en de tribunes 1150 mensen
meer in de hal kunnen.
Het blijft echter noodzakelijk, dat de
kaarten voor deze bondsdag van tevo
ren worden aangevraagd en dat men
niet zoals in het verleden gebeurde
wacht tot de toogdag zelf. Wanneer men
dat doet, dan loopt men grote kans het
bordje „uitverkocht" bij de ingang van
het Jaarbeursterrein aan te treffen.
Het thema voor deze toogdag luidt: „Er
wordt op Je gewcht". Reeds in het ope
ningswoord van ds. G. N. Lammens
wordt daarop aangedrongen en daarna
keert het tijdens de vijf onderdelen in
vijf variaties terug: de naaste, de wereld,
de kerk, de jeugdbeweging en de Heer.
Er zal op dat wachten gewezen worden
door declamatie en zang, hoorspel en ge
luiden en korte toespraken van ds. P.
Heinen van Utrecht, ds, D. J. Roos van
Den Haag-oost, drs. T. M. Gilhuis van
Dordrecht, ds. Okke Jager van Haarlem
noord en ds. G. N. Lammens van Heem
stede.
De regie van het spel is in handen van
mevrouw Miep Wielinga-Quelle en Jan
de Vries, directeur van Podium. De He-
melvaartsvierlng waarmee ook ditmaal
de toogdag weer zal beginnen, zal wor
den geleid door ds. J. F. Colenbrander
van Apeldoorn en als solisten zullen me
dewerken de zangeres Dé van Oenen, de
negerbariton Henry Blackmon, de orga
nist en pianist Koos Bons en de decla-
matrice Miep Wielinga-Quelle.
De teksten van het spel, waaraan zo'n
kleine 200 jongeren zullen medewerken,
zijn van Miep Wielinga-Quelle. ds. G. N.
Lammens en Jan de Vries. Ongeveer een
derde van het drie uur durende program
ma zal worden gevuld door samenzang
onder leiding van Kees Deenik en met
ondersteuning van de trompettist Ger-
rit Schotman.
Aan het slot van de bondsdag zal de
toneelgroep Podium onder de titel „Vlieg
er eens in" een afwisselend programma
brengen van zang, dans. voordracht er»!
schetsjes. De regie is in handen van Jan
de Vries en medewerkenden zijn Gerry
Mantel. Mary Michon, Corrie Zinkweg,
Tom van Ek, Tonny Verwey en Jo
Spiers, piano.
Dit programma kan slechts worden bij
gewoond door 4000 bondsdagbezoekers.
Mocht er grotere belangstelling voor de
ze „toegift" bestaan, dan heeft de
Utrechtse regelingscommissie gezorgd,
dat ook zij aantrekkelijk „amusement"
voorgeschoteld krijgen.
(Advertentie)
Hobbyman
of knutselaar
Pakken VELPON!
Zijn zó klaar.
NED. HERV. KERK
Beroepen te St. Annaland: Iz. Kok te
Zegveld; te Oudewater: J. Zwijnenburg
te Oldebroek; te Oosterhesselen (toez.
G. R. Brink te IJsbrechtum; door de
generale synode, als pred. voor buiten
gewone werkzaamheden (vormingsleider
Vormingscentrum Barchem): dr. M. de
Jonge te Blija.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Heemstede, vac. dr. P. J.
Richel: H. J. Bavinck te Loenen a. d.
Vecht; te Hattem: E. I. F. Nawljn te Kat
wijk a. zee.
Aangenomen naar Berlikum: H. K.
Poelman te Arnemuiden.
Examens: aan de Theologische Hoge
school te Kampen slaagde voor het kand.
examen: W. Stolte te Alblasserdam.
CHRIST. GEREF. KERKEN
Beroepen te Schiedam: I. de Bruyne te
Rotterdam-C.; te Veenendaal, vac. W.
Heerma: C. Langbroek te Nieuwe Pekela;
te Zeist: D. Henslra te Delft.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Aangenomen naar Rijssen, tweede be
roep: J. van Haaren te Kampen, die be
dankte voor Bradford, Ontario-Canada.
Bedankt voor Genemuiden: W. C. La*
main te Grand Rapids, U.S.A.
Advertentiën
DE hoogleraar in de theologie
aan de
Oostduitse univer
siteit van Leipsig, Emll Fuchs.
vader van de atoomspion Klaus
Fuchs, heeft eindelijk geant
woord op de moeldge brief
vsn bisschop Krummacher.
Fuchs had *Un aanhankelijk
heid aan het communistisch
regiem betuigt als christen en
was daarop door bisschop
d, t./h .1 rtr,i„„d/!K™»»"b" -1"
or*r,p.nnin| d. b... 1- blij./n. M/n k.n 'n »P">
„,/r de merledrlin.en bler.,er eien. d.l £2f.,£?ï.
de Bank. die uiteraard ilerhu rente- en
krediet-politiek alt wapenen kan hanteren,
instemt met de doelbewuste loon- en prijs
politiek der regering, alsmede met het dé-
flatoire beleid dat er op gericht is de vlot
tende schuld te verminderen."
Ooetdultee communistische blad
„Neue Zelt" verdedigd.
Krummacher had hem ge
schreven dat Fuchs door zijn
propaganda verwarring raait,
en de indruk wekt als zouden er
tuasen christendom en marxis
me alleen maar onbelangrijke
verschillen bestaan.
De klacht van Krummacher.
die wee6 op het geweldige ge-
loofsconfllct waarin de Oost
duitse gelovigen terecht zjjn
gekomen, wordt door Fuchs be
antwoord met de opmerking
dat de christenen in het westen
een veel dieper geloofsconfllct
door moeten maken, omdat
daar onder misbruik van de
naam „christendom" voortdu
rend „gestreefd wordt naar de
atoom-bewapening". Fuchs be
weert dat het naamchrlstendom
de schuld Is vsn bet feit dat de
kerkelijke mensen niet voorbe
reid zijn op de ontmoeting met
de natuurwetenschap. HU waar
schuwt voor kcrkeiyke zelf
overschatting en zclfgercchtig-
heltl en zegt dat het echte ge
loof tegenwoordig vervangen is
door kerkeiyke uitspraken,
herderiyke schryvens cn der-
gelUkc.
Bisschop Krummachter had
gewezen op de geweldige ge
varen van de communistische
politiek voor de christelUke
persoonlijkheid. Daarop ant
woordt Fuchs met een felle
aanval op de kerkelüke leiding
van zowel Oost- als West-
Dultsland. Hij zegt dat de „pro
gressieve" (meeloper met het
communisme) bisschop Mltzen-
helm door „jammerlijke Intri
ges" niet herkozen is als lid
van de Raad van de Evange
lische Klrche Deutschlands. Zo
worden zulke mensen uit hun
ambten geweerd, die „door ve
len in Oost en West als de
sterkste en dapperste profeten
van Jezus Christus worden er
kend". Het opmerkelUke is
echter dat hU er niet bij
schrift dat deze bisschop juist
door dc stemmen van dc Oost
duitse afgevaardigden uit zUn
functie is gezet. In het slot
van zUn open brief valt prof.
Fuchs dan nog weer eens het
Westdultse besluit aan waarin
de kerk de geestelUke verant
woordelijkheid aanvaardt voor
de dienstplichtigen.
Het opmerkelUke is dat Fuchs,
in zUn pogingen om duideiyk
te maken dat christendom en
marxlsmo zo ongeveer het
zelfde Is, ook nog niet ge
slaagd is om de communisten
voor zijn inzichten te winnen.
In de lexicon van de atheïsme
van 1959 „Sputnik ateista"
wordt zijn naam genoemd op
bladzijde 172, maar worden zijn
inzichten met felheid afgewe
zen. Volgens de lexicon begrypt
hü de marxistisch-lenlnistische
leer verkeerd, evenals hü de
leer van Christus niet begrypt.